regenen
regenen
REGINA EN AMBO
en het bleef maar regenen
Lof van. de Don Juan
Erbij
SCcutke heupen
Presiden tsvrou w
SATERDAG 26 SEPTEMBER 1959
PAGINA ZES
De Weense en Berlijnse modehuizen
hebben hun wintercollecties getoond. De
avondjurk „Schönbrunn" (links) werd in
Wenen getoond door Adlmiiller. De robe is
vervaardigd van zijden duchesse en be
slikt met pareltjes. Rechts de creatie
„Fontainebleau" van het Berlijnse huis
Stabe en Seeger. Deze avondjurk is ver
vaardigd van lichtblauw fluweel en ge
borduurd met. stro en glinster par els. De
stola is van hetzelfde materiaal. De Ber
lijnse huizen tonen dit jaar veel voorkeur
voor fluweel.
Onze tuin- en kamerplanten
Hebt u nog een oude plantenkuip? Laat
die dan eens donkergroen verven en de
ijzeren banden maar eens wit maken. Vult
u hem daarna met goede tuingrond;
bloemistengrond is echter veel beter en
dan kan zo'n kuip op een zonnig plekje in
de tuin gezet worden. Het staat heel aardig
als zo'n kuip vol gepoot wordt met bloeien
de geraniums, doch het is haast de moeite
niet meer dat nu nog te doen; nu zou ik
er liever muurbloemen of vergeet-me-niet-
jes in verschillende kleuren in willen poten;
blauwe vergeet-me-nietjes en oranjekleu
rige muurbloemen doen het samen zo aar
dig. Het is verleidelijk die plantenkuip zo
maar in het gras te zetten, doch doe het
liever niet; er komt een nare, kale plek in
het ^ras en de hele winter zult u er zich
aan ergeren. Het is veel beter zo'n kuip
op het terras te plaatsen of op grind; bo
vendien zal men het gieten dan ook niet zo
gauw vergeten. Denk er om dat de bodem
van de kuip veel eerder verrot is dan u wel
denkt; Leg daarom eerst vier stenen op de
grond; daarop wordt de kuip dan gezet.
U kunt ook plankjes op de grond leggen;
het is al voldoende als er goed lucht onder
de kuip kan komen, zodat de bodem snel
opdrogen kan. Dat is vooral in de winter
maanden van veel belang.
G. Kromdijk
AAN DE „BARRE"
Iedereen kent het schilderij van Degas,
waarop men de ballerina ziet oefenen
aan de „barre", de langs een muur aange
brachte leuning. Als er ergens geoefend
wordt, dan is het wel bij het ballet, en
wat die „barre" aangaat, die hebben we
buiten de balletschool ook wel! Iedere ste
vige steel, of rechtlopende trapleuning kan
ons van dienst zijn bij heupoefeningen!
Met de linkerhand er op steunend, en rus
tend op het gestrekte linkerbeen, zwaai
en we het rechterbeen eerst enige malen
zo hoog mogelijk vooruit, dan zo hoog mo
gelijk achterwaarts (dat's het moeilijkst,
want de rug moet mooi recht blijven!) en
vervolgens zwaaien we het rond, tot voor
het linkerbeen. Voor die derde oefening
moeten we onze houding iets wijzigen,
opdat het been niet de muur raakt, natuur
lijk. Even uitblazen en geheel omdraaien,
om het linkerbeen zijn beurt te geven.
Niet te veel tegelijk willen, want het gaat
zwaarder dan men denkt, en een correcte
uitvoering is meer waard dan „smokke
len"!
ALLEEN ALS KIND ken je zekerheden.
Je leert op school dat wij de Armada in
1588 met behulp van een paar Engelse
bootjes versloegen; Philips de II was een
tyrannieke schurk die 's nachts lag te
broeden om nog wat onschuldige Neder
landers de dood in te jagen; Napoleon was
een afschuwlijke vechtjas die wij Neder
landers dapper weerstaan hebben; in de
zeventiende eeuw waren wij het machtig
ste land ter wereld, fris en vrolijk trokken
wij er op uit naar de Oost om ze van hun
overtollige peper af te helpen en meteen
wat orde op zaken te stellen, want die ar
me inlanders hadden zeer te lijden van de
elkander beoorlogende vorsten. En ook in
de tegenwoordige tijd was het niet mis,
onze ingenieurs, onze doktoren, onze uni
versiteiten, alles van de bovenste plank.
