Kroesjtsjev en Gomoelka vonden elkaar
in vriendschap der anti-stalinisten
Vrijgelaten medicus Lacour beschuldigt Rayon
WYBERT
POLEN III
Kreymborg
Polen zien in Russisch streven naar
ontspanning ook kans op erkenning
van de Oder-Neisse-grens
WAARBORG
Onkiese woordentwist rond het
graf van Edouard Herriot
piswiwmmmmm
NEVEDA WOLi
BLIJVEND BEZIT
WEINIG FIDUCIE
STEVIGE GRENDEL
Was de bekering van radicale leider
op zijn doodsbed niet spontaan
Vermist vliegtuig is
in Golf van Mexico
gestort
9
Drie jaar geleden:
briesende woede
Noemde Attlee Eisenhower
een tweederangs figuur
De mees!
gevraagde
jongensjas
Enige slachtoffers dreven
in reddingsgordels rond
DINSDAG 17 NOVEMBER 1959
(Van onze reisredacteur W. L. Brugsma)
WARSCHAU, november. Drie jaar geleden cirkelde een Russisch vliegtuig
boven Warschau met een briesende Nikita Kroesjtsjev aan boord. liet bleef
twee uur lang rondjes draaien. Het kreeg pas vergunning te landen, nadat het
centrale comité van de Poolse Verenigde Arbeiderspartij Wladyslaw Gomoelka
tot secretaris-generaal had gekozen. Een woedende Kroesjtsjev beet, toen hij
eindelijk op de grond stond, de Polen toe: „Wie is die man, die Gomoelka?"
Hij leerde hem kennen in de onderhandelingen, die volgden. Kroesjtsjev blufte:
„Ik zal uw eigengereidheid niet toestaan. Wij kunnen interveniëren". Gomoelka
blufte niet toen hij antwoordde: „Polen is rijp voor een revolutie". Gomoelka
won het pleit en niet alleen dat: hij won in de afgelopen jaren ook Kroesjtsjevs
achting, zelfs zijn persoonlijke vriendschap. De twee partijleiders die in de
Poolse oktober als kemphanen tegenover elkaar stonden, lijken vandaag de
twee trouwste politieke bondgenoten in het oostelijke blok, de twee duidelijkste
anti-stalinisten. De Russische premier heeft ingezien dat de „Poolse weg naar
net socialisme" geen desertie betekende. De Polen spreken met genoegen van
„de liberalisering in de Sovjet-Unie", zijn bijzonder ingenomen met Kroesjtsjevs
pogingen een „modus vivendi" met het Westen te vinden en voelen ten hoogste
een lichte bezorgdheid dat een coalitie van „bepaalde kringen in het Kremlin"
met de machthebbers in Peking en de stalinistische erfgenamen in de Oost-
europese landen zou kunnen proberen de Russische premier beentje te lichten.
Dat de Poolse
communisten
trappelen van on
geduld om libera
ler luchtjes uit
Moskou op te
snuiven, laat zich
begrijpen. Zij heb
ben zich met hun
vérgaande de-sta-
linisatie in de een
zame kilte van de
onorthodoxie ge
waagd en willen
zich daar dolgraag
warmen aan het
gezelschap van de
leidende mogend
heid uit het socia
listische kamp.
Voor Kroesjtsjevs
buitenlands beleid
Is steun in Polen
nog algemener.
Om meer dan één
reden. Polen ver
loor in de afgelo
pen oorlog zes
miljoen mensen,
op iedere zes Polen stierf er één. Het
schrikbeeld van een oorlog is er grypbaar-
der dan elders en iedere vorm van inter
nationale ontspanning wordt er met op
luchting begroet. Het Rapacki-plan voor
een kenrwapenvrije zone, die Duitsland,
Polen en Tsjechoslowakfje zou omvatten,
werd door het Westen gezien als een arg
listige Russische maoeuvre tegen de wes
telijke defensie, maar ook anti-communis
tische Polen omschreven het mij als een
specifiek Pools plan.
Die anti-communistische Polen en dat
zijn er nogal wat volgen ook de nieuwe
Oost-West contacten met duidelijk verlan
gen. Zo zij het al ooit gedaan hebben, ge
loven zij sinds Hongarije geenszins meer
aan „een bevrijding der geknechte vol
ken". Hun hoop ligt veeleer in een norma
lisering van de betrekkingen tussen het
Westen en de Sovjet-Unie, minder span
ning, isolement, argwaan, meer handel,
uitwisselingen, dagelijks contact. Daarin
ligt volgens hen de enige kans op een
draaglijk bestaan.
