regenen regenen REGINA EN AMBO en het bleef maar regenen Lof van. de Don Juan Erbij SCcutke heupen Presiden tsvrou w SATERDAG 26 SEPTEMBER 1959 PAGINA ZES De Weense en Berlijnse modehuizen hebben hun wintercollecties getoond. De avondjurk „Schönbrunn" (links) werd in Wenen getoond door Adlmiiller. De robe is vervaardigd van zijden duchesse en be slikt met pareltjes. Rechts de creatie „Fontainebleau" van het Berlijnse huis Stabe en Seeger. Deze avondjurk is ver vaardigd van lichtblauw fluweel en ge borduurd met. stro en glinster par els. De stola is van hetzelfde materiaal. De Ber lijnse huizen tonen dit jaar veel voorkeur voor fluweel. Onze tuin- en kamerplanten Hebt u nog een oude plantenkuip? Laat die dan eens donkergroen verven en de ijzeren banden maar eens wit maken. Vult u hem daarna met goede tuingrond; bloemistengrond is echter veel beter en dan kan zo'n kuip op een zonnig plekje in de tuin gezet worden. Het staat heel aardig als zo'n kuip vol gepoot wordt met bloeien de geraniums, doch het is haast de moeite niet meer dat nu nog te doen; nu zou ik er liever muurbloemen of vergeet-me-niet- jes in verschillende kleuren in willen poten; blauwe vergeet-me-nietjes en oranjekleu rige muurbloemen doen het samen zo aar dig. Het is verleidelijk die plantenkuip zo maar in het gras te zetten, doch doe het liever niet; er komt een nare, kale plek in het ^ras en de hele winter zult u er zich aan ergeren. Het is veel beter zo'n kuip op het terras te plaatsen of op grind; bo vendien zal men het gieten dan ook niet zo gauw vergeten. Denk er om dat de bodem van de kuip veel eerder verrot is dan u wel denkt; Leg daarom eerst vier stenen op de grond; daarop wordt de kuip dan gezet. U kunt ook plankjes op de grond leggen; het is al voldoende als er goed lucht onder de kuip kan komen, zodat de bodem snel opdrogen kan. Dat is vooral in de winter maanden van veel belang. G. Kromdijk AAN DE „BARRE" Iedereen kent het schilderij van Degas, waarop men de ballerina ziet oefenen aan de „barre", de langs een muur aange brachte leuning. Als er ergens geoefend wordt, dan is het wel bij het ballet, en wat die „barre" aangaat, die hebben we buiten de balletschool ook wel! Iedere ste vige steel, of rechtlopende trapleuning kan ons van dienst zijn bij heupoefeningen! Met de linkerhand er op steunend, en rus tend op het gestrekte linkerbeen, zwaai en we het rechterbeen eerst enige malen zo hoog mogelijk vooruit, dan zo hoog mo gelijk achterwaarts (dat's het moeilijkst, want de rug moet mooi recht blijven!) en vervolgens zwaaien we het rond, tot voor het linkerbeen. Voor die derde oefening moeten we onze houding iets wijzigen, opdat het been niet de muur raakt, natuur lijk. Even uitblazen en geheel omdraaien, om het linkerbeen zijn beurt te geven. Niet te veel tegelijk willen, want het gaat zwaarder dan men denkt, en een correcte uitvoering is meer waard dan „smokke len"! ALLEEN ALS KIND ken je zekerheden. Je leert op school dat wij de Armada in 1588 met behulp van een paar Engelse bootjes versloegen; Philips de II was een tyrannieke schurk die 's nachts lag te broeden om nog wat onschuldige Neder landers de dood in te jagen; Napoleon was een afschuwlijke vechtjas die wij Neder landers dapper weerstaan hebben; in de zeventiende eeuw waren wij het machtig ste land ter wereld, fris en vrolijk trokken wij er op uit naar de Oost om ze van hun overtollige peper af te helpen en meteen wat orde op zaken te