VAN NIEL
Albert van Dalsum in de Koninklijke
Schouwburg in Den Haag gehuldigd
Wim Kan en de zijnen beter dan ooit
in „Laat je niets wijsmaken"
BIJOUX
Jongeman in Den Haag met
slagersmes vermoord
met Esso bent u beter uit!
Huldiging in Haarlem
Tragische vergissing van een
overspannen zenuwpatiënt
ABDIJSIROOP
9
Na de première van Sauls Doodvan Herzberg
Magnaten, soldaten
en grote potentaten,
buurlui, stuurlui,
de ouders van de bruid,
de vroegen, de laten,
de leden van de Staten,
doorluchtigen, vernuftigen,
kwamen tot besluit
Hongaar neergestoken
in Zaltbommel
MAANDAG 23 NOVEMBER 1959
HOOGTEPUNT VAN DE HULDIGING, die men Albert van
Dalsum zaterdagavond in Den Haag ter gelegenheid van zijn
gouden jubileum als acteur heeft bereid, was de uitreiking
door de Commissaris van de Koningin in de provincie Zuid-
Holland, mr. J. Klaasesz, van de gouden medaille voor kunsten
en wetenschappen, verbonden aan de Huisorde van Oranje
Nassau. Dat de Landsvrouwe de huldiging ook zelf bijwoonde
was een bijzonder en hogelijk gewaardeerd blijk van belang
stelling. Er werd de thans zeventigjarige tegen het midder
nachtelijk uur nog een tweede onderscheiding verleend: het
bij monde van Ferd. Sterneberg aangeboden erelidmaatschap
van de Nederlandse Vereniging van Toneelkunstenaars. De
beste gedichten, heeft Goethe eens gezegd, zijn gelegenheids
gedichten. Wederom kon men vaststellen, dat voor Nederland
de variant niet opgaat dat de beste toespraken gelegenheids
toespraken zijn. Hoffelijkheid gebiedt mij de voorgeschreven
beperking van de spreektijd tot vijf minuten per persoon te
beschouwen als een excuus voor de inadequate wijze waarop
de meesten der gedelegeerde woordvoerders zich behielpen met
gezochte geestigheden of schielijk gememoriseerde citaten uit
het gespeelde stuk. Toch was alles even goed bedoeld als eer
lijk gemeend. Het opvallende daarbij was, dat de tonelisten over
Paul Steenbergen zei onder meer: „Ik heb nog nooit een toneelspeler ontmoet, die
zich zo intensief als Van Dalsum verdiept in ieder woord en iedere intentie, die
weigert genoegen te nemen met elke oplossing van oppervlakkige interpretatie".
Dankbaar voor de „ontroerende samenwerking" sprak hij de overtuiging uit, dat het
Nederlandse volk Van Dalsum zou huldigen als de Rembrandt van het toneel. In een
voorgelezen brief uit Madrid, waar hij voor volledig herstel van krachten verblijft,
verklaarde Cees Laseur temidden van humor en pathos dat er ter ere van dit jubi
leum een gouden munt had moeten worden geslagen met aan de ene zijde Van
Dalsums beeltenis en aan de andere het onmogelijke, namelijk een samenvatting
van zijn veelzijdige verdiensten als „een onzer allergrootsten". Op zeer persoonlijke
wijze sprekende namens de collega's van de Haagse Comedie varieerde Elisabeth
Andersen een dichtregel om vast te stellen, dat Van Dalsum gezegend met het
vermogen der blijvende verwondering als een werkelijk groot man kans heeft
gezien te ontkomen aan de fnuikende kracht van de roem. Op het toppunt van zijn
roem een monument van bezonken wijsheid, zo werd Van Dalsum door Ferd.
Sterneberg gekarakteriseerd, een acteur met scheppende bezetenheid of bezeten
scheppingsdrang die in geen geval iets middelmatigs heeft voortgebracht. Robert de
Vries nota bene na zijn eerste regiepremière helemaal uit Arnhem overgekomen!
releveerde uit eigen ervaring Van Dalsums vermogen om „gaten in de ziel te boren".
