Hans Haselböck verwerft definitief de
wisselprijs van improvisatieconcours
ERIK BRUHN REDT DE EER
VAN BALLET THEATRE
Holland
Festival
Residentie Orkest in Scheveningen
onder leiding van Dean Dixon
.FAAM fantastisch!
Warm welkom op Schiphol
voor Gouden Beer
Prestatie van Piet Kee geëvenaard
Ochtendconcert in
Kleine Zaal
9
Veiling bij Sotheby
de nieuwe gevulde
vruchten-ulevellen
NOG BETER
DONDERDAG 7 JULI 196 0
IN DE ST. LAURENSKERK te Alkmaar heeft dus woens
dagavond de spannende internationale krachtmeting plaats
gehad van de voor de tiende keer door het Haarlems Comité
voor Orgelcultuur uitgeschreven improvisatiewedstrijd. Dr.
Hans Haselböck, organist van de Dominikanerbasiliek te
Wenen, die reeds twee jaren achtereen de wisselprijs won,
en hem nu te verdedigen had tegen drie kandidaten (de
Vlaming Stan is Deriemaeker, de Zweed Sven Olof Ohlsson en
de Nederlander Joh an van Dommele) is andermaal als over
winnaar uit het strijdperk getreden, wat betekent, dat de
emaille plaquette thans definitief zijn bezit geworden is. Een
NUMMER EEN was Johan van Dommele.
Deze leidde zijn prestatie met bravoure in
met een introductie van overwegend pe-
daalspel.. Daarop li.et .hij. een, vrij, uitge
breide fantasie horen, om na lang dralen
het. eerste motief van het thema behoud-
zaam aan te vatten. Eindelijk werd hij wat
beslister; maar de vrije episodes bleven
toch overheersen, tot de improvisator ein
delijk de idee van de hymne begon samen
te vatten in een fuga. die het geheel een
imposant besluit gaf. Wat dus in 't begin
het effect gaf van ..de kat rond de hete
brij", werd uiteindelijk een positief „quod
erat demonstrandum".
zelfde geval dus als met de eerste wisselprijs, die, na drie
overwinningen, het eigendom géwordén is van Piet Kee. Als
jury fungeerden: Prof. Anton Nowakowski uit Stuttgart, Luigi
F. Taghavini uit Bologna en Louis Toebosch uit Breda.
Gevraagd werd een vrije improvisatie speelduur ongeveer
vijftien minuten over het koraalthema „Christe, qui lux et
dies". Zoals gebruikelijk werd om de beurt van optreden
geloot en bleven de jury en 't publiek in het ongewisse welke
kandidaat men beluisterde. Pas na bekendmaking van de
prijswinnaar werden de namen der spelers in hun volgorde
genoemd.
DE TWEEDE SPELER was Sven Olof
Ohlsson. Deze hield zijn improvisatie veilig
in de vorm van een Partita. Hij wist de
„cantus firmus" contrapunktisch aardig te
omranken en te colo-
reren. Zijn derde va
riatie, met het thema
in de l?as. kreeg in
de discant een opge
wekte contrastwer
king. Eindelijk na de
vijfde .ontwikkeling
in het volle werk,
variatie waarin inte
ressante dingen ge
beurden. ging men een magistrale bekro
ning verwachten. Deze bleef echter uit.
Het slot. werd een verstilde weergave van
het authentieke gegeven.
DE DERDE KANDIDAAT was dr. Hans
Haselböck. Ook deze hield zich bij de Par-
titavorm. die hij echter besloot met een
vrije maar niettemin effectrijke fuga. Har
monisch vrij gedurfd, maar als zodanig lo
gisch aangewend en consequent volgehou
den. werden de zeven variatiedelen, die de
fuga vooraf gingen, evenveel boeiende en
MAAR HIJ MOEST nog afrekenen met
een te duchten tegenstander, de Belg Stanis
Deriemaeker. Deze begon met een zeer
vrije inleiding; en toen dan eindelijk het
thema aan de beurt moest komen, loonde
hij een voorliefde om het scheef te trekken.
