Hanni
iaans
VOOR JULLIE
mm
m
mm
m
ml
M
wk 8
m
0Ê,
xxoco
r'v-ryNsoocoC
Hgg
hip
ém.
xjoocr
iP l
PÉP
ooocxx
III
ÉI
Hf
fjj
Is
B
i!
SU
HP
B
fU
Bf
B
oooooc
PH
1^1
HU
HP
fö
§1
Él
S
ÉSÉI
1
lü
pp
Bt
1
H
H
W
S
H
MK
:#f
m
B
8
H
lip
m
B
■j
B
öf
lÉÜ
H
9
JU
H
IP
iU
e
Erbij
Dammen
IP
pp
S
g
I
iif
s
g
FEUILLETON VOOR
ALLEMAAL
SCHERVEN
JONGE MENSEN DOOR I LIZZY SARA MAY
OUD JAAR
DONDERDAG 24 DECEMBER 1959
PAGINA
Bij de jaarwisseling mogen wij de lezers
onze beste wensen aanbieden voor het
komende jaar. Wij gunnen hen vele winst
punten op het schaakbord, hoewel het ge
middelde van alle spelers als totaliteit
nooit boven de 50 °/o kan stijgen. Maar een
stijging van het gehalte, de spanning en
de schoonheid van de partijen behoort wel
tot de mogelijkheden.
Voorts willen wij constateren dat 1960
een schrikkeljaar is, hetgeen betekent:
honneur aux dames. Vandaar dat wij deze
rubriek willen wijden aan het zgn. vrou
wenschaak.
Dit is nog niet zo een eenvoudige zaak,
want het schaken van het „zwakke" ge
slacht staat eigenlijk nog slechts in zijn
kinderschoenen. Tot dusver was er in de
moderne schaakgeschiedenis slechts één
vrouw, die het met succes tegen manne
lijke meesters kon opnemen, n.l. mrs. Ste-
venson-Menchik, die helaas tijdens de
oorlog ontijdig overleed.
Onze nationale kampioene Fenny Heems
kerk heeft menigmaal middelmatige
hoofdklassespelers in het zand doen bijten;
maar tegen de Nederlandse topspelers
heeft zij toch geen kans om van onze an
dere speelsters maar te zwijgen.
Over het algemeen kan worden gezegd,
dat de dames tot nu toe over minder com
binatievermogen beschikken, hetgeen zich
vooral wreekt in open stellingen, terwijl
zij voorts in kritieke situaties eerder het
hoofd verliezen. Dit wordt duidelijk ge
ïllustreerd in de volgende partijtjes, ge
speeld in het onlangs gehouden Danlon-
toernooi, tussen speelsters, geplaatst in het
komende dameskampioenschap 1960.
Wit: mevr. H. G. Timmer (Den Haag).
Zwart: mevr. A. J. van Aalst-Van Duy-
nen Montijn (Utrecht).
Colle-systeem: 1. d2-d4 Pg8-f6, 2. Pgl-
f3 e7-e6, 3. e2-e3 d7-d5, 4. Rfl-d3 Pb8-d7,
5. 0-0 c7-c5, 6. c2-c3 Rf8e7, 7. Pbl-d2 0-0,
8. e3-e4 c5xe4, 9. Pd2xe4 Pf6xe4, 10. Rd3x
e4 Pd7-f6, 11. Re4-c2 b7-b6. Het Colle-
systeem is door beide speelsters correct
volgens de theorie gespeeld. 12. Tfl-el
Rc8-b7, 13. Pf3-g5Te vroeg. Zwart
had dit paard aanstonds met h6 kunnen
verjagen. 13c5xd4! 14. c3xd4 Re7-b4?
Beter h6; zwart drijft de witte toren al
leen maar naar een beter veld. 15. Tel-e3
Dd8-d5. Beter h6. 16. Pg5-e4 Dd5-d8?
Veel sterker was Kh8, daar wit dan we
gens mat op g2 niet (zonder schaak) op f6
kon slaan. 17. Pe4xf6f Dd8xf6, 18. Te3-
g3?Welke goede mannelijke schaker
zou zich hier de kans hebben laten ont
nemen, de partij met 13. Rh7:! in enkele
zetten uit te maken, b.v. 18. Kh7:, 19.
