Hannibal leert Italiaans MK BI 1 H SS üi lm 1 fit I SS IH HOE HET KERSTKINDJE JAN DE EZEL BELOONDE WÊ M IA m L m m e W, Mi Ml l m\ M M M m BI M M m ¥M W, si m De bezemsteel van de barones ZATERDAG 19 DECEMBER 1959 Erbij PAGINA VIER Schaken Él s ËS S3 jjjjj 1 n 0 90 jjj| ilÉl IJ 1 v' 8 :%m 4» H B 7 3 O A H B 4 O 5 4 4* V 8 4 Dammen s ɧ1 Él 1 SP all )T 1 1 ÜJ Is 0 HP 1 la 1 JU Hl 'vL' Éi M 1 I iü J§ Éi Hü gg i§§ FEUILLETON VOOR OOK HIER NOZEMS, MAAR JONGE MENSEN DOOR LIZZY SARA MAY Regen of mooi weer? Ditmaal eens drie twee-zetten van de onvolprezen Nederlandse componist Jac. Haring. Het is de bedoeling, dat de lezers eerst zelf de oplossing zoeken en deze ver volgens toetsen aan de toelichting van de auteur. CCGCCCa "mm xcooc V///////. _o_ WAM. 'mm WM t&TfTfï. mm Wm Wm. WW# WW mm ooooooa xxxc cccocx 3O0OCC 'mm XCOX «oocc XOOOOC* Tweezet. Oplossing: 1) Pc4-d2! Teneinde de idee van deze compositie te doorgron den, beschouwe men eerst de verleidings- zet 1) Pc4xd6? Nu dreigt 2) Pf6 (willekeu rig) mat. Pareert zwart deze dreiging door met Pe7 te spelen (dan valt Db7 de loper op g7 aan), dan voert wit zijn (door de sleutelzet mogelijk gemaakte) secundaire dreiging uit, n.l. 2) De5 mat. Pareert zwart deze secundaire dreiging met 1)Pc6, dan gaat 2) Tc4 mat (interferentie van Tc8). En na 1)Pg6 is 2) Pf5 mat mo gelijk (intei-f eren tie van Rh7). Alles schijnt dus in orde. Maar er is een kink in de kabel na 1)Rf4! is er geen mat. Vandaar 1) Pc4-d2! Er dreigt weer 2) Pf6 mat. Speelt Pe7 ergens heen, dan volgt 2) De3 mat. We zien hier de andere secun daire dreiging, mogelijk gemaakt door de sleutelzet, welke Rel interfereert. De parades 1)Pd5 resp. 1) Pf5 beletten de uitvoering van die secundaire dreiging, maar maken resp. 2) Pf3: mat en 2) Td3 mat mogelijk. De overige varian ten spreken voor zichzelf. bleem met een verraderlijke verleiding. Schijnbaar gaat 1) Kd2? waarna een wille keurig aftrekschaak van Pd5 mat geeft. Zie 1) g2 2) Pf4 mat 1) Df8 2) Pe7 mat. 1) Db8 2) Pc7 mat. 1) Pf6 2) Pdf6: mat. 1)c3 schaak 2) Pdc3: mat. 1) .Pc3 of Pe3 2) Pc3: of Pe3: mat. 1) De5 2) Dc5: mat. Wie ziet het hiaat. Dat is 1) Da8! en er is geen mat. Vandaar de tekstzet, waarna we een soortgelijk beeld van een aftrekschaak gevend paard maar nu van Pe4 te zien krijgen. De verschil lende aftrekvarianten spreken voor zichzelf. Na 1)De5 gaat 2) Dd2 mat en 1) Kd5: wordt met 2) Dd6: mat beantwoord. Knap werk dat inspiratie geeft vqor de kerstopgave. Mr. Ed. Spanjaard De vorige week gaven wij u een spel, dat speeltechnisch bijzonder moeilijk genoemd moest worden. Wij maakten daarbij de op merking, dat het volgen van de meest kansrijke speelwijze niet altijd succes biedt. Waaraan we kunnen toevoegen, dat er nog altijd 'n factor aanwezig is, die u in penibele situaties de helpende hand zal kunnen bieden: de tegenpartij! Wilt u eens als zuidspeler fungeren in het onderstaande spel, dat op hoog niveau werd gespeeld en waarin de woorden uit de eerste alinea van dit artikel bewaar heid werden: AHV4OAOB 10 8 5 4 +AH4? Als we eens veronderstellen dat u 1 ruiten