Hannibal leert Italiaans
MK
BI
1
H
SS
üi
lm
1
fit
I
SS
IH
HOE HET KERSTKINDJE
JAN DE EZEL BELOONDE
WÊ
M
IA
m
L
m
m
e
W,
Mi
Ml
l
m\
M
M
M
m
BI
M
M
m
¥M
W,
si
m
De bezemsteel van de barones
ZATERDAG 19 DECEMBER 1959
Erbij
PAGINA VIER
Schaken
Él
s
ËS
S3
jjjjj
1
n
0
90
jjj|
ilÉl
IJ
1
v'
8 :%m
4» H B 7 3
O A H B 4
O 5 4
4* V 8 4
Dammen
s
ɧ1
Él
1
SP
all
)T
1
1
ÜJ
Is
0
HP
1
la
1
JU
Hl
'vL'
Éi
M
1
I
iü
J§
Éi
Hü
gg
i§§
FEUILLETON VOOR
OOK HIER
NOZEMS, MAAR
JONGE MENSEN DOOR
LIZZY SARA MAY
Regen of mooi weer?
Ditmaal eens drie twee-zetten van de
onvolprezen Nederlandse componist Jac.
Haring. Het is de bedoeling, dat de lezers
eerst zelf de oplossing zoeken en deze ver
volgens toetsen aan de toelichting van de
auteur.
CCGCCCa
"mm
xcooc
V///////.
_o_
WAM.
'mm
WM
t&TfTfï.
mm
Wm
Wm.
WW#
WW
mm
ooooooa
xxxc
cccocx
3O0OCC
'mm
XCOX
«oocc
XOOOOC*
Tweezet. Oplossing: 1) Pc4-d2! Teneinde
de idee van deze compositie te doorgron
den, beschouwe men eerst de verleidings-
zet 1) Pc4xd6? Nu dreigt 2) Pf6 (willekeu
rig) mat. Pareert zwart deze dreiging door
met Pe7 te spelen (dan valt Db7 de loper
op g7 aan), dan voert wit zijn (door de
sleutelzet mogelijk gemaakte) secundaire
dreiging uit, n.l. 2) De5 mat. Pareert zwart
deze secundaire dreiging met 1)Pc6,
dan gaat 2) Tc4 mat (interferentie van
Tc8). En na 1)Pg6 is 2) Pf5 mat mo
gelijk (intei-f eren tie van Rh7).
Alles schijnt dus in orde. Maar er is een
kink in de kabel na 1)Rf4! is er geen
mat.
Vandaar 1) Pc4-d2! Er dreigt weer 2) Pf6
mat. Speelt Pe7 ergens heen, dan volgt 2)
De3 mat. We zien hier de andere secun
daire dreiging, mogelijk gemaakt door de
sleutelzet, welke Rel interfereert.
De parades 1)Pd5 resp. 1) Pf5
beletten de uitvoering van die secundaire
dreiging, maar maken resp. 2) Pf3: mat
en 2) Td3 mat mogelijk. De overige varian
ten spreken voor zichzelf.
bleem met een verraderlijke verleiding.
Schijnbaar gaat 1) Kd2? waarna een wille
keurig aftrekschaak van Pd5 mat geeft.
Zie 1) g2 2) Pf4 mat 1) Df8 2) Pe7
mat. 1) Db8 2) Pc7 mat. 1) Pf6 2)
Pdf6: mat. 1)c3 schaak 2) Pdc3: mat.
1) .Pc3 of Pe3 2) Pc3: of Pe3: mat. 1)
De5 2) Dc5: mat.
Wie ziet het hiaat. Dat is 1) Da8!
en er is geen mat. Vandaar de tekstzet,
waarna we een soortgelijk beeld van een
aftrekschaak gevend paard maar nu
van Pe4 te zien krijgen. De verschil
lende aftrekvarianten spreken voor zichzelf.
Na 1)De5 gaat 2) Dd2 mat en 1)
Kd5: wordt met 2) Dd6: mat beantwoord.
Knap werk dat inspiratie geeft vqor de
kerstopgave.
