EEN BANTOE-VADER MOET ZIJN EIGEN KINDEREN KOPEN
RUMOER OVER EEN WEESHUIS '„KASBA
EEN EN ANDER OVER PLAATSNAMEN
IN NEDERLAND is het veelal de
gewoonte, dat een meisje, als zij gaat
trouwen, een bruidsschat in geld of
andere vorm ten huwelijk brengt. Weel
u wel, dat menige negervrouw dat on
begrijpelijk, ja, een schande voor de
bruid vindtP Zij, die negerin dus, zegt:
Niet mijn ouders of ik zelf moeten geld
of cadeaus geven, als ik een man mijn
hart en hand schenk. Neen, die man
moet zó blij zijn, dat hij mijn familie
een kostbaar geschenk geeft. Hoe groter
zijn gave, des te meer laat hij blijken,
hoezeer bij het waardeert, met mij te
trouwen. In het. westen wordt die vorm
van trouwen wel „koophuwelijk" ge
noemd. Dus: de man koopt de vrouw
van haar familie. Zo'n koophuwelijk
komt in vele landen der wereld voor.
Minder gebruikelijk echter is het huwe
lijkscontract, waarbij de man aan de
familie van zijn (aanstaande) vrouw
geld of goederen moet, schenken om
het recht, te verwerven, zijn eigen kin
deren voor zich te laten werken. Deze
sooii contracten vindt, men vooral bij
de inheemse volksgroepen in Z uid-
Afrika. Zij dragen de naam Loboio, het
geen in het Nederlands wil zeggen
„kinderprijs". Bij de Bantoes onder
dit. woord kan men verscheidene stam
men in Zuid-Afrika samenvatten zijn
de kinderen van een echtpaar in be
ginsel het eigendom van het mannelijk
hoofd van de familie, waartoe de moe
der der kinderen behoort. Men bedenke
hierbij, dat. vee in de Bantoe-samen
leving van zeer grote betekenis is en
geldt als een maatstaf voor welstand.
Om het vee te hoeden zijn kinderen
zeer nuttig. Wie dus voldoende kinderen
ter beschikking heeft, kan er verzekerd
van zijn, dat er goed op zijn vee wordt
gepast. Hoe meer pikaniens (kleine
jongens en meisjes) en m'fans's (opge
schoten kinderenmen tot inzet, kan
brengen als veehoeders, des te beter
weet men zijn belangen (dus de vee
stapel) veilig.
IS EEN JONGE BANTOE van plan om
in het huwelijk te treden, dan denkt hij na
tuurlijk ook aan zijn toekomst. Immers,
zou hij vader worden, dan wil hij niet
slechts de zorg voor zijn kinderen hebben,
doch tevens graag wat plezier van zijn
kroost beleven. Daarom gaat hij eens een
praatje maken met zijn aanstaande
schoonfamilie over de „loboio" of „kin
derprijs". Het gesprek komt in het kort
hierop neer, dat hij vraagt, hoeveel stuks
vee hij de schoonfamilie bij het huwelijk
moet geven om het beschikkingsrecht over
zijn eigen kinderen te verwerven.
Anders gezegd: hij informeert, voor welke
prijs de schoonfamilie bereid is onvoor
waardelijk afstand te doen van het recht
op die kinderen. Kan de bruidegom de ge
vraagde prijs betalen, dan behoren de kin
deren hem dus later ten volle toe. Het komt
ook voor, dat de huwelijkskandidaat
lobolo-contract, dat de (eerste) echtgenoot
vóór het huwelijk sloot. Weliswaar kan de
bedrogen of teleurgestelde Bantoe zijn
vrouw dus niet dwingen om tot hem terug
te keren, maar al haar (na de scheiding
geboren) kinderen behoren hem toe, onge
acht wie de vader is.
De lobolo-contracten zijn niet alle ge
lijkluidend. Zo valt bij de Basoeto's het
oudste kind altijd buiten de lobolo-over-
eenkomst. De echtelieden schenken dit
kind reeds vóór de geboorte aan de ouders
der vrouw. Veelal kan de man in gevallen,
dat de vrouw kinderloos blijft, op grond
van de lobolo-overeenkomst eisen, dat een
jongere zuster van zijn vrouw bij hem in
slechts zoveel vee kan afstaan, dat hij
maar een gedeeltelijk of beperkt beschik
kingsrecht over zijn kroost verwerft.
