CHRIS YPERMAN - Onthoud haar naam Nubische tempels in gevaar Wanneer de reddingsactie faalt, zal Assoean-stuzvmeer heti verzwelgen Litteraire Kanttekeningen Wekelijks toegevoegd aan alle edities man Haarlems Dagblad/Oprechte Haarlemsche Courant K o nijnenrasd iscri mi natie lpll|l|p DE UNESCO ZAL binnenkort een appèl op de wereld doen voer ar cheologisch reddingswerk van een omvang als in de geschiedenis nog niet is voorgekomen. Het doel ervan is de oude Nubische monumenten die bedreigd worden door het water van de Nijl als gevolg van de bouw van de Assoeandam, te redden. De actie wordt gevoerd op verzoek van de Verenigde Arabische Republiek en Soedan, die willen voorkomen dat de monumenten en de archeologische schatten van Nubië, een culturele nalatenschap voor de gehele mensheid, ten offer vallen aan de technische vooruitgang en de materiële verheffing van hun volken. De nu tot een woestijn vervallen vallei in het Egyptische en Soedanese Nubië is namelijk een van de oudste woonoorden van de mens zoals aangetoond wordt door vondsten welke dateren van het paleolithicum en het neolithicum, de oudere en de nieuwere steentijd. Alle elkaar opvolgende beschavingen de Egyptische, de Grieks-Romeinse, de Christelijke en de Islamitische culturen heb ben hun stempel op dit land gedrukt: tempelmonumenten, bas-reliëfs, beelden, schilderijen en talloze andere overblijfselen welke de grond bij afgravingen aan de archeologen afstaat. Er is niet veel tijd meer om deze schatten te behouden. De bouw van de Assoeandam, welke een paar weken terug is begonnen, zal volgens de plannen in 1965 voltooid moeten worden. Het waterpeil van de N«j! zal over honderden kilometers stijgen. De reeds genoemde vallei zal in een reusachtig meer veranderen, waardoor alle afgravingen, tempels en monumenten van Nubië bedreigd worden. Reeds jarenlang knaagt het water van de Nijl aan de tempel van Isis op het eiland Philae in de Nubische vallei. Zij zal weer droogvallen indien het eilandkarakter van Philae hersteld wordt. HET VERHAALTJE voor kinderen over een zwart konijn dat op een wit konijn ver liefd wordt, heeft blijkbaar het baantje gekost van de directrice van de openbare bibliotheek in het rassenbewuste Alaba ma. De juffrouw Emily Wheelock trot seerde de publieke opinie in Alabama door te weigeren het boek uit de circulatie te laten nemen. In plaats daarvan plaatste zij het boek in de reservekasten. Het ge- illustreerde boek, voor kinderen van twee lot vi.ii, oeschriju de hofmakerij en het hu welijk van een zwart konijn met een wit konijn. De vurigste tegenstander van het boek was een lid van de senaat, E. O. Ed- dins, die het boek propaganda voor inte gratie en gemengde huwelijken noemde. Juffrouw Reed verklaarde verbaasd te zijn over de interpretatie van het boek. „Persoonlijk hou ik van het boek," zei zij, „maar ik liet het in de openbare bibliothe ken op de reserve-planken plaatsen, om dat het moeilijke tijden zijn, waarin wij leven". Zij trotseerde alle eisen om het boekje geheel uit de circulatie te nemen omdat het „moreel niet juist zou zijn". Zij heeft nu haar ontslag genomen, hetgeen 2\ april ingaat. Zij heeft intussen een andere werkkring gekregen en is nu in Washing ton als bibliothecaresse. Links de grote, rechts de kleine tempel van Abu Simbel. De kleine, ook wel de tempel van Hathor genoemd is aan de voorgevel gesierd met zes kolossen, voor stellende Ramses II en zijn gemalin Nefer- tari (als de godin Hathor). AAAAAAAAAAt iAAAAi ER BESTAAT REEDS een kleinere dam bij Assoean, welke de waterspiegel omhoog heeft gebracht tot 121 meter. Door de nieuwe clam wordt het peil ver hoogd tot 133 meter, zodat alle tempels die zich bevinden tussen deze twee waterstanden overstroomd, of verwoest zouden worden. Maar