Middenstand in Beweging TOTAAL MIDDENSTAIMDSKREDIETENCrret9araniiev.h R.jk)1955.1958
Nieuw Guinea onderontwikkeld
gebied bij uitstek
Grootboek voor woningverbetering
zal worden opgeheven
T echnische belastingherziening
komend voorjaar aan de orde
Rapport van R.K.-zijde nu de tweede
Middenstandsnota in zicht is
Echtpaar gedood door
oliedamp in woonwagen
TWEEDE KAMER
staatslandbouwbedrijven
Wieringermeerpoïder
Minder
de
in
Nederland, met zijn groot koloniaal
verleden, kan er zijn beproefde
vermogens op toepassen
WOENSDAG 9 DECEMBER 1959
5
Groot (en duur) Fries
woordenboek
Verduistering om schuld
van vrouw te betalen
Q33HEKE3
Kijkdag bij de politie
Examens
G.S. maken bezwaar
tegen Haagse uitgave
van twee ton
Kerkelijk Nieuws
STAATSSECRETARIS MR. TH. BOT:
Evenals destijds, in 1954, het verschijnen van de (eerste) Middenstandsnota voor
de Katholieke Volkspartij en voor de Nederlandse Katholieke Middenstandsbond
aanleiding was om zich te beraden op de middenstandsproblematiek in het licht
van de katholieke maatschappijvisie, is dat nu een tweede middenstandsnota in
zjcht is ook het geval geweest. Hedenmiddag werd het resultaat van dit beraad,
een rapport getiteld „Middenstand in beweging" en samengesteld door de midden
standscommissie van de K.V.P. en de Nederlandse Katholieke Middenstandsbond,
aan de jaarlijkse bondsvergadering, welke te Utrecht werd gehouden, aangeboden.
In het rapport, dat bedoeld is als begeleidend stuk bij de te verwachten tweede
Middenstandsnota, zijn een aantal vraagstukken, problemen en suggesties samen
hangende met en deel uitmakende van het middenstandsbeleid bijeengebracht.
Uitgangspunt van het middenstandsbe
leid in de christelijk maatschappelijke
zienswijze is een zo breed mogelijke sprei
ding van midden- en kleinbedrijf in de
economie, aldus het rapport, dat vervol
gens constateert, dat de verantwoorde
lijkheid voor de positie van deze bedrij
ven in de eerste plaats ligt bij het midden
standsbedrijfsleven zelf en bij zijn orga
nisaties. De overheid heeft met betrekking
hiertoe tot taak een voor het midden- en
kleinbedrijf gunstig klimaat te scheppen
en eventueel storingen te voorkomen. De
publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, die
in het midden- en kleinbedrijf sterk groei
ende is, bevordert dit zelf-dragen van ver
antwoordelijkheid en het zelf-doen bij de
ordening van het maatschappelijk leven
in sterke mate. Daar de publiekrechtelij
ke bedrijfslichamen gebaseerd zijn op de
vrije organisaties, openen zich hier bre
de perspectieven, mits er een goed samen
spel tussen beide bestaat, meent het rap
port
Teruggrijpend op de taak van de over
heid in het middenstandsbeleid suggereert
het een vermindering van het aantal rege
ringsvertegenwoordigers in het bedrijfs-
lichaam.
Ontwikkeling in het midden-
en kleinbedrijf
De welvaart van de middenstand in de
na-oorlogse jaren (in de periode 1952-1958
steeg het gemiddelde inkomen van de de
tailhandel en het ambacht met ongeveer
80 percent), is vooral te danken aan de
groei van de bevolking, de toegenomen
produktie en de stijging en spreiding van
de koopkracht. Toch constateert het rap
port, dat het aantal vestigingen in detail
handel en ambacht niet overal gelijke
tred heeft gehouden met de groei van de
bevolking en de algemene economische
ontwikkeling. Het beeld van het ambacht
in zijn geheel geeft zelfs een absolute da
ling van het aantal vestigingen te zien. Het
aantal verkoopplaatsen in de voedselvoor-
zieningsambachfen bij voorbeeld daalde
van 27.000 in 1950 tot 24.600 in 1958. Als
oorzaken van dit verschijnsel wijst het
rapport onder meer op de geringe aan
trekkingskracht die bijna alle ambach
ten en branches van de detailhandel op de
jeugd hebben, op de gunstige conjuncture
le omstandigheden (full employment) en
op de geringe geneigdheid tot het op zich
nemen van risico.