Mr. Ed. Spanjaard
De vorige week gaven wij u een spel, dat
speeltechnisch bijzonder moeilijk genoemd
moest worden. Wij maakten daarbij de op
merking, dat het volgen van de meest
kansrijke speelwijze niet altijd succes
biedt. Waaraan we kunnen toevoegen, dat
er nog altijd 'n factor aanwezig is, die u in
penibele situaties de helpende hand zal
kunnen bieden: de tegenpartij!
Wilt u eens als zuidspeler fungeren in
het onderstaande spel, dat op hoog niveau
werd gespeeld en waarin de woorden uit
de eerste alinea van dit artikel bewaar
heid werden:
AHV4OAOB 10 8 5 4 +AH4?
Als we eens veronderstellen dat u 1
ruiten opent (zonder te willen zeggen dat
dit het juiste bod is) en uw partner biedt
dan 2 klaveren (tegenpartij past), hoe
luidt dan uw volgende bod? (Oplossing
hieronder).
A 6 2
9 9 7 3
H 9 6 2
5
4» 10
9 7 8 6 5
O A 10 8 3
9 7 3
coooooc
»c>xccococoooooooxoc
cccco
pcocooo
Y/W////,
Mm*.
'8
W&&
cocoocd
xcco:
m
ococc
occca
xcco:
£9, 1
xxcooxoccoxoxo
Tweezet. Oplossing 1) Kal-bl! Doordat
veld c2 gedekt wordt, dreigt een wille
keurig aftrekschaak van Pe3 mat te geven.
We krijgen nu een alleraardigste combina
tie van een wit en een zwart paardwiel te
zien en wel:
Zwart paardwiel
1) Pb7 (d7) 2 Tf6 mat.
1) Pe6 2) Tf7 mat. 1) Pe4 2)
Dfl: mat 1) Pb3: 2) Tb3: mat. 1)
Pa4 2) ba4 mat. 1) Pa6 2) b4 mat.
Wit paardwiel
1).... Pdl 2) Pdl: mat. 1).... Pc4 2)
Pc4: mat 1)g4 2) Pg4: mat. 1)
Db5: 2) Pc2 mat. 1) Db7 (c6) 2) Pd5
mat. 1)Rg2 2) Pg2: mat.
En tenslotte de derde tweezet.
!CO^^^^CCCCCCO^XXO^OCCO^OOXCOOOOCCCCCCO-
Oplossing 1) Dd6-f4!
Dit is weer een voorbeeld van een pro-
4 V 9 8 5 4
O 2
O V B 7
A B 6 2
In het diagram hebben we de plaatsen
voor de hartenvrouw, harten 10 alsmede
voor klaverenheer en klaveren 10 onbe
kend gelaten en aangegeven door
U kunt dan bestuderen, hoe ge als zuid
4 schoppen zoudt spelen; OW hebben
voortdurend gepast en NZ boden: noord
1 harten zuid 1 schoppen noord 4
schoppen.
West speelt troef 2 voor hoe gaat u
tewerk?
Er zijn twee hoofdvarianten:
a) Snijden op hartenvrouw en als dat
gelukt, in het zuidspel twee hartens op
ruimen. NZ verliezen dan één troefslag,
één ruitenslag en één klaverenslag;
b) een ruitenslag in zuid vrijspelen,
daarop later in noord een klavertje weg
gooien; als oost klaverenheer heeft is het
spel dan via een snit op die heer gewon
nen. NZ verliezen in dit geval namelijk
slechts één troefslag en twee ruitenslagen.
Hoewel snijden op hartenvrouw (a) of
snijden op klaverenheer (b) precies gelijke
kansen lijken, moet ge toch aan speelwijze
(b) de voorkeur geven. En wel omdat
bij die speelwijze de tegenpartij nog een
fout kan maken. In speelwijze (a) zal dat,
als oost hartenvrouw heeft en maakt,
praktisch onmogelijk zijn. In de praktijk
ging het: slag 1 de kleine schoppen van
west voor zuids vrouw. Slag 2 troef na
west nam en oost signaleerde met 08.
West had nu in slag 3 het beste ruiten
heer kunnen spelen, doch hij speelde de
02, genomen door oost. Oost had in slag
4 ruiten moeten naspelen er bestaat
namelijk geen enkele noodzaak om met
klaveren te vervolgen zoals hij deed en
zoals vele spelers in zijn plaats gedaan
zouden hebben.