Deze gewilde originaliteit om anders te
doen aan gewoon, bleek ook verder een
manie der .ongebreidelde fantasie van de
speler. Maar tenslotte was er dan toch fan
tasie, die weliswaar voor geen cru effect
terugschrok, doch een niet te miskennen
scheppend vermogen manifesteerde. Dit
zou zich dan moeten ontladen in een stren-
i ge fugavorm. Het thema daartoe, interes-
sant ritmisch gevormd uit het gegeven,
was voorzeker een goede belofte. Jammer
genoeg bleef een ordelijke uitwerking ach
terwege en bij de pogingen om het geheel
in goede banen te leiden en een overtui
gend sloteffect te bereiken, raakte de spe
ler de harmonische consequentie van zijn
opzet, kwijt. En toch was de-ze ongebreidel-
Prijswinnaar dr. Hans Haselböck wordt
gelukgewenst door dr. J. F. Obermayr,
In het midden de wethouder van on
derwijs en kunstzaken D. J. A. Geluk.
de improvisatie een boeiend geVal, ondanks
de roekeloze fantasie waarmee zij bedre
ven en voortgestuwd werd.
Alles bij elkaar heeft dit concours een
belangwekkend verloop gehad. Niemand
kan er aan twijfelen dat Haselböck terecht
de bekroning deelachtig werd. Maar hij
had sterke tegenstanders en dit verhoogt
de waarde van zijn nu definitief verworven
trofee. De jury heeft geen verdere rang
orde van verdienste bepaald, of althans
niet vrij gegeven. Dat zal het publiek éch
ter wél gedaan hebben en uit de ingele
verde staatjes zal te zijner tijd wel blijken
hoe de algcmeene indruk was van de ver
houdingen.
Jos. de Klerk
LIETEN BIJ HET EERSTE optieden van het American Ballet Theatre in dit
Holland Festival maar liefst vier solisten verstek gaan. bij het tweede programma
bleek dat de in prospectussen en op aanplakbiljetten met
hoofdletters als gastmedewerker aangekondigde danser van
wcreldreoutatie Igor Youskeviich in bet geheel niet aan
de voorstellingen deelneemt. Dat hiérvan op geen enkele
wijze mededeling werd gedaan aan pers en publiek, moet
toch wei als een overtreding van de grenzen van het be
hoorlijke worden aangemerkt. Voor wiens rekening de.ver
antwoordelijkheid dan ook mag zijn, in ieder geval is cle
betalende bezoeker de dupe.
Stanis Deriemaeker (België)
Johan van Dommele
'•effende stukken, die naar hun oorsprong
iet lieten raden. Citeren wij een kloeke
occata, een fraai getimbreerd Trio. een
"pgewekte variatie met lichte hoge mix-
'.uurklanken, en steeds weer verrassende
-ondsten om het thema in een contraste
rend kleedje te steken, waarbij men de in
druk onderging van het echte scheppende
venhógen. Dat. deze speler ruime kansen
had om prijswinnaar te worden, stond bij
ons vast;
Overigens was dit woensdagavond in de
Amsterdamse Stadsschouwburg niet de
enige teleurstelling. Men zag een uitvoe
ring van „Les Sylphides" van Michael Fo-
kine in een kort voor zi.in dood door deze
meester ingestudeerde, niet bijzonder ge
lukkig herziene versie. De Amerikaanse
dansers en danseressen missen vrijwel ge
heel de vermogens om de choreograaf te
volgen in zijn idealisering van de voor
hen verre en vreemde romantiek uit de
eerste helft van de negentiende eeuw.
Zelfs een veelzijdige ballerina als Lupe
Serrano, die vooral in dc mazurka met
haar uitgebalanceerde techniek zonder ge
affecteerdheid de voorgeschreven poses
bereikte, bleef ten slotte qua stijlgevoel
beneden de limiet. Wat er aan gewenste
sfeer werd bereikt, was voornamelijk aan
de prachtige belichting door Jean Rosen
thal te danken. De muziek van Chopin
werd in arrangementen van Benjamin
Britten door het Rotterdams Philharmo-
nisch Orkest eenvoudig ontstellend ge
speeld: herhaaldelijk vals en in de hache
lijke passages opmerkelijk ongelijk.
De aanwezigheid in het gezelschap van
de door geboorte en opleiding Deense so
listen Toni Lander en Erik Bruhn kan de
enige rechtvaardiging zijn voor de plaat
sing van „Freule Julie" door Birgit. Cull-
berg op het. repertoire. Deze Zweedse cho
reografe kwam na het zien van ..Carmen"
van Roland Petit, op het idee een der sterk
ste en tot ieders verbeelding sprekende
drama's van August Strindberg, in danster-
men te vertalen. De wereldpremière had
in september 1950 te Stockholm plaats. Het
past dus in het schema der artistieke po
litiek van het American Ballet Theatre,
dat immers vooral voortbrengselen van
hedendaagse scheppingskunst wil uitdra
gen. Modern is het echter alleen in die
zin; dat het „Le réndez-vous manqué"
naar een als opzienbarend bedoeld be
denksel van Franqoise Sagan vóór is ge
weest wat betreft aan vulgariteit verwan
te schokwerking.