Materiële vraagstukken
De onderwijssituatie in de Nederlandse
middenstand is een van de belangrijkste
middenstandsvraagstukken van deze tijd.
Ten aanzien van het zogenaamde „mid
denstandsdiploma" bepleit „Middenstand
in beweging" daarmee op een oud
aambeeld hamerend subsidiëring, rege
ling en erkenning van de opleiding in
schoolverband met eigen diploma's.
Voorts vestigt het er de aandacht op, dat
de mogelijkheden voor het leerlingenstel
sel nader bezien moeten worden. Een
nieuw, belangrijk verschijnsel in het mid-
denstandsonderwijs is de school voor de
tailhandelsvakopleiding. Momenteel telt
ons land reeds 11 van deze scholen, waar
van 5 op katholieke grondslag, welke
laatste echter alle in het zuiden van het
land zijn gevestigd.
Als taak van de leerstoel middenstand
aan de katholieke economische hogeschool
te Tilburg ziet zij de meer maatschappe
lijk gerichte vorming van de leidingge
vende middenstandsvertegenwoordigers
in bijvoorbeeld de P.B.O., Kamers van
Koophandel, gemeenteraden en dergelij
ke.
Bij de uitvoering van de vestigingswet
zal bevordering van een goede bedrijfs
uitoefening primair moeten zijn, zegt het
rapport voorts, terwijl het een waarschu
wende vinger opheft tegen het primair
stellen van het bij de vestigingswet be
trokken belang van de consument. Het
acht het wenselijk de bevoegdheid tot het
verlenen van ontheffing van de eisen in de
vestigingsbesluiten vastgelegd, over te
dragen aan het publiekrechtelijk georga
niseerde bedrijfsleven. De door de over
heid gegarandeerde middenstandskredie-
Dinsdagmorgen zijn in een woonwagen
aan de Ketelseweg te Rotterdam, de 27-ja-
rige timmerman C. W. van der Loos en
zijn 24-jarige echtgenote M. P. C. van der
Loos-Van Winden dood aangetroffen. Het
echtpaar dat drie maanden geleden
trouwde, is waarschijnlijk reeds maan
dagavond gestorven. Het had bij de olie-
haard, welke in de woonwagen stond, ge
zeten. Het is niet onwaarschijnlijk dat de
sterke wind giftige dampen van de olie
de woonwagen heeft ingeblazen. Het
echtpaar had zich nog niet ter ruste bege
ven, toen het bedwelmd raakte.
Sectie op de lijken heeft uitgewezen
dat vergiftiging de doodsoorzaak is.
De Friese Akademie te Leeuwarden gaat
een groot Fries woordenboek uitgeven
met een woordverklaring in de Neder
landse taal. Het drukken van dit woor
denboek, dat allereerst bestemd is voor
gebruik van taalgeleerden, zal naar schat
ting 300.000.moeten kosten, in de goed
koopste uitvoering. De prijs zal daardoor
tussen de 200 en 300 gulden per exemplaar
komen te liggen. Men verwacht, dat dit
groot woordenboek over circa tien jaar
klaar zal zijn. Alleen al de wetenschap
pelijke voorbereiding ervan kost tonnen
geld en wordt in hoofdzaak gefinancierd
met rijkssubsidie. Voor algemeen gebruik
denkt de Friese Akademie bovendien een
uitgebreid idiomatisch Fries woordenboek
uit te geven.
ten dienen regelmatig aan de gewijzigde
omstandigheden aangepast te worden.
Om bij de middenstand begrip te wek
ken voor de noodzaak van produktiviteits-
opvoering is het „produktiviteitscentrum"
in het leven geroepen, dat voorts nog als
taak heeft de branche-organisaties aan te
moedigen om te komen tot eigen produk-
tiviteitsinstellingen en een centraal punt
te zijn voor documentatie en deskundigen.
