Trawlerreders zien nut in van drijfnetvisserij Vlaggetjesdagen alom Een greep uit het journaal van „De Hoop", het schip dat de vissersvloot helpt Programma vlaggetjesdagen f Reparaties en kerkdiensten Alleen „op hoop van zegen" geen basis meer voor de visserij Hospitaalkerkschip gaat mee De mensen liepen langs de schepen En nu bouwen ze er een nieu we vishal Uit het woordenboek De eerste is altijd duur DONDERDAG 19 MEI 1960 Hoewel reder en handelaar D. Ouwehand uit Katwijk zelf geen drijfnetloggcrs meer heeft, betekent dat helemaal niet, dat hy nu niet meer van het nut van deze schepen overtuigd is. Integendeel, ook hij zal onmiddellijk zeggen, dat de dryfnetvloot zeer belangrijk is, ook al in verband met de opleiding van de jonge visser. „Ik heb zelf trawlers", zegf hij, „maar daar heb ik mensen voor nodig. En waar kan ik die beter van krygen dan van de dryfnetvloot?" De heer Ouwehand is overigens niet zo optimistisch over de vooruitzichten van de drijfnetvisserij. „De Engelse Wal moet het doen, en die heeft het de laatste jaren niet gedaan" zegt hij. „Het is normaal zo, dat op 10 oktober de halve besomming binnen moet zijn. Na die tijd komt dan de Engelse Wal. In een kort tijdsbestek wordt dan de andere helft van de besom ming gemaakt, met eventueel nog een staartje Kanaal. Maar de laatste jaren is het met de tweede helft van de besom ming allesbehalve goed gegaan". De heer Ouwehand is er dan ook niet zo zeker van, of het allemaal nog wel zal lukken. En zijn volgende opmerking ver raadt ook wel de zorg die hij heeft om deze tak van visserij, die er als geen ande re toe bijdraagt de visserij populair te maken bij het publiek. „Als het niet an ders kan moet men maar een kern in stand zien te houden door kunstmatige be scherming". Op de achtergrond van deze opmerking ligt het verzoek 'Om steun, dat de drijfnetreders al tot de regering heb ben gericht. „We moeten een kern zien te houden. Niet alleen in verband met die opleiding maar ook omdat men voor half juli eigenlijk is aangewezen op maatjes, die door de vleetloggers zijn gevangen". Daarom acht de heer Ouwehand het een nationaal belang, dat de drijfnetvloot als kleine kern blijft bestaan. Hij ziet trouwens nog wel andere moge lijkheden om de situatie te verbeteren. Zoals bevordering van de afzet. Maar daarvoor zal het volgens de heer Ouwe hand noodzakelijk zijn, dat de kleinhan delsprijs wat terugloopt. Machinaal schoonmaken moet volgens hem een aan merkelijke verbetering kunnen zijn. Maar over deze afzetproblemen kunt u op de laatste pagina meer lezen. De heer Ouwehand is niet de enige re der, die het belang van de drijfnetvisserij bepleit. Hij bevindt zich bij de heer J. C. Pronk, voorzitter van de IJmuider reders vereniging, in goed gezelschap. De heer Pronk heeft na de overname van de VEM- vloot een groot trawlerbedrijf, waardoor de twee laatste IJmuider drijfnetloggers, de „Gorredijk" en de „Martenshoek" wat buiten het kader gingen vallen. Ze zijn dan ook naar Scheveningen verkocht en daardoor heeft IJmuiden geen drijfnet schepen meer. Maar dat betekent hele maal niet dat verkoper Pronk zelf- de drijfnetvisserij verwerpt. Integendeel. „Er is geen mooiere visserij dan de vleetvisserij" zegt hij. „Ze is selectief. Vis, die niet marktwaardig is, gaat dooi de mazen heen, en daardoor is de vangst van een vleetlogger altijd mooi." De heer Pronk ziet dan ook als een der voordelen van de drijfnetvisserij, dat men zulke fraaie kwaliteit levert. In de eerste maanden beter dan die van de trawlers. Dat komt doordat deze schepen zich niet zo westelijk begeven als de drijfnetters en daardoor wat schralere haring vangen. Van de ene kant kunnen de trawlers vaak niet vissen op de gronden die de loggers kiezen en van de andere kant zoeken ze een plaats, waar ze er ook nog wat rond- vis bij kunnen vangen. „Een belangrijke factor is vooral ook de regelmatige