Adriaan Roland Holst ontvangt van Koning Boudewijn de prijs der Nederlandse letteren De les van 30 maanden ZWITSALETTEN heipm Uerafl] r j Van dag tot dag Andere les Juryrapport noemt Roland Holst een der grootste dichters onder de levenden Maatschappelijke reorganisatie voor eonjunctuurbeheersing nodig geacht '"Praatstoel MAANDAG 26 OKTOBER 1959 3 Staking bij de Franse PTT Actie tegen gevolgen van droogte-schade Koning en dichter Rapport Wiardi Beekman Stichting n 11 Geschil tussen China en V.A.R. bijgelegd Op de halfzwaar Minister Van A artsen Huidige woningbouw- subsidie is ongezond De meeste westelijke landen hebben in hun economische politiek lering getrok ken uit de ervaringen der jaren dertig. Bestudering van de toenmalige crisisoor zaken voerde tot het aangeven van mid delen ter eonjunctuurbeheersing. Na 1945 werd het doel van het economisch beleid vooral het handhaven van een zo groot mogelijke werkgelegenheid. Geen zinnig mens wenst, dat de overheid zich zover uit het economisch leven terugtrekt, dat „de regeling" der conjunctuurgolven aan het marktmechanisme wordt overgelaten. Integendeel, men wenst een overheid, die stabiliserend optreedt, met andere woor den: die crises reduceert tot (kleine en korte) recessies en de hoogconjunctuur afremt voor deze in een overspannen sta dium is gekomen. De meeste regeringen streven hier ook naar, doch worden in de regel in hun goede bedoelingen gefnuikt door de politieke desiderata der par tijen. Het economisch noodzakelijke gaat zelden samen met het politiek wenselijke of mogelijke. Trouwens, een werkelijk conjunctuurbe leid kan een land als Nederland nooit voeren, afhankelijk als het is van de bui tenlandse handel. Daarvoor is een veel hechtere internationale samenwerking nodig dan thans bestaat. Dat een rege ring echter al het mogelijke dient te doen om de binnenlandse conjunctuur zo min mogelijk te laten golven, spreekt vanzelf en dat er ministers zijn, die deze plicht wel eens niet nakomen, is zeker in Ne derland geen onbekende zaak. Als nu dus het wetenschappelijk bureau van de Par tij van de Arbeid, de Dr. Wiardi Beek man Stichting, met een rapport komt over de ervaringen van voor en tijdens de jong ste bestedingsbepei-king, dan kan men daar zeker ook een stuk kritiek in zien op het door de toenmalige regering gevoerde beleid, dat dwong tot het zo krachtige re- geringsingrijpen, hetgeen, volgens hetzelf de rapport, het Nederlandse volk twee maal zo duur is gekomen als de waters noodramp van 1953. Natuurlijk trof niet alleen de regering schuld, dat het zover kwam. In onze maatschappij trekken alle groepen aan de nationale koek, die in de hoogconjunctuur extra groot lijkt. Als men uit politieke overwegingen bij voorbeeld door de toenmalige belasting verlagingen iedereen zijn zin geeft, krijgt men onvermijdelijk op den duur de rekening gepresenteerd. Maar ook al waren wij in Nederland in de ideale toestand, dat onze volksverte- genwoordigers en belangengroepen toon beelden van altruïsme en zelfbeheersing waren en onze ministers van Financiën en Economische Zaken genieën, dan nog zouden er conjunctureel gezien onverwach te dingen kunnen gebeuren, tenminste in het economische bestel, dat wij thans hebben. Inderdaad bestaat daarin nog ruimte voor het privaat-economisch han delen, hetzij dan een beperkte. Naar de opvatting van het rapport valt dit niet altijd samen met het algemeen belang en men behoeft heus geen socialist te zijn om dit te bevestigen. Maar het is een andere zaak of men daarom onze maat