Aanleiding tot het ballet is dus de fa
taal verlopende geschiedenis van de titel
heldin, die door haar erotische welwil
lendheid de huisknecht uitdaagt haar te
verleiden, riet biologisch realisme wordt
uitgevierd in de derde akte op een dusda
nig langgerekte manier, dat de belangstel
ling voor dc burgerlijke pikantie allang zou
zijn verflauwd voor het bereiken van de
anticlimax, als do beide hoofdrollen niet
zo fascinerend werden vertolkt. Choreo
grafisch is dit. spel van noodlottige harts
tocht van nauwelijks meer dan nul en ge-
ner waarde. De plastische thema's zijn
niet ontwikkeld in termen van dans, maar
van banale pantomime. De folkloristische
divertissementen van het zonnewendefeesl
dienen eigenlijk alleen om ter afwisseling
van de oefeningen in academische tech
niek de herinnering; aar. de reputatie van
Kun Jooss levendig te houden en doen
hier verder bijzonder weinig terzake.
Het verzet tegen de knellende en
kwellende banden van het aristocratische
gewoonterecht werd blijkbaar als gegeven
motief verondersteld. Toni Lander kreeg
al met al geen enkele gelegenheid haar
speetaeulaire bewegingen uit andere be
wogenheid dan door elementaire aantrek
kingskracht te rechtvaardigen. Men moest
genoegen nemen met de evoluties van
haar schitterende techniek. Als haar te
genspeler was Erik Bruhn die wij reeds
kenden als een superieure danser de
volmaakte figuur door zijn magnetische
persoonlijkheid. Door een suggestief vol
gehouden karaktertrek van ondergeschikt
heid wist hij zowaar aan deze trilogie van
eeuwig lokkende lusten nog een soort an-
thropologische dimensie te verlenen. Maar
naar mijn inzicht heeft zelfs een stand-
aardduet van ouderwetse romantiek met
deze uitzonderlijk begaafde solisten meer
spanning, ook dramatische. Als de verne
derde verloofde zag men de Nederlandse
danser Martin Scheepers als vanouds ko
ketteren met een slordige techniek, het
geen eens temeer opviel naast de perfecte
afwerking der anderen.
Na de pauze ging „Graduation Ball" van
David Lichine op allerhande door Antal
Dorati bijeengebrachte muziek van Johann
Strauss met temperamentrijkc vaart vro
lijk over de planken. Opvallend mooi daar
in was eigenlijk alleen Ruth Ann Koesun
als de conférencière en in het perpetuum
mobile. Het dansconcours viel sterk tegen
en kon allerminst de vergelijking door
staan met de wijze waarop het tot voor
kort in Nederland werd uitgevoerd door
Linda Manez en Marianna Hilarides, die
het element van concurrentie nog ver
sterkten door stijlverschillend gebruik van
technische verworvenheden. Ook de ver
vanging van het duet van de Sylphide en
de Schot door een anachronistisch pas-de-
dcux in de trant van het einde der vorige
eeuw (op een andere dan de hier gang
bare wals) moet weinig gelukkig worden
genoemd, ook omdat het parodistische ver
volg nu aan effect verloor. De tamboer
(een invaller wellicht?) was buitengewoon
zwak. Wel grappig werkte de vertolking
van de rol van de directrice van het meis
jespensionaat door balletmeester Fernand
Nault in komische travestie. Qua humoris
tische uitwerking van de spelsituaties was
er echter meer te waarderen dan bij de
vertoningen, die ik er door andere gezel
schappen van heb zien geven. Jan Toma-
so.w liet het orkest pittig en meeslepend
musiceren. De toeschouwers toonden zich
wederom opgetogen.
