Voor jaarsmoeheid
CULTUUR VAN BOILBILOEMEN
waait over naar Australië
Voorjaarsmoed
Lente wekt hommels
Voorjaarsgoed
DONDERDAG 24 MAART 1960
23
Ik zou zo graag
Maar het mooie weer lokte méér lente
kinderen naar buiten. In de tuinen en de
parken kleurden de krokussen met wijd
geopende kelken. De gele narcissen staken
de trompet en de blauwe scillaklokjes
beierden heen en weer op de maat van het
lentebriesje.
Deze bloemen oogstten niet alleen
menselijke bewondering. Dikke hommels
zoemden van krokus naar narcis vice ver
sa, ter voorbereiding op het „Hommel
jaar 1960".
Zo'n hommelgezin moet namelijk in de
lente geheel opnieuw worden gesticht.
Toen verleden jaar in de tweede helft van
augustus en in de loop van september de
mannetjes, de werksters en de oude ko
ninginnen uit de hommelnesten de dood
vonden, hebben de insecten die thans rond-
vliegen, hun winterkwartieren opgezocht.
Ze verstopten zich onder de grond, waar
ze in een toestand van verdoving de
poten en de vleugels stijf tegen het
lichaam gedrukt de komst van de lente
afwachtten.
Deze hommels zijn alle jonge koningin
nen, die een nieuwe staat zullen gaan
stichten. Toen ze een paar weken geleden
uit hun onderaardse schuilhoekjes naar
boven kwamen, hebben ze eerst wat suf
in het rond zitten kijken en zich laten
warmen door de stralen van de maartse
zonneschijn. De eerste weken van hun
nieuwe leven gebruikten ze voor het be
zoeken van bloemen om daar voedsel te
verzamelen, 's Nachts en ook bij koud
Ik zou zo graag eens oprecht en volledig
genieten van de lente, zonder te bukken
onder de lasten van het nieuwe jaargetijde.
Lente betekent nieuwe mode, schoonmaak,
dure uitgaven, liefde, bloemen, uitstapjes
naar de bollen, vakantieplannen ontwer
pen, belastingbiljetten invullen, paasrap-
porten mee naar huis of inontvangst
nemen, de behanger over de vloer, en wat
al niet meer. Bijna allemaal lasten, in-
plaats van lusten.
Ik zou zo graag zonder meer genieten
van de zon, die ieder jaar opnieuw weer
dezelfde is en altijd kosteloos aan de hemel
verschijnt. Ik zou zo graag eens simpeltjes
nieuw willen worden van binnen en alleen
maar genieten: genieten van de groei der
planten en bloemen, van de uitbottende
bomen, van de eenden in de vijver, van
warme zon op een terrasje, van de ver
nieuwde genegenheid dergenen die mij het
naast staan, van alles wat ieder jaar in
de lente zonder voorwaarde geschonken
wordt.
Dat kan toch? Nee, het kan niet. Waarom
hebben de mensen toch zoveel poespas en
rompslomp verbonden aan iedere adem
tocht van de natuur, waarom moet ons het
zuivere plezier altijd worden bedorven
door verplichtingen en tradities, conventie
en maatschappelijke opdrachten. En waar
om wordt de pure vreugde van iets moois
als de lente altijd bedolven onder een
stortvloed van vervelende karweitjes, die
ons op de schouders worden gestapeld om
ons te herinneren aan het feit dat we een
kudde zijn?
Daar kan ik vooi-jaarsmoeheid van krij
gen. Daar kan ik verschrikkelijk naar van
worden en soms krijg ik er een hekel aan
alle mensen door. Maar er is één ding
dat me voorjaarsmoed geeft: ik weet dat
eigenlijk alle mensen er zo over denken.
En dié troost heb ik dan waarmee ik
me onderdanig kan schikken in de sleur,
die heet: Een nieuwe lente!
Marja Mons
Van onze correspondent in Sydney
Wanneer op 1 april een postkoets uit Istanboel vertrekt om
„de eerste tulpenbol" naar Nederland te brengen, „zoals dit
vierhonderd jaar geleden gebeurde", en wanneer enige weken
daarna traditiegetrouw het bloemencorso door de bollenstreek
trekt, geheel anders en grootser van opzet dan ooit, wegens de
viering van het honderdjarig bestaan van de Koninklijke Alge
mene Vereniging voor Bloembollencultuur, dan zal misschien
een bollenkweker of -handelaar in een verloren ogenblik denken
aan Australië, waar de Nederlandse bollen eveneens in letter
lijke en figuurlijke zin vaste voet in de grond hebben ge
kregen, twintigduizend kilometer van hun teeltgronden ver
wijderd.