De commissie meent, dat de kosten ver
bonden aan de voorlichting door het cen
trum niet alleen door de ondernemers en
de daarvoor in aanmerking komende pu
bliekrechtelijke bedrijfslichamen, maar
ook door de centrale overheid gedragen
moeten worden.
Fiscale verbeteringen
Met betrekking tot het fiscaal beleid
stelt het rapport dat:
1. Verhoging van de vrijstelling van beta
ling bij overdrachts of liquidatiewinst ge
wenst is.
2. Gedeeltelijke overdracht van een be
drijf tegen lijfrente opnieuw fiscaal moge
lijk gemaakt moet worden.
3. Vrijstelling en vereenvoudiging van
omzetbelasting van de eerste 10.000 gulden
omzet voor de kleinbedrijven noodzake
lijk geacht moet worden.
4. Het gedeelte van de jaarwinst (van een
in een persoonlijke ondernemingsvorm
gedreven onderneming), dat niet aan het
bedrijf wordt onttrokken, niét aan het
sterk progressieve tarief van de inkom
stenbelasting onderworpen mag worden.
Daar ook de middenstand direct en in
direct de gevolgen van de economische
gemeenschap zal ondervinden, acht de
commissie het noodzakelijk, dat in het be
leid daarom met het belang van het mid
den- en kleinbedrijf rekening zal worden
gehouden. Niet alleen zal een vertegen
woordiging van het midden- en kleinbe
drijf in de Nederlandse delegatie van het
Sociaal en Economisch Comité van de
Euromarkt moeten worden opgenomen,
maar de vestiging van een eigen secreta
riaat te Brussel moet wenselijk worden
geacht, aldus besluit het rapport.
Voor het Hoog Militair Gerechtshof had
zich een 32-jarige sergeant-majoor uit
Harderwijk te verantwoorden wegens ver
duistering van ƒ3800.- uit de kas van de
onderofficiersmess. Reeds eerder, in 1956,
was hij gestraft wegens verduistering van
geld. Het bleek dat de sergeant-majoor
2.000.- van het geld had uitgegeven om
schulden te betalen, die zijn Indonesische
vrouw bij allerlei leveranciers had ge
maakt. De advocaat-fiscaal vond de straf,
die de krijgsraad had opgelegd (een
jaar gevangenisstraf en ontslag) te zwaar.
Hij vroeg 8 maanden waarvan 4 voorwaar
delijk en ontslag uit de militaire dienst.
De raadsman vertelde dat de sanering
van het gezin van beklaagde zeer moei
lijk was. De vrouw had zich nog steeds
niet aan de Nederlandse levensgewoonten
aangepast en maakte vele schulden. Zij
had er nog steeds geen notie van, hoe zij
een huishouden moest beheren. Een maat
schappelijk werkster zal nu de vrouw pro
beren te leren, hoe zij het huishoudgeld
moet uitgeven.
Op 21 december zal het hof uitspraak
doen.
De
nieuwe pier
Thans is bij de Tweede Kamer het wets
ontwerp tot opheffing van het Grootboek
voor Woningverbetering ingediend. De re
gering is van mening, dat bij komende
huurverhogingen geen blokkering meer
moet plaatshebben. Handhaving van de
bestaande blokkering heeft naar haar oor
deel dan ook geen zin meer. Bij het op
stellen van het ontwerp is de regering er
van uitgegaan, dat de wet vóór 1 augus
tus in werking zal treden. Zij heeft op
grond daarvan voorgesteld dat te rekenen
van 31 juli 1959 af niet meer bij 't groot
boek gestort behoefde te worden.
Op de datum dat de wet van kracht
wordt komt voorts de verplichting tot
aanmelding van verhuurde woningen en
van wijzigingen in het woningbezit te ver
vallen. Dergelijke wijzigingen kunnen dan
echter gedurende één maand na die da
tum nog aan d'- directeur van het Groot
boek voor Woningverbetering worden op
gegeven.
De gestorte gelden met de bijkomende
rente zullen worden uitbetaald aan dege
ne die op de dag, voorafgaande aan de da
tum van inwerkingtreding van de wet, als
rechthebbende in het Grootboek staat in
geschreven. Met de uitbetaling zal de
grootst mogelijke spoed worden betracht.