De Polen zijn realisten geworden en één
politieke werkelijkheid staat hun duidelijk
voor ogen: het nationale voortbestaan van
Polen kan in eerste instantie slechts door
een bondgenootschap met de Sovjet-unie
worden gewaarborgd. De tijd waarin men
in Warschau op de vraa^: „Vriendschap
Advertentie
(Van onze correspondent in Londen)
Lord Attlee, de voormalige Britse
Labour-premier, zou in Denver in de Ame
rikaanse staat Colorado, tegenover Ame
rikaanse verslaggevers, die hem op het
vliegveld de vraag stelden, wat hij dacht
over president Eisenhower, hebben ge
zegd, dat Eisenhower als militair „ietwat
tweederangs" was, en „als staatsman niet
beter dan als soldaat."
Attlee speelt weliswaar geen rol meer in
de Britse politiek, al is hij lid van het Ho
gerhuis, maar zijn woord heeft nog altijd
gezag. Vooral in Zuidoost Azië, dat juist
op het punt staat Eisenhower als gast te
ontvangen.
Attlee maakt op het ogenblik een lezin
gentournee door de Verenigde Staten,
waar hij drie weken zal blijven en dertien
staten zal bezoeken. Hij heeft de weerga
ve van het interview door de verslagge
vers onjuist genoemd.
De Poolse staat is door de af gelopen
oorlog een cindweegs westwaarts
verschoven. In het oosten verloor
liet een stuk gebied aan de Sovjet
unie, in het westen en het noorden
kreeg het er het Duits gebied achter
de Oder-Neisse-lijn bij. Voor die
grens vraagt Polen een waterdichte
garantie.
met Duitsland of Rusland?" te horen kreeg:
„Vriendschap met geelzucht of roodvonk?"
is voorbij. Warschau heeft, zo men wil,
voor de roodvonk gekozen. De reden daar
voor heet Oder-Neisse-grens. De handha
ving van die grens betekent de existentie
van de Poolse staat. Boven ieder ander po
litiek of ideologisch probleem torent voor
iedere Pool, rooms-katholiek of commu
nist, de vraag hoe men de voormalige
Duitse gebieden, een deel van Oost-Prui
sen en het territoir achter de Oder- en
Neisse-rivieren, die na de oorlog onder de
Potsdam-overeenkomst bij Polen werden
ingelijfd, kan behouden. Deze gebieden, die
in het grijs verleden tot Polen hebben be
hoord, beslaan ruim driehonderdduizend
vierkante kilometer, precies een derde van
Polens huidige oppervlakte. Sinds de Sov
jet-Unie in 1939 het stuk Polen ten oosten
van de Boeg-rivier annexeerde (waar gro
te groepen Wit-Russen en Oekrainers
woonden), zijn de „westelijke of herwon
nen gebieden" economisch en territoriaal
voor Polen een levensnoodzaak geworden.
Een, naar het de Polen voorkomt gerecht
vaardigde, prijs tevens voor de ontzagwek
kende verwoesting en het leed die nazi-
Duitsland in Polen heeft aangericht.
Lang niet alles waartoe in Potsdam be
sloten werd, heeft de naoorlogse breuk tus
sen de geallieerden overleefd. Polen heeft
weliswaar de gebieden in bezit genomen,
het Duitse deel van de bevolking in een
hardhandige en altijd tragische operatie
naar Duitsland weggevoerd en ze met Po
len herbevolkt, maar een waterdichte, in
ternationale garantie op het blijvend bezit
ervan heeft het nog steeds niet. De Sovjet-
Unie en haar bondgenoten ook de
(Oost)Duitse Democratische Republiek, die
van de „vredesgrens" spreekt hebben de
Oder-Neisse-grens erkend. Het westelijke
standpunt is echter dat de definitieve
grensvaststelling pas bij de sluiting van
een vredesverdrag met Duitsland kan ge
schieden, al heeft Frankrijk bij monde
van De Gaulle doen weten dat het de
Oder-Neisse-grens voorstaat. Dat in het
midden laten van de grenskwestie door
het Westen verontrust de Polen vooral,
omdat de Westduitse bondsregering duide
lijk met zoveel woorden heeft verklaard,
dat de Oder-Neisse-grens voor haar vol
komen onaanvaardbaar is, al is zij dan zo
welwillend geweest te zeggen dat wijzi
ging van die grens door onderhandelingen
en niét door geweld tot stand moet ko
men.