Het zijn voornamelijk Nederlandse immigranten, die de stoot
tot een Nederlands-Australische bloembollencultuur hebben ge
geven. Bollen-Holland moge dan al specifiek Hollands zijn, ook
in Australië bestaat sinds enkele jaren een bollen-Holland.
Ongeveer tien jaar geleden werd hiervoor de grondslag gelegd.
Het verti-ek van een Nederlandse deskundige naar het verre
Australië vormde toen een uitzondering, waarover de achter-
blijvenden onder de bollentelers maandenlang niet uitgespi-oken
raakten.
Thans hebben al acht uit Nederland afkomstige kwekers in de
buurt van Melbourne, in het zuiden, in Sylvan een tulpen
kwekerij gevestigd, waar een miljoen tulpen hun kleurige tapijt
vertonen en narcissen, hyacinten en krokussen groeien. Evenals
in Nederland ontelbare scharen belangstellenden naar de bollen
velden trekken, zo ook brengen duizenden toeristen in het
Australische tulpenseizoen een bezoek aan deze „Hollandse bol
lenvelden". In Sylvan heeft onder meer de Nederlandse immi
grant C. J. Tesselaar zijn kwekerij. Zij heet „Padua Bulb
Nurseries". En hangt een bord, waarop staat „A siver coin in
aid of the Red Cross" (Een zilveren munt voor hulp aan het
Rode Kruis). Het is een bijdrage, die Tesselaar vraagt van de
bezoekers, een goede gedachte, die in het vrijgevige Australië
niet nalaat resultaat te oogsten. In het korte tulpenseizoen werd
het vorige jaar voor vijfduizend gulden aan penningskes bijeen
gebracht in de busjes van het Rode Kruis op Tesselaar's bedrijf.
Ook in het verre noorden bloeien de Hollandse tulpen: onder
De nieuwe lente geeft nieuwe moed en levenskracht maar men kan er ook knapjes
moe van worden en als men niet zo jong meer is, valt het niet meePa en moe
héél moe rusten wat uit op de historische trappen van de Hoofdwacht aan de
Grote Markt te Haarlem, nadat zij de traditionele bollentocht hebben gemaakt en met
eigen ogen hebben geconstateerd, dat de lente weer in het land is.
MAART, DE LENTEMAAND, is altijd een maand van uitersten waarin de
winter en het voorjaar elkaar overlappen. De ene dag giert een koude vrieswind
door de straten; dan is het tijd om de kolenvoorraad te controleren, de kachel
flink op te porren, de kraag op te zetten en de sjaal nauwer aan te halen. Maar
nauwelijks vierentwintig uur later is het buiten lente-achtig, ja bijna zomers.
Dan kun je ineens in je colbertje rondlopen en zonnen zoveel als je wilt. Na
tuurlijk blijven zulke schommelingen in de natuur niet zonder gevolgen, want
de lente is nu eenmaal hel meest dynamische jaargetijde. Toen op en omstreeks
S maart de schrale, koude noordooster over hel land blies, was alles dor en
doods; Maar nauwelijks had de kou voor de lentewarmte het veld geruimd, of
alles leefde op. De kieviten buitelden in hun wildste baltsvluchten boven de
lammetjes in de weide, terwijl hun roep zich vermengde met de zang der
leeuweriken. Binnen enkele dagen keerden scholeksters, tureluurs en grutto's
terug uit hun overwinteringsgebieden, zodat de vogels in de polders rond Haar
lem, wal de grote vertegenwoordigers" betreft, ineens op lentesterkte waren.
weer, zoals de insecten deze maand aan
de lijve hebben ondervonden vex'bergen
ze zich in holen en spleten.
Eigen gezin stichten
Maar het hommelleventje blijft geen
aanéénrijging van bloemendagen. Integen
deel. Straks gaan de dieren denken aan
het stichten van een eigen gezin. Dan
vliegen ze, laag over de grond, op zoek
naar een geschikte nestgelegenheid. Alle
hoeken en gaten worden geïnspecteerd, tot
er één bruikbaar wordt bevonden. Soms
is dit een verlaten hol van een veldmuis of
een spitsmuis, soms ook een nestkastje
voor de vogels, een opening in een boom,
een gat tussen stenen of iets dei-gelijks.