reeds lang voor de geraamde voltooiingsdatum van de nieuwe dam zullen de monumenten in gevaar zijn. Als het werk volgens schema verloopt, zal de waterstand in september 1963 al tot 125 meter gestegen zijn en juist op die hoogte bevinden zich schitte rende tempels en heiligdommen, zoals die van Abu Simbel en Philae, waarvan de fundamenten zouden worden door drenkt, met onherstelbare schade voor het geheel. IN OKTOBER stuurde de UNESCO een groep deskundigen naar Nubië om zich ter plaatse in het probleem te verdiepen en middelen te beramen om het op te lossen. Deze groep, samengesteld uit eminente Egyptologen en archeologen, kunsthistorici en architecten, ingenieurs, geologen en scheikundigen, bekeek drie aspecten van het vraagstuk: ten eerste de onderzoe kingen en uitgravingen welke nog dienden te geschieden in terreinen van archeolo gisch belang, ten tweede de verplaatsing naar hogere gebieden van verscheidene tempels en monumenten en ten derde de maatregelen welke moesten worden ge nomen voor grote groepen van monumen ten als die van Abu Simbel en Philae, die wegens hun grootte, hun unieke schoon heid en hun historische betekenis op hun huidige plaats bewaard dienen te blijven. PHILAE IS EEN EILAND dat in bijna elke vierkante meter van zijn bodem ge wijde voorwerpen of kunstwerken uit het verre verleden heeft. De overheersende cultus op dit eiland was die van Isis en de aan Isis gewijde tempel heeft de eeuwen getrotseerd. De oudste bouw werken dateren van 360 jaar voor Chris tus. Later (onder de Ptolemaeën, de zes tien Egyptische koningen van 305 tot 30 jaar voor Christus) werden nieuwe tem pels en gebouwen opgericht. En de archi tectonische schatten van het eiland bleven toenemen tot in de eerste eeuwen van onze jaartelling. De heiligdommen van Philae zijn indrukwekkend, de twee tempels van Abu Simbel. gehouwen uit de rots, zijn van een pracht die alle verbeelding tart. Zij werden gebouwd in de dertiende eeuw voor Christus onder Ramses II en worden gerangschikt onder de mooiste uitingen der oude Egyptische kunst. De fagade van een dezer twee tempels, de grootste, is 33 meter hoog en 38 meter breed. De tem- deze grote tempels onderging de bewer king van een kunstenaar in de vorm van een beeld, een bas-reliëf, een inscriptie of een hiëroglief. DE DESKUNDIGEN hebben een reeks maatregelen voorgesteld om deze schatten voor het nageslacht te redden. Er is een plan voor onderzoekingen en uitgravingen. Voor de tempels en monumenten is in het algemeen een verplaatsing naar hogere ter reinen voorgesteld. Maar voor de Abu Simbel tempels werd een andere voorzie ning voorgesteld. Een dijk, op te werpen op de westelijke Nijloever op een afstand pel zelf is uitgehold uit de rots en strekt zich meer dan 60 meter naar binnen uit. De gebeeldhouwde pilaren in de eerste kamer zijn 8' i meter hoog. Zij stellen Ramses II voor evenals de vier reusachtige beelden van 20 meter hoogte in de fagade, welker gezichten een middenlijn hebben van ruim 4 meter. De rots is gaan leven. Als de toeschouwer de heuvel ervoor ver genoeg beklimt om een goed uitzicht op de fagade te krijgen dan zal hij tot zijn verbazing merken dat de kolos glim lacht.... een subtiel verinnerlijkt glim lachje! Ieder stukje van de muren van De grote tempel van Abu Simbel van dichterbij: vier reusachtige beelden van Ramses II, die de bezoeker reeds van zeer verre een glimlach toewerpen. van ongeveer 300 meter van de tempel, zo dat deze in hun landschappelijke omgeving bewaard blijven. Rondom het eiland Phi- lea zal volgens deze plannen een kunst matig meer moeten blijven bestaan, van het stuwmeer gescheiden door een dijk van een der aangrenzende eilanden tot aan de Nijloever. Op deze wijze zal Philae een eiland blijven en zijn architectonische