Als voorboden van de Amsterdamse feestviering in december waren er telegrammen
van de directie van de Nederlandse Comedie, van Charlotte Kohier, van August
Defresne, verder van oudere kunstbroeders als Mari van Warmelo, Jan Musch (uit
het sanatorium in Laren) en Louis van Gasteren, van Magda Janssens en Ko Arnoldi,
waarbij verder de gelukwensen moeten worden genoemd van de bisschop van Roer
mond, van de directeur-generaal voor de buitenlandse culturele betrekkingen, mr.
IIJ. Reinink en van de bevriende regisseur professor Peter Scharoff.
ER WERDEN VELE geschenken over
handigd, in het bijzonder door wethouder
J. van Zwijndregt namens het huldigings
comité, verder namens de Haagse Kunst
stichting en een aantal katholieke studen
ten „op de beste, dat wil zeggen de hoog
ste plaatsen". Er kwam in zijn aaneen
schakeling van dankwoorden een zeer
treffend moment, toen Van Dalsum zich
uitsprak over zijn nieuwe artistieke om
geving, waar hij zich had moeten omscha
kelen tot de eenvoud van ingehouden
kracht. Hij ging in gedachten terug naar
zijn speeltijd in de Amsterdamse Stads
schouwburg, zeggende: „Het is verdrie
tig als je afscheid moet nemen van een
huis, waar je heel mooie dingen hebt ge
daan, die toch niet duur waren!" Mis
schien is alleen iemand met reusachtige
geestkracht in staat tot de omzwaai. waar-
De commissaris der Koningin in de
provincie Zuid-Holland, mr. J. Klaa
sesz, tooit Albert van Dalsum met de
gouden medaille voor Kunsten en We
tenschappen, verbonden aan de Huis
orde van Oranje.
van hij in alle oprechtheid getuigde: „Nu
ben ik helemaal thuis in Den Haag, blij
met het nieuwe geluid van een voor mij
nieuw begin. Je kan immers altijd groeien
en anders worden". En verneem dan dit
bewijs van erkentelijkheid voor de mo
gelijkheid van vriendschappelijke om
gang met een veel jongere generatie: „Als
de jeugd een oude man niet meer wil ho
ren en zien, dan is hij dood. De wereld
is vol verwachting van nieuwe ontwikke
lingen. Ik zou over honderd jaar willen
terugkomen in het theater om mee te ma
ken hoe ze het dan doen". Ten slotte
maakte Van Dalsum van de gelegenheid
gebruik om een kort pleidooi voor de
voortzetting van de bedreigde cultuur
spreiding te houden, al was het alleen
maar uit noodzaak om een stuk te toet
sen aan de smaak van de provincie, waar
bij hij niet naliet de hoop te vertolken
dat het levende toneel het zou blijven win
nen van film en televisie.
AAN DIT ALLES was de première voor
afgegaan van het drama in zeven tonelen
„Sauls dood" van Abel J. Herzberg, be
trekkelijk kort na de kleine reeks opvoe
ringen van diens „Herodes" door het ge
zelschap Theater bij de Arbeiderspers te
Amsterdam in boekvorm verschenen. Het
gebeurt niet vaak, dat een acteur of actri
ce voor een dergelijke gelegenheidstournee
een Nederlands stuk in aanmerking laat
komen. Men kan zich echter wel inden
ken. waarom Van Dalsum deze kroniek
van de ondergang van een zich uitspreken
de persoonlijkheid als passend voor zijn
jubileum heeft aangewezen. De artistieke
daad zal zijn ingegeven door herkenning
van eigen ambities: het dusdanig actuali
seren van wat hoe dan ook geschiedenis
is, dat uit de schok der conflicten tussen
(estelde grootheden en innerlijk gemoti
veerde gebeurtenissen een eeuwige waar-
xeid naar voren springt.