Zuid wist toen, dat oost de klaverenheer
bepaald niet zou hebben, want hij zou
daarvan nimmer afspelen. Zyid won in
slag 4 de klaveren van oost met de Aas,
speelde harten na en sneed; toen dat gelukt
was, konden op hartenaas-heer twee
ruitens bij zuid weg. Het contract was
gewonnen, dankzij de tegenpartij, maar
mede dankzij de béste keuze uit twee
schijnbaar gelijkwaardige zaken.
H. W. Filarski
Bridgevraag van deze week: Wat opent
ge als zuid in een viertallen wedstrijd op:
Het geheim van het succes waarmee ir.
Koeperman de aanval van ir. Van Dijk
afsloeg, schuilt in het feit dat de Rus geen
fouten maakte. In zijn match met Van
Dijk leek het er veel op dat de wereld
kampioen alles wat op papier van de
grootste dammers Fabre, Hoogland, Bizot,
Keiler, Springer, P. Roozenburg en Ches-
tem is verschenen grondig heeft bestu
deerd en overgenomen.
Dat hij met weinig middelen zeer veel
kan bereiken, bewijst het spel vanaf de
32ste zet in de elfde partij. Wij laten eerst
het spel vanaf de opening volgen:
Ir. G. E. van Dijk (wit); ir. I. Koeper
man (zwart). 1. 32-28 17-21. 2. 31-26 19-23.
3. 26x17 12x21. 4. 28x19 14x23. 5. 33-28
23x32. 6. 37x28 7-12. 7. 41-37 10-14. 8. 39-33
I-7. 9. 44-39 5-10. 10. 46-41 11-17. 11. 37-32
21-27. 12. 32x21 17x26. 13. 42-37 7-11.
14. 50-44 20-24. 15. 34-30 14-19. 16. 39-34
II-17. 17. 44-39 17-22. 18. 28x17 12x21.
19. 37-32 18-23. 20. 30-25 10-14. 21. 41-37
21-27. 22. 32x21 26x17. 23. 34-29 23x34.
24. 40x20 15x24. 25. 33-28 2-7. 26. 38-32
13-18. 27. 43-38 8-12. 28. 47-42 16-21.
29. 37-31 21-26. 30. 49-43 26x37. 31. 32x41
7-11. 32. 41-37 18-23.
De ruil 28-22, 35-30, 45-40, 33x16 levert
zwart voordeel op in het eindspel. In deze
betrekkelijk contactloze stand gaat Koe
perman sterk spelen.
Stand na de 32ste zet van zwart:
Koeperman
Voor eindspelliefhebbers een prachtige
gelegenheid om eens te onderzoeken of
zwart winst heeft verzuimd. In de partij
volgde 49. 43-38 32x43. 50. 39x48 21-27 en
het spel werd na enkele zetten remise.
Hier volgen de oplossingen van de pro
blemen Eddie Holstvoogd (5 december!.
Zwart 5, 12, 14, 20, 21, 24, 29, 36. Wit 15,
22, 28, 32, 38, 39, 42, 47. Winst door 47-41,
32-27, 42-38, 28x10, 15x33.
No. 2 (zwart) 6, 7, 27, 29, 32, 33, 34, 40.
Wit 17, 18, 38, 41, 43, 45, 49. Winst door
41-37, 18-12, 17-11, 43-39, 45x21 en wint
door oppositie.
De nieuwe opgave voor deze week luidt:
O^COCODCOSCODC.^a*XOCOCO»^OCCCO^CCCCOCOCO:OCODDCCCCC
Wit speelt en wint.
B. Dukel
(Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het adres van de damredacteur,
B. Dukel, Wijk a. Zeeërweg 125, Umuiden.)
rxxcoxccw-occccc^-o.-o
yyyyy:
oooocr ccoxoooocrrccco
W'
IÉÉ
mm.
'mm
mm.
WW.
wm
Wm.
mm
gö!
i§i
WM
ccoxcc
coxo
OOCCCK
:o:o:
JCCOM
mm. a
ojh'*,~vyyyyy50G
Van Dijk
Keurig zet de Rus het spel van zijn
tegenstander onder druk. Op 37-32 12-18
en na 36-31-37 verliest wit door 17-22 ter
rein. 33. 38-32? 17-21.