stellen, want die ar me inlanders hadden zeer te lijden van de elkander beoorlogende vorsten. En ook in de tegenwoordige tijd was het niet mis, onze ingenieurs, onze doktoren, onze uni versiteiten, alles van de bovenste plank. De wachtkamers van onze doktoren zaten vol met buitenlandse zieken, onze hospita len werden ook gaarne belegen door vreemdelingen die nog aan het leven hechtten en daarom hun eigenlandse zie kenhuizen (waar natuurlijk geen proper heid heerste en waar de verpleegsters lui en vergeetachtig waren) versmaadden. Maar met het voortschrijden der jaren kwamen er barsten in deze wereldbol. Bij reisjes naar het buitenland bleek dat die volkeren ook in het bezit waren van brug gen en oh, dag van verbazing, dat ze op hun scholen geleerd hadden dat juist zij excelleerden in het bruggen bouwen. IN ENGELSE geschiedenisboekjes stond te lezen dat zij de Armada versla gen hadden, over onze koene zeelui geen woord! Een Duits werkje was tenminste nog zo „gnadig" een paar Hollandse bot ters bij de Engelse vloot te voegen. Zo brokkeide langzamerhand mijn hele we reldbeeld af, uit werken met veel voetno ten en verwijzingen bleek dat Philips II helemaal niet zo'n slecht vorst was, dat Napoleon nog wel iets anders dan een fa miliezieke generaal was, Talleyrand geen genotzuchtig intrigant, Lodewijk XIV meer dan een paleizenbouwend en feestenge- vend vorst. In wanhoop greep ik de en cyclopedie. Daar staan tenminste feiten in. Shakespeare 1564-1616. Geen gemier of hij misschien iemand anders geweest was waar we toch ook nooit van gehoord had den. Maar helaas, ook in dat boek knaagt de worm der onzekerheid. Wilhelmine Lübke, de first lady van Bonn, is een charmante vrouw, een vlot spreekster. Zij spreekt vele talen en heeft een grote culturele belangstelling. Bonn is tevreden over de echtgenote van de president. Zij werd geboren in Ramsbeck in West- falen, waar haar vader chef de bureau op een ertsbedrijf was. In het gezin van zes kinderen van deze Otto Keuthen, heeft men elkaar op bijzondere wijze geholpen: de oudste broer, die het spoedig tot een goede positie bracht, zorgde er namelijk voor dat zijn jongere zusters en broers konden studeren. En tot deze gelukkigen behoorde Wilhelmine Keuthen, de latere vrouw van de tweede Westduitse bonds president. Zij bezocht de kweekschool voor onderwijzers te Paderborn en stu deerde later aan de universiteit te Munster wiskunde Duits en filosofie. Te Berlijn is zij vele jaren gymnasiumlerares wiskunde geweest en het was ook te Berlijn dat zij Heinrich Lübke ontmoette een man uit haar contreien. Hun huwelijk bleef welis waar kinderloos, maar in huize-Lübke heeft men menig kind opgevoed, wiens ouders daartoe niet of niet voldoende in staat waren. Wilhelmine Lübke behoort reeds jaren lang tot de „bovenste laag" van Bonn: haar fenomenale talenkennis is algemeen bekend. Men zal haar bijvoorbeeld ook de komende maanden op de collegebanken van de Bonner universiteit kunnen aan treffen bij de colleges Russisch. Want Rus sisch spreekt zij bijna vloeiend, tot stom me verwondering van de Amerikaanse en Russische diplomaten-vrouwen, die liet meestal tot een taal hun eigen heb ben gebracht. Daarnaast is mevrouw Lübke dan nog in staat een vlot gesprek in het Frans, Engels, Spaans en Italiaans te voeren! Zo ooit een „first lady" met haar mond niet vol tanden hoeft te staan, dan is het de vrouw van de Duitse presi dent. Bonn is ongetwijfeld ingenomen met de