Daarbij moet hij ongemeen geboeid zijn
•eweest dit is maar een veronderstel
ling, in de juistheid waarvan ik persoon
lijk geloof „door de oudtestamentische
figuur ^an de eerste koning van Israel,
die ongeveer tien eeuwen voor Christus
de door David voltooide strijd om de vesti
ging van een zelfstandig rijk begon. Saul
is zeker in moderne ogen een wezenlijk
tragische held, die tegenover het hem
door de profeet Samuel aangezegde god
delijk voorschrift zijn eigen opvatting van
zijn taak als goed recht probeert door te
drijven. Herzberg heeft hem opgeroepen
als een gespletene, afhankelijk van vreem
de krachten en daardoor niet opgewassen
tegen zijn levenstaak. Gedreven door
schuldgevoel (hij overtreedt het hoge be
vel zijn verslagen tegenstander, met wie
hij een beschermend en voordelig bond
genootschap wil aangaan, te doden) en
door toenemende angst der onzekerheid
vervalt hij tot de diepste ontrouw, die een
man aan zichzelf bedrijven kan: hij over
treedt zijn eigen norm. Hier ligt misschien
de sleutel tot begrip van de door Van Dal
sum betoonde voorkeur: alleen een groot
man immers, een door scheppende over-
tuigingsdrang bezetene, kent in hart en
ziel de twijfel aan zijn roeping, de ver
twijfeling aangaande zijn vermogensbe
steding. Des te meer moet men het be
treuren, dat Herzberg er niet in geslaagd
is de door Saul uitgelokte en uitgedaag
de tegenspelers voldoende aanwezigheid
te geven. Met name geldt dat voor David,
de daadkrachtige harpzanger, wiens ge
zalfde leven als een hemels kunstwerk in
zichzelf besloten is. De al even vage boet
prediker Samuel kon zijn betekenis al
thans met bijbelteksten duidelijk maken.
het algemeen welsprekender waren, in de gunstige zin wel te
verstaan, dan de autoriteiten. Maar graag wil ik de met enige
hilariteit begroete, doch van diepzinnig onderscheidingsver
mogen getuigende opmerking van de vertegenwoordiger van
het technisch personeel van de Koninklijke Schouwburg voor
opstellen: „Wat u doet, meneer Van Dalsum, dat is geen spel
meer, dat is een gave!" Staatssecretaris mr. Y. Schol ten droeg
aan de burgemeester van 's-Gravenhage het door Kees Verwey
knap en karakteristiek geschilderde portret van de jubilaris als
kenschets van Van Dalsum als een revolutionair, die veel ge-
kenschets van Van Dalsum als een revolutionair, die veer ge
weigerd heeft, ook het aanvaarden van de betrekkelijkheid als
laatste waarheid. Het portret (later dankte Van Dalsum de door
hemzelf aangewezen schilder, in wiens manier van werken hij
een inderdaad bevestigde verwantschap met de zijne had ge
voeld, voor wat hij noemde een buitengewoon geslaagd oeuvre
van een belangrijke beeldende kunstenaar) komt te hangen in
de grote foyer van het theater aan dezelfde wand, waar ook de
beeltenissen van zijn beroemde voorgangers en leermeesters
Willem Royaards en Eduard Verkade de aandacht van de
bezoekers trekken.
HOEWEL HERZBERG in „Sauls dood"
meer eenheid door vermijding van bij
lichtende nevenargumenten dan in „He
rodes" heeft bereikt, wordt zijn tekortko
ming als toneelschrijver al aanstonds evi
dent als ons een vergelijking met „Ko
ning Lear" wordt opgedrongen in de ope
ningsscène. In beide gevallen heeft men te
doen met een symptomatische uiteenzet
ting van interne verdeeldheid. Shakespea
re gebruikt daartoe een enigszins allego
rische situatie. Herzberg kiest de vorm
van een redenering (eigenlijk een twistge
sprek met onmondig gehouden partners).
Hij stelt een thema aan de orde. Hij heeft
dat rechtlijnig uitgewerkt tot een demon
stratief bewogen documentaire. Zijn mo
nologen zijn niet onthullend voor een toe
stand, maar deze verklarend. Zo is zijn
stuk slechts dramatisch geworden bij wij
ze van herleiding, in de verslaggeverster
minologie voor de beschrijving van ram
pen, ongelukken en misdaden, ten hoogste
als bewijs van met beheerste emotie be
oefende wijsbegeei-te.
