VAN NIEL Albert van Dalsum in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag gehuldigd Wim Kan en de zijnen beter dan ooit in „Laat je niets wijsmaken" BIJOUX Jongeman in Den Haag met slagersmes vermoord met Esso bent u beter uit! Huldiging in Haarlem Tragische vergissing van een overspannen zenuwpatiënt ABDIJSIROOP 9 Na de première van Sauls Doodvan Herzberg Magnaten, soldaten en grote potentaten, buurlui, stuurlui, de ouders van de bruid, de vroegen, de laten, de leden van de Staten, doorluchtigen, vernuftigen, kwamen tot besluit Hongaar neergestoken in Zaltbommel MAANDAG 23 NOVEMBER 1959 HOOGTEPUNT VAN DE HULDIGING, die men Albert van Dalsum zaterdagavond in Den Haag ter gelegenheid van zijn gouden jubileum als acteur heeft bereid, was de uitreiking door de Commissaris van de Koningin in de provincie Zuid- Holland, mr. J. Klaasesz, van de gouden medaille voor kunsten en wetenschappen, verbonden aan de Huisorde van Oranje Nassau. Dat de Landsvrouwe de huldiging ook zelf bijwoonde was een bijzonder en hogelijk gewaardeerd blijk van belang stelling. Er werd de thans zeventigjarige tegen het midder nachtelijk uur nog een tweede onderscheiding verleend: het bij monde van Ferd. Sterneberg aangeboden erelidmaatschap van de Nederlandse Vereniging van Toneelkunstenaars. De beste gedichten, heeft Goethe eens gezegd, zijn gelegenheids gedichten. Wederom kon men vaststellen, dat voor Nederland de variant niet opgaat dat de beste toespraken gelegenheids toespraken zijn. Hoffelijkheid gebiedt mij de voorgeschreven beperking van de spreektijd tot vijf minuten per persoon te beschouwen als een excuus voor de inadequate wijze waarop de meesten der gedelegeerde woordvoerders zich behielpen met gezochte geestigheden of schielijk gememoriseerde citaten uit het gespeelde stuk. Toch was alles even goed bedoeld als eer lijk gemeend. Het opvallende daarbij was, dat de tonelisten over Paul Steenbergen zei onder meer: „Ik heb nog nooit een toneelspeler ontmoet, die zich zo intensief als Van Dalsum verdiept in ieder woord en iedere intentie, die weigert genoegen te nemen met elke oplossing van oppervlakkige interpretatie". Dankbaar voor de „ontroerende samenwerking" sprak hij de overtuiging uit, dat het Nederlandse volk Van Dalsum zou huldigen als de Rembrandt van het toneel. In een voorgelezen brief uit Madrid, waar hij voor volledig herstel van krachten verblijft, verklaarde Cees Laseur temidden van humor en pathos dat er ter ere van dit jubi leum een gouden munt had moeten worden geslagen met aan de ene zijde Van Dalsums beeltenis en aan de andere het onmogelijke, namelijk een samenvatting van zijn veelzijdige verdiensten als „een onzer allergrootsten". Op zeer persoonlijke wijze sprekende namens de collega's van de Haagse Comedie varieerde Elisabeth Andersen een dichtregel om vast te stellen, dat Van Dalsum gezegend met het vermogen der blijvende verwondering als een werkelijk groot man kans heeft gezien te ontkomen aan de fnuikende kracht van de roem. Op het toppunt van zijn roem een monument van bezonken wijsheid, zo werd Van Dalsum door Ferd. Sterneberg gekarakteriseerd, een acteur met scheppende bezetenheid of bezeten scheppingsdrang die in geen geval iets middelmatigs heeft voortgebracht. Robert de Vries nota bene na zijn eerste regiepremière helemaal uit Arnhem overgekomen! releveerde uit eigen ervaring Van Dalsums vermogen om „gaten in de ziel te boren". Als voorboden van de Amsterdamse feestviering in december waren er telegrammen van de directie van de Nederlandse Comedie, van Charlotte Kohier, van August Defresne, verder van oudere kunstbroeders als Mari van Warmelo, Jan Musch (uit het sanatorium in Laren) en Louis van Gasteren, van Magda Janssens en Ko Arnoldi, waarbij verder de gelukwensen moeten worden genoemd van de bisschop van Roer mond, van de directeur-generaal voor de buitenlandse culturele betrekkingen, mr. IIJ. Reinink en van de bevriende regisseur professor Peter Scharoff. ER WERDEN VELE geschenken over handigd, in het bijzonder door wethouder