De Polen hebben daar weinig fiducie in
en zij raken van streek wanneer zij hoge
Westduitse officiële en niet-officiële per
sonen, Ost-Instituten en publicisten „revi
sionistische" opvattingen horen verkondi
gen, die op een nieuwe Duitse „drang
nach Osten" zouden wijzen. De Polen com
bineren de wildste schreeuwerijen van ex-
nazi's met vage verklaringen van Adenauer
en wijzen erop, dat noch die, noch zelfs
Hitiers krankzinnige Plan-Ost in feite
nieuwe verschijnselen zijn, dat integendeel
de oostwaartse expansiedrang van Duits
land zo oud is als Pruisen en door Bis
marck, Bethmann Holweg, zelfs door de
„nette" Stresemann werd voorgestaan. Een
historisch verschijnsel dus.
Deze Poolse vrees uit zich de laatste tijd
in een stroom van publikaties en diploma
tieke activiteiten waarmee Polen zijn goed
recht op de Oder-Neisse-grens verdedigt.
De toon daarvan is niet altijd vriendelijk
jegens de heer Adenauer en zijn Bonds
republiek. Sommige westelijke diplomaten
gewagen zelfs hoofdschuddend van „een
bovenaf geïnspireerde hetze". Het is in
klein-Europa nu eenmaal gewoonte Duitse
gevoelens te ontzien, men beschuldigt eer
der Macmillan van verraad of Eisenhower
van aftandsheid dan Adenauer van steriele
halsstarrigheid. In Polen bestaan zulke
remmingen uiteraard niet, er is trouwens
weinig voor nodig om het eeuwige slacht
offer van het Duitse imperialisme tot
croquante uitspraken over het verleden
te bewegen.
De Poolse regering beperkt haar beleid
niet tot pleidooien voor haar standpunt,
maar baseert het in eerste instantie op een
bondgenootschap met Moskou, dat een
stevige grendel op de Oder-Neisse-deur
vormt. De grendel verbreken door een
oostwaarts gericht Duits avontuur zou een
wereldoorlog betekenen, de dromen van
sommige Westduitse militaire publicisten
over een „lokaal conflict", waarin men er
een beetje aan zou kunnen morrelen, ten
spijt. Dat Warschau inmiddels Kroesjtsjevs
streven naar een „modus vivendi" met het
Westen steunt, die wel van de „status quo"
in Europa zal moeten uitgaan, laat zich
vatten. Dat het een advies van de Londen-
se „Times" aan het Westen om eindelijk
de Oder-Neisse-grens te erkennen, met
vreugde begroet, is ook begrijpelijk. Want
met Adenauers verklaring, dat Duitsland
de oorlog verloren heeft en daarvoor de
prijs zal moeten betalen, neemt men in
de Poolse hoofdstad geen genoegen, zolang
niet wordt vermeld, wélke die prijs zal
zijn.
Overal in Warschau herinneren
graven aan de oorlog, die Polen
teisterde. Vaak houden voorbij
gangers er stil voor een kort gebed.
Een bloemlezing uit Duitse uit
spraken, die door de Polen worden
verzameld en hen enigszins nerveus
maken:
BISMARCK (in een brief aan zijn
zuster, 1861): „Sla de Polen tot zij de
wil tot leven verliezen".
GENERAAL VON SEECKT (stich
ter der Reichswehr): „Het bestaan
van Polen is onverenigbaar met dat
van Duitsland. Polen moet en zal
verdwijnen"
STRESEMANN (192-3): „Het doel
van de Duitse politiek moet de her
ziening van de oostgrens (die van
Versailles) blijven".
HITLER: „De Europese veiligheid
zal niet langer door Polen worden
bedreigd. Deze staat heeft opgehou
den te bestaan".
ADENAUER (1949): „De Oder-
Neisse-grens is volkomen onaan
vaardbaar'.
MINISTER SEEBOIIM (1953): Alle
gebieden waar eens Duitsers woon
den moeten door Duitsland herwon
nen worden".
ADENAUER (1952): Berlijn en „het
Duitse oosten" kunnen alleen door
een verenigd Europa herwonnen
worden".
VÏCE-KANSELTER BLÜCHER in
1953: „De bondsregering beschouwt
de gebieden achter de Oder-Neisse-
grens als Duits staatsgebied".
ADENAUER (1957): „Op een goe
de dag zal het gebied achter de
Oder-Neisse-grens zich binnen de
Euromarkt bevinden".
Het blad „DER WESTPREUSSE"
(in een reportage over Poznan, 1959):
„De geest van de stad is Duits. In
een staafscafé .weelde een orkest Mo
zart en Strauss".