schappij zo moet wijzigen, dat dit parti culier belang samenvalt met het gemeen schappelijke, dus met andere woorden daarin verdwijnt. Er zou dan een typisch socialistisch georganiseerde samenleving ontstaan, waarin de overheid efficiënter kan ingrijpen, omdat men de onderne mingen dan eigenlijk overheidsbedrij ven kan dwingen in de pas te lopen. Het is echter de vraag of de politieke en geestelijke vrijheid in zo'n maatschappij nog kunnen blijven bestaan en deze ma ken, als men het zo wil stellen, ook een stuk van onze welvaart uit. Overigens be wijzen de verkiezingen hier en in het bui tenland wel, dat het overgrote deel van de bevolking allerminst van dit soort re organisatieplannen gediend is. Dat het echter met de eonjunctuurbe heersing nog wel wat beter kan, wie zal het bestrijden? Dat de huidige regering juist in deze tijd met zijn krappe ar beidsmarkt en andere hausse-verschijnse len met een loonbeleid komt, dat ge makkelijk tot overbesteding kan voeren, is zeker ook geen voorbeeld van wijs con junctuurbeleid. Algemene loonronden zijn voor een goede anti-cyclische politiek ge schikter, maar tot nu toe zijn zij niet voor dat doel gebruikt, zoals het rapport in min of meer bedekte termen zelf reeds toe geeft. Maar men kan in de economie niet alle doeleinden tegelijkertijd nastreven. De vrijere loonpolitiek is er op gericht, de nivellering der lonen en de verstarring van het prijsmechanisme te doorbreken. Wan neer namelijk de lonen verhoogd worden en de prijzen zoals de regering eist niet stijgen zullen d° minst rendabe le ondernemingen de strijd niet vol kun nen houden. Dit is economisch en maat schappelijk gezond. Jcherpere concurren tie zal zich voor gaan doen en prijsver hogingen zullen niet meer met de regel maat van de klok volgen op de ver hoging van de loonkosten, zoals in de tijd der loonronden het geval was. Daarmee zal een belangrijke oorzaak voor inflatoi re spanningen verdwenen zijn, terwijl de investeringen door de kleinere winsten binnen de perken zullen worden gehouden. Als men de politiek van de vrijere-loon- vorming consequent uitvoert, kan deze met behoud van onze geestelijke vrijhe den ook de doeleinden verwezenlijken, die in het rapport worden gesteld. Een veran dering in de maatschappelijke instituties lijkt ons niet zo dringend. PARIJS (UPI) Het technische perso neel van de Franse P.T.T. gaat vandaag voor 24 uur in staking om zijn looneisen kracht bij te zetten. De arbeiders zijn on tevreden over het bezuinigingsprogram ma van de regering, en in het bijzonder over het geringe bedrag dat is uitgetrok ken voor verhoging van de ambtenaren salarissen. Het vakbondsbestuur heeft een beroep op zijn 1 ?den gedaan morgen het bureau van premier Debré, de zetel van het hoofdbestuur van de P.T.T. en het ministerie van Financiën „telefonisch te hinderen". (Van onze correspondent in Brussel) KONING BOUDEWIJN heeft gisterochtend in het Paleis te Brussel op voorstel van een Belgisch-Nederlandse jury aan de Nederlandse dichter Adriaan Roland Holst de prijs der Nederlandse Letteren toegewezen. Het was een indrukwekkende plechtigheid, tijdens welke Koning Boudewijn in een schitte rende improvisatie het cultureel samengaan van Noord en Zuid prees. De Koning der Belgen citeerde verzen uit het gedicht „De Ploeger", een zeer vroeg gedicht van Roland Holst uit de bundel „Voorbij de wegen". Voordien had prof. dr. Garmt Stuiveling aan de Koning in een korte rede de motieven uiteengezet waarop aan Roland Holst de prijs der Nederlandse Letteren werd toegekend