bedachtzame, niet over een nacht ijs gaan de president Lübke een onopvallende heer, met wie niet te spotten valt. En Bonn juicht het zeer toe dat de president een vrouw heeft die charmant een dame van de wereld en toch eenvoudig is, een per soonlijkheid. OP AANDRINGEN van mijn man en de winkeljuffrouw had ik mijn nieuwe zomer hoed gekocht. Het was een soort zuidwes ter zoals Dorus Rijkers ze droeg maar dan in het wit. Toen ik nu een weekje naar Düsseldorf ging nam ik Dorus Rijkers mee. Na een paar dagen was ik al aar dig aan hem gewend vooral ook omdat hij zoals het de echte zuidwester betaamt stevig op het hoofd bleef staan. Op een mooie lentemorgen werd ik ergens in Düsseldorf uit de auto gezet met het con signe 's avonds om zes uur bij de uit gang van de tentoonstelling aanwezig te zijn. Ik wandelde eerst heel vergenoegd de Königsallee af, dacht aan Heine die hier voor het eerst Napoleon gezien had, be keek de winkels, constateerde verheugd dat zij helemaal niet zo mooi waren als de Duitsers ons willen doen geloven en zet te mij na een poosje op een terrasje neer. NU SCHIJN IK iets Brits in mijn uiter lijk mee te dragen, hoewel het beslist niet de fiere houding noch de veelgeroemde teint is; ik vrees meer iets uitzonderlijks. Maar hoe dan ook, kelners en kappers spreken mij gaarne in hun equivalent van Engels aan. Zo ook deze ober en te oor delen naar zijn vraag zijn zijn ervaringen met Angelsaksische dames nogal vreemd. Terwijl hij de rituele kelnersgebaren met zijn servet maakte zei hij snel achter èl- kaar: „Coffee, whiskey soda, gin and lime?" Ik gebruik dat nooit 's morgens om elf uur en sprak dus met veel gerekte klinkers: „Tornatensaft". Hij verloor on middellijk alle belangstelling maar zag mij toch nog voor barbaars genoeg aan om mijn tomatensap met grote brokken ijs te bederven. NA EEN POOSJE ging ik weer aan het „sight seeën". Toen ik voor een cafetaria stond begon het ontzettend te gieten. Ge dachtig aan Dorus Rijkers die van wit stro was trad ik binnen. Twee norse vrouwen stonden achter de toonbank. Ik bestelde kippesoep maar kreeg een soort smeerolie-aftreksel met stukjes kippevel en zure asperges opgediend. Nadat ik de ze kop soep een half uur tegenover mij had gezien en het niet met regenen op hield besloot ik de sprong naar een wa renhuis ertegenover te wagen. Dat was heel moedig van mij want iedereen liep met regenschermen gewapend; zelfs jon gemannen droegen roze en bruine para pluutjes. Het Kaufhaus kon mij ook niet langer dan een half uur boeien maar aan de uitgang zag ik weer het gewone tafe reel, jonge mannen met kittige pluutjes, ik keerde dus op mijn schreden terug en kocht een plastic muts die mijn hele hoed bedekte. ZO BETRAD IK de Königsallee. Door voorzichtig tussen de plassen te kruisen en snel te lopen wist ik vrij droog een Konditorei te bereiken. Beneden was het gewone Kuchengeschrans dat je in elk Duits café vindt aan de gang, maar zo intensief dat ik er niet meer bij kon. Boven vond ik echter nog een plaatsje bij het raam bij een stevige mantelpakdame die met een gouden potlood snel kruiswoord puzzels oploste. Het was heel warm ge worden zodat ik de kil afwachtende juf frouw een ijskoffie verordonneerde. De dame tegenover mij vertrok nadat ze alle tijdschriften had doorgewerkt maar ik kon haar voorbeeld niet volgen want de Mercedes Benzen, de kastanjebomen en de zwanen in de vijver bleven nat, het re gende nog steeds. Nu kwamen er twee dames, van