WAT MEN DAARBIJ in het theater
blijft missen, is de critische eigenwijsheid,
zoals die intrigerend opklinkt uit een tafre-
lenspel van Laurence I-Iousman over de
zelfde historische periode, echter met de
koningswijder en „richter" Samuel als
wraakgierige en eigenbaatzuchtige hoofd
persoon. Daaruit had Herzberg tevens
veel kunnen leren betreffende de behande
ling van de waarzegster van Endor, draag
ster van de functie van laatste stem van
het geweten. Bij de thans gearrangeex-de
toedracht konden Frans van der Lingen,
Cas Baas, Coen Flink en Jan van der Lin
den weinig anders doen dan in stereotie
pe houdingen fraaie stemmen lenen voor
het uitspreken van woorden, woorden,
woorden, met onpersoonlijke nuances en
niet steeds voldoende daarin vervatte
spankracht.
Hoe men overigens een vervloeking in
heilige toorn op de manier van sonore
„underacting" wilde waar-maken bleef een
probleem.
NIETTEMIN heeft Herzberg aan Van
Dalsum de gelegenheid geboden tot een
buitengewone rol, waarin deze acteur
met zijn fenomenale tastzin en bezielde
identificatiedrang de worsteling kon ver
plaatsen naar het legendarische schemer
gebied tussen hemel en aarde, meege
sleept door een fervente verbeelding. Wie
is zoals hij bij machte de bittere, barokke
culminatie van opstandige hoogmoed via
vernedex-ende wanhoop en vrees tot uit
eindelijke verheffing door de dood in een
berustend opgaan in de nederlaag aan-
griinend zichtbaar te maken? Men kan er
lang over twisten of de door regisseur
DEZE WEEK kan ook het Haarlemse publiek kennismaken met het nieuwe klein-
kunstprogramma van Wim Kan en de zijnen. Dit A.B.C.-cabai'et heeft als motto
gekozen: „Laat je niets wijsmaken". Dat is een heel gelukkig gevonden titel voor
een bijzonder goed gepresenteerde aaneenschakeling van gespeelde, gezongen, ge
danste en natuurlijk grotendeels gesproken humor, vanouds immers het middel bij
uitstek om het gevoel van onbehagen in mens en maatschappij te overwinnen door
de vrolijke of spottende, blijgeestige of droefgeestige vaststelling der betrekkelijkheid.
Het cabaret bestaat bij de prikkelende gratie van de omstandigheid, dat in het leven
niets volmaakt kan zijn. Daaruit moet volgen als ik de kunstverslaggeverij in
de termen van profane scholastiek mag laten vallen dat ook Wim Kan en zijn
bentgenoten de volmaaktheid niet bereiken, zelfs niet in hun lachwekkende bewijzen
van de onvolmaaktheid van anderen. De waardering voor het gebodene dient der
halve eveneens relatief te zijn. De slotsom van een en ander luidt: het thans ver
toonde programma is als geheel en in ondex-delen beter dan ooit en elders.
MENIGMAAL hebben wij de laatste
tijd in cabaretvoorstellingen door dragers
van gevestigde reputaties teleurstellende
kwaliteiten van de gebruikte teksten en
toenemende vulgarisatie geconstateerd.
In andere gevallen werd aan apartheid
van visie en oorspronkelijkheid van for
mulering afbreuk gedaan door de tref
kracht verminderend amateurisme met
toch wel beminnelijk eerzuchtige bedoelin
gen. Bij Wim Kan waren de zinspelingen
(hoe men dat. woord ook nemen wil) haast
altijd al op het niveau, waar hoofd en hart
beurtelings of in vereniging gevoelig ge
raakt konden worden. Thans is het zo. dat
bovendien de zintuigen aan hun trekken
komen. Het cabaret is nu eenaal een ro
mantische instelling, waarin een loopje
wordt genomen met de realiteit, waarbij
de grillen van de geest materialistisch ge
stemd blijven.