voor zijn gezamenlijk poëtisch werk over een halve eeuw. Daarna stelde de Nederlandse ambassadeur te Brussel, jhr. Teixeira de Mattos, de dichter, die bescheiden uit een groepje Nederlandse auteurs moest worden gehaald, aan Koning Boudewijn voor. KONING BOUDEWIJN zei in een feil loos Nederlands, dat de culturele ontmoe tingen tussen Noord en Zuid ongetwijfeld beneden en boven de Moerdijk het ar tistiek patrimonium zullen verrijken. Het is heel natuurlijk, dat hierdoor een vrije litteraire naijver ontstaat, die waarde der litteraire produktie verhoogt. Litteraire competities als deze verstevigen bovendien de eenheid van de Nederlandse taal, nu de litteraire achterstand der Vlamingen blijkbaar is ingelopen. De competities wekken eerbied en begrip voor de op dracht van onze schrijvers. De eerste maal, drie jaren geleden, aldus de Koning, ging de prijs naar een Vlaming, Herman Teir- linck, en dat was voor ons een eer. Thans wenste de Koning de Nederlandse winnaar geluk en voelde de behoefte uit diens werk enkele regels te citeren: Ik vraag geen oogst Ik heb geen schuren Ik sta in uwen dienst zonder bezit Maar ik ben rijk in dit Dat ik de ploeg van uw woord mag besturen. KONING BOUDEWIJN gaf als commen taar bij dit eerste mooiste vers: „Plechtig heden als deze, meneer Holst, mogen u er van overtuigen, dat men gelooft in uw oogst". En de Koning citeerde vervolgens nog dit gedicht: Ik zal de halmen niet meer zien Noch binden ooit de volle schoven Maar doe mij in de oogst geloven Waarvoor ik dien. KONING BOUDEWIJN besloot zijn aan dachtig beluisterde rede, die hij zonder tekst voordroeg, met een oproep tot nog inniger samenwerking tussen België en Nederland: „Meer dan ooit". De plechtigheid in de mooie Empire-zaal van het Paleis te Brussel besloot met de voorstelling van een groot aantal Neder landse en Vlaamse auteurs en dichters aan Koning Boudewijn onder meer Anton van Duinkerken, dr. Brandt-Corstius, Maurice Roelants, Gerard Walschap, Pierre Dubois, Johan de Meester en anderen. DE REGERINGEN waren vertegenwoor digd door de vice-president van de Bel gische regering, mr. Albert Lilar en mr. Cals, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in Den Haag. TOT SLOT van deze mooie dag bood de Belgische regering een diner aan, waarbij de meeste leden van de Belgisch-Neder landse conferentie der Nederlandse let teren, die dezer dagen in Antwerpen en Brussel heeft vergaderd, aanzaten, evenals de vertalers van Nederlandse proza en Nederlandse poëzie. Nadat Herman Teir- linck als eerste winnaar van de prijs der Nederlandse Letteren hulde had gebracht aan zijn vriend Roland Holst, nam deze zelf het woord om zijn grote bewondering en dankbare verrassing tot uiting te bren gen voor wat Koning Boudewijn zondag ochtend te zijnen opzichte had gezegd en voor de hulde die hem daarna was ge bracht. Met een sprankelend slotwoord van Anton van Duinkerken werd het noen maal besloten. HET VRAAGSTUK van de vertalingen heeft speciaal de aandacht van deze drie jaarlijkse conferentie der Nederlandse let teren. Morgen, dinsdag, zullen de resoluties van de conferentie betreffende de nood zakelijkheid om de vertalingen van Neder lands litterair werk aan te moedigen en ♦e vergemakkelijken aan de regeringen in Brussel en Den Haag worden over gemaakt. DE VOORZITTER van de jury voor de toekenning van de prijs der Nederlandse Letteren las tijdens de negende Conferentie der Nederlandse Letteren het volgende rapport voor. De jury bestond uit. prof. dr. G. Stuiveling (voorzitter), dr. J. C. Brandt