Hierin maakt het insect de éerste kamer
van het nest. Met zijn lichaamswarmte
di-oogt hij deze om dan van was de eerste
cel te maken. Deze wordt ten dele gevuld
met stuifmeel, dat hij in de bloemen ver
zamelde en in het „korfje" een speciaal
hiervoor ingerichte plek aan de achter
poten mee naar huis nam. Tenslotte
worden hierop de eitjes gelegd. De larven,
die uit de eitjes komen, worden gevoed
met „bijenbrood", een deeg van honing en
stuifmeel. De hommel verzamelt de honing
in de bloemen en slikt deze in. De honing
komt dan terecht in de honingmaag en
wordt in het nest weer uitgebraakt. Voor
Distelvlinder, die even is neergestreken om
op het warme zand van de zon te genieten.
de tropische zon van het warme Queensland. Aan de gouden
kust waar in de zomer honderdduizenden toeristen zich baden
in de stralen van de noorderzon (letterlijk en niet figuurlijk
gebruikt) bloeien de tulpen van de lage landen, en evenals
in Nederland breekt er de branding aan de kust van het teelt-
gebied.
De 43-jarige Koenraad van 't Hof bijvooi-beeld heeft in Spring-
wood (ongeveer veertig kilometer ten zuiden van Brisbane) niet
ver van de druk bezochte badplaats Southport, een tulpen
kwekerij op zijn zes hectaren grote boerderij. Het vorige jaar
heeft hij in Southport, in een zaal van de bond van terugge
keerde soldaten, een tentoonstelling ingericht, waar duizenden
tulpen werden geëxposeex-d, die de bewondering oogstten van de
talloze bezoekers en bezoeksters, die opgetogen waren over de
schitterende kleuren.
Van 't Hof verkoopt tulpen en tulpenbollen aan bloemen
winkeliers in Brisbane, de hoofdstad van Queensland die onge
veer zo groot is als Den Haag. De tulpen bloeien in deze streek
van augustus tot oktober. Van 't Hof importeert de bollen uit
Nederland. Hij dx-oogt ze gedurende de droge winter aan de
gouden kust. it. oktober zal hij nog eens zesduizend bollen uit
Nederland laten komen. Aan het eind van dit jaar hoopt hij
twintigduizend tulpen op zijn bedrijf te hebben. In de komende
tien jaar wil hij het areaal uitbreiden voor tweehondei-dduizend
tulpen. „Groot genoeg", zegt hij, „om er een goede broodwinning
uit te halen voor mezelf en mijn vier zoons".
Iets verder naar het zuiden, aan de hoofdweg van Brisbane
naar Sydney, heeft de 54-jarige Katwijker D. M. van der Gugten
een tulpenkwekerij in Thulimba, een dorpje op drieduizend
voet boven de zeespiegel. Wanneer men langs de weg kijkt, ziet
men er tussen het geboomte een bord hangen: „Dutch Tulip
Nursery, Tulips in Flower, D. M. and A. van der Gugten, 200
yards" (Hollandse tulpenkwekerij, tulpen in bloei). Een pijl
wijst waar men rechtsaf moet slaan. Het bedrijf is nog niet
groot, maar de grondslag is gelegd en Van der Gugten levert
zijn bollen al over geheel Australië. Zijn vrouw heeft er een
groot aandeel in en is op tentoonstellingen altijd aanwezig met
haar dochter Polly.
Interesse
In Sydney houdt een der grootste warenhuizen elk jaar in
oktober een tentoonstelling van Nederlandse tulpen. Het vorige
jaar waren er vijfduizend geëxposeerd. Er was zelfs een heel
sprookjeskasteel gebouwd van hyacinten. Grote wandschilde
ringen verhoogden de Nederlandse sfeer, want op die wand
schilderingen waren natuurlijk weer kleurige tulpenvelden en
windmolens afgebeeld.
Groei
Langzaam maar zeker groeit in Australië, evenals elders ter
wereld, een tulpenareaal, en worden jonge kwekers opgeleid in
het bedrijf van hun vader. Nog moet het merendeel van het
plantmateriaal worden geïmporteerd uit Nederland, maar reeds
zijn de kiemen gelegd voor zelfstandige kwekerijen van formaat.
Voor de bloembollenhandelaars in Nederland biedt een derge
lijke ontwikkeling zowel blijdschap als zorg: blijdschap om de
zich ontwikkelende exportmarkt, zorg om de toekomst wanneer
Australië eenmaal in voldoende mate z'n eigen materiaal zal
kunnen kweken.
Aandacht
Wat vroeger niet mogelijk was, ziet men nu: de Australische
landbouwpers schenkt ruime aandacht aan de manier van
planten en zorg voor de bloembollen. Maart is de beste plant-
tijd voor bollen in Austi-alië. Wanneer straks het bloemencorso
door de straten van Hillegom en Lisse rijdt, wacht men in
Australië verlangend op de foto's en films, die het festijn ook
aan de bewoners van dit werelddeel zullen tonen. Men kan er
zeker van zijn, dat de Hollandse tulpenkwekers in Australië de
gedachte koestei-en eens ook hier een corso te oi-ganiseren, dat
de rijkdom van kleuren, beter dan ooit door de film mogelijk is,
voor de Australiërs zal ontplooien!