het soort dat uitstekend van die droge Duitse koeken bakken kan en veel Handgestickte tafelkleden borduurt, aan mijn tafel zitten. Ze bestelden eerst maar allebei een fikse pastei en begonnen toen uit het venster kijkend hun opmer kingen te maken. ZE SCHENEN- IEDEREEN en alles te kennen. Er kwam een dame langs met een kinderwagen. „Zie je die zei de ene die weegt beslist 180 pond". „Nee zei de andere die weegt 148, maar ze heeft 152 gewogen". „Haar mantel zit toch heel goed". „Ja, die bestelt ze bij de kleer maakster". „Die werkt heel goed, ze heeft laatst nog voor Frau.een mantelpak ge maakt, dat zat onberispelijk en je weet toch dat het van voren helemaal opgevuld moest worden". „Ken je Frau...?" „Nee, ik heb haar nooit ontmoet". „O. kijk eens, daar gaat Herr..., die heeft pas een onge luk gehad met de wagen". „En zijn vrouw heeft vlak daarna een baby gekregen, is erg ziek geweest maar mag nu weer een kwartiertje opstaan". „Was zij erbij toen het ongeluk gebeurde?" „Ach wel nee, hij was toch met die zakenrelaties uit Tirol uit". EN ZO VOORT, en zo voort. De pas teien waren op, er werden koffie en taart besteld de nieuwe bezoekers werden be keken, hoeden werden geprezen, hun prijs opgesomd en het bleef regenen. Vlaamse televisie verhuist naar Expo-Paviljoen HET AMERIKAANSE Paviljoen, dat het vorige jaar vele miljoenen bezoekers op de Wereldtentoonstelling in Brussel trok, zal waarschijnlijk door de Vlaamse televisiedienst in gebruik worden geno men. Het paviljoen bestaat uit een schouw burg, een restaurant, een aantal kantoor kamers en eep grote zaal, van waaruit de Amerikanen uitzendingen in kleurentelevi sie demonstreerden. Op 11 oktober zal de Vlaamse televisie een internationaal va riétéprogramma van het paviljoen uit ver zorgen. Het is niet bekend, of het ook daar na ter beschikking van de Vlaamse tele visie zal worden gesteld. Het paviljoen is destijds gratis door de Amerikanen be schikbaar gesteld op voorwaarde, dat de gebruiker de kosten voor het onderhoud voor zijn rekening neemt. Deze kosten zijn echter zo hoog, dat zich tot dusverre geen enkele kandidaat heeft aangemeld. „DON JUAN," LAS IK. „Psychologie van." „De bewondering voor de verove raar, de onweerstaanbare, maakt op grond van een meer reële studie plaats voor een gans andere waardering. De over winningen van den Don Juan zijn slechts schijnoverwinningen, hij gaat eigenlijk van de ene vrouw naar de andere op de loop." Etcetera. Het was zo beschermend geschreven dat ik mij niet helemaal aan de indruk onttrekken kon dat de auteur iets van nijd gevoelde. Ik liet alle Don Juannen die ik in mijn leven ontmoet had de revue passeren. Waren dat nu werke lijk zulke misselijke onvolwassen karak tertjes geweest? Neen, dat geloof ik niet, maar afgezien daarvan vind ik de Don Juan een nuttig lid der samenleving. Nut tig in de zin van peper en koffie, het ver aangenaamt het leven. VOOR EEN VROUW die voor de twee de maal in haar leven nagaat wat de ge volgen zijn als ze uit hoeken loodlijnen neerlaat op tegenoverliggende zijden, die nu wel weet waarom de was van haar buurvrouw witter is dan de hare, voor haar is de Don Juan poëzie. De Don Juan geeft haar het gevoel dat zij iets bijzonders is, hij vindt haar aar diger dan de andere vrouwen. Dat is juist zijn kracht, hij vindt het op dat moment ook werkelijk, hij gelooft erin. Hij zegt dingen over haar die ze nog nooit heeft gehoord en waar ze nu opeens van weet dat ze zo