De fiscale voorzieningen die getroffen
werden met betrekking tot stortingen bij
het Grootboek worden in het wetsont
werp nader geregeld.
De wet Grootboek Woningverbetering
zal worden ingetrokken op een nader te
bepalen datum.
Het Grootboek voor Woningverbetering
werd in 1957 ingesteld. Bij de algemene
huurverhoging van 25 pet. op 1 augustus
van dat jaar werd de helft van de meer
opbrengst tijdelijk geblokkeerd. Zij dien
de tot 1 januari 1967 in het Grootboek te
worden ingeschreven. De uitbetaling van
de geblokkeerde gelden zou geschieden, in
dien eigenaren verbeteringen aan hun wo
ningen hadden laten aanbrengen. Deze re
geling vormde een compromis, dat be
oogde ver uiteenlopende inzichten te ver
zoenen. Noch als compromis, noch als
praktisch bruikbare maatregel heeft de
blokkering echter bevrediging geschon
ken.
Vandaag en morgen is er kijkdag bij de
Rotterdamse politie. Deze heeft een grote
hoeveelheid sieraden en andere gouden en
zilveren voorwerpen in bewaring, waar
van men de eigenaars niet heeft kunnen
achterhalen. Ze zijn gestolen in de jaren
1957, '58 of '59 in Rotterdam of elders. De
recherche heeft ze, zoals gemeld, on
langs in beslag genomen na de arrestatie
van een inbreker en een heler uit Rotter
dam.
Er zijn ondermeer een platina-arm-
band met briljanten, een platina dames
polshorloge met briljanten, een klein an
tiek zakhorloge, waarvan de kast geheel
bezet is met diamantjes, voorts oorbellen,
parelsnoeren, een filmcamera en een ver
rekijker.
Utrecht,. Geslaagd voor het kandidaatsexamen
psychologie: mej. A. H. Timmerman, Haarlem.
Delft. Kandidaatsexamen vliegtuigbouwkundig
ingenieur: F. T. van Namen, Haarlem.
Naar wij vernemen, hebben de Gedepu
teerde Staten van Zuid-Holland*bij het ge
meentebestuur van Den Haag bezwaren
kenbaar gemaakt tegen het raadsbesluit,
200.000 bij te dragen in de kosten van
aansluiting van de nieuwe pier aan de
Strandweg te Scheveningen, op grond van
het feit, dat de budgetaire positie van de
gemeente huns inziens een dergelijke uit
gave niet toelaat.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Boskoop G. Kaastra te
Oosthem.
Aangenomen naar Annerveen W. A. G.
Meeuwsen, kand. te Rotterdam-Kralingen.
Geref. Kerken
Beroepen te Ferwerd S. Greving te Wil-
dervank te Blokzijl J. C. van Egmond,
kand. te Rijnsburg te Werkendam (2de
pred.pl.) S. Hoekstra te Hendrik Ido Am
bacht.
Chr. Geref. Kerken
Tweetal te Doesburg W. Ruiter te Baarn
en H. U. Westerterp te Wormerveer.
Beroepen te Putten-Ermelo C. van der
Weele te Leiden.
Bedankt voor Nieuweroord W. Ruiter te
Baarn.
Vrije Evang. Gemeenten
Beroepen te Oude Pekela J. I. van Wijck
te Gouda
Van onze parlementaire redacteur)
Op 2 december 1958 heeft minister Hof-
stra wetsontwerpen ingediend voor een al
gemene technische herziening van de In
komstenbelasting, waarbij o.a. de belas
ting op de inkomsten van de gehuwde
vrouw wordt geregeld. In het voorjaar zul
len daarop nota's van wijziging worden
ingediend, gelijktijdig met wetsontwer
pen betreffende de overige belastingen op
inkomsten en winst (Vennootschapsbelas
ting). Men heeft dan een overzicht van de
voorgenomen technische heffing van be
lasting op inkomsten, winst en vermogen.
De regering zal een spoedige behandeling
van deze wetsontwerpen bevorderen, ver
klaarde staatssecretaris Van den Berge
gisteren. Hij adviseerde de Kamer, het
probleem van een eventuele verlaging
van de inkomstenbelasting niet te koppe
len aan de algemene herziening, want dat
zou zowel voor het een als voor het ander
tot vertraging kunnen leiden.
