Hannibal 1
leert
1
lal
li
ia
IS
VOOR JULLIE
Je
Schaken
Dammen
EEN PLAN
1
FEUILLETON VOOR
JONGE MENSEN DOOR
LIZZY SARA MAY
DAT NIET OPSCHIETVJ
PEIL
PAGINA V&F
De landenwedstrijd NederlandBelgië,
welke gedurende het afgelopen weekend
te Deventer werd gespeeld, was qua uit
slag niet spannend te noemen. Het stond
tevoren wel vast dat onze landgenoten
zouden winnen en het resultaat: 146 liet
niet de minste twijfel over. Toch zijn er
boeiende partijen gespeeld en er zijn nog
andere aspecten te vermelden. Allereerst
een minder aangenaam; onze jongste na
tionale grootmeester, Hein Donner, liet
zonder bericht verstek gaan. Het is niet
de eerste maal dat dit gebeurt en een
woord van ernstig protest is hier op zijn
plaats. Toen hij na een uur nog niet was
verschenen, nam de aanwezige bondsvoor
zitter ir. Van Steenis zijn taak over.
,Hij kweet zich verdienstelijk van zijn
taak. Consequent speelde hij op de be
kende geringe strijdlust van zijn tegen
stander Dunkelblum, een schaker die vrij
wel nooit verliest, maar erg gauw met
remise tevreden is. Zeer tactisch koos Van
Steenis in beide partijen rustige openings
varianten, om na circa 15 zetten met succes
remise aan te bieden!
Een andere sensatie was Cortlever. Deze
verscheen met een groot verband om zijn
hoofd. Hij had 's morgens een ongeval
gehad, doch speelde niettemin. Blijkbaar
had het gebeurde toch invloed op zijn
vorm, want tegen zijn gewoonte scoorde
hij slechts Vz uit 2.
Aangename aspecten waren voorts de
successen van de twee jonge spelers Bre-
dewout (Zwolle) en Langeweg (Bussum),
die voor het eerst in het tiental uitkwamen
en resp. l1^ en 2 punten scoorden.
Vermeldenswaard is tenslotte dat Devos,
die jarenlang kampioen van België was,
tegen ondergetekende op de 27e zet dood
rustig zijn tijd overschreed in de mening,
nog een uur bedenktijd te hebben!
Hieronder een fraaie over fraaie over
winning van Van den Berg.
Wit: C. van den Berg. Zwart: A. van de
Zande. Spaanse opening.
I) e2-e4 e7-e5, 2) Pgl-f3 Pb8-c6; 3) Rfl-b5
a7-a6; 4) Rb5-a4 Pg8-f6; 5) 0-0 Rf8-e7;
6) Tfl-el b7-b5; 7) Ra4-b3 d7-d6; 8) c2-c3
0-0; 9) h2-h3 Pc6-a5; 10) Rb3-c2 c7-c5;
II) d2-d4 Dd8-c7; 12) Pbl-d2 R c8-d7;
13) Pd2-fl Pa5-c4. Tot zover alles uit de
theorie bekend. Volgens het boekje is nu
14) a4 het beste, maar v. d. Berg kiest een
andere weg. 14) b2-b3 Pc4-b6; 15) Rcl-b2
Tf8-e8; 16) Pfl-e3 g7-g6; 17) a2-a4 b5xa4?
Inleiding van een verkeerd plan, dat de
partij kost. Zwart meent, op de zwakte
van pion a4 te kunnen spelen, nadat hij
deze met a6-a5 heeft vastgelegd. Hij ziet
echter over het hoofd, dat zijn eigen a-
pion veel zwakker wordt dan de witte.
Juist was 17)c5-c4 geweest, b.v. 18)
bc4: Pc4:; 19) Pc4: bc4: (Dc4:? 20) Rb3!)
20) Ra3 met slechts gering voordeel voor
wit. Of: 18)Pa4:; 19) Ra4: ba4:; 20) c5!
met meer voordeel voor wit, daarna 20)
dc5: 21) de5: benevens Pd5 volgt zie
voorts nog dat na 17) c4; 18) a5 wit
niets oplevert, wegens 18) cb3:; 19)
ab6: bc2:; 20) bc7: cdl: D; 21) Tedl Tec8
met gelijk spel.