aanvoer. Men heeft elke dag drijfnetharing aan de markt, en als men van trawlers af zou hangen, zou het vaak niet het geval zijn. Juist een regelmatige aanvoer is zeer belangrijk voor de prijs vorming. De trawlharing wordt er door Het begrip Vlaggetjesdag" kovit steeds meer in mode. Het betreft nu niet alleen meer de grote feestdag voor het uitvaren van de haringvloot, ook andere gelegenheden worden aangegrepen om een vlaggetjesdag te kunnen houden. Yerseke heeft eigenlijk al geruime tijd zo'n feest, maar bij het uitvaren van de oestervloot gebruikt men daar de term „Zeeland presenteert". Maar ook de vlaggetjesdag in Urk, die ook echt „vlaggetjesdag" heet,wwordt steeds bekender en nu is ook Groningen er mee begonnen. Op de foto ziet men een beeld van de vlaggetjesdag in Urk, waar kotters de loggers vervangen, maar verder onge veer hetzelfde gebeurt als zaterdag in IJmuiden het geval zal zijn. meegesleept. Stel u voor, dat er hier in IJmuiden maar tweemaal in de week vis werd aangevoerd!" De heer Pronk zou de drijfnetvisserij dus ook graag zien voortbestaan. Maar het herhaaldelijk mislukken van de Engelse wal-visserij stemt toch hem ook wel sterk tot nadenken. „Als het net zo is, als met de droogte, dus als het een tijdelijk ver schijnsel is, is het zeer aan te bevelen, dat er overheidssteun wordt verleend. Maar als het een blijvend vei-schijnsel is, zie ik er niet veel in. Dat zou niet ver antwoord zijn". 22 MEI: „Kijkdag": De vlaggen wapperen in IJmuiden, Scheveningen en Vlaar- dingen". 23 MEI: De haringvloot vaart uit. 12.00 uur: Vlaardingen, Scheveningen en IJmuiden. 2328 MEI: Haringjagerij. Wie brengt de eerste haring aan? VLAARDINGEN, 21 mei: O 'd 14.30: „Het welweesen der stede Vlaardingen". Historisch spel: Bezoek van stadhouder Willem V en zijn gemalin op Vlaggetjesdag in 1778 aan Vlaardingen. Hijsen van de Produktschapswimpel voor de best verzorgde haring van de Vlaardingse vloot door de burgemeester. 20.00: Muziek op het Monumentenplein. Q 21.00: Première van de kleuren-Vlaggetjesdagfilm „Vlaardingen vaart uit". (Op- o genomen in 1959). Explicatie: G. van Teylingen. 22.00: Tweede voorstelling. o Verlichting van de vlaggende vloot (ook op 22 mei). De eerste vlaggetjes lag in IJmuiden werd gehouden op de oude legelljesmarkt. De mensen liepen af en ian langs de versier- ie schepen. Nu ivor- ien er geen vlagge- 'jesdagshows meer gegeven op de oude legeltjesmarkt. Er verrijst een nieuwe vishal, die binnenkort wel voltooid zal zijn. Dp de achtergrond is ie visserijschool nog te zien, maar dat is dan ook hel enige dat niet is veranderd. Als de loggervloot op zee is is het heus niet alleen een zaak van vissen. Er moet geboend worden, maar ook zijn er wel eens mankementen en storingen die ingrijpen vereisen. En juist zoals de „De Hoop", het hospitaalkerkschip, uitkomst biedt in een geval van ziekte, en juist zoals het bij geestelijke nood bijstand kan verlenen door middel van de dominee, zo heeft men aan boord van dit schip ook deskundigen die een handje komen toesteken als er technische storingen zijn. Men kan geen beter idee krijgen van de veelomvattende werkzaamheden van het hospitaalkerkschip dan door een blik te slaan in het journaal, als altijd ge trouw bijgehouden door kapitein W. F. Rog. Leest u zelf maar eens wat het journaal op 3 en 4 juni te vertellen had. Woensdag 3 juniDeze nacht lagen we met een trosje vastgemaakt achter de SCH 4, die achter de vleet lag. Om 01.00 uur werd de tros losgegooid omdat de SCH 4 zijn netten moest gaan halen. Wij lieten „de Hoop" drijven met een gestop te motor. Naar gelang tegen de morgen de vangsten bekend werden bleek dat de schepen die zich het meest westelijk van de vloot bevonden, de grootste vangsten hadden. Er waren er zelfs bij met 90 kant jes. De gehele vloot trok dan ook wat west over. Om 7.39 uur zetten wij de rubberboot overbood en