De staatslandbouwbedrijven in de IJsel-
meerpolders hebben tot taak inlichtingen
te verschaffen over de pachtprijzen, die
aan particulieren kunnen worden bere
kend. Naar aanleiding van de opmerking
van de heer Engelbertink (K.V.P.), dat
Minister Zijlstra
die taak in de bestaande polders toch
reeds is vervuld, verklaarde minister Z ij 1-
s t r a gisteren in de Tweede Kamer dat
daarin een kern van waarheid zit voor de
polders die reeds geruime tijd in cultuur
zijn. Daarom was hij bereid voor de Wie
ringermeerpoïder te overwegen het aantal
staatslandbouwbedrijven te verminderen.
Naar aanleiding van de vrees van de
heer Egas (P.v.d.A.) dat de IJselmeer-
polders mettertijd gebieden zullen wor
den waar de toenemende bevolking door
gebrek aan werkgelegenheid wegtrekt, zei
minister Zijlstra dat het op de lange duur
onjuist zou zijn de IJselmeerpolders uit
sluitend een agrarische bestemming te ge
ven. Aanvulling met industrie zal nood
zakelijk zijn. In Oost-Flevoland zijn daar
voor reeds terreinen gereserveerd. Het
uitgifteplan voor Oost-Flevoland zal bin
nenkort aan de minister worden voorge
legd. De middenstandsbedrijfspanden in
de Noordoostpolder zullen ook na 1 janua
ri 1960 kunnen worden gekocht. Op die da
tum lopen alleen de thans geldende voor
waarden voor aankoop af. Het is de be
doeling nader te bezien of de grond in de
kooptransactie kan worden betrokken.
Over de verkoop van gi-ond in de IJsel
meerpolders, in plaats van of naast ver
pachting, hoopt het kabinet spoedig een
beslissing te nemen. Die beslissing zal
aan de Kamer worden meegedeeld en zij
kan zich daarover dan uitspreken. Een
overgang van het beheer van agrarische
domeingronden van het ministerie van Fi
nanciën naar het ministerie van Land
bouw is bij het kabinet niet in overwe
ging. Er is dus geen aanleiding daarover
een nota te doen toekomen aan de Kamer.
Vorige week had de heer Egas (P.v.d.A.)
het beleid ten aanzien van de domein
gronden onvruchtbaar genoemd, omdat al
leen maar het tot nu toe gevoerde beleid
wordt voortgezet. „Waarom is voortzet
ting van het beleid", vroeg minister Zijl
stra, „nadat vele jaren achtereen socia
listische ministers dat beleid hebben ge
voerd, nu ineens onvruchtbaar?"
Late vestigingsbesluiten
Sinds het inwerkingtreden op 1 juli 1955
van de Vestigingswet Bedrijven, is nog
niet voor alle bedrijven waarvoor vesti
gingsregelingen golden, een nieuw vesti-
gingsbesluit tot stand gekomen. Gewacht
wordt o.a. nog op een vestigingsbesluit
voor het levensmiddelenbedrijf, voor de
groothandel en detailhandel in agrarische
produkten en voor de wederverkoop van
bakkersartikelen. Voor deze bedrijfstak
ken gelden nog de erkenningsreglementen
van de oude bedrijfslichamen uit de be
zettingstijd. Deze erkenningsreglementen
wil de regering daarom verlengen tot
uiterlijk 1 januari 1962, in afwachting van
de totstandkoming van de ontbrekende
vestigingsbesluiten.
Een amendement van de heer Den
U y 1 (P.v.d.A.) wil de verlenging beper
ken tot uiterlijk 1 januari 1961, om daar
door meer spoed te zetten achter de tot
standkoming van de vestigingsbesluiten.
Ook de heren Geertsema (V.V.D.) en
Van der Ploeg (K.V.P.) maanden tot
spoed, hoewel zij niet wilden tornen aan
de door de regering gestelde termijn. Het
amendement kreeg dus geen steun.