De wachtkamers van onze doktoren zaten
vol met buitenlandse zieken, onze hospita
len werden ook gaarne belegen door
vreemdelingen die nog aan het leven
hechtten en daarom hun eigenlandse zie
kenhuizen (waar natuurlijk geen proper
heid heerste en waar de verpleegsters lui
en vergeetachtig waren) versmaadden.
Maar met het voortschrijden der jaren
kwamen er barsten in deze wereldbol. Bij
reisjes naar het buitenland bleek dat die
volkeren ook in het bezit waren van brug
gen en oh, dag van verbazing, dat ze op
hun scholen geleerd hadden dat juist zij
excelleerden in het bruggen bouwen.
IN ENGELSE geschiedenisboekjes
stond te lezen dat zij de Armada versla
gen hadden, over onze koene zeelui geen
woord! Een Duits werkje was tenminste
nog zo „gnadig" een paar Hollandse bot
ters bij de Engelse vloot te voegen. Zo
brokkeide langzamerhand mijn hele we
reldbeeld af, uit werken met veel voetno
ten en verwijzingen bleek dat Philips II
helemaal niet zo'n slecht vorst was, dat
Napoleon nog wel iets anders dan een fa
miliezieke generaal was, Talleyrand geen
genotzuchtig intrigant, Lodewijk XIV meer
dan een paleizenbouwend en feestenge-
vend vorst. In wanhoop greep ik de en
cyclopedie. Daar staan tenminste feiten
in. Shakespeare 1564-1616. Geen gemier of
hij misschien iemand anders geweest was
waar we toch ook nooit van gehoord had
den. Maar helaas, ook in dat boek knaagt
de worm der onzekerheid.
Wilhelmine Lübke, de first lady van
Bonn, is een charmante vrouw, een vlot
spreekster. Zij spreekt vele talen en
heeft een grote culturele belangstelling.
Bonn is tevreden over de echtgenote van
de president.
Zij werd geboren in Ramsbeck in West-
falen, waar haar vader chef de bureau op
een ertsbedrijf was. In het gezin van zes
kinderen van deze Otto Keuthen, heeft
men elkaar op bijzondere wijze geholpen:
de oudste broer, die het spoedig tot een
goede positie bracht, zorgde er namelijk
voor dat zijn jongere zusters en broers
konden studeren. En tot deze gelukkigen
behoorde Wilhelmine Keuthen, de latere
vrouw van de tweede Westduitse bonds
president. Zij bezocht de kweekschool
voor onderwijzers te Paderborn en stu
deerde later aan de universiteit te Munster
wiskunde Duits en filosofie. Te Berlijn is
zij vele jaren gymnasiumlerares wiskunde
geweest en het was ook te Berlijn dat zij
Heinrich Lübke ontmoette een man uit
haar contreien. Hun huwelijk bleef welis
waar kinderloos, maar in huize-Lübke
heeft men menig kind opgevoed, wiens
ouders daartoe niet of niet voldoende in
staat waren.
Wilhelmine Lübke behoort reeds jaren
lang tot de „bovenste laag" van Bonn:
haar fenomenale talenkennis is algemeen
bekend. Men zal haar bijvoorbeeld ook de
komende maanden op de collegebanken
van de Bonner universiteit kunnen aan
treffen bij de colleges Russisch. Want Rus
sisch spreekt zij bijna vloeiend, tot stom
me verwondering van de Amerikaanse en
Russische diplomaten-vrouwen, die liet
meestal tot een taal hun eigen heb
ben gebracht. Daarnaast is mevrouw
Lübke dan nog in staat een vlot gesprek
in het Frans, Engels, Spaans en Italiaans
te voeren! Zo ooit een „first lady" met
haar mond niet vol tanden hoeft te staan,
dan is het de vrouw van de Duitse presi
dent.