Th3| enz. of 18Kh8 Th3 met spoe
dige vernietiging?
18g7-g6! 19. Rcl-g5 Df6-h8, 20.
Rg5-f4 Rb4-e7. 21. Tg3-c3 Re7-f6, 22. Rf4-
e3 Ta8-c8. Beter Tad8 of e6-e5, 23. Rc2-b3
Tf8-d8, 24. Tal-cl Tc8xc3, 25. b2xc3 Dh8-
g7, 26. Ddl-g4 h7-h5, 27. Dg4-f4 g6-g5. Te
gewaagd. 28. Df4-c7 Rb7-e4, 29 Dc7xa7
g5-g4, 30. Da7xb6 h5-h4, 31. Rb3xe6!....
Een schijnoffer, gebaseerd op de onge
dekte stand van Re4, 31g4-g3. Hier
had zwart haar laatste kans, een contra-
schijnoffer op g2, moeten proberen. 32.
f2xg3 h4xg3, 33. h2-h3 Dg7-g6, 34. Re6-g4
Kg8-g7, 35. Db6-c7 Rf6-h4, 36. Dc7-è5f
Kg7-h7, 37. Tcl-fl Tc8-a8, 38. Rg4-h5!
Dg6-g8, 39. De5xe4f en zwart gaf het op.
Wit: mej. A. C. Broerse (Utrecht).
Zwart: mevrouw H. G. Timmer.
Spaans: 1. e2-e4 e7-e5, 2. Pgl-f3 Pb8-c6,
3. Rfl-b5 a7-a6, 4. Rb5-a4 Pg8-f6, 5. 0-0
Rf8-e7, 6. Tfl-el b7-b5, 7. Ra4-b3 d7-d6, 8.
c2-c3 Pc6-a5, 9. Rb3-c2 c7-c5, 10. d2-d4
Dd8-c7, 11. h2-h3 0-0, 12. Pbl-d2 Tf8e8. 13.
Pd2-fl Rc8-d7, 14. Pfl-e3 c5xd4, 15. c3xd4
Re7-f8. Beide dames hebben de openings
fase met kennis van zaken behandeld. Er
ontstaat nu een loopgravenstrijd. 16. d4-
d5 Ta8-c8, 17. b2-b3 g7-g6, 18. Rcl-d2 Pa5-
b7, 19. b3-b4 Pf6-h5, 20. Tal-cl Dc7-d8, 21.
Pe3-fl Dd8-e7, 22. Rd2-e3 Rf8-g7, 23. Ddl-
d2 De7-f8, 24. g2-g4 Ph5-f6, 25. Pfl-g3
Kg8-h8, 26. Pf3-h4 Pf6-g8, 27. Kgl-g2?.
Gebrek aan doortastendheid; wit had hier
aanstonds f2-f4 moeten spelen, om zo mo
gelijk een koningsaanval op te bouwen. 27.
f7-f6 Zeer sterk gespeeld, want de
voorgenomen zet f4 wordt haast onge
merkt verhinderd. 28. f2-f4?Wit loopt
in de val en biedt in het vervolg geen
weerstand meer. 28. e5xf4, 29. Re3xf4
g6-g5. De beslissende vork; wit. krijgt
slechts één pion voor het stuk, daar 2 x
slaan op g5 faalt op Rh6. 30. Rf4xg5 f6x
g5, 31. Tel-fl Df8-e7, 32. Ph4-f5 Rd7xf5,
33. Tfl xf5 h7-h6, 34. Tcl-fl Pb7-d8, 35.
Pg3-h5 De7-c7, 36. Ph5xg7?Een blun
der tot slot. 36Dc7xc2 en wit gaf het
op, daar na dameruil een tweede stuk
verloren gaat.
Wij wensen de dames veel succes toe in
de komende strijd om het kampioenschap
en spreken de hoop uit, dat zij van het
haar in een schrikkeljaar toekomende
recht lot het nemen van initiatieven een
passend en nuttig (schaak)gebruik zullen
maken.