opent (zonder te willen zeggen dat dit het juiste bod is) en uw partner biedt dan 2 klaveren (tegenpartij past), hoe luidt dan uw volgende bod? (Oplossing hieronder). A 6 2 9 9 7 3 H 9 6 2 5 4» 10 9 7 8 6 5 O A 10 8 3 9 7 3 coooooc »c>xccococoooooooxoc cccco pcocooo Y/W////, Mm*. '8 W&& cocoocd xcco: m ococc occca xcco: £9, 1 xxcooxoccoxoxo Tweezet. Oplossing 1) Kal-bl! Doordat veld c2 gedekt wordt, dreigt een wille keurig aftrekschaak van Pe3 mat te geven. We krijgen nu een alleraardigste combina tie van een wit en een zwart paardwiel te zien en wel: Zwart paardwiel 1) Pb7 (d7) 2 Tf6 mat. 1) Pe6 2) Tf7 mat. 1) Pe4 2) Dfl: mat 1) Pb3: 2) Tb3: mat. 1) Pa4 2) ba4 mat. 1) Pa6 2) b4 mat. Wit paardwiel 1).... Pdl 2) Pdl: mat. 1).... Pc4 2) Pc4: mat 1)g4 2) Pg4: mat. 1) Db5: 2) Pc2 mat. 1) Db7 (c6) 2) Pd5 mat. 1)Rg2 2) Pg2: mat. En tenslotte de derde tweezet. !CO^^^^CCCCCCO^XXO^OCCO^OOXCOOOOCCCCCCO- Oplossing 1) Dd6-f4! Dit is weer een voorbeeld van een pro- 4 V 9 8 5 4 O 2 O V B 7 A B 6 2 In het diagram hebben we de plaatsen voor de hartenvrouw, harten 10 alsmede voor klaverenheer en klaveren 10 onbe kend gelaten en aangegeven door U kunt dan bestuderen, hoe ge als zuid 4 schoppen zoudt spelen; OW hebben voortdurend gepast en NZ boden: noord 1 harten zuid 1 schoppen noord 4 schoppen. West speelt troef 2 voor hoe gaat u tewerk? Er zijn twee hoofdvarianten: a) Snijden op hartenvrouw en als dat gelukt, in het zuidspel twee hartens op ruimen. NZ verliezen dan één troefslag, één ruitenslag en één klaverenslag; b) een ruitenslag in zuid vrijspelen, daarop later in noord een klavertje weg gooien; als oost klaverenheer heeft is het spel dan via een snit op die heer gewon nen. NZ verliezen in dit geval namelijk slechts één troefslag en twee ruitenslagen. Hoewel snijden op hartenvrouw (a) of snijden op klaverenheer (b) precies gelijke kansen lijken, moet ge toch aan speelwijze (b) de voorkeur geven. En wel omdat bij die speelwijze de tegenpartij nog een fout kan maken. In speelwijze (a) zal dat, als oost hartenvrouw heeft en maakt, praktisch onmogelijk zijn. In de praktijk ging het: slag 1 de kleine schoppen van west voor zuids vrouw. Slag 2 troef na west nam en oost signaleerde met 08. West had nu in slag 3 het beste ruiten heer kunnen spelen, doch hij speelde de 02, genomen door oost. Oost had in slag 4 ruiten moeten naspelen er bestaat namelijk geen enkele noodzaak om met klaveren te vervolgen zoals hij deed en zoals vele spelers in zijn plaats gedaan zouden hebben. Zuid wist toen, dat oost de klaverenheer bepaald niet zou hebben, want hij zou daarvan nimmer afspelen. Zyid won in slag 4 de klaveren van oost met de Aas, speelde harten na en sneed; toen dat gelukt was, konden op hartenaas-heer twee ruitens bij zuid weg. Het contract was gewonnen, dankzij de tegenpartij, maar mede dankzij de béste keuze uit twee schijnbaar gelijkwaardige zaken. H. W. Filarski Bridgevraag van deze week: Wat opent ge als zuid in een viertallen wedstrijd op: Het geheim van het succes waarmee ir. Koeperman de aanval van ir. Van Dijk afsloeg, schuilt in het