Bonn is ongetwijfeld ingenomen met de
bedachtzame, niet over een nacht ijs gaan
de president Lübke een onopvallende
heer, met wie niet te spotten valt. En Bonn
juicht het zeer toe dat de president een
vrouw heeft die charmant een dame van
de wereld en toch eenvoudig is, een per
soonlijkheid.
OP AANDRINGEN van mijn man en de
winkeljuffrouw had ik mijn nieuwe zomer
hoed gekocht. Het was een soort zuidwes
ter zoals Dorus Rijkers ze droeg maar dan
in het wit. Toen ik nu een weekje naar
Düsseldorf ging nam ik Dorus Rijkers
mee. Na een paar dagen was ik al aar
dig aan hem gewend vooral ook omdat
hij zoals het de echte zuidwester betaamt
stevig op het hoofd bleef staan. Op een
mooie lentemorgen werd ik ergens in
Düsseldorf uit de auto gezet met het con
signe 's avonds om zes uur bij de uit
gang van de tentoonstelling aanwezig te
zijn.
Ik wandelde eerst heel vergenoegd de
Königsallee af, dacht aan Heine die hier
voor het eerst Napoleon gezien had, be
keek de winkels, constateerde verheugd
dat zij helemaal niet zo mooi waren als
de Duitsers ons willen doen geloven en zet
te mij na een poosje op een terrasje neer.
NU SCHIJN IK iets Brits in mijn uiter
lijk mee te dragen, hoewel het beslist niet
de fiere houding noch de veelgeroemde
teint is; ik vrees meer iets uitzonderlijks.
Maar hoe dan ook, kelners en kappers
spreken mij gaarne in hun equivalent van
Engels aan. Zo ook deze ober en te oor
delen naar zijn vraag zijn zijn ervaringen
met Angelsaksische dames nogal vreemd.
Terwijl hij de rituele kelnersgebaren met
zijn servet maakte zei hij snel achter èl-
kaar: „Coffee, whiskey soda, gin and
lime?" Ik gebruik dat nooit 's morgens
om elf uur en sprak dus met veel gerekte
klinkers: „Tornatensaft". Hij verloor on
middellijk alle belangstelling maar zag
mij toch nog voor barbaars genoeg aan
om mijn tomatensap met grote brokken
ijs te bederven.
NA EEN POOSJE ging ik weer aan het
„sight seeën". Toen ik voor een cafetaria
stond begon het ontzettend te gieten. Ge
dachtig aan Dorus Rijkers die van wit
stro was trad ik binnen. Twee norse
vrouwen stonden achter de toonbank. Ik
bestelde kippesoep maar kreeg een soort
smeerolie-aftreksel met stukjes kippevel
en zure asperges opgediend. Nadat ik de
ze kop soep een half uur tegenover mij
had gezien en het niet met regenen op
hield besloot ik de sprong naar een wa
renhuis ertegenover te wagen. Dat was
heel moedig van mij want iedereen liep
met regenschermen gewapend; zelfs jon
gemannen droegen roze en bruine para
pluutjes. Het Kaufhaus kon mij ook niet
langer dan een half uur boeien maar aan
de uitgang zag ik weer het gewone tafe
reel, jonge mannen met kittige pluutjes,
ik keerde dus op mijn schreden terug en
kocht een plastic muts die mijn hele hoed
bedekte.
ZO BETRAD IK de Königsallee. Door
voorzichtig tussen de plassen te kruisen
en snel te lopen wist ik vrij droog een
Konditorei te bereiken. Beneden was het
gewone Kuchengeschrans dat je in elk
Duits café vindt aan de gang, maar zo
intensief dat ik er niet meer bij kon. Boven
vond ik echter nog een plaatsje bij het
raam bij een stevige mantelpakdame die
met een gouden potlood snel kruiswoord
puzzels oploste. Het was heel warm ge
worden zodat ik de kil afwachtende juf
frouw een ijskoffie verordonneerde. De
dame tegenover mij vertrok nadat ze alle
tijdschriften had doorgewerkt maar ik
kon haar voorbeeld niet volgen want de
Mercedes Benzen, de kastanjebomen en
de zwanen in de vijver bleven nat, het re
gende nog steeds. Nu kwamen er twee
dames, van het soort dat uitstekend van
die droge Duitse koeken bakken kan en
veel Handgestickte tafelkleden borduurt,
aan mijn tafel zitten. Ze bestelden eerst
maar allebei een fikse pastei en begonnen
toen uit het venster kijkend hun opmer
kingen te maken.