18) b3xa4 a6-a5. Anders volgt krachtig
a4-a5. 19) d4xe5 d6xe5; 20) c3-c4!Nu
komt Rb2 tot leven, terwijl tevens ruimte
wordt gemaakt voor de aanval op a5.
20) Re7-f8; 21) Rb2-c3 Rf8-g7; 22)
Ddl-d2...*
VAN DER ZANDE
OCOXOTCCCCCOOOOCCOSXCCOOOCOCOC-MOCOOCCCeCOCe
mm.
XCCCCCCCCOCC^CCCCCCCCCCO—r^OOCCCCCODOOO?»
VAN DEN BERG
Schijnbaar heeft zwart nu niets anders
meer dan 22) Pc8, om a5 te dekken.
Na 23) Tadl kan hij dan echter geen vin
meer verroeren. De Belg vindt nu nog een
zet die weliswaar incorrect is, maar niette
min goede praktische kansen biedt. 22)
Rd7xa4!? Dit slaan moet met de loper ge
schieden en niet met het paard, daar dit
veld d5 moet blijven dekken. Een enkele
variant om de moeilijkheden te schetsen:
23) Ra4:(?) Pe4:!; 24) Pd5 Pd5:!; 25) Te4:
(het beste) Pc3:; 26 Dc3: f5!; 27 Teel e4!
28) Del Te7 en zwart heeft voldoende
tegenspel. Een zeer moeilijke situatie. 23)
Talxa4üDe verborgen weerlegging.
23) Pb6xa4; 24) Rc2xa4 Te8-e7. De
pointe is. dat 24)Pe4: nu wèl faalt op
25) Pd5! b.v. Pd2:; 26) Pc7: Pf3: t; 27) gf3:
en wit blijft een stuk vóór. Men ziet hoe
veel exact rekenwerk nodig is.
25) Pe3-d5! Pf6xd5; f6) c4xd5 Dc7-d6.
Ongelukkig dat de dame als blokkade
figuur moet fungeren.
27) Tel-bl! f7-f5; 28) Dd2-b2 h7-h6;
29) Pf3-d2 Kg8-h7; 30) Pd2-c4 en zwart
gaf het op.
Mr. Ed. Spanjaard schrikken.
Noord 2 SA, oost paste, zuid 4 harten,
allen pasten.
De gaten in schoppen leken mij groot
genoeg om aan de uitkomst met 4»Vrouw
de voorkeur te geven. Dit was weinig ge
lukkig, doch nog minder fortuinlijk voor
mijn partner en mij was het feit, dat Bob
Kaiser dit spel moest afspelen.
Publiceert men het als prijsprobleem en
stelt men de vraag „hoe maakt zuid thans
alle slagen?", dan zou men vele onjuiste
oplossingen ontvangen. Zulks, ondanks de
4 x 13 open kaarten; vraagt u dus maar
eens af, hoe moeilijk zo'n spel wel is met
dichte kaarten.
Probeert u het zelf eens te vinden? De
oplossing vindt u aan het einde van de
spelrubriek.
Bridgeboeken. Als man, verloofde of
zoon bridge speelt wordt de aanschaf van
een Sint Nicolaasgeschenk weer eenvou
diger, doordat twee boeken zojuist 't licht
zagen:
„Waarom u by het bridgen verliest" (S.
J. Simon, bewerking voor Nederland van
mr. E. C. Goudsmit en H. Filarski, 215 blz.
prijs ƒ8,90 uitg. A. J. G. Strengholt, Am
sterdam) is het meesterwerk waarvan
alleen in Amerika al bijna 100.000 exem
plaren werden verkocht. Op geestige en
duidelijke wijze houdt de schrijver de
lezers hun bridge-tekortkomingen en fou
ten voor, doch geeft gelijk aan hoe deze
te verbeteren zijn. Hoewel het boek over
robberbridge handelt, is het onmisbaar
voor alle bridgers, die de psychologie van
dit spel willen leren doorgronden.