Langdurige besprekingen de Bantoe's
zijn in de regel breedsprakig! en moei
zame onderhandelingen gaan aan de defi
nitieve overeenkomst vooraf. De aan
staande echtgenoot koopt dus geen vrouw,
neen, hij koopt zijn eigen kinderen!
LOBOLO KAN tot nog andere gevolgen
leiden, die voor de westerling vreemd zijn.
Als een onder lobolo-bepalingen getrouw
de vrouw na enige tijd genoeg krijgt van
haar man en hertrouwt mef een ander,
heeft de eerste echtgenoot recht op de kin
deren, die de vrouw hetzij in tweede huwe
lijk hetzij buitenechtelijk ter wereld
brengt. Dit is namelijk vastgelegd in het
DE KINDEREN, die in liet eeuwenoude burgerwees
huis te Amsterdam wonen zullen er nog enige tijd moeten
blijven en niet, zoals de verwachting was, deze maand
Hiêrboven: Slechts enkele onderdelen van het bouwwerk, zoals
deze recreatiezaal, tonen een wat conventioneler architectonisch
beeld.
De foto hieronder toont een deel van het dak, dat met talloze
koepeltjes gedekt is. Op de achtergrond, onder drie grotere
koepels, de slaapzaaltjes. Op de voorgrond een stukje van de
centrale patio.
komst af te sluiten. Zo kan bij de stam
der Bawenda een vrouw loboio (in de re
gel een aantal stuks vee) betalen voor een
andere vrouw. Op grond van dit koopcon
tract mag zij dan bepalen, wie de „wet
telijke" vader is van de latere kinderen
der vrouw, voor wie zij loboio heeft be
taald. De ouders der moeder raken dan
dus hun recht op de kinderen kwijt. De
vrouw, die de „kinderprijs" betaalde, ver
wierf immers daardoor het beschikkings
recht over die kinderen! Zodoende kan
het voorkomen, dat een Bawenda-jochie
„pappa" moet zeggen en ook werke
lijk zegt! tegen een vrouw, die hele
maal geen familie en natuurlijk de va
der niet is. Soms lijkt het wel of de ban
den van het lobolo-contract bij de Ban
toe's sterker zijn dan de banden des
bloeds.
BIJ ANDERE STAMMEN weer geldt de
rechtsregel, dat de broeders van een ge
storven echtgenoot diens vrouwen erven,
doch zo er uit de samenwoning van de
broeders met de vrouwen van de overlede
ne kinderen worden geboren, dan gelden
die kinderen als nakomelingschap van de
overledene. Trouwt, bij voorbeeld, een
jongere broeder van de overledene met
diens weduwe en wordt er uit dit huwelijk
een zoon geboren, dan is deze zoon de wet
tige erfgenaam van zijn gestorven oom,
wijl hij geacht wordt, diens zoon te zijn.
En als die zoon (uit tweede huwelijk) later
hoofd van de familie wordt, dan moet zijn
(natuurlijke) vader hem eerbied bewijzen
en doen als of zijn zoon (het familiehoofd)
niet zijn zoon is, maar de zoon van zijn
overleden broeder, dus zijn neef. Het komt
ons allemaal erg ingewikkeld voor, doch
de Bantoe's zijn er blijkbaar aan gewend.
Het heeft tamelijk lang geduurd, aleer
de beoefenaren der volkenkunde en aard
rijkskunde precies de betekenis van de lo
bolo-contracten leerden kennen. Toen zij
eenmaal zover waren, ontdekten zij ook,
dat lobolo-overeenkomsten (zij het soms
in ietwat afwijkende vorm) ook elders op
aarde voorkwamen en nog voorkomen,
voorbeeld: sommige delen van Oost-Azië
en enige gebieden in Europa.
Met een vriend bouwt de aanslaande
bruidegom een huis voor zich en zijn
bruid.
huis komt wonen. Die schoonzuster heet
dan „zaad-draagster". De uit de jongere
zuster geboren kinderen komen volgens
lobolo-recht ter beschikking van de oudere
zuster der moeder, dus van de wettige
echtgenote van de man.