Staatssecretaris Schmelzer ver
klaarde dat de materie zeer ingewikkeld
is en dat er grote belangen bij op het spel
staan zodat ernstig en rustig beraad ge
boden is. Hij deed echter de toezegging dat
zoveel mogelijk spoed zal worden betracht.
Staatssecretaris Veldkamp ver
wachtte dat het vestigingsbesluit voor het
levensmiddelenbedrijf in de tweede helft
van het volgend jaar tot stand zal kun
nen komen.
Voor het eerst in de geschiedenis heeft
Nederland sinds 23 november een
speciale bewindsman voor Nederlands
Nieuw-Guinea in de figuur van mr. Th. H.
Bot. Na een weinig elegante koppeling on
der „Zaken Overzee" van dit nog passie
ve gebied aan de onstuimig hun zelfstan
digheid belijdende rijksdelen in de West,
kon de overbrenging naar het departement
van Binnenlandse Zaken met zijn veelvul
dige en volkomen anders gerichte besog
nes moeilijk gunstig heten voor ons natio
nale zorgenkind.
Het creëren van een afzonderlijk staats
secretariaat was dus eigenlijk een gemak
kelijke oplossing, vooral voor een regering
die zo'n duidelijke voorkeur voor het in
stituut van staatssecretaris aan den dag
legt.
Haar verdienste ligt in de keuze. Het
verwijt aan de minister-president, dat hij
niet altijd een gelukkige hand van kiezen
had, zal hier niet opgaan. Niet ieder zal
dit aanstonds beamen. Maar wie met de
nieuwe staatssecretaris te maken krijgt,
zal goed verschanst moeten zitten in de af
wijzing van een Nederlandse taak in
nieuw-Guinea om niet aangestoken te wor
den door de overtuiging, waarmee hij zijn
tegenovergestelde opvatting belijdt.
Mr. Th. Bot behoort tot de K.V.P. en be-
slit niet tot haar rechtervleugel. Maar hij
is geen man die zich een etiket laat op
plakken. Hij studeerde indologie en in-
disch recht aan de Uterchtse universiteit
en prof. Gerritson was een van zijn leer
meesters. Als aankomend bestuursambte
naar stapte hij in 1936 meteen in de in
ternationale politiek door zijn indeling bij
de dienst der Oostaziatische zaken, die
onder leiding van de heer A. I-I. J. Lovink,
onze tegenwoordige ambassadeur in Aus
tralië, een voortreffelijk instrument was.
Bij de Japanse aanval op Nederlandsch-
Indië bleef hij als O.A.Z.-ambtenaar bui
ten de mobilisatie. Hij was echter reser
ve-officier van de bereden artillerie uit
Ede en ging als vrijwilliger naar de berg-
artillerie in Tjimahi. Na krijgsgevangen
schap in Birma in Siam was hij dank
zij de voorrang van transport voor be
stuursambtenaren reeds op 30 septem
ber 1945 terug in Batavia. Maar hij liet
de kansen op een snelle carrière schieten,
toen zijn gezin in februari 1946 dringend
naar Nederland moest.
Er volgen enige jaren van werkzaamhe
den voor het departement, dat net zo lang
van naam veranderde tot het verdwenen
was. Hij werkte aan het nieuwe statuut
voor de West, aan de staatsregelingen
voor Indonesië en aan de Unie. Toen het
statuut in werking was en de unie een
doodgeboren kind bleek, legde Buitenland
se Zaken beslag op hem. Ruim vijf jaar
leidde hij successievelijk de Directie Wes
telijke Samenwerking, waaronder de
Europese integratie valt, en vervolgens
die van de NAVO en de Westeuropese
"Ji.ie.
Terwijl hij op het punt stond om als
NAVO-deskundige met de nieuwe minis
ter van Defensie naar de Verenigde Sta
ten te gaan, kwam zijn benoeming tot
staatssecretaris af. De reis naar Amerika
moest doorgaan, maar de dag na zijn te
rugkeer werd hij beëdigd, ging naar zijn
departement en dook in de rapporten uit
Nieuw-Guinea. Een week later hebben we
een onderhoud met hem gehad.
„Nu nog geen beleidsvragen, dat be
grijpt u" was het eerste wat de nieuwe
staatssecretaris zei. We begrijpen het.