zijn. Een Don Juan maakt nooit domme of grove complimenten. Tegen een vrouw met een kikkermond zegt hij niet, zoals de namaak Don Juans: Wat heeft U een verrukkelijk mondje!" Neen hij zegt iets wat waar is, maar wat door een ander nog nooit zo is bekeken. Bijvoor beeld: „Wat heeft U daar een grappig plooitje bij Uw mondhoek als U lacht." HIJ ZIET DINGEN die een ander niet ziet, omdat de Don Juan aandacht heeft, hij houdt van vrouwen in het algemeen. Dat geeft een sfeer van vertrouwelijkheid. Een vrouw krijgt weer het gevoel dat zij als meisje had wanneer het voorjaar werd; alles is nog mogelijk, het leven is nog niet vastgelegd. Als zij de hemel inkijkt ziet zij opeens weer de wolken zeilen zonder aan regen en wasgoed te moeten denken. Een merel die op het dak van de schuur fluit is niet ogenblikkelijk een aanmaning om de aardappelen op te zetten. Alles heeft een andere kleur gekregen, als ze de soep kookt of de was strijkt dan weet ze dat ze behalve huisvrouw ook nog iets an ders is, ze hoort bij de hele wereld, bij treinen die de wijde wereld inrijden, de schepen die de zee opvaren, bij de kastan jebomen die stil in de schemering staan. Alle kleine dagelijkse dingen zijn niet zo belangrijk meer, er is een soort eeuwig heidsbesef. Friihling laszt sein blaues Band wieder flattern durch die Liifte siisze, wohlbekannte Düfte streifen ahnungsvoll das Land. Laten wij de Don Juan prijzen, hij heeft het leven van menige vrouw opgefleurd. E. Swart Verkoop in het buitenland van Nederlandse kunst BINNEN HET KADER van het Prins Bernhard Fonds is opgericht het voorlopig comité „INDAP" (Comité Provisoire In- stitut Neérlandais pour la Diffusion des Arts Plastiques). Het voorlopig comité INDAP stelt zich allereerst ten doel te onderzoeken in hoe verre dergelijke aanvragen om steun voor honorering in aanmerking komen. In prin cipe zullen dat die aanvragen zijn aldus het comité waarbij de keuze van de te exposeren werken in eerste aanleg werd bepaald door representatieve kunsthande laren en/of verenigingen in het buitenland op grond van daar aanwezig geachte be langstelling en verkoopmogelijkheden, en waarbij de betrokken buitenlandse kunst handelaren en/of verenigingen bereid blij ken een aanmerkelijk gedeelte van de te maken kosten voor eigen rekening te ne men. Het voorlopig comité is voornemens zijn activiteiten zorgvuldig te coördineren met hetgeen door de Nederlandse over heid op het gebied van de representatie van onze hedendaagse beeldende kunst in het buitenland wordt verricht, teneinde zoveel mogelijk het ontstaan van een markt te bevorderen in de centra waar door middel van dergelijke manifestaties belangstelling is of zal worden gewekt. Het plan bestaat om in een later sta dium mede afhankelijk van de opgeda ne ervaringen met proefobjecten een onafhankelijke stichting „INDAP" op te richten, waaraan door het Prins Bernhard Fonds steun zal worden verleend, (alge meen secretaris is de Amsterdamse beeldhouwer L. P. J. Braat, p.a. P. B. Fonds, Herengracht 499, Amsterdam). Deze schoentjes zal lang niet iedereen zich kunnen en willen aanschaffen: de prijs ligt namelijk boven de duizend gulden! Daar voor krijgt men dan echter schoeisel met massief gouden drukknopen, 22 karaat gouden randen en een voering van scha pehuid. De dure stappertjes werden ge toond op een show in het Londense May Fair Hotel. ■KA mïïmip IN EEN GROOT BOS, waar de hele dag de vogeltjes zongen, stond een prachtig