Mr. Ed. Spanjaard
In de rubriek van 28 november plaatsten
wij een eindspel, voorgekomen in het kam
pioenschap van Noordholland 1959, tussen
Theo Tielrooy (zwart) en Wim de Jong
(wit).
Wij hebben toen aan de lezers de vraag
gesteld of winst voor De Jong mogelijk
was. De heer Siegerist, Krocht 12 te Haar
lem, komt de eer toe een fraaie winst te
hebben gevonden.
Het ging om de volgende eindstand:
zwart 3, 6, 20, 23, 24, wit 16, 22, 34, 38, 45.
De heer Siegerist speelt als volgt op winst:
1. 45-40 3-8, 2. 22-17 23-28. 3. 16-11 28-33,
4. 38x29 24x33, 5. 34-29 33x24.
En nu is de clou. dat 6. 40-34 winst op
levert: 20-25, 7. 11-7 8-12, 8. 17x8 24-30, .9.
34-29 30-35, 10. 8-3 35-40, 11. 3-17, 40-45,
12. 17-50 6-11 en zowel 7x16 als 50x6
winnen.
In de wedstrijd voor de Noordhollandse
hoofdklasse competitie Jozeph Blankenaar
DCY, gespeeld te Amsterdam op 8 de
cember, kwam tussen de nieuwe Noord
hollandse kampioen P. van Heerde (zwart)
en de schrijver het volgende eindspel voor.
bord één van de wedstrijd Gezellig Sa
menzijn 2 en HDC tussen J. Blauw (wit)
en J. B. Sluiter in een betrekkelijk con
tactloze stand een overrompelende stuk
winst of directe partijwinst voor. Het was
in de volgende stelling:
ÉSi
ryyryt
oooooc
ÈBÉ
ÉÉt
WÊ/.
Hf
15St
s
S
s
n
jgj
§§j
u
V77777?/
Hü
13
ém.
AJ?.
Wm.
WM
O
ém.
ém.
ém.
fH
HP
wm.
m
Met zwart aan zet eindigde dit eindspel
als volgt: in remise
1. 16-21, 2. 38-33 24-30. 3. 22-18 30x
39, 4. 33x44 25-30, 5. 28-22 9-14, 6. 32-28
14-20. Moet nu 18-12? 7. 28-23 21-27, 8.
22x31 20-24, 9. 31-27 30-35, 10. 27-22 24-30.
11. 23-19 30-34 remise.
Het is onmogelijk voor het bord alle
uitwijkmogelijkheden te berekenen. Hoe
denken de lezers over dit eindspel? Is er
winst voor wit mogelijk?
In hetzelfde toernooi deed zich aan
V 10 7 6
9 9 7
O H V B 5 4
*53
B 9 8 5
9 V B 10 8 2
O 9 8 6
A 4
Nee, nog niet, antwoordde Mrs. Sip
py. Ze nam haar tas van haar schouder en
haalde er een kaart uit die ze op de grond
uispreidde.
Look here, zei ze, op de kaart heb ik
de plek afgetekend waar Hannibal de ber
gen afstormde. Op deze historische grond
was het Romeinse kamp en hier werden ze
verrast door Hannibals troepen. Ze zijn
toen die kant Mrs. Sippy wees naar het
westen het meer ingejaagd
Van dat kamp zoek ik de overblijfselen.
Als we ons nu in een groot vierkant opstel
len, kunnen we elk een stuk van deze weid
afgraven.
Mag dat zomaar? vroeg Ondine ver
baasd.
Ik betaal er voor, zei Mrs. Sippy een
beetje hooghartig. Maar de mensen hier
zijn werkelijk heel geschikt, ze overvra
gen me niet.
De jongelui namen hun spaden op en
begonnen naar de aanwijzingen van Mrs.
Sippy te spitten. Ondine had een doekje om
haar hoofd geknoopt en de jongens, die zon
nehoeden „gek" vonden, hadden hun zak
doeken om hun nek gebonden. Gemakke
lijk was het spitten niet de grond was
hard en stenig.
STEL JE VOOR, dacht Jaap, dat we
echt iets vinden. Een helm, een zwaard of
een schild.. Wat zou dat fantastisch zijn.