J. van Zwijndregt namens het huldigings comité, verder namens de Haagse Kunst stichting en een aantal katholieke studen ten „op de beste, dat wil zeggen de hoog ste plaatsen". Er kwam in zijn aaneen schakeling van dankwoorden een zeer treffend moment, toen Van Dalsum zich uitsprak over zijn nieuwe artistieke om geving, waar hij zich had moeten omscha kelen tot de eenvoud van ingehouden kracht. Hij ging in gedachten terug naar zijn speeltijd in de Amsterdamse Stads schouwburg, zeggende: „Het is verdrie tig als je afscheid moet nemen van een huis, waar je heel mooie dingen hebt ge daan, die toch niet duur waren!" Mis schien is alleen iemand met reusachtige geestkracht in staat tot de omzwaai. waar- De commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, mr. J. Klaa sesz, tooit Albert van Dalsum met de gouden medaille voor Kunsten en We tenschappen, verbonden aan de Huis orde van Oranje. van hij in alle oprechtheid getuigde: „Nu ben ik helemaal thuis in Den Haag, blij met het nieuwe geluid van een voor mij nieuw begin. Je kan immers altijd groeien en anders worden". En verneem dan dit bewijs van erkentelijkheid voor de mo gelijkheid van vriendschappelijke om gang met een veel jongere generatie: „Als de jeugd een oude man niet meer wil ho ren en zien, dan is hij dood. De wereld is vol verwachting van nieuwe ontwikke lingen. Ik zou over honderd jaar willen terugkomen in het theater om mee te ma ken hoe ze het dan doen". Ten slotte maakte Van Dalsum van de gelegenheid gebruik om een kort pleidooi voor de voortzetting van de bedreigde cultuur spreiding te houden, al was het alleen maar uit noodzaak om een stuk te toet sen aan de smaak van de provincie, waar bij hij niet naliet de hoop te vertolken dat het levende toneel het zou blijven win nen van film en televisie. AAN DIT ALLES was de première voor afgegaan van het drama in zeven tonelen „Sauls dood" van Abel J. Herzberg, be trekkelijk kort na de kleine reeks opvoe ringen van diens „Herodes" door het ge zelschap Theater bij de Arbeiderspers te Amsterdam in boekvorm verschenen. Het gebeurt niet vaak, dat een acteur of actri ce voor een dergelijke gelegenheidstournee een Nederlands stuk in aanmerking laat komen. Men kan zich echter wel inden ken. waarom Van Dalsum deze kroniek van de ondergang van een zich uitspreken de persoonlijkheid als passend voor zijn jubileum heeft aangewezen. De artistieke daad zal zijn ingegeven door herkenning van eigen ambities: het dusdanig actuali seren van wat hoe dan ook geschiedenis is, dat uit de schok der conflicten tussen (estelde grootheden en innerlijk gemoti veerde gebeurtenissen een eeuwige waar- xeid naar voren springt. Daarbij moet hij ongemeen geboeid zijn •eweest dit is maar een veronderstel ling, in de juistheid waarvan ik persoon lijk geloof „door de oudtestamentische figuur ^an de eerste koning van Israel, die ongeveer tien eeuwen voor Christus de door David voltooide strijd om de vesti ging van een zelfstandig rijk begon. Saul is zeker in moderne ogen een wezenlijk tragische held, die tegenover het hem door de profeet Samuel aangezegde god delijk voorschrift zijn eigen opvatting van zijn taak als goed recht probeert door te drijven. Herzberg heeft hem opgeroepen als een gespletene, afhankelijk van vreem de krachten en daardoor niet opgewassen tegen zijn levenstaak. Gedreven door schuldgevoel (hij overtreedt het hoge be vel zijn verslagen tegenstander, met wie hij een beschermend en voordelig bond genootschap wil aangaan, te doden) en door toenemende angst der onzekerheid vervalt hij tot de diepste ontrouw, die een man aan zichzelf bedrijven kan: hij over treedt zijn eigen norm. Hier ligt misschien de sleutel tot begrip van de door Van Dal sum betoonde voorkeur: alleen een groot man immers, een door scheppende over- tuigingsdrang bezetene, kent in hart en ziel de twijfel aan zijn roeping, de ver twijfeling aangaande zijn vermogensbe steding. Des te meer moet men het be treuren, dat Herzberg er niet in geslaagd is de door Saul uitgelokte en uitgedaag de