hielpen de SCH 254 met twee patiënten die na behandeling door onze dokter naar hun eigen schip konden terug keren. Daarna werd de SCH180 geholpen met een patiënt en een reparatie aan de echo-meter. Van de VL 132 namen wij een patiënt over die in het scheepshospi- taal moest worden opgenomen en op de SCH 78 werd de echometer gerepareerd. In de omtrek lagen nog verscheidene sche pen op reparatie te wachten. Achtereen volgens werden in de middaguren gehol pen: de KW 40 met een patiënt en een radioreparatie, de SCH 302 met een radio reparatie. de SCH 130. die een defect had aan de richtingzoeker en de SCH2, de VL 97 en de VL 56 die alle drie een gebrek aan een zender hadden. Om 19.00 kwam de radiomonteur van het laatste schip terug. Het was een druk ke dag geweest. Inmiddels hadden we een trosje vastgezet op de VL 132 waar we achter bleven liggen. Van 17.30 tot 18.00 uur werd de kerkdienst gehouden waarbij ook 8 opvarenden van de VL 132 aanwe zig waren. Na de dienst kwamen van 23 schippers berichten binnen van een goede ontvangst. De 8 kerkgangers werden weer naar hun eigen schip teruggebracht en wij vertrokken naar de KW 25 die 25 mijl verderop aan de vleet lag. De schipper meldde dat er geen lucht voor de motor kon worden opgepompt, omdat de leiding naar de compressor lek was geworden. Om 21.39 bereikten wij de KW 25 en omdat het. weer goed was werd met ons trosje aan dit schip vastgemaakt. De lekke lucht- leiding werd aan boord van „De Hoop" gehaald en na een half uur. gerepareerd weer teruggebracht. Wij bleven achter de KW 25 aan de vleet liggen. 8 Weerrapporten waren er vandaag via Scheveningen-Radio naar het K.N.M.I. te De Bilt verzonden. Donderdag 4 juni 1959....Te 01.00 uur maakte de KW 25 aanstalten zijn netten te gaan halen zodat wij losgooiden en het schip met gestopte motor lieten drij ven. Het beeld van de visserij was deze morgen gelijk aan de vorige dag. De sche pen met de meest westelijke positie meld den de beste vangsten, variërende van 39 tot 60 kantjes met een enkele van 80. De jager van de Vlaardingse combinatie ver trok met de gehele vangst van deze vloot naar huis, zijnde 150 kantjes van wel 12 schepen. Om 07.39 uur zetten wij de sloep overboord en hielpen de IJM 75 met een zender-reparatie. Aan de schipper van dit schip werd verzocht om gedurende de tijd dat de radiomonteur bij hem aan boord was met ons mee te stomen, west over, omdat wij naar de plaats wilden waar deze nacht het best gevangen was. Nadat wij een uur gestoomd hadden za gen wij al een schip liggen met twee vlag gen in top. Het bleek weer de KW 25 te zijn. De schipper deelde mede, dat hij een reparatie aan zijn zender had en te vens een patiënt voor de dokter. De sloep ging overboord en de radiomonteur, die inmiddels gereed was op de IJM 75, werd van dit schip overgebracht op de KW 25, waarna de patiënt aan boord van de „De Hoop" werd gebracht. Na te zijn behan deld kon de man weer naar zijn schip terugkeren. Daarna was de KW 97 aan de beurt met twee patiënten, waarvan er één in het scheepshospitaal moest worden opgenomen. Intussen was ook de SCH 186 komen stomen: 4 dagen tevoren hadden wij aan dit schip een patiënt teruggegeven die hier enige dagen in het hospitaal was verpleegd. De man moest nu nog een na behandeling hebben. Van een drijfnetlogger kwam intussen een bericht binnen dat de trawler IJM 154 naar ons aan het zoeken was. De ontvan ger van dit schip deed het niet en ook het Decca-apparaat was defect zodat hij een belangrijk hulpmiddel voor zijn navi gatie miste. Na ruim een uur zoeken kre gen wij om 14.00 uur het schip, de „Proti- nus", in zicht. Te 15.00 uur ging de sloep overboord en werd de radio-monteur over gezet. De reparatie, die 2Kl-i uur duurde, had succes. Daarna stoomden wij naar de IJM 283, die een patiënt, aan boord had Om 18.00 waren we bij dit schip en namen wij de man, die in ons hospitaal moest worden opgenomen, aan boord. Achter de IJM 283 bleven wij deze avond aan de vleet liggen. Acht O.B.S.