Ivo dacht: Misschien vinden we wel ech
te skeletten. Een doodshoofd met een helm
op.om je dood te lachen. En Ondine dacht:
Dat arme ezeltje! Straks hebben we alles
omgespit en heeft het niets meer te eten
Maar een gouden armband zou ik toch wel
willen vinden.
Mrs. Sippy dacht helemaal niet. Ze spit-
te vol ijver, haar tong tussen haar lange
tanden.
Ik heb wat! riep Jaap opeens. Ze lie
ten allemaal hun spaden vallen en renden
op Jaap toe. Jaap grabbelde tussen een
paar stenen en hield triomfantelijk een
grote scherf omhoog. Hij knoopte zijn zak
doek los en veegde haar voorzichtig af.
Really nothing, zei Mrs. Sippy teleur
gesteld. 't Is niks, een scherf van een melk
kan of zoiets.
Waardeloos, zei Ivo, gooi maar weg.
Nee, nee, haastte Mrs. Sippy zich te
zeggen. Leg haar maar apart, anders vind
je haar straks weer en denk je alweer iets
gevonden te hebben. Leg de waardevolle
dingen maar hier op een hoop neer.
Ze liepen terug naar hun plaatsen en
groeven zwijgend verder. En het duurde
niet lang of ook Ondine, Ivo en Mrs.
Sippy deden hun vondsten: scherven, net
zo waardeloos als die van Jaap.
Toen ze een uur later zaten uit te rusten
van de vermoeienissen, lag er al een heel
bergje.
Als je ze aan elkaar lijmt, heb je toch
iets, grinnikte Ivo.
Geduld, geduld! riep Mrs. Sippy uit.
Vertrouwen en geduld, dat zijn de eerste
voorwaarden voor iemand die aan archeo
logie doet! Ik neb wel eens maanden ge
graven zonder iets te vinden
Ook niet op het allerlaatst? vroeg On
dine, die dacht dat elke inspanning per se
beloond moest worden.
Ja, zei Mrs. Sippy en haar gezicht
stond doodernstig, ik vond een vals ge
bit
Van een Romein? vroeg Ivo.
Nee, van een collega, toevallig een
Hollander, hoe heette hij ook alweer
nou ja, doet er niet toe. Hij was het onder
het graven kwijtgeraakt en had het niet
eens gemerkt
Wat zal hij U dankbaar geweest zijn,
zei Ivo en hij beet op zijn onderlip om niet
te lachen.
In de partij met zwart aan zet verliep
het spek als volgt:
119-23, 2. 37-31? Zwart forceert nu
stukwinst of partijwinst met 223-28.
A. 3. 33x22 17x37. Zwart heeft een stuk ge
wonnen. Het beste is nog dadelijk 27-22
spelen, waarna hij met 31x22 37-41 en 12-
17 een gevaarlijke voorpost op 28 over
houdt.
Leuk wordt het als wit 4. 38-33 14-20,
5. 25x14 9x20, 6. 42-38? of 33-28 vervolgt.
Op 42-38 volgt 11-17 17-21 en 24-30, op
33-28 37-41 36x47, 11-17, en wit moet met
28-22 17x28 opnieuw het stuk teruggeven.
B. 3. 32x23 18x29. Nu dreigt 17-21 26x
17 12x32 met dam. Op afwenden met 35-20
volgt 24x35 33x24 35-40 en 14-20, 9x40 om
eerst de ruil 17-21 (voor deze combinatie)
te nemen.
Het beste is nog zoals de heer Sluiter
zelf aangaf na 32x23 18x29 27-22 17x39
43x23 te spelen. Na 11-17 gaat de indrin
ger na enige zetten verloren.
Er schuilen voor onderzoek nog vele
mogelijkheden. Wij zien graag opmerkin
gen of studies tegemoet.
Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het adres van de damredacteur
B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmui-
den.
B. Dukel
Voor het laatste spel van het jaar 1959,
dat in deze kolom behandeld wordt, heb
ben we een verrassing voor u. Het behan
delt de geschiedenis van een man die....
Maar kijkt u zelf maar eens en zoek
de oplossing van dit merkwaardige vraag
stuk.