feit dat de Rus geen fouten maakte. In zijn match met Van Dijk leek het er veel op dat de wereld kampioen alles wat op papier van de grootste dammers Fabre, Hoogland, Bizot, Keiler, Springer, P. Roozenburg en Ches- tem is verschenen grondig heeft bestu deerd en overgenomen. Dat hij met weinig middelen zeer veel kan bereiken, bewijst het spel vanaf de 32ste zet in de elfde partij. Wij laten eerst het spel vanaf de opening volgen: Ir. G. E. van Dijk (wit); ir. I. Koeper man (zwart). 1. 32-28 17-21. 2. 31-26 19-23. 3. 26x17 12x21. 4. 28x19 14x23. 5. 33-28 23x32. 6. 37x28 7-12. 7. 41-37 10-14. 8. 39-33 I-7. 9. 44-39 5-10. 10. 46-41 11-17. 11. 37-32 21-27. 12. 32x21 17x26. 13. 42-37 7-11. 14. 50-44 20-24. 15. 34-30 14-19. 16. 39-34 II-17. 17. 44-39 17-22. 18. 28x17 12x21. 19. 37-32 18-23. 20. 30-25 10-14. 21. 41-37 21-27. 22. 32x21 26x17. 23. 34-29 23x34. 24. 40x20 15x24. 25. 33-28 2-7. 26. 38-32 13-18. 27. 43-38 8-12. 28. 47-42 16-21. 29. 37-31 21-26. 30. 49-43 26x37. 31. 32x41 7-11. 32. 41-37 18-23. De ruil 28-22, 35-30, 45-40, 33x16 levert zwart voordeel op in het eindspel. In deze betrekkelijk contactloze stand gaat Koe perman sterk spelen. Stand na de 32ste zet van zwart: Koeperman Voor eindspelliefhebbers een prachtige gelegenheid om eens te onderzoeken of zwart winst heeft verzuimd. In de partij volgde 49. 43-38 32x43. 50. 39x48 21-27 en het spel werd na enkele zetten remise. Hier volgen de oplossingen van de pro blemen Eddie Holstvoogd (5 december!. Zwart 5, 12, 14, 20, 21, 24, 29, 36. Wit 15, 22, 28, 32, 38, 39, 42, 47. Winst door 47-41, 32-27, 42-38, 28x10, 15x33. No. 2 (zwart) 6, 7, 27, 29, 32, 33, 34, 40. Wit 17, 18, 38, 41, 43, 45, 49. Winst door 41-37, 18-12, 17-11, 43-39, 45x21 en wint door oppositie. De nieuwe opgave voor deze week luidt: O^COCODCOSCODC.^a*XOCOCO»^OCCCO^CCCCOCOCO:OCODDCCCCC Wit speelt en wint. B. Dukel (Oplossingen en correspondentie te zen den aan het adres van de damredacteur, B. Dukel, Wijk a. Zeeërweg 125, Umuiden.) rxxcoxccw-occccc^-o.-o yyyyy: oooocr ccoxoooocrrccco W' IÉÉ mm. 'mm mm. WW. wm Wm. mm gö! i§i WM ccoxcc coxo OOCCCK :o:o: JCCOM mm. a ojh'*,~vyyyyy50G Van Dijk Keurig zet de Rus het spel van zijn tegenstander onder druk. Op 37-32 12-18 en na 36-31-37 verliest wit door 17-22 ter rein. 33. 38-32? 17-21. Er dreigt 21-27 32x21 23x41 36x47 met 11-16 stuk winst. Op 36-31 volgt verrassend 21-27 31x22 of en 24-30 met dam. Dus heeft wit gedwongen spel met 34. 37-31 21-27. 35. 32-21 gedwongen 23x32. Een in dringer welke van Dijk voor grote moei lijkheden plaatst. 36. 31-26 9-13. 37. 42-38 32-37. 38. 39-33 19-23. 39. 43-39 3-9. 40. 38-32 37x28. 41. 33x22 13-18. 42. 22x13 9x18. 43. 48-43 11-16. 44. 21-17 12x21. 45. 26x17 14-19. 46. 45-40 18-22. 47. 17x28 23x32. Stand van het eindspel: zwart 4,6, 16, 19, 24, 32; wit 25, 35, 36, 39, 40 en 43. Tijdnood of de mildere stemming waren oorzaak van de vreemde voortzetting die de Rus in dit eindspel nam. 48. 