De nieuwe lente geeft nieuwe moed en levenskracht de jeugd treedt fit en blij de
zon tegemoet en al is het nog een beetje winderig en guur aan het strand, dat deert
hen niet. Dan maar niet teveel kleren uitgetrokken en op kousevoeten en in spijker
broek de branding tegemoet.
drukke tijd voor de boeg hebben. Want
van de ijver, die zij thans aan de dag
leggen, hangt een heel jaar hommelleven
af.
Ook vlinders ontwaakten
Het zijn echter niet alleen de bijen en
de hommels, die door de stralen van de
maartse zon werden gewekt. Ook de eerste
vlinders fladdex-en rond.
Dit zijn eveneens overwinteraars, zoals
de bontgekleurde Kleine Vos en de gele
Citroenvlinder. Toen de temperatuur in
de herfst daalde, zochten ze een beschut
plekje op om daar de wintermaanden door
te brengen. Soms vonden ze een kier of
een spleet buitenshuis; anderen fladderen
naar binnen in een schuur of een zolder
en bleven daar, de vleugels stijf tegen
elkaar geklapt, roerloos zitten. Verschei
dene vlinders overleefden deze tijd niet:
buiten werden ze gevonden door vogels en
binnen waren ze een afwisseling in het
winterse menu van de muizen.
De andere, die gelukkiger waren, ont
waakten uit hun verdoving toen de tem
peratuur steeg, en trokken naar buiten,
de zon tegemoet. Bij mooi weer kan men
ze op allerlei vroegbloeiende planten zien.
Hiertoe behoi-en niet alleen de krokussen
„eigen gebruik" hebben de dieren verder
naar achteren in hun lichaam nóg een
maag.
Na verloop van tijd verpoppen de larven
en uit deze poppen komen insecten. Tot
zover heeft de koningin alle werk zelf
moeten verrichten, maar nu krijgt zij hulp
van de uit de pop gekropen werkhommels.
De derde groep van bewoners uit het
hommelnest de „heren der schepping"
voert niets uit. Ze verlaten het nest
en hun voornaamste bezigheden zijn:
slapen in een bloem ('s nachts of als het
koud en guur is) of zoetigheid zoeken in
nectarrijke bloesem (als de zon schijnt).
Deze diei-en keren niet terug naar het nest.
Ze kunnen trouwens tóch niet deelnemen
aan het nijvere gedoe van koningin en
werksters, want hun poten zijn niet in
gericht voor het vervoer van stuifmeel.
Bij al haar vooi-bereidingen voor het toe
komstige hommelgezin heeft de koningin
echter ook voor de „kwade dag" gezorgd.
Ons Hollandse vooi-jaar kan soms dagen
achtereen zó koud zijn, dat je als ordente
lijke hommelkoningin je snuit niet buiten
je nest kuht steken. Daai-op is echter ge-
rekend. Dicht bij de nestingang heeft zij
van was een „honingpot" gemaakt. Hieiin
bei-gt zij een reservevooi-raadje van de ho
ning, die zij op zonnige dagen heeft ver
zameld.
Zo ziet men dat de hommels, die vandaag
de dag door de parken zoemen en daarbij
terloops tuin of balkon aandoen, een
en andere gekweekte gewassen, maar ook
verscheidene onkruidsoorten. Zo huist de
Kleine Vos vaak op de gele bloemen van
het klein hoefblad, een fraai maar lastig
onkruid dat bloeit vóór de grote bladeren
te voorschijn komen.
Lang niet altijd zitten deze vlinders
echter op een bloem met het doel er nectar
te peuren. Vaak ook hebben zij zich zo
maar neergezet, louter en alleen om van
de zon en de warmte te genieten. Waar
mee weer eens bewezen is, dat er tussen
het gedrag van mens en dier heus wel
overeenkomsten zijn aan te wijzen.
De mode is een produkt der jaargetijden.
De garderobe schreeuwt om aanvulling en
vernieuwing de lente brengt nieuwe
variaties op het eeuwenoude thema: hoe
maak ik mij mooi? Móói kunt u zijn, afge
zien van uw uiterlijk en uw hebbelijk
heden, wanneer u de keuze van uw kleren
en accessoires bepaalt in overeenstemming
met uw eigen persoonlijkheid. Iedereen
kan mooi zijn, indien hij een harmonische
verschijning vormt en geen modegrillen
volgt zonder zich af te vragen of het bij
zijn persoonlijkheid past. Wat de een char
meert, degradeert de ander tot een be
lachelijke dissonant. Denk daaraan, bij het
kiezen van voorjaarsgoed!