„Het bridgespel" (A. Voorthuyzen, 55
blz. prijs ƒ1,90, uitg. „Kosmos", A'dam)
beleefde de zesde druk en verdient dat
Het is een boekje voor allereerste begin
ners, overzichtelijk, duidelijk en beknopt
genoeg om echte beginners niet af te
ligt veelal in het spel tussen de 35ste en
50ste zet. Want al klinkt het wat vreemd,
hoe minder schijven op het bord, des te
groter de uitwijkmogelijkheden van de
stukken. Laten wij nu eens als voorbeeld
het spel nemen van de partij De Jong
Tielrooy, gespeeld in de 12de ronde om
het kampioenschap van Noordholland:
THEO TIELROOY (DCIJ)
opscöcorcorox»eocxxoi<*3öi3(xoccc<xxxoocco30oooooooococco
•uaddoqos aCuA uaa Sou ijaaq ua O uba
uaAao.nui laui'geis uea uep juioif pinz
piaadsag say* is.iaa ;pjOM uep '8* IsaM
hood 'isaj ap p.ioou '.ut ijaoa; pmz ua 90
p.xoou naads uap '6<> Ciq ipoo 'uaioog
-§3A\ laouz laaa^ uaa Ciq ubajbeav 6 'VO
ua 8 'A«fr §ou luauioiu }ip do ijaaq isoav
!gaa\ o a;s)aat uCiz }xoo§ pmz piaadsag
}Pjoa\ y s Cr ja a;s)BBi ap ua paoou uba
jaaH# aP Jeeu iaq ;eeg njsr 'pmz ui uaA
-aox)je uaa 8 S^s ui ubq 'liooggaAv g<>
Wederom waren de meesters in Utrecht
een weekeinde bijeen en de elf A-paren
speelden elk weer 100 spellen. Hoewel
Filarski-Verboog 20 of meer punten op
hun concurrenten voorstaan, is de strijd
nog niet beslist. Eén der gevaarlijkste con
current-paren acht ik zelf nog altijd de
Kaisersondanks hun 24 punten achter- z (gaM }soo) sey* suag)OA
stand. Bob Kaiser is zonder twijfel een ^aA ,nT 3D WUI uaDausag 1§T0A bujoim
der vier beste spelers van Nederland (wat
broer Kees wel aanleiding zal geven mij
te vragen „Wie zijn de andere twee?"),
wat hij in Utrecht onder andere aantoonde
door het volgende spel:
A H 4
H 3
O H 6 4
4* A 10 8 6 3
-jaA !oi ap laui uapausag '4. jgiOA auaaiH
uaa ua uaa 'uaAaoj^ z pjoou-do
uajma 1 ua uaddoqos z 'jaoa^ 1 ;uiin.i isaAV
piaadsag jao.i} uaiaui f ipjoA\ c—z uagais
uaaH«j» laui uauiouag A\noJA4* 9P I Seis
„assemjajsaaui 3P lïfl" l3ds Suissoido
H. W. Filarski
O^^DCOD5CCOC-CODC.CCCCCOXX>ODa«COC-K»C'^CCCCC'"OC.C'»CCC03
WIM DE JONG ('t Oosten)
Door gebrek aan tijd werd het spel snel
remise door: 1) 4540 38. 2) 4035?
7—11. 3) 16x7 8—12. 4) 7x29 24x42. met
remisie. Maar als wit nu eens tijd had
gereserveerd om dit voordelig eindspel uit
te buiten dan was naar alle waarschijn
lijkheid winst gemaakt.
Dan spelen wij vanuit de diagramstel
ling: 1) 22—17 23—28. 2) 16—11 28—33. 3)
38x29 24x33. 4) 34—29 33x24. 5) 11—7
24—29. 6) 7—2 A 29—33? 7) 2—16 33—39.
8) 4540 20—24. 9) 40—34 39x30. 10) 16—7
en wit wint door op de velden 1 en 7 te
blijven spelen.
A Dit spel is bij analyse altijd remise:
6) 7—2 29—34!
7) 216 2025 en wij zien geen winst
meer.
Een tweede hoogst merkwaardige variant
is de volgende spelgang: 1) 2217 2328.
2) 16—11 28—33. 3) 38x29 24x33. 4) 34—29
33x24. 5) 11—7 24—29. 6) 7—1 29—33.
Stand: wit dam op 1, twee stukken op
17 en 45.
Zwart: 3, 6, 20, 33, vier stukken.
Nu is 1712 door 38 direct remise.