ZE SCHENEN- IEDEREEN en alles te
kennen. Er kwam een dame langs met
een kinderwagen. „Zie je die zei de ene
die weegt beslist 180 pond". „Nee zei
de andere die weegt 148, maar ze heeft
152 gewogen". „Haar mantel zit toch heel
goed". „Ja, die bestelt ze bij de kleer
maakster". „Die werkt heel goed, ze heeft
laatst nog voor Frau.een mantelpak ge
maakt, dat zat onberispelijk en je weet
toch dat het van voren helemaal opgevuld
moest worden". „Ken je Frau...?" „Nee,
ik heb haar nooit ontmoet". „O. kijk eens,
daar gaat Herr..., die heeft pas een onge
luk gehad met de wagen". „En zijn vrouw
heeft vlak daarna een baby gekregen, is
erg ziek geweest maar mag nu weer een
kwartiertje opstaan". „Was zij erbij toen
het ongeluk gebeurde?" „Ach wel nee, hij
was toch met die zakenrelaties uit Tirol
uit".
EN ZO VOORT, en zo voort. De pas
teien waren op, er werden koffie en taart
besteld de nieuwe bezoekers werden be
keken, hoeden werden geprezen, hun prijs
opgesomd en het bleef regenen.
Vlaamse televisie verhuist
naar Expo-Paviljoen
HET AMERIKAANSE Paviljoen, dat
het vorige jaar vele miljoenen bezoekers
op de Wereldtentoonstelling in Brussel
trok, zal waarschijnlijk door de Vlaamse
televisiedienst in gebruik worden geno
men. Het paviljoen bestaat uit een schouw
burg, een restaurant, een aantal kantoor
kamers en eep grote zaal, van waaruit de
Amerikanen uitzendingen in kleurentelevi
sie demonstreerden. Op 11 oktober zal de
Vlaamse televisie een internationaal va
riétéprogramma van het paviljoen uit ver
zorgen. Het is niet bekend, of het ook daar
na ter beschikking van de Vlaamse tele
visie zal worden gesteld. Het paviljoen is
destijds gratis door de Amerikanen be
schikbaar gesteld op voorwaarde, dat de
gebruiker de kosten voor het onderhoud
voor zijn rekening neemt. Deze kosten zijn
echter zo hoog, dat zich tot dusverre geen
enkele kandidaat heeft aangemeld.
„DON JUAN," LAS IK. „Psychologie
van." „De bewondering voor de verove
raar, de onweerstaanbare, maakt op
grond van een meer reële studie plaats
voor een gans andere waardering. De over
winningen van den Don Juan zijn slechts
schijnoverwinningen, hij gaat eigenlijk
van de ene vrouw naar de andere op de
loop." Etcetera. Het was zo beschermend
geschreven dat ik mij niet helemaal aan
de indruk onttrekken kon dat de auteur
iets van nijd gevoelde. Ik liet alle Don
Juannen die ik in mijn leven ontmoet had
de revue passeren. Waren dat nu werke
lijk zulke misselijke onvolwassen karak
tertjes geweest? Neen, dat geloof ik niet,
maar afgezien daarvan vind ik de Don
Juan een nuttig lid der samenleving. Nut
tig in de zin van peper en koffie, het ver
aangenaamt het leven.
VOOR EEN VROUW die voor de twee
de maal in haar leven nagaat wat de ge
volgen zijn als ze uit hoeken loodlijnen
neerlaat op tegenoverliggende zijden, die
nu wel weet waarom de was van haar
buurvrouw witter is dan de hare, voor
haar is de Don Juan poëzie.
De Don Juan geeft haar het gevoel dat
zij iets bijzonders is, hij vindt haar aar
diger dan de andere vrouwen. Dat is juist
zijn kracht, hij vindt het op dat moment
ook werkelijk, hij gelooft erin. Hij zegt
dingen over haar die ze nog nooit heeft
gehoord en waar ze nu opeens van weet
dat ze zo zijn. Een Don Juan maakt nooit
domme of grove complimenten. Tegen een
vrouw met een kikkermond zegt hij niet,
zoals de namaak Don Juans: Wat heeft
U een verrukkelijk mondje!" Neen hij
zegt iets wat waar is, maar wat door een
ander nog nooit zo is bekeken. Bijvoor
beeld: „Wat heeft U daar een grappig
plooitje bij Uw mondhoek als U lacht."