David Koning
Liederen van Mahler en Berg
VAN HET FEIT dat de sopraan Helga
Pilarczyk in ons land verblijft als gast-
soliste bij de Beierse Staatsopera, heeft
men gebruik gemaakt door haar uit te no
digen een ochtendconcert te geven in de
Kleine Zaal van het Amsterdams Concert
gebouw Zij heeft, zich, met haar begeleider
Richard Beckmann, laten horen in liederen
van Gustav Mahler en Alban Berg. Van
beide componisten betrof het werk dat tus
sen hun twintigste en vijfentwintigste jaar
ontstaan is, uit een periode dus vóórdat
zij het oeuvre schiepen dat hun naam zou
vestigen. Bij Mahler is het verschil in uit
drukkingswijze ten opzichte van zijn be
kende symfonische liederen („Lieder eines
Fahrenden Gesellen" bijvoorbeeld) het ge
ringst. Men vindt hier al de gesublimeerde
„volkstoon" die ongekunsteldheid van ex
pressie verbindt met een fijn gevoel voor
melodische en harmonische nuance. Het is
natuurlijk nog wel
sen' beetje' pril en
minder doorwerkt
dan later, en nog zon
der gekweldheid.
Maar de taal is toch
al volkomen eigen,
hetgeen men veel
minder kan zeggen
van Berg's „Sieben
frühe Lieder" waar
uit de zangeres er vier voordroeg. Die ken
merken zich in hun vermoeiende 'chroma
tiek nog duidelijk door de exuberantie van
Wagner en Richard Strauss. In- de vier
liederen opus 2 is de schrijfwijze soberder
en begint zich die enerverende toon te ont
bolsteren van een bijna fatale levensangst,
waarvan „Wozzeck" het aangrijpende do
cument zou worden.
Helga Pilarczyk, wier vertolking van de
rol van Marie in de genoemde opera veel
indruk gemaakt heeft, evenals haar optre
den in het vorige Holland Festival in
Schönberg's monodrama „Erwartung" is
zonder twijfel een groot kunstenares; haar
stem, met een voor een sopraan eigenaar
dig donker timbre en een vermogen tot
uitbeelding dat volkomen op het theater is
afgestemd, geven haar optreden iets per
soonlijks waartoe ook haar Slavische ver
schijning bijdraagt. Daarbij beheerst zij de
moeilijkste partituren zodanig dat het ele
ment van menselijke ontroering er feilloos
in blootkomt. Maar misschien is zij door
haar aard teveel er op in gesteld een grote
ruimte te bespelen met stem en-mimiek,
om in een kleinere zaal en in een intiemer
genre wederom het punt te raken waar
deze ontroering kan worden overgedragen.
Voor Mahler's kinderlijke verrukkingen
leek zij bepaald niet het type, terwijl zij
in de „Vier Lieder" van Berg de sterkste
indruk achterliet.
Aan dit korte ochtendconcert nam ook
nog deel de eerste klarinettist van het
Radio Philharmonisch Orkest. Jos-D'hondt.
Hij bewees een meester op zijn instrument
te zijn in Vier Stukken voor klarinet en
piano van Berg: in het bijzonder bewoog
hij zich met grote zekerheid over de uiterst
subtiele scala van sterkte-aanduidingen die
door de componist zijn voorgeschreven.
Zowel de zangeres als de klarinettist
werden in goede eensgezindheid begeleid
door de pianist Richard Beckmann, die
over de enigszins droge en verfijnde aan
slag beschikte die vooral voor Berg's lie
deren in..kamermuziek vereist- zijn,
Sa-s Bun ge
Een Amerikaanse verzamelaar is
woensdag op een schilderijenveiling bij
Sotheby voor 106,400 dollar eigenaar ge
worden van Renoir's „Twee wassende
Vrouwen" uit 1908. De verkoop van im
pressionistische en nog latere werken
bracht 1.2 miljoen dollar op.
Matthiesens en de Stichting voor Mo
derne Kunst in Züric'h werden eigenaars
van twee landschappen van Braque voor
33.600 en 23.000 dollar respectievelijk. Een
schilderij van Picasso uit 1934 ging weg
voor 30,800 dollar, zijn „Drie Baadsters"
uit 1924 voor 16,800 dollar en „Harlekijn
met Gitaar" voor 9.700 dollar
Advertentie
Een van de meest op de voorgrond tredende Oostenrijkse componisten, de tweeën-
veertigjarige Gottfried von Einem gaf als opus 18 een compositie uit onder de titel:
Meditationen. Deze benaming wijst er op, dat de muziek een zekere relatie moet
hebben lot overpeinzingen van de componist. In welke zin deze meditaties moeten
worden opgevat is moeilijk te zeggen. Wanneer men afgaat op de uitvoering welke
woensdagavond op een concert van het Holland Festival in cle Kurzaal te Scheve
ningen werd gegeven, lijkt de zuiver muzikale bedoeling van deze meditaties het
meest voor de hand te liggen. In de drie delen van het werk zocht Von Einem naar
een vorm voor zijn muzikale overdenkingen, niet alleen in melodische gestalten, maar
ook met de structuur van de muziek als constructieve eenheid.