een heid niet verliezen. Als tegenprestatie voor een dergelijke reddingsactie heeft de re gering van de Verenigde Arabische Repu bliek aan de deelnemers tenminste de helft van de opbrengst der nog te ondernemen afgravingen in hel vooruitzicht gesteld behalve wanneer het bepaalde belangrijke en unieke voorwerpen betreft en voorts heeft zij verlof gegeven voor het doen van opgravingen buiten de bedreigde zone in terreinen welke geen deel uitmaken van erkende concessies waarbij eveneens de helft van het gevondene aan de deel nemers toekomt. Tenslotte zal zij ook de overbrenging van enkele Nubische tem pels naar andere landen toestaan. Soedan heeft een ongeveer gelijk luidend aanbod gedaan voor het Soedanese gedeelte van het bedreigde gebied. Terwijl de plannen nog nader uitgewerkt worden bereidt de UNESCO haar appèl voor op de re geringen van haar leden-landen, op hun openbare en particuliere instellingen en andere belanghebbenden, waarin de uit nodiging vervat is om deel te nemen aan de internationale actie om de monumenten te vrijwaren voor overstroming. Alle aan biedingen voor deelneming aan dit werk kunnen aan de UNESCO geadresseerd worden. Dit is de eerste keer in de ge schiedenis dat een internationale autori teit cultureel reddingswerk coördineert. TIEN TEGEN EEN dat het eerste con tact met de korte roman, waarmee de Vlaamse schrijfster Chris Yperman in de Ad Multosreeks (A. Manteau, Brussel- Den Haag) debuteerde, vooral bij oudere lezers weerstanden zal oproepen. Men heeft, met of zonder waardering, erva ring opgedaan met Frangoise Sagan, aan wier amoureuze dilemma's deze geschie denis van een geschonden meisjesjeugd op het eerste gezicht zou kunnen herin neren. Meer dan een oppervlakkige over eenkomst bestaat er echter niet en zelfs déze lijkt mij niet te moeten worden toe geschreven aan navolging of ook maar aan „invloed", maar veeleer aan een be paalde innerlijke gesteldheid, die een be paalde jeugd kenmerkt. Er is zo hier en daar van „saganisme" in de litteratuur gesproken, een kwalificatie die de schrijf ster van „Bonjour tristesse" enzovoorts te veel eer aandoet. Uit de recente we reldlitteratuur zijn er ettelijke romans te noemen, die het levensgevoel, dat Fran- goise Sagan tot uitdrukking brengt, dieper peilden, schrijnender, treffender, ontstel lender „uitschreven" dan de Franse me vrouw, die behalve de kunst van het schrijven welke ze onbetwistbaar ver slaat ook die van „zich interessant ma ken" met succes weet aan te wenden. Chris Yperman, vrij dus van „saganis me" (zo dit bestaat), heeft geen moeite gedaan om zich een geruchtmakende re putatie te verschaffen. Ze schrijft, en ik geloof dat ze het uit innerlijke nood zaak doet. Ze schrijft uit gevoelsspannin gen, die zijn voortgekomen uit gekwetst heid; uit een zuiver verlangen naar een onvertroebeld leven uit een weerzin te gen het ontluisterende cynisme, dat zich, ten dele als afweerhouding te midden van de talloze levensonzekerheden, heeft meester gemaakt van de daarvoor ont- vankelijke jongeren. Met andere ivoor- den: ze schrijft mét zichzelf, met het on geschonden meisje dat ze trouw is geble ven, tégen zichzelf, tegen de andere, die zich gevangen voelt in de strik van een ontredderde tijd. Ze was drieëntwintig jaar toen zij „Een heel klein scheepje" schreef als een stuk van zichzelf, van haar levenservaring, van haar ontgoochelde verwachting, van haar liefste en bitterste en wanhopigste gevoelens en van haar onstuimige, elementair-onverwoestbare levenswil. IK HEB dat moet me eerst van het hart niet geringe bezwaren tegen zeke re stilistische „eigenaardigheden", die het echte ervan door het onechte in dis- crediet dreigen te brengen, bezwaren, die anderen juist als een bijzondere kwa liteit van haar schrijfwijze