Maar wat doet een staatsecretaris, die op
eens voor deze netelige taak staat?
„Stukken lezen, mensen spreken, en dan
begin volgend jaar naar Nieuw-Guinea.
Eerst moet ik weten wat de belangrijkste
problemen zijn en dan ga ik praten met
de mensen ter plaatse, die er elke dag
mee te maken hebben. Je kunt hier wel
in een mooie kamer ideeën uitwerken,
maar dan toch niet zonder de omstandig
heden en de denkbeelden te kennen van
de mensen, die de hitte des daags trotse
ren."
„Toch moet u een standpunt tegenover
het vraagstuk Nieuw-Guinea hebben, al
leen al om dit ambt te kunnen aanvaar
den".
„Dat standpunt is als uitgangspunt
betrekkelijk eenvoudig. Nederland
heeft een groot koloniaal verleden. We
hoeven echt niet bang te zijn om dat te
zeggen. In'het Nederlandse volk leeft bo
vendien een duidelijk verlangen om onder
ontwikkelde gebieden te helpen. Nu dan,
hier ligt bij uitstek het onderontwikkelde
gebied om er onze beproefde vermogens
op toe te passen. Als we die gedachte met
meer overtuiging belijden, zal men er ook
in het buitenland meer sympathie voor
opbrengen".
„Moeten we dan geen termijn aange
ven voor de opvoering van de bevolking
tpt zelfbeschikking?"
„U kunt voor de produktie van goede
ren een vijfjarenplan maken, maar niet
voor de vorming van mensen. Die moet
groeien. We moeten de Papoea toerusten
met alle bruikbare middelen. We moeten
zorgen, dat hij verantwoordelijkheidsge
voel krijgt voor de eigen zaak, voor hun
algemeen welzijn. Dat moet beginnen met
dagelijkse dingen, die ze zelf kunnen over
zien. Als dat slaagt kun je een stap ver
der gaan. Op die manier zullen de mensen,
die meer aan kunnen, naar voren komen
Mr. Th. Bot
'.W&.
zonder ontworteld te raken".
„Dat zal langzaam gaan".
„Vermoedelijk wel. Er zijn zelfs drie
gebieden die nog opengelegd moeten wor
den en het heeft geen zin dat sneller te
doen dan we aankunnen. Maar elders zijn
we al tien jaar bezig en men moet niet
onderschatten, wat er in die tijd tot stand
is gebracht. Er zal ook veel van afhan
gen, hoe men er in Nederland tegenover
staat. Het gaat niet alleen om geld, maar
ook om bereidheid iets te doen. Het gaat
niet alleen om de regering, maar ook om
de publieke opinie".
„Meer voorlichting, excellentie?"
„Daar mag u op rekenen".
„Hoe denkt u over de samenwerking
met Australië?"
„Zeer belangrijk. We kunnen van el
kaar leren".
„Krijgt u te maken met de defensie?"
„Ik ben er formeel niet in de eerste
plaats verantwoordelijk voor, maar het
welzijn van de bevolking gaat mij aan,
evenals de veiligheid van de Nederlanders
en allen die er werken en leven! Daarom
telt die zaak voor mij heel zwaar. Mede
daarom vind ik het belangrijk de eigen
verantwoordelijkheid van de Papoea voor
zijn directe belangen aan te kweken".
En dan komen we onvermijdelijk toch
op beleidsvragen, maar die blijven taboe.
„De Jweede ."".amer heeft nu eenmaal
recht van voorrang. Daarna kan de pers
van mij elke toelichting krijgen".
Zo is de nieuwe sfeer in de hoekkamer
van het voormalige departement van Ko
loniën, de gepleisterde kubus op het
Plein in Den Haag, waar eens de draden
samenkwamen van een groot rijk overzee.
Overgebleven is een nationale en interna
tionale verplichting, waarvan men op z'n
minst zou kunnen zeggen, dat we haar
voorshands aan niemand kwijt kunnen.
Maar de man in dat historische vertrek
denkt daar in overeenstemming met de
troonrede heel wat positiever over. En
het ligt in zijn aard om dat binnen afzien
bare tijd op c-a realistische manier te
doen blijken.