paleis, 't. Was maar niet zo'n gewóón paleis, maar het was er een van zuiver goud, dat blonk in de zon. Binnen was het ook mooi, grote mar- meren trappen met dikke rode lopers ff en overal in de kamers en zalen ston den bloemen, die heerlijk roken. Nu zullen jullie denken, dat de mensen, die er woonden, vast wel érg gelukkig wa ren en altijd lachten en zongen. Maar nee hoor! Er woonde een koning, die altijd mopperde en boos was en daar om had ie geen tijd, om te regeren en dat ergerde hem zo erg, dat ie nog meer uit zijn humeur raakte. Ja, boos wezen kost véél lijd! Het hele personeel was doodsbe nauwd voor hem en daarom klonk er nooit een lach. Iedereen werkte de hele dag hard en zwijgend door. Het paleis moest met een zacht flanellen doekje worden opgewreven, de kroon van de koning moest worden gepoetst, zijn goudstukken en juwelen moesten blin ken, want o wee, als dat niet in orde was!! OOK DE KONINGIN en zijn lieve, kleine dochtertje waren vreselijk bang voor hem. De kleine Regina wist het allang: haar vader was altijd uit zijn humeur en ze mocht niéts doen. Ze mocht nooit eens fijn, zoals een ander kind, een beetje rommel maken, met de hond ravotten, of hard door de gan gen hollen. Nee, ze had het lang niet zo gezellig als bijvoorbeeld Anneliesje van de houthakker, die ze wel eens zag spelen en lachen, als ze met een stren ge hofdame een wandeling maakte. En dikwijls wenste ze, dat ze óók maar een gewoon kind was en in een klein huisje woonde met een paar broertjes en zus jes. Ze had eigenlijk niet één vriend, want niemand durfde met haar te pra ten, omdat haar vader dit verboden had. Alleen Ambo, de hond, was altijd lief voor haar en die vertelde ze hele verhalen, maar die kon niets terug zeg gen. Haar moeder zag heel bleek en ze huilde vaak zachtjes. EN 'S AVONDS, op haar kamertje, wanneer de strenge hofdame haar naar bed had gebracht, huilde ook Regina dikwijls hete tranen. Ach, kon ze maar weglopen, uit dit prachtige paleis, waar het zo ongezellig en vervelend was! Maar hóe? Er stond altijd iemand bij de grote, zware deur en die zou vra gen, waar ze heen wilde. En dan, als het haar eens lukte, om te ontsnappen, waar moest ze dan heen? Iedereen in het dorp kende haar en de mensen zou den haar direct weer terug brengen. Immers, niemand zou het wagen, het dochtertje van de gevreesde, strenge vorst te verbergen!! En Regina pie kerde en piekerde, totdat ze met een nat snoetje van het huilen in slaap viel. EN TOEN, op een nacht, toen ze zich weer zo eenzaam en verdrietig voelde, gebeurde er iets wonderlijks. Hoewel ze met haar ogen dicht lag, voelde ze, dat er iemand voor haar bedje stond, maar hoe kón dat nou? Ze had de deur niet open laten staan. Ze durfde eigenlijk niet goed te kijken, maar tóch elk kind is nu eenmaal een beetje nieuwsgierig deed ze één oog een heel klein eindje open. En toen zag ze haar lieve, trouwe hond staan en hij sprak zomaar tegen haar. „Wees niet bang voor mij, Regina," hoorde ze hem vriendelijk zeggen, „ik kom je ha len, wij gaan er eens fijn samen op uit." Ineens zat Regina rechtop in bed en ze strekte haar armen naar de hond uit. „Wij zitten allebei in een kooi," vervolgde de hond, „jij in een gouden en ik in een houten, dat is geen leven, we gaan naar een plaats, waar vreug de is er geluk!" „O Ambo" riep het kind uit, „wat heerlijk, maar hoe komen we hier weg?" „Ik kan vliegen!" lachte de hond trots." Ik heb vanavond bij ongeluk van de knecht