7) 17—11 6x17. 8) 1—6 17—21. 9) 6x39
2127. En in het eindspel: wit dam 39.
schijf 45. zwart 3, 20, 27 drie stukken ont
staan. 10) 3928 2024 en het eindspel is
vanuit de laatste cijferstand niet meer te
winnen.
Voor eindspelliefhebbers, die winst aan
kunnen tonen, is (ter verloting) een dam
boek beschikbaar.
B. Dukel
V
8 7 5 3
Q
4
O
A
9 2
4>
V
B 9 4
Oost gever, NZ kwetsbaar. Oost en zuid
begonnen te passen, als west opende ik in
de 3e hand met 2 schoppen (zwakke-twee),
(Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het adres ,vo.n de damredacteur,
In de aanvangstelling staat voor elke B. Dukel, Wijk a. Zeeërweg, 125, IJmüiden.)
speler alles gelijkwaardig: het bord,' de
stukken, de notatie, de toegemeten speel
tijd en het wedstrijdreglement. Het enige
(te verwaarlozen) verschil is, dat wit de
„voorzet" heeft.
Een geroutineerd speler zal zich snel
volgens een bepaald speelplan door het
openings- en middenspel heen slaan, om
zoveel mogelijk tijd te reserveren voor 't
ver gevorderd midden- en eindspel. Het
moeilijkste gedeelte van elke dampartij
Om twaalf uur rende ik de school uit om
het resultaat van mijn weldadigheid in
ogenschouw te gaan nemen. Ik stelde me
bij de schoolpoort op en keek afwachtend
naar de stroom schreeuwende, duwende
kinderen. En jawel hoor, de eersten die
ik zag waren het roodharige broertje en
zusje die opgewonden met hun zojuist ver
kregen schatten zwaaiden. De mooiste.
Ik had de pakjes verruild. Woest was ik,
want van vrolijke armoede had noch
mijn moeder noch de juffrouw mij ooit
verteld
Laat deze parabel jullie tot nadenken
stemmen.
WAT EEN LEUK verhaal, zei Ondine.
En wat zielig voor die andere twee kinde
ren.
Wat bedoel je precies? vroeg Jaap.
Bedoel je dat het hier allemaal wel zal
loslopen?
Nou, loslopen, zei Joost, ik bedoel dat
je plan wel eens helemaal in het water zou
ze hen uitgeleide. Daar stonden ze behoor- 's avonds aan tafel, vind ik maar een on- kunnen vallen. En hier is het nog lang niet
zinnige geschiedenis. Hoe willen jullie als zo arm als in het zuiden, en daar, net als
vreemdelingen nu een heel dorp er boven- -•
I
lijk verbouwereerd in de nu felle zon.
Dat is me wat, zei Ondine. Daar zijn
we aardig ingelopen! Hebben we nog geld
over, Ivo? We moeten toch nog meer ca
deautjes kopen!
Ja jongens, plaagde Jaap. Dat is het
risico van het PLAN in hoofdletters!
Nou ja, zei Ivo, we zijn er dan wel
ingelopen, maar het was toch wel een
ervaring
Ik had hem niet graag gemist, die
ervaring, spotte Jaap.
Wacht nou 's even, zei Ivo. Laten we kookkunst aan te prijzen, ging nu zijn ron- zijn. Neem de negers nu eens, of de Jo-
de vervolgen en kwam naar hen toe.
op helpen. Bovendien
Jakkes, zei Ondine, dit zwèmt in de
olijfolie. En ze wees op een schotel ge
stoofde paprika.
Zie je, zei Joost, daar heb je het al.
's Lands wijs, 's lands eer.
een kostelijke lekkernij. Hoe
olie, hoe beter.
Dat vind ik toch wel een leukerdje,
zei Ondine en ze wees op een mooi rood
dikbuikig kannetje met Etruskische motie
ven.
Imitatie Etruskisch, zei Jaap, maar
wel aardig gedaan, ja.
't Is in elk geval niet zo'n smakeloos
ding, vond Ivo.
Zullen we dat voor Mamselleke mee
nemen? vroeg Ondine.
Je moeder zal het vast wel leuk vin
den, zei Jaap.
En jouw moeder? vroeg Ondine.
O nee, niks voor mijn moeder, weer
de Jaap af. Die wil een kleedje of iets
dergelijks. Die houdt van dégelijk
Quanto costa? vroeg Ivo die het al
begon te leren.