-berichten wer den deze dag naar Scheveningen-Radio verzonden. In het scheepshospitaal wer den vijf patiënten verpleegd. De eerste Hollandse Nieuwe is 'altijd'erg duur. „Schandalig" hoort men wel e'ens zeggen. Daarom is het goed deze opmer king van een haringhandelaar eens aan te halen: „De eerste maatjes kosten wel eens f 1400 per kantje. In een kantje zit ten dan misschien 800 haringen, zodat die f 1.90 per stuk kosten. In een wagen gaan we met drie man de haring verkopen. We moeten wel f 2.50 per stuk krijgen om niet te verliezen. En dan moet de klant ze dus nog kopen. Is het een wonder, dat de groothandelaren altijd blij zijn als ze zonder verlies van die eerste maatjes af komen? Maar we moeten wel, want je moet er natuurlijk bij zijn. Daarom gaan we wel met één enkel vaatje naar het buitenland. Wat wil je"? „Visserij is altijd een zaak van „op hoop van zegen" geweest, maar dat kan zo niet blijven", zegt drs. A. G. U. Hildebrandt hoofd van de afdeling visserij ..van het landbouw-ecpïiomisch instituut in Den Haag. De heer Hildebrandt zit aan de Conradkade in ceri gloednieuw gebouw. Zijn kantoor is zakelijk tot in de details! Er hangt een plaat over de vangsten van Britse trawlers aan de wand, en er is een overzicht van de in- en uitvoer in de E.E.G. In een hoek staat een aquarium. Dan weet men al genoeg. Hier zit een man. die zakelijk denkt, zijn onderwerpen economisch beoordeelt, belangstelling heeft voor de visserij, maar dit niet alleen economisch maar ook biologisch. De heer Hildebrandt zwaait op het LEI de scepter over 15 mensen. Dat is niet veel. want op de landbouw-afdeling zitten er 285. Maar de produktiecijfers van de landbouw zijn dan ook oneindig veel hoger dan die van de visserij. Zodat de visserij wereld, die de helft van de kosten voor haar rekening neemt (de minister betaalt de andere helft) geen grotere staf kan on derhouden. Maar alleen al aan de heer Hildebrandt heeft de Nederlandse visserij veel. Want hij is niet alleen de man, die voor uitge breide rapporten zorgt, maar hij is ook de man, die met speciale bijeenkomsten de onderlinge gespreksvorming bevordert. Hij wil een doorbraak naar nieuwe me thoden. Vandaar: „Men kan niet alleen meer met „op hoop van zegen" toe". „De boer kan tegenwoordig met redelij ke zekerheid voorspellingen doen. Hij kan zich tegen vele gevaren wapenen, zoals met regeninstallaties tegen de droogte. Maar noe staat het nu met de visser? Hij vaart, gooit op zijns inziens geschikte plek de netten uit en hoopt op resultaat. Maar wat we nodig hebben is een duide lijke aanwijzing aan onze vissers: daar moet ie gaan vissen, daar zit dat en dat. Dat is een zaak voor de biologen en het Ook het hospitaalkerkschip „De Hoop" zal van de partij zijn als de haringvloot straks weer uitvaart. Een van de be langrijkste functies is wel die van kerkschip. Op de foto ziet men een beeld van een dienst aan boord van de „De Hoop". Terwijl kapitein Rog het orgel bespeelt, zingen de vissers. is een heel belangrijke zaak, want er zijn miljoenen mee gemoeid." De heer Hildebrandt ziet de perspectie- van nog niet zo somber in, als de Engelse walvisserij dit jaar zou mogen slagen. Want dan is er voor de loggers nog wel een gunstig resultaat te boeken. Al ziet hij de toekomst toch wel in de grote mo derne schepen, waar de beloning voor de arbeid beter kan zijn. „Als men een pelagisch net kan uitvin den om onder de Engelse wal te kunnen trawlen, zou dat wel eens het einde van de drijfnetvisserij kunnen zijn" zegt hij. Nu is het voor trawlers nog niet mogelijk onder de Engelse wal te vissen. Daar lig gen dus nu nog de sterke punten voor de loggers: de Engelse wal, en het begin van het seizoen, wanneer de loggers be tere haring kunnen aanvoeren dan de trawlers. Omdat