duivenvoer gekregen, in plaats van het dagelijkse kluifje, het moet wel betoverd duivenvoer geweest zijn, want ik bemerkte opeens, dat ik de lucht in ging en dat mijn staart een goed stuur was. Vliegen is heel makke lijk, niks aan, ga maar op mijn rug zitten, maar trek eerst een dik man teltje aan, we vliegen hup, het raam uit," ratelde Ambo vol vuur. „Denk je, dat je me dragen kunt?" fluisterde Regina een beetje bang. „Stellig wel," antwoordde Ambo, „ik ben zo sterk, ik lijk wel een vliegma chine. En schiet nou een beetje op, want als ze ons horen.. O, je vergeet je jas nog, suffie..!" REGINA KREEG een lachbui, want zo had nog nooit iemand haar aange sproken Ze pakte vlug haar manteltje en ja hoor, daar gingen ze al! Regina had haar armen stevig om de kop van Am bo geslagen en ze voelde de lauwe nachtwind door haar krullen strijken. Wat is het heerlijk, om te vliegen, dacht ze. Dit is al geluk, geen wonder, dat de vogels altijd zingen! Het bos lag be neden hen en kijk, er brandde licht in het hutje van Anneliesje. Ambo prat te gezellig aan een stuk door, hij had er echt plezier in, dat alles zo goed ging. „We gaan lekker allebei wat dóen, werken, bedoel ik!" riep hij over zijn schouder. „Zo'n hele dag luieren is niets voor mij, ik ben per slot een hónd, dus dan zullen ze me daar best kun nen gebruiken." „Waar?" brulde Regina. Ze moest hard spreken, want Ambo ronkte zo raar vanbinneh. „Dat heb ik vanmid dag al in orde gemaakt." schreeuwde Ambo terug en Regina durfde niet ver der te vragen. Ze vlogen de hele nacht door en ein delijk tegen de ochtend, snuffelde Am bo een beetje en wees: „Kijk daar moe ten we wezen." Hij daalde voorzichtig en toen stonden ze op het erf van een grote rode boerderij. Al dadelijk ging de deur open en Regina voelde zich erg verlegen worden. Ambo zal het woord wel doen, dacht ze, maar Ambo kon in eens alleen nog maar blaffen en kwis pelen en ook zijzelf was anders, dan zo even in de lucht, want ze zag met ver bazing, dat zc een geruit jurkje, een rood schortje en klompjes droeg. Een lieve, moederlijke boerin kwam op haar af en zei hartelijk: „Fijn, dat je er bent, Regina, we wilde altijd al zo graag een dochtertje hebben, want we hebben alleen maar zoons, zie je." AMBO LIEP naar binnen en deed al net, of hij hier thuis was. „Noem mij maar tante Riek, hooi en hier zijn een paar dikke boterham men en een glas melk. Je zult wel hon ger hebben van zo'n lange tocht. Als je het op hebt, ga je eerst nog maar een paar uurtjes slapen. Wij zijn hier altijd vroeg op, zie je, want de koeien moeten gemolken worden. Morgen mag jij het ook leren. O ja, we zullen eerst die lieve hond van jou wat te eten en te drinken geven." Regina knikte. Het was hier vast, ge weldig gezellig en het rook zo lekker naar koffie. Ze had helemaal geen zin, om naar bed te gaan, ze wilde veel lie ver met Ambo de wei in, om bloemen te plukken en om als een gewoon kind in slaap te vallen in de hooiberg, ze was vrij!! Hoe heerlijk was het, om vrij te zijn! En zo gebeurde het ook, ze trok met Ambo de velden in en de boer, die ze oom Jan ging noemen, trof het kind met haar hond slapend aan op het pas gemaaide gras. Een veldboeket lag naast haar en er. was een glimlach op haar lippen. DE HELE ZOMER, die Regina hier doorbracht, was onbeschrijfelijk heer lijk voor haar en de hond. De zon ver brandde haar bleke wangen, haar ge zichtje werd rond en haar armen en benen gespierd. Ze sprong en zong de