ESCHER Populair-medische en andere uitgaven meester der grafische verbeelding WOENSDAG 16 DECEMBER 1959 .Sterren'' „Andere Wereld" VOOR EEN KENNISMAKING met het fascinerende werk van de graficus M. C. Escher, die onlangs een expositie van zijn oeuvre hield in „Bloemenheuvel" te Bloemendaal, is wellicht zijn eigen woord, gecombineerd met een keuze uit zijn navrante kunstwerken, het sprekendst. In een prachtig verzorgd boekwerk, dat een boeiend overzicht van zijn werk inhoudt en is uitgegeven door de Kon. Uitgeverij van de erven J. L. Tijl n.v. te Zwolle, schrijft Escher in een inleiding onder meer: „Het ontstaan van een grafische verbeelding valt voortaan uiteen in twee scherp gescheiden fasen. Het proces begint met een speurtocht naar een visuele vorm die onze gedachtengang zo duidelijk mogelijk vertolkt. Het duurt meestal lang eer wij menen dat zij ons helder voor ogen staat. Maar een denkbeeld is iets volkomen anders dan een visueel beeld en, hoe wij ons ook inspannen, nooit lukt het om de volmaaktheid die ons voor de geest zweeft en die wij ten onrechte menen te „zien", perfect te verwezenlijken. Na een lange reeks probeersels gieten wij tenslotte, min of meer ten einde raad, onze schone droom in de gebrekkige zichtbare vorm van een gedetailleerde ontwerptekening. Daarna breekt dan, als een verademing, de tweede fase aan: het vervaardigen van de grafische prent, waarbij onze geest kan uitrusten terwijl onze handen het werk overnemen." •En verder: „Toen ik in 1922 de School voor Bouwkunde en Sierende Kunsten in Haarlem verliet, waar ik les in de grafische technieken had ontvangen van S. Jessurun de Mesquita, was ik sterk onder de invloed van deze leermeester, wiens uitgesproken persoonlijkheid trouwens een stempel drukte op het merendeel van zijn leerlingen. In die tijd was de houtsnede (het snijden met gutsen in een lange, meestal peren houten plank) meer in zwang bij de grafici dan nu het geval is. De voorliefde van mijn leraar voor het langse hout heb ik van hem overgenomen en een van mijn redenen voor een blijvende dankbaarheid jegens hem is, dat hij mij dit materiaal leerde hanteren." Wij drukken hierbij een van zijn houtsneden af, getiteld „Lucht en Water", daterend uit 1938. Het is een wedstrijd tussen vogels en vissen, onbeslist in de horizontale middenstrook, waar zij gelijkwaardig zijn, elkander aanvullend en elkanders vorm bepalend. Boven de denkbeeldige horizon overwinnen de vogels, de vissen smelten samen tot een witte achtergrond, worden de lucht waarin de vogels „Lucht en Water" vliegen. Aan de onderzijde gebeurt het tegendeel: de vogels voegen zich aaneen tot water en dienen de vissen tot element. UIT EEN HOUTSNEDE, uit zestien blokken gedrukt, reproduceren wij boven aan deze pagina een strook, die men als een onderdeel van een adembenemend artistiek „beeldverhaal" zou kunnen zien. „Metamorfose" heet het geheel en in zijn zestien onderdelen is deze gedaanteverwisseling meesterlijk uitgedrukt. Wanneer men de metamorfose der bijen volgt ondergaat men de kunstig en stijlvol gecomponeerde overgang naar de slotfase der blokken als een ritmisch vlakkenspel, dat gedachten- associaties tot werkelijkheid brengt en in een muzikale expressie de gedaante- 'Vëfaffdérih'gen tot een golfslag van verbeelding aaneenrijgt. HOE GEHEEL ANDERS VAN STIJL is de grafische snede in de gravure „Andere Wereld", waarin wij een kubusvormige ruimte ontwaren. Daarin zijn nadir, horizon en zenith tegelijkertijd verwerkt in een perspectivische constructie. De relativiteit van de functies der wanden, die zowel vloeren als plafonds kunnen zijn naargelang het punt van beschouwing, is een meesterlijke absurditeit, die