Advertentie
(jfovmte**
Grijze mohair
met een sprekende
aangeweven ruit
Leeftijd G jaar 21.-
(kleine stijging per maat)
■V
GROTE MARKT 1-7 HAARLEM
(Van onze correspondent in Parijs)
Sedert een paar dagen is er in de Fran
se pers een discussie, waar de vlammen
uitslaan, aan de gang over de vraag of de
vermaarde radicale leider Edouard Herriot
zich in 1957 op zijn doodsbed al of niet
uit eigen vrije beweging tot het rooms-
katholieke geloof heeft bekeerd. Het is
een enigszins onkies debat, waarachter
zich dan ook niet onbelangrijke politieke
overwegingen en belangen verschuilen.
Herriot was zijn hele leven lang de mach
tige en algemeen-vereerde vaandeldrager
en leider van het Franse radicalisme. Een
„geestelijke familie", die steeds moeilijker
te omschrijven valt. maar waarvan het
„laïcisme" of het anti-clericalisme toch
wel altijd tot de fundamentele wezensken
merken is blijven behoren. Het was voor
zijn geestverwanten, en in het algemeen
voor de hele linkervleugel van de Franse
politiek, dan ook een steek door het hart
toen bekend werd dat deze overtuigde
rationalist en vrijdenker korte ogenblik
ken voor zijn sterven tot het rooms-katho-
licisme was overgegaan. Kardinaal Ger-
lier van Lyon had hem persoonlijk aan zijn
doodsbed de laatste sacrementen toege
diend en Herriot kreeg dan ook inderdaad
een religieuze begrafenis.
Vorige week heeft de beroemde bioloog
Jean Rostand bezit genomen van de fau
teuil die Edouard Herriot in de Academie
Franqaise bezette. Herriot is niet alleen
een staatsman en politicus van gewicht ge
weest, die meer dan een kwart eeuw voor
zitter van de Franse Kamer was, maar
ook een schrijver en historicus van on
tegenzeggelijke gaven en betekenis, wiens
biografieën over Beethoven en Madame
Recamier nog altijd tot de standaard
werken gerekend mogen worden.
Bij zo'n overdi'acht in de Academie
Frangaise pleegt de nieuwe „onsterfelijke"
een uitvoerig beeld van zijn voorganger
te schetsen en daarbij bracht Jean Ros
tand dit keer ook Herriots bekering ter
sprake. In zeer duidelijke bewoordingen
trok Rostand, die een overtuigd atheïst is,
de spontaniteit van Herriots bekering in
twijfel. Hij sprak van de „tegenstelling
tussen de fiere woorden van de man. die
nog rechtop stond en het gemompel van
de stervende". De romancier en kroniek
schrijver Jules Romains, die eveneens tot
het doorluchtige gezelschap behoort, for
muleerde in zijn welkomstwoord aan Ros
tand, die twijfel zo mogelijk nóg wat na
drukkelijker. Toch kan Romains zeker
geen militant vrijdenker of atheïst worden
genoemd. Nauwelijks was de ceremonie
onder de Coupole van het Institut de
France beëindigd of kardinaal Gerlier leg
de in Lyon een fel verontwaardigde ver
klaring af, waarin de uitlatingen van de
beide academici als laster van de hand
werden gewezen. Nadien moet de kardi
naal in een persoonlijke brief aan Romains
een paar al te agressieve accenten van zijn
eerste verklaring hebben uitgewist, zon
der echter zijn standpunt te verlaten. En
tenslotte heeft ook Herriots weduwe zich
nog in het debat gemengd met de verzeke
ring, dat haar echtgenoot niet meer over
zijn volledige luciditeit beschikte toen de
kardinaal hem opzocht aan zijn ziekbed.
De intrinsieke waarde van Herriots be
kering komt, onder deze getuigenissen, dus
inderdaad wel in een ietwat onzeker dag
licht te staan. De demarche of het gebaar
van kardinaal Gerlier werd hem zonder
twi,jfel door de nobelste overwegingen in
gegeven. Hét" is slechts te betreuren, dat
Herriots bekering, wélke waarde daaraan
achteraf ook gehecht mag worden, niet in
de intieme sfeer van een strikt-persoonlijk
gebeuren is gebleven. Nu zij door de rucht
baarheid, die er indertijd aan gegeven
werd, dus ook een onmiskenbaar politieke
nadruk verkregen heeft, had Jean Rostand
niet alleen het recht doch zelfs de plicht
in zijn gesproken biografie eveneens Her
riots bekering te vermelden. Men mag
hopen dat na Rostands correctie Herriot
na een leven van strijd verder de rust zal
worden gelaten, waarop iedere dode recht
heeft.