Corstius en G. P. M. Knuvelder (Nederlandse leden), H. J. Michaël (secretaris voor Nederland), prof. dr. F. Closset, dr. L. Indesteege en K. Jonckheere (Belgische leden) en B. Decorte (secretaris voor België). HET FEIT DAT DE JURY pas na rijp beraad de dichter en prozaïst Adrianus Roland Holst aan de regeringen van Bel gië en Nederland heeft voorgedragen voor de Prijs der Nederlandse Letteren (1959), vindt zijn oorzaak in de verheugende om standigheid, dat de letterkunde van de Nederlanden in het bezit is van meer dan één auteur wiens totale werk een zó in drukwekkend en karakteristiek geheel is, dat het een bekroning zou wettigen. Al mocht dus het doen van de keuze aanvankelijk enkele moeilijkheden opleve ren, toch konden tenslotte alle juryleden zonder voorbehoud akkoord gaan met de voordracht van Adrianus Roland Holst. Het dichterlijk werk van Adrianus Ro land Holst strekt zich uit over een tijdvak van een halve eeuw. Naarmate zijn leven vorderde, heeft zijn uitdrukkingsvorm zich steeds meer gezuiverd en de intensiteit gekregen van het waarlijk klassieke, waar in hier overigens een veelszins romantische persoonlijkheid tot uidrukking komt. Deze persoonlijkheid heeft een wereldbeeld van bijzondere oorspronkelijkheid ontworpen, dat reeds verschillende generaties heeft gefascineerd. ROLAND HOLST acht mens en mens heid geroepen tot een groots, door ziels kracht bewogen bestaan. Hij ziet beiden echter vervallen en ontaard. De zielskracht verschrompelde tot energie door de macht van de machine over de mens. Het waar achtige leven verwerd tot onderworpen heid aan het „schrikbewind van uur en feit". Niet het verlangen naar geluk be heerst de mens, doch de begeerte naar geld en macht. Zijn psychische ontvanke lijkheid voor het kosmische verengde zich tot rationalistisch begrip. Krachtens deze persoonlijke visie werd Roland Holst de aanklager van de ver wording der mensheid. Zoals eens de oude profeten, toornde Roland Holst tegen zelf- vervreemding en innerlijk verraad en con creter: tegen het nationaal-socialisme als een teken van het diepste bederf der men selijke ziel, een teken van de wezenlijke afkeer van het buitenaardse. Hij keerde zich „Tegen de wereld" niet uit verachting voor de mens, maar uit verachting voor het verval, waartoe de mensheid zich ver leiden liet, doordat zij haar mythische zin vergat. Zijn toornen is dus één met zijn visioen van het waarachtige leven, dat is: het leven in de ideale gesteldheid van het hart, dit eiland in de vóórpersoonlijke zee van de ziel. De beivoner van dit eiland wordt, gelokt naarde kxistgebieden, waar hij betoverd wordt tot een vermoeden van andere eilanden overzee, met een leven, volkomener en helderder dan hier. Hij meent zich dit leven te herinneren, hij kent zijn „Elysisch" verlangen. MAAR NIET ALLEEN ten aanzien van mens en mensheid toornde Roland Holst: hij deed dit ook jegens zichzelf, telkens wanneer hij de hoge roeping van de ziel ontrouw werd. Niet als een onaanraak bare held stelt hij zich dus tegenover de wereld; hij kent „het gevecht met de engel", de moeilijkheid om het heimwee en het verlangen te handhaven, gekweld als hij wordt door verwoestende begeer ten die hem dreigen weg te rukken van de Ruimte en van het Eeuwige, en hem gevaar doen lopen, onder te gaan in de duistere kuil van de stad. Deze mvtische visie vond haar be zwerende vorm zowel in proza als in poëzie. In essayistische en in verhalende proza. „De afspraak" mag klassiek heten, „Deirdre en de zonen van Usnach" is méér dan