nochtans de onaf hankelijkheid der kunst rijk vertolkt. „STERREN" UIT 1948 is gekozen als voorbeeld van harde en koele verbeeldings kunst, die de mathematica verenigt met de beeldende fantasie en als resultaat een meesterwerkje van synthese brengt. In de oneindigheid zweeft dit hemellichaam van doorzichtig raamwerk, tot woning dienend voor de kameleons als symbolen van veranderend leven. Deze gravure staat in scherpe tegenstelling tot de roman tische, zachtlijnige, zoals bijvoorbeeld de (niet hierbij gereproduceerde) „Drie werel den" een litho van rustieke schoonheid en bijna benauwende precisie. Een bos- vijver, bestaande uit drie duidelijk van elkaar te onderscheiden bestanddelen: herfst bladeren die het oppervlak van het water suggereren, weerspiegeling der bomen die de verte omschrijven en ten derde de vis, die de diepte verbeeldt. Deze beperkte keuze uit Escher's omvangrijke en veelzijdige werk geeft een beknopte, doch imponerende impressie, die door het eerder genoemde boek en de tentoonstelling in „Bloemenheuvel" kan worden uitgebreid voor hen, wier aandacht getrokken is naar de kunst van deze meester-graficus. Zijn zelfportret siert als een medaillon deze pagina. 1 „HET VOLWASSEN HUWELIJK" door J. Levy en R. Munroe, uitgever Paris Am sterdam. Een vertaling van het Ameri kaanse boek „The happy family", ge schreven door een artsenechtpaar. De ver taling van de titel „The happy family" met „Het volwassen huwelijk" suggereert een andere inhoud dan we vinden. Het is een boek over het familieleven van man, vrouw en kinderen. Het is genuanceerd geschreven met besef van de veelvormig heid van het menselijk geluk. Een opvat ting, die speciale vermelding verdient om dat boeken over huwelijk en huwelijksbe leving vaak aandoen als een kookboekre cept voor één bepaald soort taart. Het is een zeer nuchtere en amusante beschou wing over allerlei, het huwelijk betreffen de, en is geschreven vanuit de overtui ging, dat het succes van het rhoderne hu welijk niet zozeer afhankelijk is van de bevrediging van de materiële behoeften, dan wel van de vervulling van duizend-en- een gecompliceerde „verwachtingen en begeerten die slechts een zeer oppervlak kig en nauwelijks te onderkennen verband vertonen met de fundamentele biologische behoeften". Er zijn acht hoofdstukken, waarvan twee met kinderen als hoofdper sonen. De overige zes behandelen het ont staan, de groei, de harmonie van het hu welijk, de andere vrouw en de invloed van beroep en geld. De werkende vrouw speelt in het Amerikaanse huwelijk een grotere rol dan tot nu toe in ons land het geval is. Misschien dat de conflicten, die hier uit kunnen voortkomen, in de komende ja ren ook bij ons van groter belang gaan worden. In de hoofdstukken over de kin deren, die zeer reëel geschreven zijn. gaat de schrijver uitvoerig in op de straf- behoefte van kinderen die in een conflict situatie van persoonlijke aard met hun ouders komen. Het is dus geen vooidich- tingsboek in de gewone zin, maar een ver voert, heeft zich gewaagd aan een uitvoe rige beschouwing van het huwelijk. Er staan enkele medische onjuistheden in dit helderende beschouwing over gezins- en huwelijksleven. We nemen de soms toch nog iets te Amerikaanse situaties (on danks de goede bewerking van de verta ler), gaarne op de koop toe. „Het Huwelijk" door Fritz Kahn. Uitg. Contact, Amsterdam. Een kapitaal boek wat uitvoering en prijs betreft. De in houd is armzalig. Fritz Kahn. die vijfen twintig jaar gynaecologie in zijn blazoen werk. De psychologie is zeer oppervlak kig en bestaat uit wat Freudiaanse waar heden uit de oude doos. Ook Margaret Mead is incidenteel op het eiland Bali aanwezig. Er wordt