HOE WONDERLIJK de consequenties
zijn, waartoe een lobolo-contract kan lei
den, beseft men, als men weet, dat zo'n
overeenkomst niet gebonden behoeft te
zi.in aan een huwelijk. Ook een willekeu
rige derde kan zich ..belangen" verwerven"
in de nakomelingschap van een op trou
wen staand paar door een lobolo-overeen-
verhuizen naar een hypermodern gebouwencomplex, dat
architect Aldo van Eyck aan de Amstelveenseweg heeft
gebouwd. De oorzaak hiervan is een verschil van mening
tussen de architect en het bestuur van het weeshuis,
waarbij de Amsterdamse stadsbouwmeester prof. 13.
Merkelbach als bemiddelaar zal optreden. Gevreesd
wordt dat de opening van het nieuwe complex pas over
een half jaar zal kunnen geschieden. Het gebouw zal
dan 2miljoen hebben gekost. Aldo van Eyck staat
bekend als een enthousiast en oorspronkelijk architect.
Die oorspronkelijkheid is de reden, dat zijn ontwerpen
niet door iedereen kunnen worden gewaardeerd. Zijn
schepping aan de Amstelveenseweg, waaraan hij vijf
jaren heeft gewerkt, heeft in de Amsterdamse volksmond
reeds de naam „Kafferdorp" gekregen. Inderdaad doet
het bouwwerk niet erg Nederlands aan, maar inplaats
van in Zuid-Afrika zou men in het noorden van dat
werelddeel moeten zoekenhet nieuwe Amsterdamse
burgerweeshuis is een soort „kasba". Architect Van Eyck
voelt zich zeer tot Noord-Afrika aangetrokken. Hij
bracht er menige vakantie door. En zij die hem kennen,
hebben zich er niet over verwonderd dat hij op die
reizen geïnspireerd is tot nieuwe ideeën. De weeshuis-
kasba is er een van. De architect ziet het zelf als een
vurig protest tegen de architectuur zoals die bijvoorbeeld
in de Amsterdamse tuinsteden is toegepast. Hij wil ge
heel nieuwe wegen inslaan. In het volgende nummer van
het maandblad Forum zal hij een uiteenzetting geven
over de nieuwe stroming in de architectuur, die hij „kas-
baïsme" heeft genoemd.
IN DE BESTUURSKAMER van het
oude weeshuis het complex ligt tussen
Kalverstraat en Nieuwe Zijds Voorburg
wal blijkt men niet zo enthousiast meer
over dat „kasbaïsme" als vijf jaar geleden,
toen aan Van Eyck de opdracht voor het
nieuwe gebouw werd gegeven. De wees
huisdirecteur van thans is namelijk een
andere dan die van vijf jaar geleden, toen
de tekeningen van de nieuwbouw werden
goedgekeurd en ook het bestuur is op het
ogenblik andere meningen toegedaan. Nu
de samenwerking tussen bestuur en archi
tect geheel schijnt te zijn verdwenen, heeft
de hoofdstedelijke wethouder van Sociale
Zaken de stadsbouwmeester gevraagd in
het conflict te bemiddelen. Een en ander
zou zijn gebeurd onder druk van de drei
ging, dat enige kunstenaars onder leiding
van Bert Schierbeek een manifest willen
uitdragen en dat Aldo van Eyck een civiele
procedure voorbereidt.
ALDO VAN EYCK heeft vooral geen ge
sticht willen bouwen. Na jarenlang tekenen
had hij eindelijk de kasba op papier
een gebouwencomplex zonder etages, be
staande uit acht paviljoens, elk bestemd
voor acht groepen kinderen van een be
paalde leeftijdsklasse. De paviljoens zien
uit op patio's en binnenplaatsen en zijn
LATEN WE MAAR met de deur in huis
vallen: iedere Nederlander die de plaats
naam Z i e r i k z e e leest, hoort of uit
spreekt. en zich, de ligging van het stadje
voor de geest halend, afvraagt waar die
naam vandaan zou komen, redeneert:
zee is natuurlijk duidelijk, maar .wat zou
dat Z i e r i k betekenen? Hij is dan op
volkomen -verkeerd spoor, want het twee
de deel van de naam Zierikzee heeft met
zee niets te maken. Dit blijkt uit oude
archiefstukken. In 1226 wordt de naam ge
speld Sirixe en Sierixee, dat gelezen moet
worden Sierix-ee, dus de ee van Sierik.