40-34 16-21? Nu moet toch om winstkansen te behouden de voorpost 32-37 gehandhaafd blijven. •jadsjspupi sr poq -uieis-uiap{ uaa ajsuiuiuaj, 'ijaaguBB -saz uaa aa>[az ;ba\ 'uajaABtJj g uBp qSaz pjooN u t d .i o j innjosqe st ;aq ua japatq -sguiuado ap .ioop poq-asaaAaj u, >f[qauieu si l!a 'opuaopjOA saaupiEd apaog aaAvj. uassn; aoj-iBBp si „uaddoqs aaA\}" ua uap -noq }EE.id ap ubb pjoou ;aoui ao -uaggaz VS 8 'paap >iC!)iiB.id ap ut pueutat sjeoz '^aiu a§ laout 'ipaiq uajaAB^ z uep pjoou sjv iUo;ai§uts uaa do vs Z ilJee^jaiA uaa do uaddoqos z iJnapt aiqaajs uaa sqnz do uaim.t z iSJapuB }ba\. *p.ibb/a uaitrux uaa uep jaaux iatu pBepaaput st jadsuaiund-is lid :SBBjAaSpuq asuftja^aAi Sujssoido Die vent kan me watmompelde Ivo nijdig. Als we weg zijn kan hij nog het hele jaar slapen. Zo iets zie je alleen maar in een droom, zei Jaap. Het is haast niet echt meer, bijna griezelig, zo mooi We hebben ook nog een molen, riep de gids uit. Daar werd vroeger graan in gemalen. Een windmolen. Net als bij jullie in Holland, zei Al berto niet zonder trots. O, zei Ivo. MOEIZAAM MAAKTEN ZE zich los; waarom lieten ze hen niet een poosje in die tuin... Al dat gehol en gedraaf door dat museum. Ze knikten maar wat bij alles wat de gids nog verder te vertellen had en zelfs Alberto deed geen moeite meer om het voor hen te vertalen als het al te inge wikkeld werd. Ze waren blij, toen ze weer bij de boot waren. Hè, hè, zei Ondine. Wat een museum. Het lijkt wel een pandjeshuis. Waarom rangschikken ze dat niet beter. Alles staat er door elkaar. Veertienhonderd bij ze ventienhonderd. Elfhonderd bij achttien honderd. Zo heb je helemaal geen over zicht. Dat moest Joost eens zien, zeg! Hij zou zich dood ergeren. Kunnen we hier nog wat blijven, Al berto? vroeg Ivo. Welja, waarom niet. Ze strekten zich in het gras uit en keken door hun oogharen naar het meer. In de verte kon je Castillione aan de overkant zien liggen. Slaperig werd je van die warmte... Opeens sprong Ondine over eind. Joepi! gilde ze. Ik heb het. Poppetjes, zei Ivo. Wat, zei Jaap. Ook niet erg enthou siast. Het plan, het plan, juichte Ondine. Hoera, zei Ivo en hij sloot zijn ogen. Verdraaid! riep Ondine en ze greep Ivo in z'n haren. Even later rolden ze vechtend door het gras. Zeg, zijn jullie gek geworden, zei Jaap. En dat in die hitte! Toe Ivo, schei uit. Laat Ondine haar plan dan vertellen. Wees toch niet altijd zo verdraaid flauw... Nou zeg ik het niet meer, zei Ondine kwaad. Eerst zitten jullie te zeuren over een stom plan, en als ik dan eens een goed idee heb doen jullie net of je neus bloedt. Nou dat scheelt ook niet veel, zei Ivo en hij wreef met een kwasi pijnlijk gezicht over zijn neus. Hou je kop toch, zei Jaap. Toe On dine, kom op met je plan! Alberto zat hoofdschuddend toe te kijken, lachte en stak een grassprietje tussen zijn tanden. MIJN PLANzei Ondine. Nou, we hebben daarstraks dat Etruskische beeld je toch gezien. Dat hadden ze opgegra ven hier in de buurt, zei Alberto. Als we eens aan het graven gingen. Wie weet wat we vinden... en dat komt in de krant... en dan komen er mensen kijken... Mrs. Sippy, zei Jaap. Precies! Dat is het. Dat we daar niet eerder aan ge dacht hebben. Dat ik daar niet eerder aan gedacht heb, verbeterde Ondine. Mm, zei Ivo, maar zijn gezicht had een diepzinnige uitdrukking. Ga je mee, Alberto? vroeg hij ter wijl hij opsprong. 