klassiek: het is onthullend en in wijdend ten aanzien van de eindeloze, eeuwige ruimte van de mythische wereld, die Roland Holst geschapen Heeft en die in zijn poëzie, met name in „Een winter aan zee", haar definitieve gestalte ontving. De finitief ook en vooral om de „spraak", de taal waarin zij is vervat. WEINIG DICHTERS wisten zo dwin gend hun poëtische, artistieke vormkracht aan hun ontroeringen en verbeeldingen op te leggen als Roland Holst dit vermocht te doen. Hij hanteert de algemene taal op oorspronkelijke wijze. Zijn stijl is zó mar kant, dat iedere bladzijde van zijn werk eraan herkenbaar is. Het is een indringen de. suggestieve en fascinerende stijl, die elke na hem gekomen generatie bewonde ring afdwingt. Daardoor bleef Roland Holst., die nu de zeventig gepasseerd is, de prins van onze dichters wiens grootheid in onze litteratuur haar hoogste openbare er kenning vindt door de Prijs der Neder landse Letteren. Deze prijs immers wil hem eren als de kunstenaar, die, kort ge zegd, zijn persoonlijkheid en zijn wereld beeld wist uit te drukken in een reeks bewonderenswaardige werken van oor spronkelijke visie en expressieve kracht. Daarom kan hij aan het volk der beide Nederlanden worden voorgehouden als één der grootste dichters onder de leven den, een waarachtig poëet in de aloude zin van maker, maar ook van ziener en profeet. (Van onze Haagse redacteur) De voorzitter van het Landbouwschap, de heer H. D. Louwes, zal vanavond een werkgroep installeren, welke een algemene actie zal voorbereiden onder de Nederlandse land- en tuinbouw ter ver zachting van de gevolgen van de droogte- schade. De werkgroep zal de mogelijkheden on derzoeken om te komen tot verbetering van de voederpositie der bedrijven in de aanstaande winter en het voorjaar. Ook zal de werkgroep voorstellen voorberei den over de algemene maatregelen ten be hoeve van die gebieden welke zwaar door de droogte zijn getroffen. Voorts zal de werkgroep nagaan of er een hulpfonds ge sticht kan worden op vrijwillige basis. In de werkgroep hebben vertegenwoor digers zitting van de drie werkgevers- en werknemersorganisaties in de landbouw en enige secretarissen van het Landbouw schap. Koning Boudewijn in gesprek met Adriaan Roland Holst en Herman Teirlinck, die drie jaar geleden de grote prijs verwierf en thans voorzitter is van de Negende Conferentie der Nederlandse Letteren. De economische sectie der dr. Wiardi Beekman Stichting heeft zich bezig gehou den met het vraagstuk van de eonjunc tuurbeheersing. Aan de hand van een con cept-rapport van een werkgroep, bestaan de uit de heren A. A. van Ameringen, H. J. Eijsink, J. Koopman, H. M. de Lan ge en W. de Vrijer, is een rapport vastge steld, getiteld: „De les van 30 maanden". Het rapport geeft aan, welke belangen met een stabilisatie van de economische ontwikkeling zijn gemoeid. Deze belan gen blijken samen te vallen met thans in brede kring aanvaarde doelstellingen van onze economische politiek, namelijk: 1. Optimaal gebruik van produkticve krach ten; 2. redelijke inkomensverdeling; 3. ge leidelijke expansie van de welvaart. De vraag wordt gesteld, in hoeverre met de beschikbare conjunctuur-politieke middelen naast het bereiken van een opti male bezetting van het produktie-appa- raat, ook een redelijke inkomensverde ling en een geleidelijke expansie van de welvaart kunnen worden gewaarborgd. Wanneer deze niet kunnen worden verze kerd, worden daarin gevaren gezien voor nieuwe evenwiehtsverstoringen. Volgens hét rapport is de schade van de achter ons