bleemloos intermezzo. De violist, wie het
concert na aan het hart ligt hij speelde
het nog niet zo lang geleden eveneens te
Scheveningen op een concert van een Hol
land Festival vertolkte het evenwich
tige werk, zoals men dat van hem gewend
is: met gevoelige, fraaie toon en met vir
tuoze beheersing der speeltechniek en het
orkest begeleidde hem onder de nauwge
zette directie van Dean Dixon voortreffe
lijk. Maar Isaac Stern moet bij een volgend
optreden eens met een ander concert
komen
P. Zwaanswijk
De toepassing van een zeer persoonlijke
polyfone componeertrant voor een uitge
breid aantal stemmen, optredend in ver
schillende, nogal willekeurig gekozen in
strumentale kleuren, heeft de melodische
gestalten en tegelijk de opbouw van deze
„Meditationen" vaak overwoekerd en on
duidelijk gemaakt. De melodievorming lijkt
in dit werk een moeizaam proces te zijn
in tegenstelling tot de contrapunktische
completering, die een rijk begaafd kunste
naar verraadt, een
rasmuzikant, die veel
te zeggen heeft, maar
die door de overvloed
van gedachten tot
geen duidelijk „ver
haal" komt, fragmen
ten, die uitmunten
door heldere formu
lering daargelaten.
Ondanks de vaag
heid van de overvloed behoudt de muziek
gevoelige toehoorder een groot vertrouwen
in de kunstenaar Von Einem. Want uit zijn
werk spreekt een sterke persoonlijkheid.
De uitvoering van de „Meditationen" door
het Residentieorkest, geleid door de neger
dirigent Dean Dixon, die uitmuntte door
innerlijke spanning, heeft wat dit betrof,
een overtuigende indruk gemaakt. Hetzelf
de kan gezegd worden over de leiders
capaciteiten van deze gast-dirigent, aan
wiens aandacht geen enkel detail ontsnapte
en die de orkestleden wist aan te sporen
tot voortreffelijk spel.
Ook voor de uitvoering van de vijfde
Symfonie van de Finse componist Jean
Sibelius kon het Residentie-orkest zich in
vol vertrouwen overgeven aan de vaste,
volkomen beheerste leiding van deze be
wuste dirigent, in wie alle muzikale uit
drukkingselementen ten behoeve van deze
muziek geconcentreerd waren.
Het werk van Jean Sibelius is in ons
land, met uitzondering van „Finlandia" en
de „Valse triste", betrekkelijk weinig be
kend. Er is een Kón tering in de appreciatie
merkbaar, maar zij voltrekt zich langzaam.
De muziek zelf vormt de grootste rem,
want zij is verre van mededeelzaam, al
thans wat die gedachten betreft, welke
kenmerkend zijn voor de geest van onze
westerse muziek. De melodievorming bij
Sibelius is steeds vol verrassingen en nim
mer heeft zij de steun van een schablone
nodig gehad. Altijd heeft zij een ander ver
loop dan de traditie zou doen verwachten.
Dit wil nog niet zeggen, dat elk gedeelte
van de symfonie op een zelfde hoog niveau
van uitdrukking en muzikaal artistieke
waarde ligt. Maar als geheel is de symfonie
een compositie van een sterke persoonlijk
heid, die het liefst een eigen weg ging.
Het prpgramma, dat door het werk van
Von Einem en Sibelius bijzonder interes
sant was, kreeg met de uitvoering van het
Vioolconcert van Felix Mendelssohn Bar-
tholdy door de violist Isaac Stern, een pro-
yj
DE WINNAAR van de Gouden
Beer", de in Vogelenzang wonende ci
neast Herman van der Horst, die deze
onderscheiding op het filmfestival van
Berlijn, verwietj voor zijn in Suriname
opgenomen documentaire ..Eaja Lobbi",
is woensdagavond op Schiphol grandioos
ontvangen.