25 JULI, SCHREEF ONDINE bovenaan een schone bladzijde van haar reisboek. Ze zat met gekruiste benen op haar bed en zoog op het uiteinde van haar ballpoint. Wat een dag, peinsde ze. Ze haalde de pen uit haar mond, rimpelde haar neus en begon te schrijven: Gisteren kon ik natuurlijk niets noteren. Ik was zo moe van al het zoeken naar Mrs. Sippy en bovendien zo teleurgesteld dat er wéér niets van ons plan terecht was gekomen, dat ik dolblij was om te kunnen slapen.... Eerst dat bezoek aan het kloos ter, waarvan we later hoorden dat het geen klooster, maar een kasteel was. Het klooster bleek veel hoger te liggen en Al berto had blijkbaar geen zin gehad om in die hitte te gaan klauteren. Enfin, nadat we na de roeitocht weer voet aan wal hadden gezet, stonden we toch wel gek te kijken toen Jaap zei: „Nu willen we wel Mrs. Sippy gaan helpen, maar waar moeten we haar eigenlijk zoeken?" Daar stonden we. Alberto, die altijd sceptisch tegenover elk idee blijkt te staan is dat een Italiaan se eigenschap om te zeggen: „Zo is het nu eenmaal en je kunt er verder toch niets aan doen!" vond het maar een belachelijke geschiedenis. „Er komen hoogstens wat dorpelingen kijken", zei hij. „Helpen doen ze niet. Wel zeggen hoe het moet. Dachten jullie nu heus, dat je touristen aantrekt door te gaan graven?" „Maar we kunnen het toch proberen!", zei Ivo kwaad. „Als je uit de penarie wilt komen, moet je eerst van alles pro beren, en dan pas, als het niet lukt, heb je het recht om te zeggen: Het heeft alle maal niet mogen baten ALBERTO HAALDE de schouders op, zei: „Eh", en lachte. Goed. We besloten toen maar om op goed geluk naar Mrs. Sippy te gaan zoeken. We wisten dat ze „ergens" in het zuidoosten van het dorp bezig was en liepen dus die kant uit. Nou, lopenwe sjokten! Heet dat het wasEn van Mrs. Sippy natuur lijk geen spoor. We keken links, we ke ken rechts, we liepen soms zelfs de tuin van een huisje in, maar niets „Het is waanzin wat we doen?", zei Jaap na een poosje. „Waarom moet dit nu ook zo overhaast? We kunnen toch net zo goed tot vanavond wachten en haar zeg gen dat we morgen met haar meegaan". We bleven staan en keken elkaar be sluiteloos aan. „Dat lijkt me toch heus beter", zei nu ook Alberto. „Die signora Sippy kan wel ergens achter die berg daar aan het schep pen zijn en dan zou je haar met radar moeten zoeken...." Of met de televi sie. Ik proestte het uit: Ik zag Mrs. Sippy opeens met haar zonnehoed en spade over de schouder in het televisiebeeld verschijnen „En ik zie ons al spitten in die hitte", zei Jaap. We besloten dus om maar weer rechts omkeert te maken. In het dorp terug zei Alberto: „Gaan jullie mee naar het Lido, daar kunnen we wat drinken". We liepen tussen de lege bassins door langs een stenen met oleanders afgezet pad. Bij de deur van de zaal kwam ons een denderend lawaai tegemoet. Keihar de jazzmuziek weerklonk, voortgebracht door een jukebox. Een stel jongens en meisjes dansten