wat gegoocheld met neuroses en neurotische trekken; men treft er puntsgewijs opgesomd allerlei trekjes aan, die de huwelijkskandidaat bij de gestoorde partner kan herkennen, ge lardeerd met sterke verhalen uit biogra fieën van grote mannen. Het technische deel is, afgezien van de onnodige franje, nog het best, want dit is physiologie waar bij men zich niet al te gauw vergist. „PROBLEMEN ROND HET ZIEKBED", door dr. H. Faber. Uitg. Van Goi*cum, As sen. In dit boekje verwerkt dr. H. Faber op een beknopte wijze zijn dissertatie „over ziek zijn", gegroeid uit de reflexie van de predikant, staande aan het bed van een chronisch zieke patiënt. Hij ziet, zowel in de medische als in de theologi sche benadering, een grotere belangstel ling voor de mens. Het gevaar van de al te technisch-zakelijke gerichtheid op de ziekte, dat vooral de specialist bedreigt, wordt onderkend en gewezen wordt op de tegenstroom, gevoed door de antropologi sche beschouwingswijze, die zelfs aan de ziekte een bepaalde betekenis in het le vensgeheel van de zieke geeft. De mede spelenden in en rond het ziekbed worden in hun gedragingen bekeken, de rol van arts en de zielzorger geschetst. De houding van de arts: hij is niet kort af, niet autoritair, evenmin week, daar entegen tolerant en doortastend zonder in nerlijk gespannen te zijn. De zielzorger moet goed kunnen luisteren, er de tijd voor nemen en een goede mensenkenner zijn. De zieke zelf kan een reeks typische psychische veranderingen tengevolge van het lange ziek-zijn vertonen, zoals bij voorbeeld het wegvallen v^n remmingen, het veeleisend-worden en ten slotte het af nemen van het realiteitsbesef. Het is vaak op deze gestoorde bodem, dat de woorden van de zielzorger vallen. Een katarsis op een ziekbed kan daardoor misleidend zijn. op psychologisch terrein worden deze keer gevolgd door een boekje dat de daarvoor belangstellende ouders bewuster maakt van de betrekkingen tussen ouders en kin deren, en kinderen onderling, en de daar uit volgende reacties. Ze bespreekt het begrip „relatie", wijdt bijzondere aan dacht aan het ambivalente karakter van de kind-ouder-relatie en gaat ten slotte in gewone en buitengewone situaties de in vloed van de relaties na. Vooral nuttig is het hoofdstuk over het pleeggezin, waar Het spreekt vanzelf dat er daarnaast zie ken zijn, bij wie zich een werkelijke rij ping voordoet. We vinden als bijlage een schets van de godsdienstige ontwikkeling, welke vooral dient ter verduidelijking van de samen hang tussen ziekte en geloof. Een zeer waardevol boekje voor allen die rond het ziekbed werkzaam zijn, op de eerste plaats geestelijken en artsen, maar verder ook allen die de moeite willen opbrengen om de niet eenvoudige materie met de schrij ver vanuit verschillende standpunten te overwegen. „LEVEN IN GEZINSVERBAND" Mary Zeldenrust-Noordanus. Uitgeverij Toorts, Haarlem. De zeer goed gekozen publikaties van de uitgeverij De Toorts het kind een zeer bijzonder avontuur te gemoet gaat, evenals de pleegouders. Sto ring in de relaties en de ontwikkeling van de betrekkingen tussen ouders en kind besluiten dit zeer goede boekje, dat allen die met jeugdzoi-g te maken hebben, aan bevolen kan worden. „MEDISCHE ENCYCLOPEDIE" Uitg. Elsevier, Amsterdam. Na enige zeer goede algemene hoofdstukken over on derzoekingsmethoden, behandelings methoden en medisch woordgebruik volgt een goede, beknopte uitleg van alle me dische termen. De illustraties zijn, gege ven het kleine bestek, uitstekend. Een ideaal boekje voor allen die in de medi sche wereld werkzaam zijn en geen speci fiek medische opleiding hebben genoten, zoals verpleegsters, praktijkassistenten, secretaressen. „KINDEREN