prijzen. Al dan niet onder de invloed van de moder nistische surreële en experimentele poë zie heeft Chris Yperman een voorkeur voor metaforen, voor associatieve beeld spraak aan den dag gelegd, die zich hin derlijk op de voorgrond dringt. Vele van haar beelden, van haar vergelijkingen, drukken niet uit wat op een meer directe wijze niet of minder pregnant gezegd zou kunnen worden. Ze zijn dus geen nood zaak, ze roepen niet de gewenste onthul lende associatie op, ze zijn geen uitdruk kingsmiddel, maar stijlmiddel althans voor het merendeel en behoren dus tot de door Chris Yperman zeker niet bemin de „litteratuur". Dat is des te opvallen der, omdat deze ornamenten voornamelijk het begin van de hoofdstukken trachten op te sieren. Des te opvallender ook, om dat de sterk-geconcentreerde zinsbouw en compositievorm dergelijke toegiften in het geheel niet nodig hebben. Chris Yperman heeft door haar kunst van het suggestie ve verzwijgen en indirecte aanduiden, andere, betere pijlen op haar boog om meer te zeggen dan er woordelijk staat en daardoor het wezenlijke uit te spreken, zó uit te spreken dat het feilloos en pijn lijk doel treft dat wil zeggen het hart raakt. DEZE WAT ONGEWONE, naar mijn smaak te nadrukkelijk met modernisti- tische schrijfwijzen flirtende stijlvormen zijn het niet alleen, die critische lezers zullen afschrikken. Daar is de „inhoud". Daar is het meisje Christina, half kind nog, dat betrokken wordt en ten dele ook uit verlangen naar weerklank, naar te derheid, naar veiligheid zichzélf be trekt, bij verhoudingen met mannen, die men voor nogal libertijns zou kunnen hou den. Waar is, dat Christina van de tradi tionele, maar gedevalueerde morele nor men geen weet heeft. Waar is, dat zij zich gemakkelijk te buiten gaat aan de alco- holische vergetelheid en zich wat licht vaardig overgeeft aan de impulsen van het ogenblik. Of ze, met die hachelijke hoe danigheden, een typische vertegenwoor digster is van hetgeen men domweg ge neraliserend „de moderne jeugd" pleegt te noemen, kan in het midden worden ge laten. Chris Yperman heeft, dunkt me, haar Christina niet als zodanig bedoeld. Ze schreef deze kleine roman met z'n na vrante titel „Een heel klein scheepje" navrant, omdat deze des te pijnlijker de tegenstelling tussen diepste verlangen en hardste realiteit accentueert zonder enig ander oogmerk dan om gestalte te geven aan déze Christina, dit bakvisje, dat telkens opnieuw haar meisjesdroom van speelse onbezonnenheid, van argeloos ge luk, van ondubbelzinnige liefde tracht te verwerkelijken en bezeerd en verraden te voorschijn komt uit het avontuur, waarin zij zich met de eerlijke ernst van haar ge voelens heeft begeven. Voor zover haar trieste, ja dodelijke ervaringen verwant zijn aan tendensen, die een heel wat min der idealistisch gestemde, een heel wat minder scrupuleuze jeugd kenmerken, wordt daarmee bijkomstig gesignaleerd hoe er in het geestelijke en zedelijke luchtledig van een overgangstijd als deze méér is om met gevoelens van sympa thie betreurd dan om het met moralise rende hoogmoed verworpen te worden. MAAR OOK DAT LAATSTE doet feite lijk hier niet ter zake. Het gaat om Chris tina, om een jong meisje, dat aan zich zelf, aan haar geluksdroom, aan haar kinderlijk-zuiver gevoelsleven een heel klein scheepje, „veel te klein om de gro te tocht mee te doen" dreigt te ontglip pen. Zou men haar heimwee en hartzeer een vorm van „Weltschmerz" kunnen noemen? Het is het romantische levens gevoel, zonder metafysica, zonder nacht en doodsverlangen, zonder de nostalgie van weleer. Het is een moderne roman tiek, een omgekeerde romantiek zou men kunnen zeggen: één die leven en licht en blijmoedigheid verlangt: één die door en door vitalistisch, door en door begerig is naar het