Er dreigt 21-27 32x21 23x41 36x47 met
11-16 stuk winst. Op 36-31 volgt verrassend
21-27 31x22 of en 24-30 met dam. Dus
heeft wit gedwongen spel met 34. 37-31
21-27. 35. 32-21 gedwongen 23x32. Een in
dringer welke van Dijk voor grote moei
lijkheden plaatst.
36. 31-26 9-13. 37. 42-38 32-37. 38. 39-33
19-23. 39. 43-39 3-9. 40. 38-32 37x28. 41.
33x22 13-18. 42. 22x13 9x18. 43. 48-43 11-16.
44. 21-17 12x21. 45. 26x17 14-19. 46. 45-40
18-22. 47. 17x28 23x32.
Stand van het eindspel: zwart 4,6, 16,
19, 24, 32; wit 25, 35, 36, 39, 40 en 43.
Tijdnood of de mildere stemming waren
oorzaak van de vreemde voortzetting die
de Rus in dit eindspel nam. 48. 40-34 16-21?
Nu moet toch om winstkansen te behouden
de voorpost 32-37 gehandhaafd blijven.
•jadsjspupi sr poq
-uieis-uiap{ uaa ajsuiuiuaj, 'ijaaguBB
-saz uaa aa>[az ;ba\ 'uajaABtJj g uBp qSaz
pjooN u t d .i o j innjosqe st ;aq ua japatq
-sguiuado ap .ioop poq-asaaAaj u, >f[qauieu
si l!a 'opuaopjOA saaupiEd apaog aaAvj.
uassn; aoj-iBBp si „uaddoqs aaA\}" ua uap
-noq }EE.id ap ubb pjoou ;aoui ao -uaggaz
VS 8 'paap >iC!)iiB.id ap ut pueutat sjeoz
'^aiu a§ laout 'ipaiq uajaAB^ z uep pjoou
sjv iUo;ai§uts uaa do vs Z ilJee^jaiA uaa
do uaddoqos z iJnapt aiqaajs uaa sqnz do
uaim.t z iSJapuB }ba\. *p.ibb/a uaitrux uaa
uep jaaux iatu pBepaaput st jadsuaiund-is
lid :SBBjAaSpuq asuftja^aAi Sujssoido
Die vent kan me watmompelde
Ivo nijdig. Als we weg zijn kan hij nog
het hele jaar slapen.
Zo iets zie je alleen maar in een
droom, zei Jaap. Het is haast niet echt
meer, bijna griezelig, zo mooi
We hebben ook nog een molen, riep
de gids uit. Daar werd vroeger graan in
gemalen. Een windmolen.
Net als bij jullie in Holland, zei Al
berto niet zonder trots.
O, zei Ivo.
MOEIZAAM MAAKTEN ZE zich los;
waarom lieten ze hen niet een poosje in
die tuin... Al dat gehol en gedraaf door
dat museum.
Ze knikten maar wat bij alles wat
de gids nog verder te vertellen had en
zelfs Alberto deed geen moeite meer om
het voor hen te vertalen als het al te inge
wikkeld werd. Ze waren blij, toen ze weer
bij de boot waren.
Hè, hè, zei Ondine. Wat een museum.
Het lijkt wel een pandjeshuis. Waarom
rangschikken ze dat niet beter. Alles staat
er door elkaar. Veertienhonderd bij ze
ventienhonderd. Elfhonderd bij achttien
honderd. Zo heb je helemaal geen over
zicht. Dat moest Joost eens zien, zeg! Hij
zou zich dood ergeren.
Kunnen we hier nog wat blijven, Al
berto? vroeg Ivo.
Welja, waarom niet.
Ze strekten zich in het gras uit en keken
door hun oogharen naar het meer. In de
verte kon je Castillione aan de overkant
zien liggen. Slaperig werd je van die
warmte... Opeens sprong Ondine over
eind.
Joepi! gilde ze. Ik heb het.
Poppetjes, zei Ivo.
Wat, zei Jaap. Ook niet erg enthou
siast.
Het plan, het plan, juichte Ondine.
Hoera, zei Ivo en hij sloot zijn ogen.
Verdraaid! riep Ondine en ze greep
Ivo in z'n haren. Even later rolden ze
vechtend door het gras.