HIJ ZIET DINGEN die een ander niet
ziet, omdat de Don Juan aandacht heeft,
hij houdt van vrouwen in het algemeen.
Dat geeft een sfeer van vertrouwelijkheid.
Een vrouw krijgt weer het gevoel dat zij
als meisje had wanneer het voorjaar werd;
alles is nog mogelijk, het leven is nog niet
vastgelegd. Als zij de hemel inkijkt ziet
zij opeens weer de wolken zeilen zonder
aan regen en wasgoed te moeten denken.
Een merel die op het dak van de schuur
fluit is niet ogenblikkelijk een aanmaning
om de aardappelen op te zetten. Alles
heeft een andere kleur gekregen, als ze de
soep kookt of de was strijkt dan weet ze
dat ze behalve huisvrouw ook nog iets an
ders is, ze hoort bij de hele wereld, bij
treinen die de wijde wereld inrijden, de
schepen die de zee opvaren, bij de kastan
jebomen die stil in de schemering staan.
Alle kleine dagelijkse dingen zijn niet zo
belangrijk meer, er is een soort eeuwig
heidsbesef.
Friihling laszt sein blaues Band
wieder flattern durch die Liifte
siisze, wohlbekannte Düfte
streifen ahnungsvoll das Land.
Laten wij de Don Juan prijzen, hij heeft
het leven van menige vrouw opgefleurd.
E. Swart
Verkoop in het buitenland
van Nederlandse kunst
BINNEN HET KADER van het Prins
Bernhard Fonds is opgericht het voorlopig
comité „INDAP" (Comité Provisoire In-
stitut Neérlandais pour la Diffusion des
Arts Plastiques).
Het voorlopig comité INDAP stelt zich
allereerst ten doel te onderzoeken in hoe
verre dergelijke aanvragen om steun voor
honorering in aanmerking komen. In prin
cipe zullen dat die aanvragen zijn aldus
het comité waarbij de keuze van de te
exposeren werken in eerste aanleg werd
bepaald door representatieve kunsthande
laren en/of verenigingen in het buitenland
op grond van daar aanwezig geachte be
langstelling en verkoopmogelijkheden, en
waarbij de betrokken buitenlandse kunst
handelaren en/of verenigingen bereid blij
ken een aanmerkelijk gedeelte van de te
maken kosten voor eigen rekening te ne
men.
Het voorlopig comité is voornemens
zijn activiteiten zorgvuldig te coördineren
met hetgeen door de Nederlandse over
heid op het gebied van de representatie
van onze hedendaagse beeldende kunst
in het buitenland wordt verricht, teneinde
zoveel mogelijk het ontstaan van een
markt te bevorderen in de centra waar
door middel van dergelijke manifestaties
belangstelling is of zal worden gewekt.
Het plan bestaat om in een later sta
dium mede afhankelijk van de opgeda
ne ervaringen met proefobjecten een
onafhankelijke stichting „INDAP" op te
richten, waaraan door het Prins Bernhard
Fonds steun zal worden verleend, (alge
meen secretaris is de Amsterdamse
beeldhouwer L. P. J. Braat, p.a. P. B.
Fonds, Herengracht 499, Amsterdam).
Deze schoentjes zal lang niet iedereen zich
kunnen en willen aanschaffen: de prijs ligt
namelijk boven de duizend gulden! Daar
voor krijgt men dan echter schoeisel met
massief gouden drukknopen, 22 karaat
gouden randen en een voering van scha
pehuid. De dure stappertjes werden ge
toond op een show in het Londense May
Fair Hotel.
■KA
mïïmip
IN EEN GROOT BOS, waar de hele
dag de vogeltjes zongen, stond een
prachtig paleis, 't. Was maar niet zo'n
gewóón paleis, maar het was er een
van zuiver goud, dat blonk in de zon.