Due mille lire, zei het dikke vrouw
tje, zweitausendEn ze stak twee vin
gers op.
Hoeveel is dat? vroeg Ondine zacht
aan Jaap.
Dat isehtwaalf gulden, zei
Jaap.
Wat! schrok Ondine. Twaalf gulden
voor zo'n klein snert ding! Ze is getikt!
St! zei Jaap.
Ivo schudde het hoofd: Zu teuer, zei hij.
Diciottocento, zei het vrouwtje en ze
stak eerst tien en daarna acht dikke vin
gertjes omhoog.
Achttienhonderd lire, zei Jaap. Dat
is nog te veel, hè?
Ja, knikte Ivo. Nee, schudde hij te
gen het vrouwtje.
Dodicicento, zwölfhunderd, zei ze en
meteen begon ze met vliegensvlugge be
wegingen het kannetje in te pakken.
Dodicicento, zei ze nog eens, terwijl
ze Ondine het kannetje in haar handen
stopte. Una bella brocca, bella, bella
Ja, 't is wel mooi, zei Ondine en ze
keek besluiteloos naar Ivo.
Nu motten we wel, zei Jaap. Betaal
maar kassier, er is blijkbaar geen af
pingelen meer bij
Ivo betaalde met een pijnlijk gezicht,
nauwkeurig de geldstukken op de toon- -Te hent een beregoeie knul, zei Ondi- w
bank uitspreidend. De dikke dame veegde ne- We staan er dan tenminste iets beter toog ik met mijn pakjes naar school en
het geld bij elkaar in haar linker'hand voor... drukte ze onder de bezwerende woorden
en ze alle drie een hand gevend ten af- „van het kerstmannetje" in de handen van
scheid, vele keren „grazia" roepend, deed DAT PLAN VAN jullie, zei Joost de verbaasde kinderen
in mijn verhaal, wordt het meest
gelachen
Maar we kunnen toch niet heel Italië
helpen, zei Ivo.
Precies, zei Joost. Waar is het einde
danWat heb je er aan om één dorp-
Hier is dit je te helpen.
meer olijf- ik moet er opeens aan denken, zei
Jaap, nu je het had over dat lachen en
Signore Nero, die aan het tafeltje van zo., dat mensen die in de grootste ellende
Mrs. Sippy breedsprakig getracht had zijn verkeren over het algemeen het vrolijkst
onze ervaringen nu eerst eens resumeren:
Punt een: Italianen zijn beleefd. Punt
twee: Italianen proberen je te nemen.
Laten we hier niet blijven staan, zei
Ondine, ik krijg hier een zonnesteek. Daar
in de schaduw kunnen we verder „resu
meren". Ze gingen op een bank onder de
bomen zitten. Ivo vervolgde: We moe
ten dus aannemen dat Italianen beleefde
afzetters zijn..
Dat gaat te ver, vond Jaap. Ik ge
loof namelijk niet dat ze je willen nemen;
ze proberen geloof ik gewoon op een ouder
wetse manier handel te drijven. Ze halen
er uit wat ze kunnen. Van hun standpunt
gezien is dat redelijk, vind je niet?
Ja, zei Ivo zuur, als je geen slacht
offer bent is dat redelijk. Hij haalde zijn
portemonnee uit zijn zak en begon zijn
geld te tellen. We hebben nu nog een drie
duizend lire over. Dat is ongeveer achttien
gulden. En daar moeten we nog drie we
ken mee toe.
Een mooi plan in hoofdletters, grin
nikte Ondine. Als dat zo door moet gaan..
Kunnen we geen nieuw plan maken dat
geen geld kost? We kunnen toch niet in alle
winkels van het dorp iets gaan kopen?
Je kunt best naar binnen lopen om zoge
naamd iets te bekijken...
Dat lukt nooit, zei Jaap. Denk maar
eens aan de handige manier waarop dat
dikke dametje dat pakje in je handen duw
de.. Wedden dat we in één middag al ons
geld kwijt zijn? Maar wat ik jullie voor
stellen wilde was dit: laat ik jullie een
derde van het geld teruggeven. Ik wilde
toch ook iets voor jullie moeder kopen.