liggende recessie in geld uit gedrukt ongeveer tweemaal zo groot als die van de watersnoodramp, die ons land in 1953 trof. Dit als gevolg van een leeg loop van het produklie-apparaat en de op getreden werkloosheid. „Het achterblijven van het werknemers aandeel in de jaren van hoogconjunctuur vóór de overspanning in 1956 heeft de in komensverhoudingen tussen ondernemers en loontrekkenden scheef getrokken Hier uit resulteerden excessieve winsten, die de investeringen stimuleerden, terwijl de onvermijdelijke looncorreeties, die de werknemers een evenredig aandeel in de stijging van het nationaal inkomen moes ten bezorgen, te laat werden aangebracht en daardoor mede tot de overbesteding hebben bijgedragen. De optredende ver schuivingen in de inkomensverdeling blij ken een belangrijke oorzaak van de con juncturele evenwichtsverstoring te zijn geweest." Stabiliteit waarborgen Diepte-investeringen zoals de toepas sing van nieuwe energiebronnen en de automatisering, zijn, blijkens het rap port, eerst rendabel te maken, wanneer stabiliteit van de afzet is gewaarborgd. Deze stabiliteit zal niet door evenwichts- verstoringen onderbroken moeten wor den. omdat dit de onzekerheid vergroot en tot schoksgewijze investeringen aan leiding geeft. Het rapport constateert dat de beste dingsbeperking de grondslag is geworden voor de huidige opleving van onze econo mie, hoewel de maatregelen in velerlei opzicht een bijzonder pijnlijke uitwerking hebben gehad. Het zwaarste offer dat der werkloosheid is gedragen door on ze economisch zwakke gebieden en de so- ciaal-zwaksten in onze samenleving. Het rapport stelt de anti-cyclische bud- getpolitiek centraal. Door verhoging van de belastinginkomsten in de opgaande fa se van de conjunctuur en het gelijktijdig beperken van de overheidsuitgaven, zal een druk op het totaal der bestedingen kunnen worden uitgeoefend. Naast een vergroting van de fiscale slagvaardigheid worden in het rapport de invoering van een vermogenswinstbelasting, het tijdig opschorten van de investeringsaftrek en de huidige fiscale winstbepaling als in strumenten der fiscale conjunctuurpoli- tiek aanbevolen. Overheidsbezuinigingen onmogelijk In de beperking der overheidsuitgaven moet met de nodige omzichtigheid wor den opgetreden. Er is een neiging om het volle accent te doen vallen op het inkrim pen van de overheidsbestedingen als mid del tot beperking van het totaal der be stedingen. In de sfeer van de overheids consumptie heeft men weinig speelruim te, omdat een beperking der uitgaven hier al gauw leidt tot de aantasting van het levenspeil en de ontplooiingsmogelijk heden der minder draagkrachtigen. Een vérgaande beperking van de overheidsin vesteringen is al evenmin mogelijk. Een zeer groot deel van de overheidsinveste ringen wordt afgedwongen door investe ringen in de particuliere sector. Een an der belangrijk deel der overheidsinveste ringen is voor de welvaart van ons volk elementair en staat ook geen beperking toe (woningbouw, scholenbouw, wegen aanleg, enz.) Veelal zal de beperking slechts tot leegloop van de produktiecapa- citeit leiden, zoals bijvoorbeeld in de ci- viel-technische sector. Geleide loonpolitiek beter De problemen rondom de loonvorming ontstaan door de verstarring van het prijs mechanisme. Een gelijkblijvend aandeel van de loontrekkenden in het nationale in komen is slechts mogelijk door middel van loonsverhogingen. Wanneer men met behulp van de vrijere loonvorming dit pro bleem wil oplossen, door de gestegen wins ten in loon om te zetten, leidt