tegenspelers voldoende aanwezigheid te geven. Met name geldt dat voor David, de daadkrachtige harpzanger, wiens ge zalfde leven als een hemels kunstwerk in zichzelf besloten is. De al even vage boet prediker Samuel kon zijn betekenis al thans met bijbelteksten duidelijk maken. het algemeen welsprekender waren, in de gunstige zin wel te verstaan, dan de autoriteiten. Maar graag wil ik de met enige hilariteit begroete, doch van diepzinnig onderscheidingsver mogen getuigende opmerking van de vertegenwoordiger van het technisch personeel van de Koninklijke Schouwburg voor opstellen: „Wat u doet, meneer Van Dalsum, dat is geen spel meer, dat is een gave!" Staatssecretaris mr. Y. Schol ten droeg aan de burgemeester van 's-Gravenhage het door Kees Verwey knap en karakteristiek geschilderde portret van de jubilaris als kenschets van Van Dalsum als een revolutionair, die veel ge- kenschets van Van Dalsum als een revolutionair, die veer ge weigerd heeft, ook het aanvaarden van de betrekkelijkheid als laatste waarheid. Het portret (later dankte Van Dalsum de door hemzelf aangewezen schilder, in wiens manier van werken hij een inderdaad bevestigde verwantschap met de zijne had ge voeld, voor wat hij noemde een buitengewoon geslaagd oeuvre van een belangrijke beeldende kunstenaar) komt te hangen in de grote foyer van het theater aan dezelfde wand, waar ook de beeltenissen van zijn beroemde voorgangers en leermeesters Willem Royaards en Eduard Verkade de aandacht van de bezoekers trekken. HOEWEL HERZBERG in „Sauls dood" meer eenheid door vermijding van bij lichtende nevenargumenten dan in „He rodes" heeft bereikt, wordt zijn tekortko ming als toneelschrijver al aanstonds evi dent als ons een vergelijking met „Ko ning Lear" wordt opgedrongen in de ope ningsscène. In beide gevallen heeft men te doen met een symptomatische uiteenzet ting van interne verdeeldheid. Shakespea re gebruikt daartoe een enigszins allego rische situatie. Herzberg kiest de vorm van een redenering (eigenlijk een twistge sprek met onmondig gehouden partners). Hij stelt een thema aan de orde. Hij heeft dat rechtlijnig uitgewerkt tot een demon stratief bewogen documentaire. Zijn mo nologen zijn niet onthullend voor een toe stand, maar deze verklarend. Zo is zijn stuk slechts dramatisch geworden bij wij ze van herleiding, in de verslaggeverster minologie voor de beschrijving van ram pen, ongelukken en misdaden, ten hoogste als bewijs van met beheerste emotie be oefende wijsbegeei-te. WAT MEN DAARBIJ in het theater blijft missen, is de critische eigenwijsheid, zoals die intrigerend opklinkt uit een tafre- lenspel van Laurence I-Iousman over de zelfde historische periode, echter met de koningswijder en „richter" Samuel als wraakgierige en eigenbaatzuchtige hoofd persoon. Daaruit had Herzberg tevens veel kunnen leren betreffende de behande ling van de waarzegster van Endor, draag ster van de functie van laatste stem van het geweten. Bij de thans gearrangeex-de toedracht konden Frans van der Lingen, Cas Baas, Coen Flink en Jan van der Lin den weinig anders doen dan in stereotie pe houdingen fraaie stemmen lenen voor het uitspreken van woorden, woorden, woorden, met onpersoonlijke nuances en niet steeds voldoende daarin vervatte spankracht. Hoe men overigens een vervloeking in heilige toorn op de manier van sonore „underacting" wilde waar-maken bleef een probleem. NIETTEMIN heeft Herzberg aan Van Dalsum de gelegenheid geboden tot een buitengewone rol, waarin deze acteur met zijn fenomenale tastzin en bezielde identificatiedrang de worsteling kon ver plaatsen naar het legendarische schemer gebied tussen hemel en aarde, meege sleept door een fervente verbeelding. Wie is zoals hij bij machte de bittere, barokke culminatie van opstandige hoogmoed via vernedex-ende wanhoop en vrees tot uit eindelijke verheffing door de dood in een berustend opgaan in de nederlaag aan- griinend zichtbaar te maken? Men kan er lang over twisten of de door regisseur DEZE WEEK kan ook het Haarlemse publiek kennismaken met het nieuwe klein- kunstprogramma van Wim Kan en de zijnen. Dit A.B.C.