Binnen was het ook mooi, grote mar-
meren trappen met dikke rode lopers
ff en overal in de kamers en zalen ston
den bloemen, die heerlijk roken. Nu
zullen jullie denken, dat de mensen, die
er woonden, vast wel érg gelukkig wa
ren en altijd lachten en zongen. Maar
nee hoor! Er woonde een koning, die
altijd mopperde en boos was en daar
om had ie geen tijd, om te regeren en
dat ergerde hem zo erg, dat ie nog
meer uit zijn humeur raakte. Ja, boos
wezen kost véél lijd!
Het hele personeel was doodsbe
nauwd voor hem en daarom klonk er
nooit een lach. Iedereen werkte de hele
dag hard en zwijgend door. Het paleis
moest met een zacht flanellen doekje
worden opgewreven, de kroon van de
koning moest worden gepoetst, zijn
goudstukken en juwelen moesten blin
ken, want o wee, als dat niet in orde
was!!
OOK DE KONINGIN en zijn lieve,
kleine dochtertje waren vreselijk bang
voor hem. De kleine Regina wist het
allang: haar vader was altijd uit zijn
humeur en ze mocht niéts doen. Ze
mocht nooit eens fijn, zoals een ander
kind, een beetje rommel maken, met
de hond ravotten, of hard door de gan
gen hollen. Nee, ze had het lang niet
zo gezellig als bijvoorbeeld Anneliesje
van de houthakker, die ze wel eens zag
spelen en lachen, als ze met een stren
ge hofdame een wandeling maakte. En
dikwijls wenste ze, dat ze óók maar een
gewoon kind was en in een klein huisje
woonde met een paar broertjes en zus
jes. Ze had eigenlijk niet één vriend,
want niemand durfde met haar te pra
ten, omdat haar vader dit verboden
had. Alleen Ambo, de hond, was altijd
lief voor haar en die vertelde ze hele
verhalen, maar die kon niets terug zeg
gen. Haar moeder zag heel bleek en ze
huilde vaak zachtjes.
EN 'S AVONDS, op haar kamertje,
wanneer de strenge hofdame haar naar
bed had gebracht, huilde ook Regina
dikwijls hete tranen. Ach, kon ze maar
weglopen, uit dit prachtige paleis, waar
het zo ongezellig en vervelend was!
Maar hóe? Er stond altijd iemand bij
de grote, zware deur en die zou vra
gen, waar ze heen wilde. En dan, als
het haar eens lukte, om te ontsnappen,
waar moest ze dan heen? Iedereen in
het dorp kende haar en de mensen zou
den haar direct weer terug brengen.
Immers, niemand zou het wagen, het
dochtertje van de gevreesde, strenge
vorst te verbergen!! En Regina pie
kerde en piekerde, totdat ze met een
nat snoetje van het huilen in slaap viel.
EN TOEN, op een nacht, toen ze
zich weer zo eenzaam en verdrietig
voelde, gebeurde er iets wonderlijks.
Hoewel ze met haar ogen dicht lag,
voelde ze, dat er iemand voor haar
bedje stond, maar hoe kón dat nou? Ze
had de deur niet open laten staan. Ze
durfde eigenlijk niet goed te kijken,
maar tóch elk kind is nu eenmaal
een beetje nieuwsgierig deed ze één
oog een heel klein eindje open. En toen
zag ze haar lieve, trouwe hond staan
en hij sprak zomaar tegen haar. „Wees
niet bang voor mij, Regina," hoorde ze
hem vriendelijk zeggen, „ik kom je ha
len, wij gaan er eens fijn samen op
uit." Ineens zat Regina rechtop in bed
en ze strekte haar armen naar de hond
uit. „Wij zitten allebei in een kooi,"
vervolgde de hond, „jij in een gouden
en ik in een houten, dat is geen leven,
we gaan naar een plaats, waar vreug
de is er geluk!"
„O Ambo" riep het kind uit, „wat
heerlijk, maar hoe komen we hier
weg?"