dit tot een sociaal onaanvaardbare achterstand door de werknemers in bedrijfstakken, waar produktivPeitsstijging minder goed moge lijk is. Bij de geleide loonpolitiek zal het beter mogelijk zijn de totale loonsom in de hand te houden en daardoor het optre den van overbesteding en inflatoire im pulsen te beperken. Een belangrijke aan vulling op de geleide loonpolitiek, waar door de inflatoire impulsen verder- kun nen worden beperkt en het werknemers aandeel in het nationale inkomen kan wor den gehandhaafd en vergroot, ziet het rap port in de verschaffing aan alle werkne mers van aanspraken op het in de onder nemingen geïnvesteerde vermogen. Of met de huidige conjunctuurpolitieke middelen de belangrijkste factor in de con junctuurbeweging, namelijk de investerin gen, zal kunnen worden beheerst, wordt in het rapport betwijfeld. Belangentegenstelling Het is de zich in onze samenleving open barende tegenstelling tussen het privaat- economische en sociaal-economisch be lang, die deze verschijnselen in het leven roept. Het economisch handelen binnen de onderneming heeft het belang van de onderneming tot richtsnoer, dat met het algemeen belang niet altijd behoeft samen te vallen. Een meer doelmatige „institu tionalisering" van onze samenleving is derhalve vereist, teneinde de invloed van de gemeenschap op het proces der voort brenging tot gelding te doen komen. In de eerste plaats biedt een herziening van het vennootschapsrecht daartoe de gele genheid. Opneming van vertegenwoordi gers van het algemeen belang in het be stuur der onderneming is daarvoor ver eist. Een tweede mogelijkheid is gelegen in een vergroting van de omvang van de publieke sector Een verdergaande struc turele herziening van ons maatschappe lijk bestel is dus gewenst, indien een ge leidelijke ononderbroken expansie van on ze welvaart met behoud van een recht vaardige inkomensverdeling als doel wordt gesteld. Een vergroting van de welvaart binnen de E.E.G. zal een belangrijke bijdrage kunnen betekenen voor de ontwikkeling van de achtergebleven gebieden, als ge volg van de te verwachten toeneming van het handelsverkeer met die gebieden. Wil dit echter het geval zijn, dan dient binnen de E.E.G. de mogelijke welvaartsvergro ting volledig geëffectueerd te worden. Hier voor is in de eerste plaats een stabiele economische groei vereist, hetgeen een gemeenschappelijke conjunctuurpolitiek binnen de E.E.G. dringend noodzakelijk maakt, aldus het rapport. CAIRO (Reuter) Het geschil tussen de Verenigde Arabische Republiek en China naar aanleiding van aanvallen, die dc uitgeweken Syrische communistische leider Bakdas.j onlangs op de V.A.R. deed, behoort tot het verleden. China heeft verklaard, dat „de gewraak te toespraak, gehouden tijdens de jongste viering van de jaardag der Chinese com munistische republiek, niet de mening van de regering weergeeft en dat de vriend schappelijke betrekkingen tussen beide landen moeten worden gehandhaafd". De zaakgelastigde van de V.A.R., die in dertijd naar Cairo terugkeerde, vertrekt binnenkort weer naar Peking. Advertentie 10 TABL. f 0.60 20 TABL. f 1.