ze op de beste gronden zitten. Waarbij dan nog komt, dat in een trawlnet bij lange trekken wel eens wat haring kan kneuzen, die dan verwijderd moet worden. De eerste jaren, zeg vijf of tien jaar, acht de heer Hildebrandt de tijd voor het op doeken van de drijfnetvloot nog niet ge komen, mits de Engelse wal beter wordt. Dan is het nog wel mogelijk een oud schip een goedkope survey te geven. Maal ais het slecht blijft bij de Engelse wal, wordt alles veel erger. „Subsidiëren? Nee, dat lijkt me niet de weg. Je kunt subsi diëren als er een duidelijk economisch be lang aanwezig is. maar dat zie ik echt niet als het slecht mocht blijven gaan op de Engelse wal. Men wil zo snel mogelijk van de subsidie van boerderijen af. Waar om zou men dan kunstmatig een visserij- tak in leven houden die geen winst af werpt?" De heer Hildebrandt bedoelt dus een blij vende slechte positie. Het zou anders zijn, als het een duidelijk voorbijgaand ver schijnsel is, zoals een droogteperiode voor de boer. En voor de drijfnetvisserij is het dus maar te hopen, dat ook de slechte haringvangsten een tijdelijk verschijnsel zullen blijken te zijn. KUIPEN: Het in de tonnen doen van de haring met de buiken naar boven. Daar na worden de tonnen dichtgeslagen. SCHIETEN: Uitzetten van de netten (vleet). Dit geschiedt altijd in de namid dag, daar er alleen 's nachts wordt gevist. Het schieten duurt ongeveer een uur. Ter wijl er geschoten wordt gaat de logger langzaam achteruit. Het schip ligt aan de vleet als aan een krabbend anker. Terecht zegt men dat een logger vist met staand want, een trawler met liggend want. KANTJE: Een kantje is een op zee ge pakte ton haring. Wanneer de haring een poosje in het zout zit, gaat hij krimpen, zoals de visserman dat noemt. Slaat men nu die op zee volgepakte ton op de wal na enige tijd open, dan zit er een „kantje" ruimte tussen haring en deksel. KREBBEN: Vakken aan bakboord en stuurboord, verkregen door het opstellen van witgeschilderde planken. 21 MEI: X 9.0012.00: De vlaggen worden gehesen te IJmuiden, Scheveningen en Vlaar- dingen. IJMUIDEN, 21 MEI: 14.30: „Van vleet tot eet". Optocht van jeugd- en sportverenigingen, Marker Dansers, de Spakenburgse Oratoriumvereniging en de Urker Harmonie. Vertrek: Tiberiusplein, IJmuiden-Oost. 15.30: Aankomst optocht aan de Tegeltjesmarkt. Korte toespraken van de heren H. de Boer, loco-burgemeester van Velsen en drs. D. J. van Dijk, voor zitter van het Produktschap voor Vis en Visprodukten. Hijsen van de Produktschapswimpel voor de best verzorgde haring op de KW 163. „VerrassingSlotwoord. 16.30: Folkloristische show „Binnenzee groet buitenzee" op het Stationsplein. Hieraan werken mede: de Spakenburgse Oratoriumvereniging, de Marker Dansers, de Urker Harmonie en Cobi Schreier in Westfries kostuum met oude en nieuwe volksliederen uit binnen- en buitenland onder de titel: „Liedjes van de zeven zeeën van vroeger en nu". 20.00: Gymnastiek, zang en muziek. Hieraan werken mede: de Chr. Gymnas tiekvereniging IJmuiden, de IJmuider Harmonie en Johnny Kraaykamp. 1. Opmars oefening 200 medewerkenden. 2. „Delftse Taptoe 3. Oefening. 4. „De boetsters op het wantveld". 5. Johnny Kraaykamp. 6. Taptoe „Vlaggetjesdag 1960", met speciale belichting. Regie: J. Schek- kerman. Op 21 en 22 mei worden om 21.00 Uur de schijnwerpers op de vlaggende vloot aan de halzijde ontstoken. SCHEVENINGEN, 21 MEI: 13.00: Vlootrevue van plus minus 35 motorloggers voor de kust. 14.30: Binnenkomst van de schepen. 15.30: „Scheveningen treedt aan". Programma voor de SCH 21, het schip, dat in 1959 de best verzorgde haring aanvoerde, gelegen aan de Schokkerweg, met medewerking van het Scheveningse Vissersvrouwenkoor, de Gym nastiekverenigingen Robur en Hercules en het Drumbandkorps van de C.J.M.V. 20.15: Gevarieerd programma aan de tweede Binnenhaven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 17