„Ik kan vliegen!" lachte de hond
trots." Ik heb vanavond bij ongeluk van
de knecht duivenvoer gekregen, in
plaats van het dagelijkse kluifje, het
moet wel betoverd duivenvoer geweest
zijn, want ik bemerkte opeens, dat ik
de lucht in ging en dat mijn staart een
goed stuur was. Vliegen is heel makke
lijk, niks aan, ga maar op mijn rug
zitten, maar trek eerst een dik man
teltje aan, we vliegen hup, het raam
uit," ratelde Ambo vol vuur.
„Denk je, dat je me dragen kunt?"
fluisterde Regina een beetje bang.
„Stellig wel," antwoordde Ambo, „ik
ben zo sterk, ik lijk wel een vliegma
chine. En schiet nou een beetje op,
want als ze ons horen.. O, je vergeet
je jas nog, suffie..!"
REGINA KREEG een lachbui, want
zo had nog nooit iemand haar aange
sproken
Ze pakte vlug haar manteltje en ja
hoor, daar gingen ze al! Regina had
haar armen stevig om de kop van Am
bo geslagen en ze voelde de lauwe
nachtwind door haar krullen strijken.
Wat is het heerlijk, om te vliegen, dacht
ze. Dit is al geluk, geen wonder, dat
de vogels altijd zingen! Het bos lag be
neden hen en kijk, er brandde licht in
het hutje van Anneliesje. Ambo prat
te gezellig aan een stuk door, hij had
er echt plezier in, dat alles zo goed
ging. „We gaan lekker allebei wat
dóen, werken, bedoel ik!" riep hij over
zijn schouder. „Zo'n hele dag luieren is
niets voor mij, ik ben per slot een hónd,
dus dan zullen ze me daar best kun
nen gebruiken."
„Waar?" brulde Regina. Ze moest
hard spreken, want Ambo ronkte zo
raar vanbinneh. „Dat heb ik vanmid
dag al in orde gemaakt." schreeuwde
Ambo terug en Regina durfde niet ver
der te vragen.
Ze vlogen de hele nacht door en ein
delijk tegen de ochtend, snuffelde Am
bo een beetje en wees: „Kijk daar moe
ten we wezen." Hij daalde voorzichtig
en toen stonden ze op het erf van een
grote rode boerderij. Al dadelijk ging
de deur open en Regina voelde zich erg
verlegen worden. Ambo zal het woord
wel doen, dacht ze, maar Ambo kon in
eens alleen nog maar blaffen en kwis
pelen en ook zijzelf was anders, dan zo
even in de lucht, want ze zag met ver
bazing, dat zc een geruit jurkje, een
rood schortje en klompjes droeg. Een
lieve, moederlijke boerin kwam op
haar af en zei hartelijk: „Fijn, dat je
er bent, Regina, we wilde altijd al zo
graag een dochtertje hebben, want we
hebben alleen maar zoons, zie je."
AMBO LIEP naar binnen en deed al
net, of hij hier thuis was.
„Noem mij maar tante Riek, hooi
en hier zijn een paar dikke boterham
men en een glas melk. Je zult wel hon
ger hebben van zo'n lange tocht. Als
je het op hebt, ga je eerst nog maar
een paar uurtjes slapen. Wij zijn hier
altijd vroeg op, zie je, want de koeien
moeten gemolken worden. Morgen mag
jij het ook leren. O ja, we zullen eerst
die lieve hond van jou wat te eten en
te drinken geven."
Regina knikte. Het was hier vast, ge
weldig gezellig en het rook zo lekker
naar koffie. Ze had helemaal geen zin,
om naar bed te gaan, ze wilde veel lie
ver met Ambo de wei in, om bloemen
te plukken en om als een gewoon kind
in slaap te vallen in de hooiberg, ze
was vrij!! Hoe heerlijk was het, om
vrij te zijn!
En zo gebeurde het ook, ze trok met
Ambo de velden in en de boer, die ze
oom Jan ging noemen, trof het kind
met haar hond slapend aan op het pas
gemaaide gras. Een veldboeket lag
naast haar en er. was een glimlach op
haar lippen.
DE HELE ZOMER, die Regina hier
doorbracht, was onbeschrijfelijk heer
lijk voor haar en de hond. De zon ver
brandde haar bleke wangen, haar ge
zichtje werd rond en haar armen en
benen gespierd. Ze sprong en zong de
hele dag. Ze leerde melken, kaas ma
ken, hooien, broodbakken.