H 4 2
9 5 4 3
O A 10 3
A 8 6 2
harten aas en harlenheer en daarna
5 troeven. De eindpositie werd:
H 4
Q -
O 10
A -
V 6
O -
O B
-
3
O 6
-
9
Zuid speelde klaveren 9 en de tegen
standers waren in een volmaakte dubbele
dwangpositie gekomen. Wat zij ook af
gooiden, zuid moest de laatste 3 slagen
maken.
Zuid had dit spel prachtig gespeeld
het was de énige manier om 12 slagen te
maken. Niettemin was noord woedend en
hij beweerde, dat hij nog nóóit iemand een
spel zó vreemd had zien afspelen.
Kunt u veronderstellen, waarom, lezer?
De oplossing van dit merkwaardige pro
bleem (waarop wij géén inzendingen in
wachten) zullen wij de volgende keer
publiceren.
A A 3
C A H 6
O 7 2
H V B 10 9 7
West kwam uit met ruitenheer en op de
volgende elegante wijze maakte zuid 12
slagen: slag 1, ruitenheer. werd gedoken,
zodat west aan slag bleef. West speelde
ruitenvrouw na, noord won met de Aas.
In slag 3 schoppenaas, in de slagen 4 en 5
Indeed, zei Mrs. Sippy, die nog altijd
geen vrolijkheid zag, kom, laten we weer
verder gaan.
De jongelui zagen elkaar met verholen
pret aan. Ivo knipoogde:
Kom, zei hij, wie weet wat wij vin
den
WEER GROEVEN ZE een uur stilzwij
gend verder. En nu vonden ze zelfs geen
scherven meer.
Nou, een lolletje vind ik dit niet, zei
Ondine nadat Mrs, Sippy de tweede rust
had afgekondigd. Hoe is het mogelijk, dat
er mensen zijn die hiervoor hun leven ge
ven
Weet U wel zeker dat het deze plek
was? vroeg Jaap.
Sure, sure! zei Mrs, Sippy. Het staat
toch op de kaart!
Maar er kan wel zoveel op de kaart
staan, zei Ivo. Dat bewijst nog niets!
Het moet hier zijn, zei Mrs. Sippy
koppig.
Dat zei ze een paar uur later nog, toen
ze doornat van het zweet naast het bergje
zaten.
Af en toe keek Ivo naar Jaap, trok een
mal gezicht en voelde aan zijn tanden.
Jaap beet, dan op de lippen, want hij wilde
niet dat Mrs. Sippy het idee kreeg dat ze
werd uitgelachen. Maar inwendig brulde
hij natuurlijk.
Vonden we maar wat, dacht Ondine.
Dan konden we ondertussen tenminste
vast reclame maken. Je kon het dorp erbij
halen. Er zou over de opgravingen worden
gepraatEr zouden journalisten ko-
merj, foto's zouden er worden gemaakt
De wereld zou nieuwsgierig worden. Troe
pen touristen zouden er arriveren
Alberto zou weer kunnen gaan studeren.
Er zou werk komen voor de teddy-boys
Ze stuitte met haar schop ergens op. Al
weer een scherf, dacht ze. Maar ditmaal
was het iets belangrijkers. Voorzichtig
met haar handen verdergravend zag ze
een metalen doosje, ongeveer zo groot als
een sigarenkistje. Er zat een stevig deksel
op.
Ik heb iets! riep Ondine. Kom eens
kijken!
Een scherf of een vals gebit? vroeg
Ivo voor alle zekerheid.
Nee, een doosje, antwoordde Ondine.
IN EEN OMMEZIENTJE stonden allen
om haar heen. Mrs. Sippy nam het doosje
uit Ondines handen en bewoog het heen en
weer.
Er zit iets in, zei ze met een kleur van
opwinding.
Zal ik het eens proberen? vroeg Ivo.
Mannenhanden, hèMaar ook Ivo
kreeg het niet open.
Wacht, mijn zakmes, zei Jaap en hij
deed een greep in zijn zak.
No, no, riep' Mrs. Sippy verschrikt
uit. Dan beschadig je het!
Maar hoe wilt U het anders open krij
gen, zei Jaap.
Yes, .howzei Mrs. Sippy. Pro
beer het dan maar, maar voorzichtig
hoor!