de rock 'n' roll, anderen zaten aan tafeltjes te kaarten. „Wat een troep!" riep Ivo uit. „Het lij ken wel nozems". „Nozems?", vroeg Albeto. „Wat zijn dat?" We keken elkaar aan. „In het Frans weet ik het wel", zei Ivo. „Blousons Noirs. Maar in het Engels „Teddy boys", zei Jaaop opeens. „Teddy boys", herhaalde Alberto. „Zo heten ze hier ook. Hij grijnsde en knikte begrijpend. „Maar dit zijn geen teddy boys", zei een stem achter ons. We keken om. Daar stond de man met de zwarte sik en de zonnehoed. „Ah, dottore Alfredo", zei Alberto. En hij stelde ons voor. „In Nederland schijnen de mensen vlug met hun oordeel te zijn", sprak de dottore daarna somber. Deze jongens en meisjes zijn bijna allemaal werkeloos. Daarom zijn ze hier. Zo komen ze de tijd tenminste gezellig door..." We knikten bedremmeld. ER WAS EENS een ezel, die erg dom was. Oliedom noemen we dat. Hij leef de op een boerderij, heel ver weg, in Palestina en de andere ezels plaagden hem altijd. Want hij was zo dom, dat hij nog niet eens „Ia" kon zeggen, en dat kunnen alle andere ezels wel. Als de boerin met het eten kwam joegen de anderen Jan (zo heette ons domme vriendje) altijd weg. Hij mocht alleen ïnaar eten wat er nog over was, als de anderen hun buik vol hadden gegeten. „Zo'n domme ezel hoeft niet veel te eten" vonden de anderen, en als ze gin gen spelen wilden ze Jan nooit mee la ten doen. ZELFS DE KIPPEN plaagden hem en pikten het eten onder zijn neus weg. Je begrijpt dat Jan zich altijd erg ver veelde. Als de andere ezels verstopper tje speelden of „ezeltje-over" stond hij verdrietig op een afstandje te kijken. Gelukkig was Bram de os er. Jam mer dat die bijna nooit van zijn land af mocht. Zo nu en dan mocht Bram wel eens met Jan spelen, en dat deed hij graag, want hij vond het zielig dat het kleine ezeltje altijd alleen was. Op een mooie stille avond stond Jan weer alleen om zich heen te kijken. De andere ezels speelden samen, maar hij mocht weer niet meedoen. Eenzaam liep hij naar de koeienstal. „Bram", fluisterde hij. „Ja, Jan", bromde deze terug, „waf. is er?" „Ga je mee een eindje wandelen?" vroeg Jan, „want ik verveel me zo". „Goed dan", zei Bram, „maar niet lang, want om tien uur gaan de lichten uit en moeten we allemaal naar bed". Toen stapte de zware os naar buiten en samen met de kleine ezel kuierde hij het veld in, naar de oude stal, die wat verderop stond. MAAR WAT WAS DAT toch in de lucht? Er stond een helder stralende ster vlak boven de oude stal, en toen ze dichterbij kwamen, hoorden ze een kindje schreien. Snel liepen ze naar de deur en toen ze naar binnen keken zagen ze daar een klein kindje, dat in een voederbak met wat hooi lag. Het rilde van de kou, en vader en moeder wrongen zich de han den, want zij wisten niet hoe ze het kindje warm moesten houden. Toen keek de man op en hij zag de twee dieren in de deuropening staan. „Ha, Bram en Jan" zei hij, „fijn, dat jullie komen helpen". „Hoe dan", ant woordde Jan met een bibberstemme- tje, maar de man had hem al binnenge duwd en even later stonden Jan en Bram vlak tegen het kribje aan. Het