Ja, het kleine verdrietige meisje
werd een echt gezond, levenslustig en
handig kind. Ze stoeide naar hartelust
met Hein, Klaas, Krelis en Koos. Ieder
een hield van haar en zij hield van
iedereen. Met de dieren was ze dikke
vrinden. Maar vaak dacht ze aan
haar moeder, die er zo somber en
slecht kon uitzien. Ze zou het vast wel
verschrikkelijk vinden, dat haar kleine
meisje weg was en dit denkbeeld wierp
soms een schaduw op haar stralend ge
luk.
Toen, op een avond, terwijl ze met
zijn allen om de grote tafel zaten,
hoorde ze oom Jan zeggen, die de krant
aan het lezen was: „De koningin is
ernstig ziek!"
Regina schrok hevig, ze voelde, dat
ze rood werd en schichtig keek ze van
de een naar de ander. Maar nee, de
mensen schenen hier niets aan haar te
merken, ze wisten blijkbaar nog altijd
niet, dat ze een koningskind was! Ge
lukkig maar!
En nu voelde ze opeens: ze wilde
naar huis. naar haar arme moeder toe,
die zo ziek was. Toen ze 's avonds op
haar zolderkamertje in bed lag zei ze
tegen Ambo: „Ik heb hier nu geen rust
meer, zullen we naar huis gaan, Am
bo?" En Ambo, die juist vol aandacht
zijn poot aan het likken was, kon plot
seling weer piJaten en hij antwoordde:
„Daar heb ik ook al over nagedacht,
ijk wist wel, dat je dit zeggen zou. We
uilen vannacht nog gaan, ga maar
eer op mijn rug zitten, dan zijn we
morgenochtend vroeg thuis."
IK
HOE ALLES PRECIES gegaan was,
zou ze onmogelijk kunnen vertellen,
maar 's morgens vroeg werd ze ge
woon wakker in haar eigen bedje thuis
en Ambo lag te snurken naast haar op
de vloer. Direct sprong ze eruit, kleed
de zich aan en ging naar de slaapka
mer van haar ouders. Voorzichtig open
de ze de deur. Haar vader zat heel ge
woon zonder kroon op het hoofd en in
zijn pyama voor het bed van haar moe
der en hij keek zo bedroefd en bezorgd.
Regina sloop naar hem toe en bleef wat
schuw naast hem staan, want. haar va
der zou vast wel heel erg boos op haar
zijn! Maar de koning trok haar op zijn
schoot en zei met tranen in de ogen:
„Nu jij weer terug bent, mijn kleine
meisje, zal je moeder wel weer gauw
beter worden!"
En de koningin opende haar ogen en
glimlachte gelukkig.
En toen deed Ambo, die ineens weer
een heel gewone hond geworden was,
iets raars. Ik denk, dat het kwam, om
dat de emotie hem te veel werd., hij
deed iets tegen het bed, wat elke hond
tegen een boom pleegt te doen. En er
gebeurde alweer een wonder: de ko
ning lachte tot. de tranen hem over de
wangen liepen en de koningin lachte
mee!
ONBEGRIJPELIJK VLUG werd ze
nu beter en toen ze een paar dagen la
ter gezellig met elkaar aan tafel zaten,
zei de koning: „Nu mag jij een wens
doen, Regina." Regina sprong op en
riep: „O Pappa, ik heb toch zo'n reuze
fijne wens!"
„Vertel maar op" zei de koning vrien
delijk. „Nou, ik wou zo graag een groot
feest geven, een feest, waaraan ieder
een meedoet! En dan moeten tante
Riek, oom Jan en de jongens hier ko
men logeren!"
De koning keek een beetje bedenke
lijk. „Wie zijn dat?" vroeg hij. Maar
het gebeurde, zoals Regina het gewenst
had en alles werd een succes. Het pa
leis was vól mensen en de koning had
zich nog nooit zo blij en zorgeloos ge
voeld. Toen alles voorbij was, had ie
ineens een zee van tijd om te regeren,
want hij mopperde nooit meer.
En wie had ooit gedacht, dat de ko
ning nog eens met oom Jan zou gaaV
vissen?
Marianne van Raai