hele dag. Ze leerde melken, kaas ma ken, hooien, broodbakken. Ja, het kleine verdrietige meisje werd een echt gezond, levenslustig en handig kind. Ze stoeide naar hartelust met Hein, Klaas, Krelis en Koos. Ieder een hield van haar en zij hield van iedereen. Met de dieren was ze dikke vrinden. Maar vaak dacht ze aan haar moeder, die er zo somber en slecht kon uitzien. Ze zou het vast wel verschrikkelijk vinden, dat haar kleine meisje weg was en dit denkbeeld wierp soms een schaduw op haar stralend ge luk. Toen, op een avond, terwijl ze met zijn allen om de grote tafel zaten, hoorde ze oom Jan zeggen, die de krant aan het lezen was: „De koningin is ernstig ziek!" Regina schrok hevig, ze voelde, dat ze rood werd en schichtig keek ze van de een naar de ander. Maar nee, de mensen schenen hier niets aan haar te merken, ze wisten blijkbaar nog altijd niet, dat ze een koningskind was! Ge lukkig maar! En nu voelde ze opeens: ze wilde naar huis. naar haar arme moeder toe, die zo ziek was. Toen ze 's avonds op haar zolderkamertje in bed lag zei ze tegen Ambo: „Ik heb hier nu geen rust meer, zullen we naar huis gaan, Am bo?" En Ambo, die juist vol aandacht zijn poot aan het likken was, kon plot seling weer piJaten en hij antwoordde: „Daar heb ik ook al over nagedacht, ijk wist wel, dat je dit zeggen zou. We uilen vannacht nog gaan, ga maar eer op mijn rug zitten, dan zijn we morgenochtend vroeg thuis." IK HOE ALLES PRECIES gegaan was, zou ze onmogelijk kunnen vertellen, maar 's morgens vroeg werd ze ge woon wakker in haar eigen bedje thuis en Ambo lag te snurken naast haar op de vloer. Direct sprong ze eruit, kleed de zich aan en ging naar de slaapka mer van haar ouders. Voorzichtig open de ze de deur. Haar vader zat heel ge woon zonder kroon op het hoofd en in zijn pyama voor het bed van haar moe der en hij keek zo bedroefd en bezorgd. Regina sloop naar hem toe en bleef wat schuw naast hem staan, want. haar va der zou vast wel heel erg boos op haar zijn! Maar de koning trok haar op zijn schoot en zei met tranen in de ogen: „Nu jij weer terug bent, mijn kleine meisje, zal je moeder wel weer gauw beter worden!" En de koningin opende haar ogen en glimlachte gelukkig. En toen deed Ambo, die ineens weer een heel gewone hond geworden was, iets raars. Ik denk, dat het kwam, om dat de emotie hem te veel werd., hij deed iets tegen het bed, wat elke hond tegen een boom pleegt te doen. En er gebeurde alweer een wonder: de ko ning lachte tot. de tranen hem over de wangen liepen en de koningin lachte mee! ONBEGRIJPELIJK VLUG werd ze nu beter en toen ze een paar dagen la ter gezellig met elkaar aan tafel zaten, zei de koning: „Nu mag jij een wens doen, Regina." Regina sprong op en riep: „O Pappa, ik heb toch zo'n reuze fijne wens!" „Vertel maar op" zei de koning vrien delijk. „Nou, ik wou zo graag een groot feest geven, een feest, waaraan ieder een meedoet! En dan moeten tante Riek, oom Jan en de jongens hier ko men logeren!" De koning keek een beetje bedenke lijk. „Wie zijn dat?" vroeg hij. Maar het gebeurde, zoals Regina het gewenst had en alles werd een succes. Het pa leis was vól mensen en de koning had zich nog nooit zo blij en zorgeloos ge voeld. Toen alles voorbij was, had ie ineens een zee van tijd om te regeren, want hij mopperde nooit meer. En wie had ooit gedacht, dat de ko ning nog eens met oom Jan zou gaaV vissen? Marianne van Raai

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 18