-cabai'et heeft als motto gekozen: „Laat je niets wijsmaken". Dat is een heel gelukkig gevonden titel voor een bijzonder goed gepresenteerde aaneenschakeling van gespeelde, gezongen, ge danste en natuurlijk grotendeels gesproken humor, vanouds immers het middel bij uitstek om het gevoel van onbehagen in mens en maatschappij te overwinnen door de vrolijke of spottende, blijgeestige of droefgeestige vaststelling der betrekkelijkheid. Het cabaret bestaat bij de prikkelende gratie van de omstandigheid, dat in het leven niets volmaakt kan zijn. Daaruit moet volgen als ik de kunstverslaggeverij in de termen van profane scholastiek mag laten vallen dat ook Wim Kan en zijn bentgenoten de volmaaktheid niet bereiken, zelfs niet in hun lachwekkende bewijzen van de onvolmaaktheid van anderen. De waardering voor het gebodene dient der halve eveneens relatief te zijn. De slotsom van een en ander luidt: het thans ver toonde programma is als geheel en in ondex-delen beter dan ooit en elders. MENIGMAAL hebben wij de laatste tijd in cabaretvoorstellingen door dragers van gevestigde reputaties teleurstellende kwaliteiten van de gebruikte teksten en toenemende vulgarisatie geconstateerd. In andere gevallen werd aan apartheid van visie en oorspronkelijkheid van for mulering afbreuk gedaan door de tref kracht verminderend amateurisme met toch wel beminnelijk eerzuchtige bedoelin gen. Bij Wim Kan waren de zinspelingen (hoe men dat. woord ook nemen wil) haast altijd al op het niveau, waar hoofd en hart beurtelings of in vereniging gevoelig ge raakt konden worden. Thans is het zo. dat bovendien de zintuigen aan hun trekken komen. Het cabaret is nu eenaal een ro mantische instelling, waarin een loopje wordt genomen met de realiteit, waarbij de grillen van de geest materialistisch ge stemd blijven. DE GOEDE VERSTAANDER zal uit het voorgaande hebben begrepen, dat het gedeelte van deze vertoning van maar zónder Wim Kan dit keer ruimschoots voldoende innemend, soms veroverend amusement bevat, hetgeen voorheen niet steeds het geval was. Corry Vonk is ge lukkig bedeeld met enkele anekdotische zingzegmonologen, waarin zij haar eigen aardig komisch talent markant tot gel ding laat komen. „Dikke domme man bij de lantaarn" vond ik daar het beste be wijs van. Leo Akkermans schreef voor haar de grappige ballade of zo men wil boutade „Kamerlinde in mineur". Het Gronings (dialect uut tnoordn) blijft op onze tonelen een geliefd idioom om ondeugdelijke deugden te hekelen. Corry Vonk heeft vroeger haar „dokter Sikke- ma" verheven tot kampioen van die po pulaire vermakelijkheid. Met schriftelij ke hulp van de student Seth Gaaikema en met medewerking van Maya Bouma ge bruikt zij het nu in „De beide dames Ben- nema" karakteristieker dan voorheen om de relativiteitstheorie van het burgerlijk fatsoen uiteen te zetten. Haar zo juist ge noemde jongere collega heeft zich met haar vooral imitatief talent geleidelijk ontwikkeld tot een prima kracht. Het vo cale element buiten beschouwing latende zou ik haar (speciaal op grond van het nummer „Striptease") toch wel willen rekenen tot de klasse van Lia Dorana, uit de tijd dat deze nog kunst met een kleine k bedreef. Op het gebied van de gespeelde of gedanste pantomime komt Sant Heijer- mans tot haar recht. LAAT JE NIETS WIJSMAKEN.... Die titel is vooral ingegeven door de aanwe zigheid als gast van de fenomenale goo chelaar Fred Kaps, die met elegante ge baren wonder boven wonder suggereex-t. Het publiek zit erbij en kijkt ernaar hoe steeds meer speelkaarten uit het onzicht bare verschijnen en daarin verdwijnen. Zo mogelijk nog sterker moet men het psychologisch vernuft bewonderen, waar mee deze manipulator de stomheid van onze verbazing exploiteert. Het plezier om zijn optreden wordt aanzienlijk ver hoogd door het raffinement, waarmee de geheimzinnige wetenschap der trucage in toenemende mate aan ons wordt opge drongen. De visuele finesse en de toege spitste aardigheid der conférence maken dat zijn