VAN SURINAME", een boekje uit de serie „Naar het zonlicht toe", van Dora van der Meiden-Coolsma, met tekeningen van Corrie van der Baan. Voor kinderen van tien jaar en iets ouder ach ten wij het zeer geschikt, omdat door de simpele manier van schrijven een goed beeld wordt gegeven van de bevolking van Suriname, die uit zoveel uiteenlopen de rassen bestaat. De lezertjes maken on der meer kennis met een Creoolse jongen Ronald, een Chinees meisje Sikita, een Javaans meisje Soembra en een Indiaans meisje Hilda. En al deze kinderen worden zo sympathiek door mevrouw Van der Meiden-Coolsma voorgesteld, dat ze be slist dadelijk vriendjes worden. En welk Hollands kind wil er nou niet ineens een heleboel vriendjes in Suriname hebben? WIE WAS JEZUS VAN NAZARETH. Wat zeggen ons de Dode Zee-rollen door Walter Brant uit het Duits vertaald door B. H. Staal uitgegeven door Scheltens Giltay te Amsterdam, is een uitvoerige studie over de vraag of Jezus behoorde tot de religieuze gemeenschap der Esse- nen, bij de ruïne van wier klooster te Qoemran in 1947 de wereldberoemde boek rollen werden gevonden. Brant beant woordt deze vraag, na een diepgaande historische beschrijving van de sekte van het toenmalige jodendom en van het op treden van Jezus beslist ontkennend. De ze zienswijze stemt overeen met de be vindingen van roomskatholieke en pro testantse schrijvers, die voorbarige con clusies over nauwe banden tussen Jezus en de Essenen hebben bestreden. Niette min zal ook dit boek geheel verschillend beoordeeld worden, al naar de godsdien stige instelling van de lezer. Brant hul digt vrijzinnige opvattingen over het God zijn van Jezus en oefent Schriftcritiek, waar hem dit goeddunkt, al geeft hij zich alle mogelijke moeite de overtuigingen van zijn lezers te eerbiedigen. Een van de boeiendste hoofdstukken gaat over het proces tegen Jezus, dat aan de toenmali ge rechtspraktijk van zowel Joden als Romeinen wordt getoetst. Het slothoofd stuk is naar de veelheid van beschouwin gen die daarin aan de orde worden ge steld het meest controversieel. Brant pro beert daarin de vraag te beantwoorden hoe de wereld van nu Jezus ziet en hij kijkt dan achtereenvolgens door de bril van het humanisme, de mystiek, de psy chologie, de psychiatrie, de theologie en de religieuze ervaring, waardoor in een te kort bestek een te bont geheel ontstaat De illustraties van het boek, voor de helft aan de gemeenschap van Qoemran gewijd, zijn uitstekend. BIJBEL EN ASTROLOGIE van Go Verburg, is verschenen als nummer 6 van de Pocketreeks van Meulenhoff te Am sterdam, is om verschillende redenen een merkwaardig boekje. De auteur, die van huis uit gereformeerd is, legt een nau we band tussen twee grootheden, die el kaar volgens de geijkte gereformeerde vi sie uitsluiten. De schrijver gebruikt de astrologie om zijn persoonlijke visie op de bijbel te rechtvaardigen en het resul taat is een geschrift dat voor niet-gere- formeerden zwaar te verteren is. Het is een onlogische, onwetenschappelijke en speculatieve preek voor een éénmanspa- rochie. De auteur beweert eerst dat de astrologie een wetenschap is. Deze aan duiding is evenwel uitsluitend van toepas sing op de astronomie. Hij beweert later dat de astrologie een openbaring Gods, een spreken Gods is. Dat is dus specula tief denken, het tegendeel van wetenschap. Bij een dergelijke grenzeloze begripsver warring komt nog een dosis zelfoverschat ting, die de schrijver er toe brengt zich op één lijn te stellen met de bijbelse pro feten en zich aan te dienen als een con tactman die namens God antwoorden kan en in de geheimen van de toekomst is in gewijd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 9