DE GOEDE VERSTAANDER zal uit
het voorgaande hebben begrepen, dat het
gedeelte van deze vertoning van maar
zónder Wim Kan dit keer ruimschoots
voldoende innemend, soms veroverend
amusement bevat, hetgeen voorheen niet
steeds het geval was. Corry Vonk is ge
lukkig bedeeld met enkele anekdotische
zingzegmonologen, waarin zij haar eigen
aardig komisch talent markant tot gel
ding laat komen. „Dikke domme man bij
de lantaarn" vond ik daar het beste be
wijs van. Leo Akkermans schreef voor
haar de grappige ballade of zo men
wil boutade „Kamerlinde in mineur".
Het Gronings (dialect uut tnoordn) blijft
op onze tonelen een geliefd idioom om
ondeugdelijke deugden te hekelen. Corry
Vonk heeft vroeger haar „dokter Sikke-
ma" verheven tot kampioen van die po
pulaire vermakelijkheid. Met schriftelij
ke hulp van de student Seth Gaaikema en
met medewerking van Maya Bouma ge
bruikt zij het nu in „De beide dames Ben-
nema" karakteristieker dan voorheen om
de relativiteitstheorie van het burgerlijk
fatsoen uiteen te zetten. Haar zo juist ge
noemde jongere collega heeft zich met
haar vooral imitatief talent geleidelijk
ontwikkeld tot een prima kracht. Het vo
cale element buiten beschouwing latende
zou ik haar (speciaal op grond van het
nummer „Striptease") toch wel willen
rekenen tot de klasse van Lia Dorana, uit
de tijd dat deze nog kunst met een kleine k
bedreef. Op het gebied van de gespeelde
of gedanste pantomime komt Sant Heijer-
mans tot haar recht.
LAAT JE NIETS WIJSMAKEN.... Die
titel is vooral ingegeven door de aanwe
zigheid als gast van de fenomenale goo
chelaar Fred Kaps, die met elegante ge
baren wonder boven wonder suggereex-t.
Het publiek zit erbij en kijkt ernaar hoe
steeds meer speelkaarten uit het onzicht
bare verschijnen en daarin verdwijnen.
Zo mogelijk nog sterker moet men het
psychologisch vernuft bewonderen, waar
mee deze manipulator de stomheid van
onze verbazing exploiteert. Het plezier
om zijn optreden wordt aanzienlijk ver
hoogd door het raffinement, waarmee de
geheimzinnige wetenschap der trucage in
toenemende mate aan ons wordt opge
drongen. De visuele finesse en de toege
spitste aardigheid der conférence maken
dat zijn verbluffende optreden geen ogen
blik buiten de sfeer van het cabaret valt.
Laat je niets wijsmaken, zegt ook die
andere goochelaar in dit programma,
Wim Kan, die met woorden jongleert.
Maar bij hem is het wat anders. Hij ont
hult het gezichtsbedrog van lief vader
landse of internationale verschijnselen en
maakt ons op de dubbele bodem der
mensheid opmerkzaam. Hij laat ons fei-
Advertentie
In de Haarlemse Stadsschouwburg
zal Albert van Dalsum gehuldigd
worden op vermoedelijk 7 februari.
Er is thans een aanvang gemaakt
met de samenstelling van een huldi
gingscomité.
Paul Steenbei'gen vooi-geschreven verso
bering waarom, vraag ik mij af, bij een
dusdanig reservoir van explosieve ele
menten als Van Dalsum? werkelijk
winst heeft gebracht. Leiding wai-e, ge
loof ik, beter geweest dan deze demping,
die soms, zoals in de tweede akte, zelfs
tot onverstaanbaarheid werd. Het lag niet
aan de opgestelde acteurs en actrices, dat
er niemand in zijn schaduw enig mense
lijk formaat kreeg. De wel gedistingeei--
de decors van Lou Steenbex-gen waren even
keurig als kleurig geschilderde toonbeel
den van het ontbreken in deze voorstelling
van het visionaire, van het uit de natuur
voortgekomene daarboven uitgaande.