kindje lag in hun warme adem. Je kon zien, dat het kindje het warmer kreeg. Dankbaar lachte de kleine Jezus (want die was het) tegen de os en de ezel. BRAM ZEI VRIENDELIJK „boe boe" tegen het Kindje, maar Jan kon niets leuks zeggen, want hij wist niet eens hoe hij „Ia" moest uitspreken. Maar toen was het net of het kindeke tegen hem knipoogde en wilde zeggen „probeer het maar". Jan deed zijn bek open, en toen klonk daaruit het mooiste „Ia-"gebalk, dat ooit een ezel heeft laten hox-en. „Dat is nu je beloning" zei vader Jozef. En toen Jan later terugging naar de andere ezels, waren ze allemaal stom verbaasd. Want zo'n mooi „Ia" hadden ze nog nooit gehoord. Voortaan mocht Jan met ze meespelen. En Bram na tuurlijk ook, als hij tijd had. Kees Maas Zaag deze bloemen uit triplex en be vestig hen op een klosje hout, waar je een gleuf je in gezaagd hebt. Dat gleufje moet zo breed zijn, dat het triplex er precies tussen gaat. Bestrijk het geheel met papierlijm en strooi er gewoon keukenzout over. Droog de lijm en het zout bij de kachel of in de zon. Zet deze weer-bloemen in de ven sterbank. Als het gaat regenen, wor den bloemen dof. Als de zon gaat schij nen, gaan ze glinsteren. Ergens in een oud kasteel, beneden in de kelder, stond een oude bezemsteel van barones Van Gelder. Hij stond daar nu al jarenlang en niemand keek hem aan; toen heeft die oude bezemsteel iets vréselijks gedaan. Hij dacht: „Er is voor mij niets aan hier onder in de kelder; Ik ga gewoonweg op bezoek bij barones Van Gelder; ik drink een kopje thee met haar, dat heb ik wel verdiend, ik heb haar immers zeven jaar ontzettend trouw gediend. Ik schrobde toch dag in dag uit de gangen van 't kasteel, nü zou het niet meer kunnen hoor, nu wordt het me teveel. Laat nu een ander het maar doen, dat kan me heus niet schelen, maar ach, het leven wordt zo saai, ik ga me zo vervelen". De barones had juist die dag de freule op bezoek, ze zaten op haar kamer een gebruikten thee met koek. Toen plotseling wat schrokken ze ging zachtjes de deur open, de bezemsteel kwam ongevraagd de kamer ingelopen. Nou, lopen is teveel gezegd, het leek veel meer op zweven. „Oh lieve!", riep de barones, „wat gaan we nu beleven, nee maar, dat is een bezemsteel, hoe komt dat ding hier boven, een bezemsteel die zweven kan, het is niet te geloven!" De bezemsteel, die echt niet wist waarom ze zo gek keken, zag plots de dames één voor één van rood naar wit verbleken. De barones zat stijf van schrik bevroren op haar stoel; de freule zei alleen verbaasd: „Da's ook een mooie boel". Gélukkig kwam op 't hulpgeroep een dienaar toegesneld en wat er toen gebeurde is nu wel heel gauw verteld: hij greep de oude bezemsteel en maakte korte metten, want deze liet zich heel bedroefd weer in de kelder zetten. Nu, kinderen, is er één ding dat je goed moet onthouden die bezemsteel die toas niet oud, die was alleen verkouden. Daarom schrokken de dames zo, ze houden niet van niezen omdat ze, lieve kinders, dan hun waardigheid verliezen. (Wordt vervolgd Joke Jolink

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 16