verbluffende optreden geen ogen blik buiten de sfeer van het cabaret valt. Laat je niets wijsmaken, zegt ook die andere goochelaar in dit programma, Wim Kan, die met woorden jongleert. Maar bij hem is het wat anders. Hij ont hult het gezichtsbedrog van lief vader landse of internationale verschijnselen en maakt ons op de dubbele bodem der mensheid opmerkzaam. Hij laat ons fei- Advertentie In de Haarlemse Stadsschouwburg zal Albert van Dalsum gehuldigd worden op vermoedelijk 7 februari. Er is thans een aanvang gemaakt met de samenstelling van een huldi gingscomité. Paul Steenbei'gen vooi-geschreven verso bering waarom, vraag ik mij af, bij een dusdanig reservoir van explosieve ele menten als Van Dalsum? werkelijk winst heeft gebracht. Leiding wai-e, ge loof ik, beter geweest dan deze demping, die soms, zoals in de tweede akte, zelfs tot onverstaanbaarheid werd. Het lag niet aan de opgestelde acteurs en actrices, dat er niemand in zijn schaduw enig mense lijk formaat kreeg. De wel gedistingeei-- de decors van Lou Steenbex-gen waren even keurig als kleurig geschilderde toonbeel den van het ontbreken in deze voorstelling van het visionaire, van het uit de natuur voortgekomene daarboven uitgaande. David Koning Advertentie Abdijsiroop (Akker-Siroop) bij het eerste kuchje en u verjaagt die gevaarlijke ziekte kiemen. De 23 genezende be standdelen geven hoest geen schijn van kans. ten als dvmasheden doorzien de door gestoken kaarten, de gekleurde lapjes voor het bloeden, de pasmunt zonder in trinsieke waarde. Scherts, satire, ironie, met af en toe een gekscherende paradox om het ongerijmde van leuze en diepere betekenis te laten doorklinken, dat zijn allemaal factoren, waarvan ook andere politieke parodisten zich (niet zelden scherper en virtuozer) op de podiums van hier en ginder bedienen. Wim Kan onder scheidt zich van hen onnavolgbaar door een karakteristieke kunstgreep: de iden tificatie met de gewone burgerman, die er vrijmoedig het zijne van denkt. Maar let wel: het zijne is het geestelijk eigen dom van Wim Kan, die uit zijn vrijwil lig ingenomen laagbijdegrondse posities de hoge omes als potsierlijke poppen ziet dansen. Misschien schïiilt in dat bij uit stek Nederlandse de sleutel tot zijn on vergelijkbare populariteit. In dat waarde rende vermoeden ivordt men gesterkt als men hoort hoe hij een volle zaal het car navalslied Hoger Jan, hoger!" laat mee zingen, terwijl hij een levensgrote imita tie van onze minister-president olijk rond- zeult over de verlichte planken. Laat je niets wijsmaken, zegt ten slotte de criticus. En dat betekent: ga en over tuig uzelf. Voor Wim Kan is een derge lijke aanbeveling overbodig geworden. Maar men zal ook genoegen beleven aan de speelse mise-en-scène door Albert Mol en aan de diverse inleidende duetjes, waar in de keurbende van jong talent Phi lippine Aeckerlin, Annelies Bouma, Mar griet de Groot en Jacco van Renesse de stemming aangeeft Ru van Veen ver zorgt welluidend het muzikale aandeel in deze caleidoscoop van actualiteiten. David Koning Een tragische vergissing heeft in de nacht van zaterdag op zondag het leven gekost aan de 28-jarige loswerkman H. de Vries, wonende in een pension aan de Jacob van der Docsstraat in Den Haag. De man is met een mes neergestoken door een 51-jarige kelner, die meende dat hij de vriend van zijn gewezen vrouw voorhad. Na zijn daad is de kelner blin delings weggerend, heeft onderweg het mes waarmee hij de dodelijke steek had toegebracht, weggegooid en is naar zijn pension gegaan. Pas zondagavond om zes uur, tijdens zijn verhoor door de recher che, vernam hij dat hij een volkomen vreemde had vermoord. Zaterdagnacht om halftwee zagen twee voorbijgangers in de Hugo de Grootstraat een man die hevig bloedde op het trot toir ineenzakken. Onmiddellijk werden de politie en de G.G.D. gewaarschuwd. Kort na aankomst in het ziekenhuis Zuidwal overleed het slachtoffer, zonder bij ken nis te zijii gekomen. Hij bleek een mes- wond in het hart te hebben. De recherche stond voor een raadsel. Het slachtoffer