David Koning
Advertentie
Abdijsiroop (Akker-Siroop)
bij het eerste kuchje en u
verjaagt die gevaarlijke ziekte
kiemen. De 23 genezende be
standdelen geven hoest geen
schijn van kans.
ten als dvmasheden doorzien de door
gestoken kaarten, de gekleurde lapjes
voor het bloeden, de pasmunt zonder in
trinsieke waarde. Scherts, satire, ironie,
met af en toe een gekscherende paradox
om het ongerijmde van leuze en diepere
betekenis te laten doorklinken, dat zijn
allemaal factoren, waarvan ook andere
politieke parodisten zich (niet zelden
scherper en virtuozer) op de podiums van
hier en ginder bedienen. Wim Kan onder
scheidt zich van hen onnavolgbaar door
een karakteristieke kunstgreep: de iden
tificatie met de gewone burgerman, die
er vrijmoedig het zijne van denkt. Maar
let wel: het zijne is het geestelijk eigen
dom van Wim Kan, die uit zijn vrijwil
lig ingenomen laagbijdegrondse posities
de hoge omes als potsierlijke poppen ziet
dansen. Misschien schïiilt in dat bij uit
stek Nederlandse de sleutel tot zijn on
vergelijkbare populariteit. In dat waarde
rende vermoeden ivordt men gesterkt als
men hoort hoe hij een volle zaal het car
navalslied Hoger Jan, hoger!" laat mee
zingen, terwijl hij een levensgrote imita
tie van onze minister-president olijk rond-
zeult over de verlichte planken.
Laat je niets wijsmaken, zegt ten slotte
de criticus. En dat betekent: ga en over
tuig uzelf. Voor Wim Kan is een derge
lijke aanbeveling overbodig geworden.
Maar men zal ook genoegen beleven aan
de speelse mise-en-scène door Albert Mol
en aan de diverse inleidende duetjes, waar
in de keurbende van jong talent Phi
lippine Aeckerlin, Annelies Bouma, Mar
griet de Groot en Jacco van Renesse
de stemming aangeeft Ru van Veen ver
zorgt welluidend het muzikale aandeel in
deze caleidoscoop van actualiteiten.
David Koning
Een tragische vergissing heeft in de
nacht van zaterdag op zondag het leven
gekost aan de 28-jarige loswerkman H.
de Vries, wonende in een pension aan de
Jacob van der Docsstraat in Den Haag.
De man is met een mes neergestoken
door een 51-jarige kelner, die meende dat
hij de vriend van zijn gewezen vrouw
voorhad. Na zijn daad is de kelner blin
delings weggerend, heeft onderweg het
mes waarmee hij de dodelijke steek had
toegebracht, weggegooid en is naar zijn
pension gegaan. Pas zondagavond om zes
uur, tijdens zijn verhoor door de recher
che, vernam hij dat hij een volkomen
vreemde had vermoord.
Zaterdagnacht om halftwee zagen twee
voorbijgangers in de Hugo de Grootstraat
een man die hevig bloedde op het trot
toir ineenzakken. Onmiddellijk werden de
politie en de G.G.D. gewaarschuwd. Kort
na aankomst in het ziekenhuis Zuidwal
overleed het slachtoffer, zonder bij ken
nis te zijii gekomen. Hij bleek een mes-
wond in het hart te hebben.
De recherche stond voor een raadsel.
Het slachtoffer was, zo kon worden nage
gaan, zaterdagavond met 'n vriendin uit
geweest. Na twaalven had hij het meisje
thuis gebracht en was vervolgens te voet
naar zijn pension in de Van der Does
straat gegaan Onmiddellijk nadat hij
de sleutel in het slot had gestoken, moet
hij zijn aangevallen. Niemand van de
pensionbewoners of van de buren had ook
maar enig gerucht gehoord. De sleutel
stak nog in het slot toen de recherche ter
plaatse kwam.
Pas zondagmiddag meldde zich bij de
politie de 46-jarige gescheiden vrouw E.R.
Uit haar getuigenis kon de ware toe
dracht vari de zaak worden geconcludeerd.