Zeg, zijn jullie gek geworden, zei
Jaap. En dat in die hitte! Toe Ivo, schei
uit. Laat Ondine haar plan dan vertellen.
Wees toch niet altijd zo verdraaid flauw...
Nou zeg ik het niet meer, zei Ondine
kwaad. Eerst zitten jullie te zeuren over
een stom plan, en als ik dan eens een goed
idee heb doen jullie net of je neus bloedt.
Nou dat scheelt ook niet veel, zei Ivo
en hij wreef met een kwasi pijnlijk gezicht
over zijn neus.
Hou je kop toch, zei Jaap. Toe On
dine, kom op met je plan! Alberto zat
hoofdschuddend toe te kijken, lachte en
stak een grassprietje tussen zijn tanden.
MIJN PLANzei Ondine. Nou, we
hebben daarstraks dat Etruskische beeld
je toch gezien. Dat hadden ze opgegra
ven hier in de buurt, zei Alberto. Als we
eens aan het graven gingen. Wie weet wat
we vinden... en dat komt in de krant...
en dan komen er mensen kijken...
Mrs. Sippy, zei Jaap. Precies! Dat
is het. Dat we daar niet eerder aan ge
dacht hebben.
Dat ik daar niet eerder aan gedacht
heb, verbeterde Ondine.
Mm, zei Ivo, maar zijn gezicht had
een diepzinnige uitdrukking.
Ga je mee, Alberto? vroeg hij ter
wijl hij opsprong.
25 JULI, SCHREEF ONDINE bovenaan
een schone bladzijde van haar reisboek.
Ze zat met gekruiste benen op haar bed
en zoog op het uiteinde van haar ballpoint.
Wat een dag, peinsde ze. Ze haalde de
pen uit haar mond, rimpelde haar neus
en begon te schrijven:
Gisteren kon ik natuurlijk niets noteren.
Ik was zo moe van al het zoeken naar
Mrs. Sippy en bovendien zo teleurgesteld
dat er wéér niets van ons plan terecht was
gekomen, dat ik dolblij was om te kunnen
slapen.... Eerst dat bezoek aan het kloos
ter, waarvan we later hoorden dat het
geen klooster, maar een kasteel was. Het
klooster bleek veel hoger te liggen en Al
berto had blijkbaar geen zin gehad om in
die hitte te gaan klauteren. Enfin, nadat we
na de roeitocht weer voet aan wal hadden
gezet, stonden we toch wel gek te kijken
toen Jaap zei: „Nu willen we wel Mrs.
Sippy gaan helpen, maar waar moeten we
haar eigenlijk zoeken?" Daar stonden we.
Alberto, die altijd sceptisch tegenover elk
idee blijkt te staan is dat een Italiaan
se eigenschap om te zeggen: „Zo is het
nu eenmaal en je kunt er verder toch
niets aan doen!" vond het maar een
belachelijke geschiedenis.
„Er komen hoogstens wat dorpelingen
kijken", zei hij. „Helpen doen ze niet. Wel
zeggen hoe het moet. Dachten jullie nu
heus, dat je touristen aantrekt door te
gaan graven?"
„Maar we kunnen het toch proberen!",
zei Ivo kwaad. „Als je uit de penarie
wilt komen, moet je eerst van alles pro
beren, en dan pas, als het niet lukt, heb je
het recht om te zeggen: Het heeft alle
maal niet mogen baten
ALBERTO HAALDE de schouders op,
zei: „Eh", en lachte.
Goed. We besloten toen maar om op goed
geluk naar Mrs. Sippy te gaan zoeken. We
wisten dat ze „ergens" in het zuidoosten
van het dorp bezig was en liepen dus die
kant uit. Nou, lopenwe sjokten! Heet
dat het wasEn van Mrs. Sippy natuur
lijk geen spoor. We keken links, we ke
ken rechts, we liepen soms zelfs de tuin
van een huisje in, maar niets
„Het is waanzin wat we doen?", zei
Jaap na een poosje. „Waarom moet dit
nu ook zo overhaast? We kunnen toch net
zo goed tot vanavond wachten en haar zeg
gen dat we morgen met haar meegaan".
We bleven staan en keken elkaar be
sluiteloos aan.