was, zo kon worden nage gaan, zaterdagavond met 'n vriendin uit geweest. Na twaalven had hij het meisje thuis gebracht en was vervolgens te voet naar zijn pension in de Van der Does straat gegaan Onmiddellijk nadat hij de sleutel in het slot had gestoken, moet hij zijn aangevallen. Niemand van de pensionbewoners of van de buren had ook maar enig gerucht gehoord. De sleutel stak nog in het slot toen de recherche ter plaatse kwam. Pas zondagmiddag meldde zich bij de politie de 46-jarige gescheiden vrouw E.R. Uit haar getuigenis kon de ware toe dracht vari de zaak worden geconcludeerd. Toen de recherche haar voormalige echt genoot had aangehouden was de zaak snel „rond". De vrouw vertelde namelijk dat zij zaterdagavond met haai vriend, een man met wie zij pas dit jaar kennis heeft gemaakt, omstreeks één uur in de Jacob van der Doesstraat terugkeerde van een uitstapje naar Rotterdam Zij woont in hetzelfde pension als het slachtoffer Uit de verte zag zij haar ex-echtgenoot, de kelner, voor de deur staan. Deze kroop weg achter een gepai'keerde auto toen hij op zijn beurt de vrouw gewaar wei'd. De vrouw durfde toen niet verder te gaan. Zij is de afgelopen maanden herhaaldelijk door haar vroegere man lastig gevallen en haar huwelijk met deze zenuwpatiënt is de laatste jaren een hel geweest, aldus haar verklaring. Daarom had de vrouw een eis tot echtscheiding ingediend, wel ke scheiding in september werd uitge sproken. De ex-echtgenoot had er echter geen vrede mee en zocht steeds weer con tact met haar. Ook viel hij haar ouders en haar nieuwe vriend lastig. De vrouw verhuisde naar hel pension aan de Jacob van der Doesstraat maar ook daar liet de kelner haar niet met rust. De vrouw had dus alle reden, hem za terdagnacht te willen ontlopen. Zij vond onderdak voor de nacht bij kennissen, naar vriend ging naar huis. Zondagmid dag keerde mevrouw R. naar haar eigen kamer in het pension teiug en pas daar hoorde zij van de pensionhoudster dat de 28-jarige medebewoner H. de V. 's nachts voor de deur was neei-gestoken. Zij begaf zich naar de politie. Blindelings toegestoken De kelner deed zelf de deur open toen de politie bij hem aanbelde. Aanvankelijk ontkende hij iets met de doodslag uit staande te hebben, toch werd hij gearres teerd en reeds in de politieauto legde hij een bekentenis af. Vrijdag had hij een schoenmakersmes gekocht, volgens zijn zeggen echter niet met de bedoeling, de vriend van zijn gewezen vrouw te doden. Zaterdagavond is hij voor het pension in de Van der Doesstraat gaan posten. Toen hij zijn vrouw zag naderen verschool hij zich eerst achter de auto, bedacht zich toen echter en opende met loper de deur van het pension en bleef in de gang ach ter de voordeur staan. Nauwelijks hoorde hij een sleutel in het slot of hij rukte de deur open en stak blindelings toe. Nadat de eigenaar van een lunchroom te Zaltbommel, de heer Van der Schoot, zondagavond omstreeks tien uur een aan tal ruziemakende jongelui uit zijn zaak had verwijderd, ontspon zich op straat tussen de jongelui een gevecht. De 20-jarige fruitteler E.B., uit Waar denburg trok onverhoeds een mes en stak daarmede de twintigjarige bankwerker M. Biero in het hart. Terwijl het slachtoffer op het trottoir neerviel, gooide de dader zijn mes weg en vluchtte via de lunch room naar een schuur in de achtertuin. Hier werd hij even later door de heer Van der Schooi, gevonden. De dader legde ter plaatse een bekentenis af tegenover de politie. Het slachtoffer, een Hongaarse vluchteling, die reeds enkele jaren in Zaltbommel woonde, overleed kort na aankomst in het ziekenhuis. Advertentie -<^<xxrcoocccocococr<: waarmede de Franse couturier zijn schepping vervolmaakt, zijn voor elke vrouw onmisbaar. Het handgeslepen KRISTAL-collier in zeer fijne kleureffecten en Majorica parelcollier, bekend om zijn mat-irisée glans, toveren u om in een stralende Dersoonliikheid. Grote Houtstraat 92 - Telefoon 12160 •OOCCQOOOOOOOOOOOOOCCOOOCOOOOOOOOOOOOOKXXX-OCCCOOOCOOOCO

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 9