Goed?
Ah, zei hij, pepperone, molto bene.
Paprika, dat is heel lekker.
Si, si, bevestigde Joost mede voor de
jongelui. In Olanda zeggen we: paprika.
Signore Nero knikte: Si, paprika.
Ungherese. Dat is Hongaars. Hij glimlach
te tevreden, knikte van de een naar de
ander en spoedde zich naar de keuken om
te zien ol' het volgende gerecht al voor
consumptie gereed was.
Goed, zei Joost, nog eens dat plan van
jullie: Dat doet me denken aan het plan
dat ik ten uitvoer bracht toen ik, laat eens
kijken, toen ik een jaar of zeven was, denk
ik.
den.
Ja, zei Ivo. Negers hoor je altijd zin
gen, altijd maken ze muziek en Joden
maken altijd moppen
Die moppen zijn vaak een kwestie
van galgenhumor, zei Joost. Daar houden
ze zich mee overeind. Trouwens, met het
zingen houden de negers zich overeind.
Als je alles opgeeft, geen zelfspot meer
hebt, of datgene waarin je je het best uit,
ga je er onherroepelijk onderdoor.
Dan heeft dat.die ellende misschien
toch nog goeie kanten ook, zei Ondine.
Ja zeker, zei Joost, alleen is het be
roerd dat die goede kanten moeten voort
komen uit de ellende. Neem nu eens een
kunstenaar, als die nergens meer voor
IK ZAT WAARSCHIJNLIJK in de twee- hoeft te vechten, wordt hij zo gezapig dat
hij eigenlijk niet echt meer creëren kan.
Bedoel je, zei Jaap, dat echte kunst
alleen maar onder moeilijke omstandig
heden tot stand kan komen? Dat geloof
ik niet. Neem Picasso maar
Die is steenrijk, zei Ondine.
de klas en de schooljuf had verteld over
het kerstfeest en de betekenis daarvan en
dat je altijd goed moest wezen.... Nou,
goed wezen wilde ik natuurlijk ook. Ik be
sloot dus een offer te brengen door wat van
mijn speelgoed in te pakken en dat onder
de arme kindertjes van mijn school te ver
delen. Er waren er zover ik wist vier: een
vrolijk roodharig jongetje dat- een vrolijk
i'oodharig zusje had en twee trieste erg
arme zusjes. Die zusjes vooral beant
woordden helemaal aan wat ik me van de
armoede had voorgesteld. Kleine treurige
hongersmoeltjes boven saaie grijze afge
dragen jurkjes. Bovendien, herinner ik me
nu, was hun poesje uit het raam gevallen,
en dat deed voor mij de deur dicht. Ik nam
dus iets van mijn vele speelgoederen af en
maakte daar twee pakketjes van. In het
ene pakje stopte ik de mooie dingen, in
het andere de minder mooie. Want de
armsten hadden recht op de beste kwali
teit, meende ik. Enfin, de volgende dag
NEE, ZEI Joost, zo bedoel ik het niet
helemaal. Vechten betekent niet alleen
vechten met de omstandigheden. Je kunt
ook vechten met je materiaal, of vechten
met jezelf. En wat Picasso betreft, die is
misschien de uitzondering die de regel
bevestigt. Trouwens, wat weten wij van
de ware Picasso. We kennen hem toch
niet persoonlijk.
Je bedoelt eigenlijk, zei Jaap, dat het
niet hindert waaronder je lijdt, als je
maar lijden kunt, hè Joost?
Dat is het, zei Joost, je hart moet
open staan voor al het lijden van de we
reld
Maar waar blijf je nu met je humor,
zei Ivo nuchter. Daar gingen we toch van
uit!
(Wordt vervolgd)
AL HEEL VROEG in de ochtend, het
was eigenlijk nog nacht, werd haasje
Pluis wakker en weet je, wat hij het
eerst dacht, toen hij zijn oogjes open
deed? Vandaag ben ik jarig, dacht hij
en dat was zo. Haasjes zijn nu een
maal bijzonder graag jarig evenals
kindertjes. Omdat het nog helemaal
donker was, durfde hij zijn mammie
nog niet te roepen, want ze had het
overdag altijd zo druk met al zijn klei
ne broertjes en zusjes.