Toen de recherche haar voormalige echt
genoot had aangehouden was de zaak snel
„rond". De vrouw vertelde namelijk dat
zij zaterdagavond met haai vriend, een
man met wie zij pas dit jaar kennis heeft
gemaakt, omstreeks één uur in de Jacob
van der Doesstraat terugkeerde van een
uitstapje naar Rotterdam Zij woont in
hetzelfde pension als het slachtoffer Uit
de verte zag zij haar ex-echtgenoot, de
kelner, voor de deur staan. Deze kroop
weg achter een gepai'keerde auto toen hij
op zijn beurt de vrouw gewaar wei'd. De
vrouw durfde toen niet verder te gaan.
Zij is de afgelopen maanden herhaaldelijk
door haar vroegere man lastig gevallen
en haar huwelijk met deze zenuwpatiënt
is de laatste jaren een hel geweest, aldus
haar verklaring. Daarom had de vrouw
een eis tot echtscheiding ingediend, wel
ke scheiding in september werd uitge
sproken. De ex-echtgenoot had er echter
geen vrede mee en zocht steeds weer con
tact met haar. Ook viel hij haar ouders
en haar nieuwe vriend lastig. De vrouw
verhuisde naar hel pension aan de Jacob
van der Doesstraat maar ook daar liet
de kelner haar niet met rust.
De vrouw had dus alle reden, hem za
terdagnacht te willen ontlopen. Zij vond
onderdak voor de nacht bij kennissen,
naar vriend ging naar huis. Zondagmid
dag keerde mevrouw R. naar haar eigen
kamer in het pension teiug en pas daar
hoorde zij van de pensionhoudster dat de
28-jarige medebewoner H. de V. 's nachts
voor de deur was neei-gestoken. Zij begaf
zich naar de politie.
Blindelings toegestoken
De kelner deed zelf de deur open toen
de politie bij hem aanbelde. Aanvankelijk
ontkende hij iets met de doodslag uit
staande te hebben, toch werd hij gearres
teerd en reeds in de politieauto legde hij
een bekentenis af. Vrijdag had hij een
schoenmakersmes gekocht, volgens zijn
zeggen echter niet met de bedoeling, de
vriend van zijn gewezen vrouw te doden.
Zaterdagavond is hij voor het pension in
de Van der Doesstraat gaan posten. Toen
hij zijn vrouw zag naderen verschool hij
zich eerst achter de auto, bedacht zich
toen echter en opende met loper de deur
van het pension en bleef in de gang ach
ter de voordeur staan. Nauwelijks hoorde
hij een sleutel in het slot of hij rukte de
deur open en stak blindelings toe.
Nadat de eigenaar van een lunchroom
te Zaltbommel, de heer Van der Schoot,
zondagavond omstreeks tien uur een aan
tal ruziemakende jongelui uit zijn zaak
had verwijderd, ontspon zich op straat
tussen de jongelui een gevecht.
De 20-jarige fruitteler E.B., uit Waar
denburg trok onverhoeds een mes en stak
daarmede de twintigjarige bankwerker M.
Biero in het hart. Terwijl het slachtoffer
op het trottoir neerviel, gooide de dader
zijn mes weg en vluchtte via de lunch
room naar een schuur in de achtertuin.
Hier werd hij even later door de heer Van
der Schooi, gevonden. De dader legde ter
plaatse een bekentenis af tegenover de
politie. Het slachtoffer, een Hongaarse
vluchteling, die reeds enkele jaren in
Zaltbommel woonde, overleed kort na
aankomst in het ziekenhuis.
Advertentie
-<^<xxrcoocccocococr<:
waarmede de Franse couturier zijn
schepping vervolmaakt, zijn voor elke
vrouw onmisbaar.
Het handgeslepen KRISTAL-collier
in zeer fijne kleureffecten en Majorica
parelcollier, bekend om zijn mat-irisée
glans, toveren u om in een stralende
Dersoonliikheid.
Grote Houtstraat 92 - Telefoon 12160
•OOCCQOOOOOOOOOOOOOCCOOOCOOOOOOOOOOOOOKXXX-OCCCOOOCOOOCO