Voorzichtig peuterde Jaap met zijn mes
onder de rand van het deksel. Na een tijdje
wrikken waarbij de anderen ademloos toe
keken wipte het deksel er af.
Ah! riep Mrs. Sippy, toen ze de in
houd, een heleboel munten, zag glinsteren.
Ze spreidde haar zakdoek op de grond
uit en schudde het doosj daarop leeg. Stuk
voor stuk bekeken ze de munten. Het wa
ren gewone lires.
Negentientwintig, las Jaap.
Negentientweeëndertig, las Ondine.
Negentienachttien, las Ivo.
Nineteeneight, las Mrs. Sippy.
Ze keken elkaar aan. Wat een teleurstel
ling. Ivo deed net zijn mond open om com
mentaar te gaan leveren, toen er uit de
boomgaard een man naderde die. toen hij
het doosje en zijn inhoud zag, grote ogen
opzette.
Ah! riep hij. Hij greep met beide han
den in de munten, bracht enkele naar zijn
mond om ze te kussen.
Delia mia nonna, della mia nonna
van mijn grootmoeder) Grazie, grazieü
Hij nam de zakdoek bij de punten op,
liet het geld weer in het doosje glijden en
verdween knikkend en buigend achter
waarts lopend tussen de perzikbomen.
Asjemenouzei Ivo in goed Ne
derlands.
Mrs. Sippy dacht waarschijnlijk net zo
iets in het Engels; ze staarde tenminste
met bedroefde ogen naar haar lege zak
doek.
WAT HEB JIJ? vroeg Ondine. Ze keek
met grote ogen naar Ivo die met open
mond bewegingloos naar de heuvels staar
de. Onwillekeurig volgde ze zijn blik.
Nee maar, kijk nou eens!! riep ze uit.
En ze wees naar boven.
Jaap en Mrs. Sippy die ijverig aan het
spitten waren richtten zich op en keken in
de aangewezen richting.
Op het pad dat tussen de heuvels door
liep stond een olifant die met zijn slurf
slingerde alsof hij last van vliegen had.
Mrs. Sippy bekwam het eerst van haar
verbazing. Oh my goodness, schreeuw
de ze, als die naar beneden komt zijn we
verloren. Olifanten vertrappen alles en
iedereen! Verwilderd keek ze om zich
heen naar een schuilplaats. Come on,
come onLaten we vluchten!
Wel nee, zei Jaap, die niet alleen be
tere ogen had maar tevens nooit ondoor
dacht handelde, die olifant is niet alleen,
Mrs. Sippy. Er staat iemand bij om op
hem te passen. Ziet U wel? Die man daar
naast hem heeft hem aan een touw vast.
Hannibal, grinnikte Ivo. Hannibal de
tweede. Of zijn geest
We dromen toch niet? vroeg Ondine.
Knijp eens in mijn arm, IvoAu! Ben
je gek, niet zo hard
DE MAN EN DE OLIFANT begonnen
nu langzaam af te dalen. Maar toen ze en
kele meters lager waren gekomen ver
scheen er bovenaan weer een olifant en na
deze weer eenTien olifanten kwa
men met langzame stappen rustig bergaf
waarts. Doordat ze zo gevangen waren
door dit volkomen onverwachte schouw
spel, merkten ze pas veel later de bedrijvig
heid op die zich achter hun rug afspeelde.
Weer riep Mrs. Sippy: „Oh, my good
nessen terecht! want plotseling
bleken ze omringd door een gezelschap
dat voornamelijk uit mannen gekleed in
geruite overhemden en kleine petjes met
kleppen bestond. Ze trokken lange elektri
sche kabels voort en camera's op wielen.
Droegen klapstoeltjes, tassen, koffers en
tenten
Film! riep Ivo enthousiast. Ze gaan
filmen!
O wat beregoed! gilde Ondine. Mis
schien komen wij er ook wel op.
Wordt vervolgd)
ELKE DAG GING meneer Hogeland
naar zijn werk. Bij de bloemenwinkel
wachtte hij altijd even op zijn vriend,
Simon Harmsen, en dan gingen ze
samen verder.