Alle Nederlanders, die in Berlijn getui
ge waren van de triomf van deze beschei
den filmer wiens „Prijs de zee" vroe
ger reeds in Berlijn onderscheiden werd
waren naar het restaurant „De Wijde We
reld" op de hoofdstedelijke luchthaven ge
komen om Herman van der Horst en zijn
vrouw een welkom te bereiden als goldt
het een vorstelijke gast.
En zo stonden bij de aankomst van het
toestel van de Olympic Airways,
's avonds omstreeks acht uur. tal van
Haarlemse bloemenmeisjes, Surinaamse
kota missies, alsmede een kaasmeisje op
het platform te dringen om de in het va
derland teruggekeerde cineast te begroe
ten en mèt hem en zijn vrouw een gunstig
plaatsje in het publiciteitszonnetje te ver
overen.
Want publiciteit was er genoeg. Afge
zien van de talrijke heren van de Rijks
voorlichtingsdienst waren film, televisie,
fotografen en kranten rijkelijk vertegen
woordigd.
De enige, die onder al dit huldebetoon
kalm bleef, was kennelijk Herman van dei-
Horst, het middelpunt van de feestviering.
Gekleed in licht jasje, de ruige haardos
bekroond met een rembrandtieke baret, dc
armen vol Haarlemse anjers, schuifelde
hij rustig door het gedrang naar het res
taurant-, waar voor hem als één der mooi
ste momenten van de afgelopen opwinden
de dagen misschien wel de begroeting was
door zijn bejaarde moeder, die helemaal
naar Schiphol gekomen was om van de
triomf van haar zoon getuige te zijn.
Wie nog aan deze triomf getwijfeld
mocht hebben werd uit de droom geholpen
door de klanken van exotische muziek
door het Surinaamse orkest dat ook in
Berlijn met zoveel succes is opgetreden.
Het, lied „Wan biegie déé" (zoveel als:
„Op deze grote dag komen wij u allen
feliciteren") vooral was op de gelegenheid
afgestemd.
Advertentie
De nieuwe pluvëx) -patent-
Bluiting maakt de BigBen tot
een nog betere bescherming.
Ook in wind en regen op de
fiets nu door deze sluiting
geen inregenen meer.
U merkt de sluiting alleen
wanneer die nodig is, want
normaal gedragen is deze
onzichtbaar, 't Is de moeite
waard even bij een BigBen
verkoper binnen te stappen
en de nieuwe BigBen te be
kijken. y-
Y A\
plastic regenjassen
Prijzen: 9.75 en 12.75
De PLUyfx) -sluiting is be
schermd door octr.no. 88953
Omstuwd door bloemenmeisjes, Suri
naamse kota missies en een zuivel-
meisje, wandelden de cineast Herman
van der Horst en zijn vrouw naar het
restaurant „De Wijde Blik" op Schip
hol, waar hen een warm welkom
wachtte.
De bloemenmeisjes en kota missies
de laatsten heupwiegend op de maat van
de muziek begeleidden het echtpaar
Van der Horst naar het podium, waar de
gevolmachtigd minister van Suriname dr.
R. H. Pos vriendelijke woorden sprak. Er
waren trouwens meer hartelijke toespra
ken: van de Rijksvoorlichtingsriienst, de
Nederlandse Bioscoopbond, het departe
ment van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen en de „Berli'jnse groep". Her
man van der Horst zei in zijn antwoord
onder meer: „Er is niet alleen maar een
artistieke kant aan mijn film. Ik heb met
„Eaja Lobbi" willen doordringen tot in het
hart van Suriname. Ik hoop dat ik daarin
geslaagd ben."
Daarna verdrongen fotografen, radio- en
filmmensen zich om de cineast. Natuurlijk
moest hij zijn „Gouden Beer" tonen, waar
door hij even in verwarring kwam. De
plaquette zat namelijk nog in zijn bagage.
Toen deze moeilijkheid was opgelost po
seerden Van der Horst en zijn vrouw ge
duldig onder de warme belichtingslampen.
Ten slotte begonnen de Surinamers weer
te spelen en werd er zelfs gedanst.
Het was tien uur toen de bloemenmeis
jes, die zich bij de ontvangst en het ont
haal dapper hadden geweerd, weer mèt de
heer en mevrouw Van Willige en mejuf
frouw Ria Hooij per autobusje de terug
tocht naar Haarlem aanvaardden. Blij dat
ze het gehele Berlijnse gezelschap nog
eens hadden teruggezien en verheugd dat
Nederland op het filmfestival zo'n gov1-;
beurt had gemaakt.