Sierik is een mansnaam, die voluit Sige-
rik luidt en e e is een oud woord voor wa
ter. Zierikzee wil dus zeggen: Het water
dat toebehoort aan een zekere Sigerik.
Het woord e e voor water vindt men in al
lerlei vormen in tal van aardrijkskundige
namen. Men denke aan E-dam, aan de
Dokkumer Ee en aan het eiland Overflakk-
ee. Nu kent het Nederlands evenals het
Duits de umlaut, al geven wij die in het
schrift op een andere wijze aan dan on
ze oosterburen. Maar als zij schrijven
Stadt-Stadte en wij schrijven en zeggen:
stad-steden, dan hebben wij in beide ge
vallen een umlautsvorm. Zo is e e ook een
umlautsvorm van a a, in het Gotisch
ahva, in het Latijn aqua. Wij kennen de
Astense A in Noord-Brabant, de Almelose
A in Overijssel. Nu is het merkwaardige
onderling verbonden door een wir-warvan
kronkelende gangen, die het beste met een
doolhof zijn te vergelijken, en doolhof
met verrassingen, want hier had de bouw
meester zich zandbakken, speelvijvers en
feestzaaltjes gedacht. De kleuters zouden
een enorme speelbox krijgen van tien bij
tien meter, de jongens konden er een in
gebouwde poppenkast vinden en de meis
jes een pannekoekenkeuken.
HET IS DE VREEMDE dakbedekking
geweest, die de weeshuis-kasba de naam
van „kafferdorp" heeft bezorgd. Het dak
bestaat namelijk uit 336 koepeltjes, om
precies te zijn 328 kleine en acht grotere.
Onder deze laatste zijn de slaapkamertjes
gebouwd. Het bestuur vindt deze kamer
tjes te klein. Aldo van Eyck ontkent dat
niet maar verdedigt zich door te zeggen,
dat dit nu eenmaal de „dictatuur van de
vorm" is en dat hij hiertoe dus is gedwon
gen. De op maat gebakken WC-tjes zijn
inmiddels voor een deel gesloopt, de grote
speelbox mag niet worden gebouwd en de
pannekoekenkeuken niet worden afge
werkt. Een meningsverschil betreft ook de
deuren. Aldo van Eyck verkondigt de stel
ling: „Een deur is een guillotine, een drem
pel is een agressieve grens tussen het in
dividuele en het collectieve". Om het
contact met de buitenwereld voor de be
woners van de kasba zo groot mogelijk te
maken, ontwierp hij vijftig buitendeuren.
Inmiddels heeft het weeshuisbestuur hem
laten weten, dat het grootste deel van deze
deuren zal worden gesloten omdat er
anders teveel vuil wordt binnengelopen.
HET BESTUUR DAT destijds de teke
ningen goedkeurde, wijst er op dat er de
laatste jaren veranderingen zijn gekomen
in de opvattingen over de verzorging en
opvoeding van de kinderen. Ondermeer
wordt het in tegenstelling tot vroeger
juister geacht kinderen van verschillende
leeftijden in een groep samen te brengen,
zodat er een soort gezinsverband kan ont
staan. Dit vereist echter een aantal ver
anderingen in de opzet van het getouw,
waartoe de bouwmeester niet aanstonds
bereid is gebleken. Prof. Merkelbach zal
nu bemiddelen in de hoop dat Vondel's
woorden boven het poortje van het huidige
weeshuis „wij groeien vast in tal en last"
niet lang meer op dit probleem zullen
blijven drukken.
dat behalve e e ook de vormen ie en ij
voorkomen. Krommenie is een plaats ge
legen aan een bochtig water, de Kromme
ie of ije. Aan dezelfde stroom waaraan
E-dam ligt, vindt men ook het dorpje
Middel-ie. Oorspronkelijk heette het water
.waaraan Amsterdam zoveel verkeersbe-
zwaren ondervindt, de IJe of IJ. Doordat
men dikwijls; sprak van: op d'IJ en dan
de d verscherpte tot t: op't IJ, verander
de het geslacht van deze stroom en spre
ken wij al eeuwen van het IJ.
SOMS HEEFT men blijkbaar de vor
men a a en e e beschouwd als te zijn voort
gekomen uit a d e en ede. Men rede
neerde blijkbaar: mee is een samentrek
king van mede, dus zal e e wel een sa
mentrekking van ede zijn. Vandaar naar
sommiger mening de plaatsnaam Ede.