Op een dag floten de vogels zulke
leuke wijsjes, dat Simon er helemaal
vrolijk van werd. Hij zag bij de bloe
menwinkel zijn vriend Hogeland staan
en opeens schoot hem een bijnaam te
binnen.
„Goeiemorgen", zei hij lachend, „en
hoe gaat het met je, vadertje Vier?"
„Ook goeiemorgen", mompelde Ho
geland, „maar al ben ik dan ook vader
van een vierling, daarom hoef je me
nog niet zo'n rare naam te geven!"
Tsjonge, dacht Simon, vrolijk is-ie
vandaag weer niet. Altijd als ik het
over die grappige vierling van hem
heb, wordt hij boos. Het lijkt wel of hij
er helemaal niet blij mee is. Hoe is dat
nu toch mogelijk! Twee jongens en twee
meisjes, allemaal even groot, allemaal
even blond en allemaal met dezelfde
wipneus! Dat is iets om er je hele leven
blij mee te zijn.
Meneer Hogeland zag hem glim
lachen. „Welja", zei hij, „lach jij er
maar om. Maar heus, een vierling valt
vreselijk tegen. Als het nu een vijfling
was geweest! Dat is iets bijzonders. Dan
zou ik foto's van ze kunnen maken om
te verkopen en dan was ik nu al schat
rijk geweest,.....! Maar een vierling
hebben de mensen al zo vaak gezien".
SIMON ZEI NIETS terug. Hij dacht
aan zijn enige zoon, die al zo lang ziek
was en van wie hij zo heel veel hield.
Hij kon niet begrijpen, dat je alleen
maar aan je kinderen wilde verdienen.
Hij hoopte maar, dat vadertje Vier
gauw zou veranderen.
Maar vadertje Vier veranderde niet
en op een keer stond hij 's morgens niet
bij de bloemenwinkel. Simon wachtte
nog op hem, maar ging toen alleen
naar de fabriek. Ook daar was hij niet
te vinden, 's Avonds zocht Simon hem
thuis op, doch hij was er niet. En de
vierling was er ook niet. Alleen hun
moeder was er. Ze zat aan tafel met
haar hoofd in haar handen en je kon
zien dat zij gehuild had.
„Wat is dat nou?", vroeg Simon.
„Kom, vertel het me maar".
Het was een hele geschiedenis: de
laatste tijd had meer Hogeland elke
avond, voor het naar bed gaan. de vier
ling kunstjes geleerd. Nu konden ze op
hun hoofd staan, op hun handen lopen,
als een bal door de kamer rollen en
nog een heleboel dingen meer. En nu
was hij met ze naar een vreemd land
gegaan om ze in een circus te laten op
treden! Hij wilde rijk worden, schat
rijk
„EN HET ERGSTE is", zei mevrouw
Hogeland tegen Simon, „dat de kinde
ren die kunstjes helemaal niet willen
leren. Ze willen niet in rare pakjes
rondlopen. Ze willen gewone kinderen
zijn. die met de hond spelen en elkaar
een beetje plagen en die naar een kleu
terschool gaan.
„Wacht tot ik vakantie heb'", zei
Simon. „Dan spring ik op de bromfiets
en breng ze terug. Al moet ik de hele
wereld afzoet. _n!"
Dat klonk erg flink, hij schrok er
zelf van. Bovendien was hij nog nooit
verder geweest dan Amsterdam.
Maar gelukkig stond er een paar
maanden later een foto in de krant, van
een circus in Frankrijk. Eerst dacht
Simon dat de foto op z'n kop in de
krant stond, maar toen hij goed keek
begreep hij dat het de vier Hogeland-
jes waren die op hun hoofd stonden. Ze
hadden glinsterende pakjes aan en
droegen een plat, lelijk hoedje met een
elastiekje onder hun kin. Het leken
wel poppen in plaats van echte kin
deren en ze waren zo mager als zuur
stokken van een dubbeltje. Dat moest
zeker zo, om lenig te blijven.