onproblematische, maar door de verwarring der gevoelens, het ontbreken van aanvaardbare normen, het opge jaagd tasten in een wereld die de schim men van gisteren overtroeft door de scha duwen van morgen, tegen wil en dank ver zeild raakt in het problematische, in een warnet van vraagtekens, een duister van troosteloosheid, waartegen de achteraf betreurde roes van het verraderlijke sur rogaat een maar zéér tijdelijk werkend re medie is. Christina wil zomin de landerige levensverveling als de bedrieglijke roes. Ze wil al leeft ze, als men het zo wil noemen, amoreel „die éne, die je weg duwt tussen de zeeën van je ziel. Degene die eeuwig verbergt: el escondido, waar niemand wat over weet. En waar je je hele leven mee vult om te vergeten". Én dat is een besef, een „fond", dat men al lesbehalve immoreel, zelfs niet amoreel kan noemen. HET IS GEEN PATHETIEK als Chris Yperman haar Christina de mogelijkheid van een innerlijk bevredigende verwezen lijking van haar meisjesdroom laat ont nemen door de dood van degene, die haar het meest verwant, is even eenzaam, even gekwetst als zij. In die hoofdstukken schrijft ze in haar elliptis'ch-geladen zin nen voortreffelijke bladzijden. Daarmee is haar debuut nog geen meesterwerk. Maar een nog weinig geoefend auteur Chris Yperman publiceerde vóór deze korte roman in tijdschriften enkele ver zen en verhalen die voor de intensiteit van haar liefdegevoel, haar wrok, haar wanhoop, haar levensbegeerte, een zo eigen taal wist te vinden, heeft een meer dan middelmatig talent, dat niet naar uit zonderlijke „beelden" behoeft te haken. Hier is Chris Yperman in haar kracht: Hugo, de man die haar gevoelens voor het eerst eigenlijk beantwoordde, is do delijk ziek: „Wij luisteren", vertelt Chris tina, „naar de muziek, de ogen dicht, de vingers in elkaar gevouwen. En de dagen zijn een vriendelijke pantomime van stre lingen, fruit eten, drinken, haar kam men, zeepsehuim en lachen om kleine ge beurtenissen". Dat is goed, dat klinkt zui ver en waar. HIER IS CHRIS YPERMAN in haar metaforische opzettelijkheid: „De zon schijnt. Mijn ogen steken als distels. Wat is er in mij? ,Een verminkte mist waar 's avonds rozen sterven', had ik vroeger eens aan Hugo geschreven. ,Waar witte vedervlinders gulzig hun eerste dag ver drinken, gulzig, als twee jonge mussen, wij'." In de eerste geloof ik. Deze eerste is sterk, is oorspronkelijk genoeg om zich geen geweld te behoeven aandoen, om niet op de tenen te behoeven te staan. Ik hoop. dat Chris Yperman het zal houden bij deze eerste. Bij zichzelf. C. J. E. Dinaux Jeugdfestival Velp 1960 Aanstaande zomer zal in de Gelderse ge meente Velp en speciaal in het midden van prachtige bossen gelegen openluchtthea ter aldaar het tweede jeugdfestival gehou den worden. „Ons experiment van vorig jaar is zo'n succes geweest, dat nu al weer zeer vele jongeren zich spontaan heb ben opgegeven. Misschien zal het ons meer moeite geven de stroom van gegadigden wat in te dammen, dan de jeugd voor ons festival te interesseren", vertelde ons de heer Rob de Vries, directeur van de Arn hemse Toneelgroep Theater en initiatief nemer van de Velpse manifestatie. De con tinuïteit van het festival wil men garan deren door de oprichting van een stich ting. Momenteel is men druk bezig met de voorbei'eidingen in dit verband. Plet Velpse Jeugdfestival is een samen bundeling van takken van kunst, zoals to neel, muziek, schilderkunst, litteratuur en film. Bekende artiesten zullen, evenals vorig jaar, in de gelegenheid zijn door mid del van uitvoeringen, tentoonstellingen en besprekingen in discussiegroepen hun ken nis en hun liefde voor de kunst over te brengen op de Nederlandse in hoofd zaak middelbare schooljeugd. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 13