Doodstil lag Pluisje dus en hij dekte
zich nog maar eens lekker toe met het
warme stro. Het was heel lief van Pluis
je, om zijn moeder te laten slapen,
want er zijn genoeg haasjes, die direct
beginnen te springen en te schreeuwen
zodra ze wakker zijn .En daar hazen
nooit ruim behuisd zijn, is een rumoe
rig kinderhaasje voor de ouders een
ramp.
Ook zijn broertjes en zusjes sliepen
nog, dat sprak vanzelf: zij waren im
mers niet jarig. Akelig is dat wachten,
vond Pluisje, hè, ik wou, dat het licht
werd, want deze hele dag zal één groot
feest voor me worden.. En toen ging
heel langzaam de zon op en geleidelijk
begon het een beetje licht in het holle
tje te worden. Plotseling ratelde de
wekker, die altijd naast de oren van
zijn vader stond te tikken en in eens
was het hele gezin klaar wakkei\ Toen
was het feest voor hem, 0 0, wat kreeg
hij een hoop cadeautjes! Een grote
knoop, een glazen knikker, een tol, een
balletje en het mooiste van alles: een
prachtig, glanzend rood lintje. Wat een
kostbare cadeaus!
En voordat hij naar het kleuter
schooltje ging, gaf mammie hem een
zakje met verse stukjes bloemkool, die
ze juist gisteravond op de markt had
gekocht. Als ik jullie vertel, dat er
haast geen bloemkool op de markt te
kx-ijgen was geweest, omdat het nog te
vroeg in het voorjaar was, dan zullen
jullie begrijpen, wat een buitengewone
lekkernij dit voor de klasgenootjes van
Pluisje betekende. „Dit is voor de kin
deren op school," zei moeder, „om te
traeteren! „Wat was Pluisje blij, was
me dat een verrassing!! Hij vloog zijn
moeder om de hals, zodat hun snorha
ren in de klit raakten. Toen knoopte
moeder het mooie lintje in zijn rechter
oox-, zodat hij er nu écht jarig uitzag.
HIJ HUPPELDE het holletje uit en
sprong van steen op steen. Ik ben van
nacht beslist een heel eind gegroeid,
dacht hij, mijn sprongen zijn veel gro
ter dan anders. Maar het kon natuur
lijk ook wezen, dat het van blijdschap
was. Af en toe voelde hij eens, of zijn
stx-ikje nog in zijn oor zat, want Pluis
je was een ijdel kereltje. Ja hoor, hij
sprong en danste het weggetje af. Maar
ach, ons arm Pluisje had niet in de
gaten, dat er door al dat gehuppel een
gat in het zakje gekomen was. Eerst
was het een klein gaatje, dat langzaam
aan een grote scheur werd, waardoor
alle stukjes bloemkool er één voor één
uitvielen. Hij liep hard naar het school-
pleintje toe, waar zijn vriendjes al
haasje over aan het spelen waren, een
spelletje, waarin ze bijzonder bedre
ven zijn. Toen hij wilde zwaaien met
zijn zak met bloemkoolstukjes, bemerk
te hij met een schok, dat het helemaal
leeg was en de tranen sprongen hem
in de ogen. Zijn vriendjes kwamen
naar hem toe, ze hadden „Lang zal
Pluisje leven" willen zingen, maar toen
ze de jubilaris 7.0 verdrietig zagen kij
ken naar het gescheurde zakje, vroe
gen ze geschrokken: „Wat doe jij raar
Pluis, vind je het niet fijn, om jarig
te wezen?" De tranen zaten Pluis in
zijn snorharen en het oor met het mooie
rode strikje, hing verdrietig naar be
neden. „Ik heb alles verloren," snikte
hij, „en het was juist iets héél lekkers,
kersverse bloemkool". Nou, de vrien
den vonden het ook allemaal heel erg,
want zo'n lekkere traktatie kregen ze
niet elke dag en wat hadden ze het met
het arme Pluizemannetje te doen.
„LATEN WE GAAN zoeken", stelde
Kwast voor, maar niemand durfde nu
weg te lopen, want de school zou zo be
ginnen. Zie je wel, daar ging de bel al
en Pluisje ging met trillende snorha
ren van ellende naar binnen. Hè, hij
had het juist zo fijn gevonden, om jarig
te zijn en nu gebeurde er zo iets ake
ligs! „Wat is er Pluis?" vroeg de juf
frouw, een grote, zware haas, die net
bezig was om op elke bank een kleur-
krijtje te leggen, „wat heb je jongen,
je oren hangen slap van verdriet!