Anderen evenwel denken aan een oud
woord ede: turf of aan een persoonsnaam
Edo.
DE R-KLANK HEEFT in het Nederlands
en ook in andere Germaanse talen een
merkwaardige neiging te verspringen. Het
is hier niet de plaats de oorzaak van dit
taalverschijnsel na te gaan. Enige voor
beelden zullen duidelijk maken wat met de
springneiging van de r wordt bedoeld. Men
vergelijke de woorden Christus en Kerst
mis, drie en dertien, gort en grut, vers en
fris. Dan ziet men dat de r soms vóór,
soms achter de klinker staat.
Ook in plaatsnamen kan men dit ver
schijnsel waarnemen. Men kent het woord
bron. Met allerlei veranderingen vindt
men het terug in Borne, in Oldeboorn,
misschien ook in Baarn en in Barneveld.
De verspringing van de r treedt ook op in
het woord dorp, vooral als het accent op
een ander woorddeel valt. Zo ontstonden
Geldrop, Vlodrop en Lattrop. Misschien
betekent het woorddeel Geld zoiets als
onvruchtbaar en heeft Lat iets te maken
met het Middeleeuwse woord laat dat ho
rige betekende, maar zeker is dit niet.
EEN TAALVERSCHIJNSEL waarvan
we eveneens de weerspiegeling zien in al
lerlei plaatsnamen is de overgang van de
klankverbinding alö (alt) in old (olt) en
van old (olt) in oud (out). Omstreeks 1215
staat de stad die nu Gouda heet, nog te
boek als Golda en Scharwoude heette Scor-
lewalth. Het eerste lid, Schar of Schor
(men denke aan het dorpje Schoorl) toont
verwantschap met het Engelse woord sho
re dat kust betekent. Scharwoude zou dus
Bos-aan-de-kust zijn geweest.
De overgang van aid in old had ook
plaats in de Saksische streken van ons
land, maar daar zette de ontwikkeling zich
niet voort en de overgang van old in oud
voltrekt zich daar dus niet. Vandaar een
plaatsnaam als Oldehove in Groningen en
Oud(d)orp in Noordholland. Kolhorn in
Noordholland zou dus eigenlijk Koudehorn
moeten heten; het zal wel Friese invloed
zijn die de vorm k o 1 in stand hield. Kol
horn betekent: koude, winderige hoek,
punt. Natuurlijk is dit ook de verklaring
van de stadsnaam Hoorn, van Nieuwen-
en van Oudenhoorn.
OP DE GRENS van het gebied waarin
alt in olt overging, ligt Zaltbommel, dui
zend jaar geleden Bomilo geheten. Het
woord betekent bos. Een open vraag is of
zalt, zout dus, iets te maken heeft met
de in de Middeleeuwen belangrijke handel
in Zeeuws zout. Was Zaltbommel daarvan
een centrum?
Bij deze groep plaatsnamen kan ook
Elspeet worden opgenomen, een naam die
ontstaan is uit een oudere vorm Elden-
spete. Hierin zit het woord e 1 d e, dat ons
bijvoeglijk naamwoord o u d is. Speet of
spit betekent: steek met de spade. De
naam Elspeet zou dus kunnen worden ver
taald als: de oude ontginning. De nieuwe
ontginning heet dan natuurlijk Nuwenspe-
ta, ons Nunspeet
Aanstaande dinsdag 10 november, is
het tweehonderd jaar geleden dat de
grote Duitse dichter, denker en essayist
Johann Christoph Fried rich von Schil
ler te Marbach werd geboren. Hij over
leed 9 mei 1805 in Weimar. Na vruchte
loze studies in de rechten en later de
medicijnen werd hij officier van ge
zondheid in Stuttgart. In 1782 vluchtte
hij wegens moeilijkheden in Stutt
gart naar Mannheim, waar{ hij
„theaterdichter" was. In 1784 kreeg hij
van Karl August von Saksen-Weimar
de titel van „Hofrat". In 1788 legde hij
zich te Weimar toe op geschiedenis-
studie. Hij piLbliceerde in dat jaar „Ge-
schichte des Abfalls der Vereinigten
Niederlanden von der Spanischen Re-
gierung" en een werk over de Dertig
jarige Oorlog (1792). In 1789 werd hij
geschiedenishoogleraar. In 1790 huwde
hij met Charlotte von Lengefeld. Na
een ernstige ziekte wijdde hij zich aan
de studie van Kants wijsbegeerte. In
1794 sloot hij vriendschap met Goethe.