„Dat lijkt me toch heus beter", zei nu
ook Alberto. „Die signora Sippy kan wel
ergens achter die berg daar aan het schep
pen zijn en dan zou je haar met radar
moeten zoeken...." Of met de televi
sie.
Ik proestte het uit: Ik zag Mrs. Sippy
opeens met haar zonnehoed en spade
over de schouder in het televisiebeeld
verschijnen
„En ik zie ons al spitten in die hitte",
zei Jaap.
We besloten dus om maar weer rechts
omkeert te maken.
In het dorp terug zei Alberto: „Gaan
jullie mee naar het Lido, daar kunnen we
wat drinken".
We liepen tussen de lege bassins door
langs een stenen met oleanders afgezet
pad. Bij de deur van de zaal kwam ons
een denderend lawaai tegemoet. Keihar
de jazzmuziek weerklonk, voortgebracht
door een jukebox. Een stel jongens en
meisjes dansten de rock 'n' roll, anderen
zaten aan tafeltjes te kaarten.
„Wat een troep!" riep Ivo uit. „Het lij
ken wel nozems".
„Nozems?", vroeg Albeto. „Wat zijn
dat?"
We keken elkaar aan.
„In het Frans weet ik het wel", zei Ivo.
„Blousons Noirs. Maar in het Engels
„Teddy boys", zei Jaaop opeens.
„Teddy boys", herhaalde Alberto. „Zo
heten ze hier ook. Hij grijnsde en knikte
begrijpend.
„Maar dit zijn geen teddy boys", zei een
stem achter ons. We keken om. Daar
stond de man met de zwarte sik en de
zonnehoed.
„Ah, dottore Alfredo", zei Alberto. En
hij stelde ons voor.
„In Nederland schijnen de mensen vlug
met hun oordeel te zijn", sprak de dottore
daarna somber. Deze jongens en meisjes
zijn bijna allemaal werkeloos. Daarom
zijn ze hier. Zo komen ze de tijd tenminste
gezellig door..."
We knikten bedremmeld.
ER WAS EENS een ezel, die erg dom
was. Oliedom noemen we dat. Hij leef
de op een boerderij, heel ver weg, in
Palestina en de andere ezels plaagden
hem altijd. Want hij was zo dom, dat
hij nog niet eens „Ia" kon zeggen, en
dat kunnen alle andere ezels wel. Als
de boerin met het eten kwam joegen de
anderen Jan (zo heette ons domme
vriendje) altijd weg. Hij mocht alleen
ïnaar eten wat er nog over was, als de
anderen hun buik vol hadden gegeten.
„Zo'n domme ezel hoeft niet veel te
eten" vonden de anderen, en als ze gin
gen spelen wilden ze Jan nooit mee la
ten doen.
ZELFS DE KIPPEN plaagden hem
en pikten het eten onder zijn neus weg.
Je begrijpt dat Jan zich altijd erg ver
veelde. Als de andere ezels verstopper
tje speelden of „ezeltje-over" stond hij
verdrietig op een afstandje te kijken.
Gelukkig was Bram de os er. Jam
mer dat die bijna nooit van zijn land af
mocht. Zo nu en dan mocht Bram wel
eens met Jan spelen, en dat deed hij
graag, want hij vond het zielig dat het
kleine ezeltje altijd alleen was.
Op een mooie stille avond stond Jan
weer alleen om zich heen te kijken. De
andere ezels speelden samen, maar hij
mocht weer niet meedoen. Eenzaam
liep hij naar de koeienstal.
„Bram", fluisterde hij. „Ja, Jan",
bromde deze terug, „waf. is er?"
„Ga je mee een eindje wandelen?"
vroeg Jan, „want ik verveel me zo".
„Goed dan", zei Bram, „maar niet
lang, want om tien uur gaan de lichten
uit en moeten we allemaal naar bed".
Toen stapte de zware os naar buiten en
samen met de kleine ezel kuierde hij
het veld in, naar de oude stal, die wat
verderop stond.
MAAR WAT WAS DAT toch in de
lucht? Er stond een helder stralende
ster vlak boven de oude stal, en toen ze
dichterbij kwamen, hoorden ze een
kindje schreien.