Simon bedacht zich niet. Hij nam
vakantie, haalde geld van de spaar
bank, sprong op zijn bromfiets en was
na twee dagen al in het stadje waar het
circus met de vierling optrad. Het felle
licht van de schijnwerpers viel pardoes
op hun wipneuzen, maar de kinderen
keken strak voor zich uit en lachten
niet. De mensen op de tribune klapten
in hun handen.
TOEN BEGON HET. De vier kinde
ren pakten elkaar vast en rolden als
één grote bal over de grond. Het licht
werd geel en blauw en dan weer geel.
De mensen klapten. De kinderen gin
gen op hun handen staan en liepen zo
ieder naar een kant, waar ze met een
vlugge beweging terechtkwamen op de
ruggen van vier grote honden. Dan
ging het in de rondte, sneller en snel
ler. Het licht werd rood en op dat mo
ment ging de vierling op de honden
staan. Ze stonden een beetje schuin,
om er in de bocht niet af te vallen.
Het licht flitste aan en uit: rood, duis
ternis, dan weer roodDe mensen
klapten zo hard dat je de muziek niet
meer hoorde.
Simon zag alleen maar de vier strak
ke, verdrietige gezichtjes. Zelfs de wip
neuzen hadden niets vrolijks meer. En
hij dacht, ja, beroemd zijn ze nu wel,
maar wie heeft daar nu eigenlijk ple
zier van? En misschien is mijn oude
vriend nu echt wel rijk, maar heeft hij
daar nu wel plezier van?
HIJ VERDWEEN stilletjes uit de
grote circustent en zocht tussen de
woonwagens naar vadertje Vier en zijn
verdrietige vierling. Daar kwamen de
kinderen al op hem af! „Oom Siem",
riepen ze, „Ha, oom Siem!" Nu lachten
ze wèl en ze vroegen hem honderd uit.
En ze zeiden ook, dat ze zo graag naar
huis terug wilden
Die nacht werd er lang gepraat tus
sen Simon en vadertje Vier. De kinde
ren sliepen en daarom zal niemand
ooit weten wat er nu wel precies be
sproken is. Maar de volgende avond
sliepen de vier wipneuzen weer in hun
eigen huis. Daar waren ze weer bij
moeder en bij hun vriendjes en bij de
juffrouw van de kleuterschool.
Beneden zaten vader en moeder te
praten.
„En bèn je nu rijk geworden?",
vroeg moeder.
„Dat kan niet, in een paar maanden",
zei vader, „maar ik heb wel een boei
verdiend."
Het was even stil.
„Weet je," vroeg moeder, „dat het
zoontje van Simon nog altijd ziek is?"
„Ja, hij heeft het me verteld", ant
woordde vader.
„Hij kan beter worden," zei moeder
zachtjes.
Opnieuw was het stil.
„Hij moet naar Zwitserland. En
wij hebben misschien het geld daar
voor
ZO GEBEURDE HET. Kleine Siem
ging naar het land van de bergen en
de zon, en hij zou vast wel beter wor
den. Met z'n allen namen ze afscheid
van hem. En toen ze zo om zijn bed
stonden, keek vadertje Vier eens aan
dachtig naar zijn gezonde wipneus
kinderen. En hij was blij. Blij en te
vreden, al zou de vierling hem dan ook
nooit schatrijk maken!
Cor van Ruyssel
Hier staan verschillende dieren door
elkaar getekend. Er staat nog iets an
ders ook in getekend. Kun jij vinden,
wat dat is?
•doouJi uaa :3uissoido
Zeg, spoedig is het oudejaar,
Dan staat ineens het nieuwe klaar,
En niemand, die het haalde.
't Is of het als een muis zo zacht,
Om twaalf uur uit de donk're nacht
Floep, naar beneden daalde.
Het oude jaar is vast érg moe,
't Gaat naar de and're jaartjes toe,
Die vóór hem gingen rusten.
Maar eig'lijk lijkt me dat wel naar,
Want 'k wed, dat zelfs zo'n doodmoe
[jaa:
Bést 'n oliebol zou lusten.
En als w'op nieuwjaar wakker zijn,
Is alles fonkelnieuw en fijn,
Want ieder lacht je tegen.
We schudden handen met elkaar,
En zeggen: 'k Wens je een goed jaar.
Met héél veel heil en zegen!"
Marianne van Raall