Tussen 1792 en 1799 publiceert hij tal
rijke essays, gedichten en zijn grote
balladen. Na 1799 schrijft hij zijn beste
drama's. In: 1805 bezwijkt hij te Mar
bach aan de ziekte, waarvan hij nooit
geheel was hersteld.
Maandag heeft te Mannheim ter ge
legenheid van het tweede geboorte
eeuwfeest een Schillerfeest plaats, tij
dens hetwelk de Schillerprijs zal worden
uitgereikt aan de Zwitserse schrijver
Friedrich Diirrenmatt. Op 10 november
wordt in West-Duitsland in een oplage
van 5 miljoen stuks een door Hans
Joachim Fuchs ontworpen postzegel, van
20 pfenning uitgegeven. In Marbach
worden herdenkingsplechtigheden ge
houden. Voorts zullen in vrijwel alle
Westduitse schouwburgen toneelwer
ken van Schiller worden opgevoerd.
In januari volgend jaar zal het Düs-
seldorfer Schauspielhaus in Amster
dam, Den Haag en Rotterdam voor
stellingen geven van „Wilhelm. Teil"
van Schiller. Attila Hörbiger maakt
deel uit van het gezelschap. Regisseur
is Karl-Heinz Stroux.
EEN TAALVERSCHIJNSEL dat hier
weer alleen gesignaleerd, maar niet ver
klaard kan worden, is dat onder bepaalde
omstandigheden een d die tussen twee klin
kers staat, waarvan de tweede weinig be
toond is verdwenen is. Men vindt dit ver
schijnsel bij voorbeeld in het hierboven be
handelde woord zadel dat dikwijls tot
zaal werd; men vindt het in leer uit
leder, in weer uit weder, veer uit
veder, neer uit neder, aar uit
ader enzovoorts.
Het zal nu niet meer verwonderen dat
Leerdam vroeger Lederdamme heette.
Ter plaatste was dus'een dam in de rivier
de Lede, een eigennaam die vroeger soort
naam was en: stroom, waterloop bete
kende. Aan deze Lede lag ook Leiden.
Door wegvallen van de d is Peel ont
staan uit Pedel, dat veengrond betekende
en zijn de plaatsnamen op -rade soms
veranderd in -raai, zoals Venraay. Dit
-rade of -raai hangt samen met het
werkwoord rooien. De plaatsnaam Rode-
rijs betekent dus: de plek waar op een
gerooid stuk grond rijshout groeit.
GROOT IS HET AANTAL aardrijkskun
dige namen op - d r e c h t, in de beteke
nis: loop, tocht, vliet, hetzij als afleiding
van drijven of als die van dragen. Het
Middelnederlandse woord overdrach be
tekende overtoom, plaats waar vaartui
gen door middel van een rad waaraan
men draaide, van het ene water in het
andere werden getrokken. Dordrecht be
tekent dus waarschijnlijk doorvaart; het
eerste lid van de naam Loosdrecht hangt
samen met het werkwoord lozen het
eerste lid van Mijdrecht is het naar Zwam-
merdam lopende water de Mije; in Dui-
vendrecht schuilt wellicht de persoonsnaa
Doeve.
Ten slotte nog een aantal plaatsnamen
op -lo. Dit woord betekent bos en in het
bijzonder: bos met laag geboomte afge
wisseld met weiland. Het is verwant met
het Latijnse woord lucüs: heilig woud.
Het is duidelijk dat het dorp Heilo zijn
naam ontleent aan een nabijgelegen bos
dat in de heidense tijd aan een godheid
gewijd was. Groenlo is dadelijk duidelijk;
Borculo, vroeger Borgelo, was een borg
of burcht in een bos; Ruurlo heette oud
tijds Roderlo en in het eerste deel is het
woord rode, samenhangend met rooien, te
herkennen. Ruurlo betekent dus: ontgin
ning in het bos. Boekelo is beukenbos,
Hengelo herbergt de bosplant hengel.
F. H. Schroder