Snel liepen ze naar de deur en toen
ze naar binnen keken zagen ze daar een
klein kindje, dat in een voederbak met
wat hooi lag. Het rilde van de kou, en
vader en moeder wrongen zich de han
den, want zij wisten niet hoe ze het
kindje warm moesten houden.
Toen keek de man op en hij zag de
twee dieren in de deuropening staan.
„Ha, Bram en Jan" zei hij, „fijn, dat
jullie komen helpen". „Hoe dan", ant
woordde Jan met een bibberstemme-
tje, maar de man had hem al binnenge
duwd en even later stonden Jan en
Bram vlak tegen het kribje aan. Het
kindje lag in hun warme adem. Je kon
zien, dat het kindje het warmer kreeg.
Dankbaar lachte de kleine Jezus (want
die was het) tegen de os en de ezel.
BRAM ZEI VRIENDELIJK „boe boe"
tegen het Kindje, maar Jan kon niets
leuks zeggen, want hij wist niet eens
hoe hij „Ia" moest uitspreken.
Maar toen was het net of het kindeke
tegen hem knipoogde en wilde zeggen
„probeer het maar".
Jan deed zijn bek open, en toen klonk
daaruit het mooiste „Ia-"gebalk, dat
ooit een ezel heeft laten hox-en. „Dat is
nu je beloning" zei vader Jozef.
En toen Jan later terugging naar de
andere ezels, waren ze allemaal stom
verbaasd. Want zo'n mooi „Ia" hadden
ze nog nooit gehoord. Voortaan mocht
Jan met ze meespelen. En Bram na
tuurlijk ook, als hij tijd had.
Kees Maas
Zaag deze bloemen uit triplex en be
vestig hen op een klosje hout, waar je
een gleuf je in gezaagd hebt. Dat gleufje
moet zo breed zijn, dat het triplex er
precies tussen gaat.
Bestrijk het geheel met papierlijm en
strooi er gewoon keukenzout over.
Droog de lijm en het zout bij de kachel
of in de zon.
Zet deze weer-bloemen in de ven
sterbank. Als het gaat regenen, wor
den bloemen dof. Als de zon gaat schij
nen, gaan ze glinsteren.
Ergens in een oud kasteel, beneden in de kelder,
stond een oude bezemsteel van barones Van Gelder.
Hij stond daar nu al jarenlang en niemand keek hem aan;
toen heeft die oude bezemsteel iets vréselijks gedaan.
Hij dacht: „Er is voor mij niets aan hier onder in de kelder;
Ik ga gewoonweg op bezoek bij barones Van Gelder;
ik drink een kopje thee met haar, dat heb ik wel verdiend,
ik heb haar immers zeven jaar ontzettend trouw gediend.
Ik schrobde toch dag in dag uit de gangen van 't kasteel,
nü zou het niet meer kunnen hoor, nu wordt het me teveel.
Laat nu een ander het maar doen, dat kan me heus niet schelen,
maar ach, het leven wordt zo saai, ik ga me zo vervelen".
De barones had juist die dag de freule op bezoek,
ze zaten op haar kamer een gebruikten thee met koek.
Toen plotseling wat schrokken ze ging zachtjes de deur open,
de bezemsteel kwam ongevraagd de kamer ingelopen.
Nou, lopen is teveel gezegd, het leek veel meer op zweven.
„Oh lieve!", riep de barones, „wat gaan we nu beleven,
nee maar, dat is een bezemsteel, hoe komt dat ding hier boven,
een bezemsteel die zweven kan, het is niet te geloven!"
De bezemsteel, die echt niet wist waarom ze zo gek keken,
zag plots de dames één voor één van rood naar wit verbleken.
De barones zat stijf van schrik bevroren op haar stoel;
de freule zei alleen verbaasd: „Da's ook een mooie boel".
Gélukkig kwam op 't hulpgeroep een dienaar toegesneld
en wat er toen gebeurde is nu wel heel gauw verteld:
hij greep de oude bezemsteel en maakte korte metten,
want deze liet zich heel bedroefd weer in de kelder zetten.
Nu, kinderen, is er één ding dat je goed moet onthouden
die bezemsteel die toas niet oud, die was alleen verkouden.
Daarom schrokken de dames zo, ze houden niet van niezen
omdat ze, lieve kinders, dan hun waardigheid verliezen.
(Wordt vervolgd
Joke Jolink