Straks glijdt dat xxxooie strikje eruit
ach ja, dat is waar ook, je bent jarig
vandaag, wat is er aan de hand?"
Pluis kon geen woord uitbrengen, zó
zaten de tranen hem dwars, maar zijn
vriendjes deden wel het woord.
„Weet je wat," zei de juffrouw, toen
ze alles wist, „we gaan ze met ons al
len zoeken." En ze hing direct een ste
vige boodschappentas aan haar arm.
„Zouden we ze nog wel vinden?" fluis
terde Pluis, maar toch was er een beet
je hoop in zijn hartje. „Natuux-lijk!"
riepen de vrienden. „Fijn joh, we gaan
naar buiten!"
„Ja maar, er zijn al zoveel konijnen
en hazen op het weggetje geweest, mis
schien hebben die alles al opgegeten"
weifelde Pluisje.
„Ach kom, het is nog vroeg, en de
meeste dieren rennen zo hard, dat ze
niets zien liggen," zei de juffrouw en
ze lachte al haar tanden bloot.
ALLE KLEINE HAASJES rolden als
een kluwen naar buiten, Pluis legde
peinzend zijn kapotte zakje op de bank
daar had ie tóch niets meer aan. Lang
zaam volgde hij zijn rumoerige vriend
jes het weggetje op. De juffrouw knuf
felde hem eens flink en toen werd het
verdriet ineens een stuk minder.
Wat zochten ze, jongens wat zochten
ze, ze keken zelfs op plaatsen, waar
Pluis helemaal niet geweest was, dom
hè? Maar binnen een half uurtje had
den ze dan ook alles teruggevonden en
opgeraapt, behalve een stronkje, waar
het een oud konijn mee bezig was en
dat wilden ze het dier niet afnemen. De
tas van de juffrouw was aardig vol.
Nu begrijp je zeker wel, wie het ge
lukkigst was op de terugweg? Natuur
lijk, het was haasje Pluis, hij straalde
en had het hoogste woord. Zijn oren
stonden weer fier recht overeind en
het rode strikje glansde in de zon.
„En nu," zei de juffrouw, die een
beetje buiten adem was door het har
de lopen," nu zullen we de bloemkool
eex-st even goed afwassen en dan gaart
we lekker buiten zitten eten en spelle
tjes doen."
Pluis knikte, dat zijn strikje ervan
schudde en hij dacht: „Ja, het is toch
echt fijn, om jarig te zijn!!"
Marianne van Raait
Je hebt hiervoor nodig: een garen
klosje, een deksel van een koekbus,
twee ronde stukken karton en een rond
houtje.
Lijm het garenklosje op de kleine
schijf karton. Steek het ronde houtje
door het gat in het klosje en schuif
daarop een grote moer, kurk of een
stukje gum. Dan komt de grote schijf
karton. Deze moet 20 cm. in doorsnee
zijn. Maak er zes ronde gaten in, zo
groot, dat er een knikker door kan.
Prik ook deze schijf goed stevig op het
ronde houtje. Vervolgens knip je uit de
opstaande rand van het deksel zes
stukjes, zo breed, dat er een knikker
door kan. Ook dit deksel wordt met
een gat in het midden op het ronde
houtje geschoven.
Zet bij de openingen in het deksel de
volgende letters: D, G, K, M, P, R. En
zet bij de ronde gaten: A, E, I, O, U, OE.
Spelregels: Elk krijgt 5 knikkers. Leg
deze om beurten in het deksel. Draai
het bovenstuk van het spel voorzichtig,
zo. dat de knikkers door de openingen
rollen en door de gaten. Kijk goed,
waar de knikkei's doorrolen en
schrijf die letters op. De knikkers die
er af rollen tellen voor deze ronde niet
meer mee.
Van de letters, die je gedraaid hebt,
probeer je een woordje te vormen. Lukt
dat niet. mag je de letters laten staan
tot de volgende ronde. Wie de meeste
woordjes heeft na 10 keer is winnaar.