- 40 TABL. f 1.50 Eigendomsrecht Toen ik een poosje geleden verheugd met een nieuw twin-setje thuiskwam, zei mijn dochter: „Gut Mam, wat een schatje, het staat je écht mooi, alleen blauw is eigenlijk meer mijn kleur, had je geen roze kunnen nemen? Waarom heb je dat niet gedaan? Roze staat jou zo apart!" Ik wroette enige tijd vruchteloos in mijn ziel rond op zoek naar een argument voor het blauwe, en toen ik er geen vond haalde ik mijn schouders op en zei: „Nou ja, zó maar." Enige dagen later: „Ach Mam, ik moet vanmiddag naar een partijtje van Astrid, vind je het goed, dat ik jouw twin-setje aandoe? Ik heb héus niks anders om aan te trekken." Tegen dat waandenkbeeld hoefde ik niet eens te proberen iets in te brengen. „Vooruit dan maar", zei ik joviaal, „maar pas op, dat er geen corsage van taart op komt te zitten". „Enig gehad", riep mijn dochter, toen ze thuis kwam. Ze zag er stralend en leuk uit. „Ik ben érg netjes op je spullen ge weest, hoor, ik zal me direct verkleden en ze in je kast leggen." Een week later: „Zeg Mam., je vindt het toch zeker wel goed, dat ik vanmorgen jouw twin-setje aantrek; de schoolfoto- graaf komt en het staat me zo leuk!" Tien dagen later: „Zeg Mam, ik trek vanavond dat twin-set aan, want ik moet naar een jeugdconcert en het kleurt me zo goed, véél beter dan jou! Ja, natuurlijk ben ik er netjes op, hoe kan er nu iets mee gebeuren als ik naar muziek zit te luiste ren?!" Weer een week later: „Hè Mam, wat kijk je boos, wat is er? O, zeker omdat ik het twin-set aan heb, ik kon het je van morgen niet vragen want jij sliep nog; het zit zo lekker warm en het is 's morgens al écht koud hoor; je wil toch zeker niet, dat ik ziek word? Ja, ik heb zélf ook wel truien, maar er zijn van die kinderachtige en verlepte bij, en ook een hoop die me eenvoudig idióót staan, zelfs nog drie uit mijn lagere schooltijd!! Kijk nou niet zo sip; als ik later verdien, krijg je elke maand een twin-set en een hoed van me. Lach nou maar weer, ik had een negen voor algebra!" Veertien dagen later: „Gut Mam, ik heb me suf gezocht naar dat twin-set, i k wou het aan en nou loop j ij er mee rond; ze zeggen allemaal, dat het nét de kleur van mijn ogen is! Het staat jou écht niet, héus niet, dat zei ik toch al direct toen je het meebracht! Kijk nóu es, een vlek, je hebt het nog vuil gemaakt óók, wat zónde!!!" De week hierop:,, Heb je nou wéér mijn twin-set aan? Doe dat toch niet, jij maakt er altijd vlekken op. Heb je niks anders om aan te trekken? En, Mam, dat is waar ook, ik moet vanavond naar een klasse avond, mag ik voor één keertje die schat tige roze jurk van jou lenen?? Die staat jou tóch niet zo bijzonder, vind ik; gróen is meer jouw kleur!" Marianne van Raait Advertentie dié is het toch maar Ook in Virginia en American In de toekomst „andere taak voor woningbouwverenigingen" De minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, mr. J. van Aartsen, heeft op de zaterdag te Enschedé gehouden al gemene vergadering van het Verbond van christelijke woningbouwverenigingen- en stichtingen in Nederland verklaard, dat er bij de door hem voorgestane geleidelijke vermindering van het subsidie voor wo ningbouw ook in de verre toekomst een belangrijke taak voor de woningbouwver enigingen, te vervullen valt, „al is die taak misschien een andere dan de huidige". De minister wees er op, dat 97 percent van de na de oorlog tot stand gekomen woningen een of andere vorm van subsidie is gegeven. Afgezien van budgetaire over wegingen is dit volgens mr. Van Aartsen een ongezonde toestand. De bewindsman begrijpt echter wel, dat men niet ineens de subsidie kan verminderen en dat het uitgesloten is dat alle woningen ongesub sidieerd tot stand komen. Hij achtte het funest wanneer het Nederlandse volk ge wend blijft aan subsidie voor woningen. Ook pleitte de minister voor verlaging van de bouwkosten zonder dat het peil der woningen vermindert.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 3