Advertentie
(Van onze correspondent in Parijs)
De Parijse medicus Lacour, die een
hoofdrol speelde in de zaak Lacaze-Guil-
laume, heeft onmiddellijk na zijn bevrij
ding uit de cel, waar hij acht maanden in
voorarrest had doorgebracht, in zijn wo
ning een persconferentie gehouden om zijn
visie op dit geruchtmakende familieschan
daal te geven. Men herinnert zich dat La
cour indertijd gevangen werd genomen op
de beschuldiging dat hij de commandant
Rayon zou hebben opgedragen de jonge
Jean-Paul Guillaume uit de -weg te rui
men om voor diens pleegmoeder Domeni-
ca Walter de handen vrij te maken in een
gecompliceerde miljarden-transactie waar
bij ook de schatrijke industrieel Jean La-
caze was geïnteresseerd. In de lezing die
bij de arrestatie van Lacour ook officieel
opgang leek te maken zou Rayon deze op
zet hebben doo.kruist door zijn slachtof
fer in spe te waarschuwen. Om echter over
een bewijs voor de justitie te kunnen be
schikken zou Rayon toch zijn honorarium
van elf miljoen franc van Lacour hebben
aangenomen, een som die pas vele maan
den later inderdaad aan de justitie werd
teruggegeven.
Het is nog niet goed duidelijk of de vrij
lating van Lacour, wiens bleke gelaat van
'Zijn langdurige opsluiting getuigde, in de
ogen van de justitie betekent dat hij nu ook
van alle smaao zou zijn gezuiverd.
De Parijse medicus meent zeer zeker
van wel en hij overweegt een gepeperde
eis om schadeloosstelling bij het gerecht
in te dienen tegen Rayon, die hij als de
hoofdschuldige van zijn ongelukkig avon
tuur beschouwt.
Advertentie
Bij guur weer
kunt U verkoudheid
voorkomen met
De zaak Lacaze-Guillaume berust, vol
gens Lacour, deels op politieke en deels
op economische gronden. Rayon, die hij
als een rechtse activist beschreef, zou zijn,
Lacour's werk onder de mohammedanen,
voor wie hij veel voelt, in Parijs en in
Noord-Afrika hebben willen tegenwerken.
De financiële inslag werd. aldus Lacour.
bepaald door belangentegenstellingen
tussen twee invloedrijke industriële groe
pen die ook familiebetrekkingen met el
kaar onderhouden. Lacour merkte ook nog
op dat hij een gelovig en gehoorzaam zoon
van de rooms-katholieke kerk was en dat
hij politiek achter De Gaulle staat.
Rayon heeft op de aantijging van La
cour al geantwoord, dat hij hem zeker
voor de rechtbank zal dagen indien hij
voortgaat zijn eer en goede naam te be
zoedelen. Ook wanneer de zaak Lacaze-
Guillaume in haar oorspronkelijke gedaan
te juridisch zal zijn doodgebloed, is het
dus niet uitgesloten, dat men althans twee
hoofdpersonen uit dit familieschandaal,
dat de gemoederen wekenlang heeft be
roerd, toch nog wel eens samen voor de
rechtbank zal zien verschijnen.
NEW ORLEANS (UPI) Een DC-7b
van de Amerikaanse „National Airlines"
is met 42 inzittenden op een vlucht van
Tampa naar New Orleans in de Golf van
Mexico neergestort. Men heeft het wrak,
waarvan de staart nog boven water stak,
in 30 meter water ontdekt, liggend op een
richel in de zeebodem. De Amerikaanse
kustwacht heeft, op grond van mededelin
gen die ontvangen zijn van passerende
vliegtuigen, meegedeeld dat talrijke licha
men en enkele rubber reddingsboten nabij
het wrak drijven.
De DC-7b, die van Miami onderweg was
naar Los Angeles, moet een half uur voor
de tussenlanding in Tampa, zijn neerge
stort. Personeel van een radarpost van de
Amerikaanse luchtmacht te Houma
(Louisiana) heeft het toestel geobserveerd,
en het plotseling zien dalen van een hoogte
van 2500 meter. Men achtte het niet nood
zakelijk om alarm te maken, omdat men
meende dat de DC-7b met het oog op zijn
landing te Tampa was gaan dalen.
De lichamen, die bij het wrak drijven
hebben reddingsgordels aan en de vraag
rijst, waarom de gezagvoerder van het
vliegtuig, dat 36 passagiers vervoerde en
een bemanning van zes, geen radiobood
schap heeft kunnen uitzenden van zijn
moeilijkheden. Om half een in de middag
had men de laatste radioboodschap ont
vangen. waarin niets was dat op moeilijk
heden wees. De kustwacht heeft tot nu
toe tien lichamen geborgen.