„MAKKERS STAAKT UW WILD GERAAS"
een goede Nederlandse speelfilm
Uitgaan in Haarlem
Grillige schittering van Anouilh's talent
in „Becket of de Eer van God"
winterjapon of rok
Vriendschap en dankbaarheid
ten afscheid van J. B. Schuil
Veel gewaagd en veel gewonnen
Feestelijke première
SPORTHUiS HAARLEM
Haarlems Matrassenhuis
Première bij Haagse Comedie
1/
De negen muzen
9 uur gehaald
6 uur weer thuis
Voor
TONEEL
*r
MUZIEK
AM ATEURTUNEEL
V ÜLKS UNIVERSITEIT
DIVERSEN
TENTOONSTELLINGEN
U O iv i (J i> E R i960
De tweede Nederlandse speelfilm, welke
regisseur Fons Rademakers en scenario
schrijver Jan Blokker aan ons presen
teren, „Makkers staakt uw wild geraas"
geeft ons wel veel te verwerken. Maar in
geen geval teleurstelling. Want wanneer
men, nog onder de indruk van het fraaie
en snelle slot van de film, het zaallicht
aan ziet gaan, realiseert men zich met
moeite dat het uit is. Dit spel van mensen
in Sinterklaastijd, die aan de verschijning
van de goed heilig man een aantal goede
voornemens en goede daden verbin
den, die zij na 5 december niet meer zul
len vervullen levert het zeldzame ver
schijnsel op, dat een Nederlandse film nu
eens een serieus onderwerp aandurft en
niet het decor, het milieu als uitgangspunt
neemt voor de sfeer en karaktertekening,
maar de karakters zelf, die de sfeer be
palen. Het dooreenwerken van drie varia
ties op een en hetzelfde thema moge dan
een hoge worp zijn van scenarioschrijver
en regisseur de film speelt zich af in
drie verschillende gezinnen de binding,
zelfs in contrasten, wordt tot stand ge
bracht. Snel worden de lichtelijk chaoti
sche indrukken van het begin overwonnen
en er ontstaat een film over levensechte
mensen, die zich beweegt op het niveau
van de goede buitenlandse film. En dat
niet in de laatste plaats, omdat regisseur
Fons Rademakers er in is geslaagd van
toneelacteurs filmacteurs te maken.
Een goede film dus, bijwijlen zelfs bij
zonder goed. Ik stel het eigenlijk een
beetje verbaasd vast. Niet omdat het ta
lent ontbreekt. In feite om twee redenen.
De eerste: het is pas de tweede speelfilm
van scenarist en regisseur. Zij hebben
nauwelijks routine. Zij moeten het metier
in een continuproductie helemaal onder de
knie zien te krijgen en wanneer was hier
na de oorlog sprake van een continupro
ductie? De tweede reden, die uit de eerste
voortvloeit: het gegeven schept zoveel
complicaties, dat men zich met zorg af
vraagt of die complicaties de film niet om
hals zullen brengen. Men kent misschien
de inhoud: wij maken kennis met een ge
scheiden echtpaar, waarvan de man de
scheiding niet aankan. Hun kind vormt
nog hun enig contact. Op Sint Nicolaas-
avond verschijnt hij als de Sint. Het wordt
een huiselijk, later een genoegelijk feest
met vrienden en bekenden. Dan blijven zij
beiden weer over. Zullen zij bij elkaar
blijven? De film werkt dit thema het uit
voerigst en het sterkst uit: bewonderens
waardig spelen Ellen Vogel en Guus Her
mus eenzaamheid en verlatenheid van de
gescheiden echtgenoten. Zij spelen eigen
lijk in de krachtig" realistische, maar
steeds behoedzaam asentimentele stijl van
regisseur Rademakers, die oprechtheid
verkiest boven pathetiek, boven getypeer
de onwaarde. Het tweede gezin komt uit 't
brave burgermilieu. De man bedoelt het
goed, maar onderwerpt zich snel aan de
omstandigheden, die hem over het hoofd
groeien; de vrouw is voor alles moeder.
Hun zoon een nietsnut, die zich door zi.in
vriendjes laat beïnvloeden. Hun Sinier-
klaasavond wordt alleen goed gemaakt
door hun terugvallen op elkander. Zoon
lief zal hun zorg wel nooit goedmaken.
Het derde gezin bestaat uit een jong echt
paar met kinderen. De man zoekt zijn
avontuurtjes. Het vrouwtje ontgaat het
niet. Als hij op Sint Nicolaasavond even
op de dwalingen zijns weegs terugkeert,
weet zij dat hij haar morgen weer zal
bedriegen, maar ze houdt van hem en ze
zegt wat hij graag horen wil: dat ze van
hem houdt
Deze drie gezinnen leven naar het feest
van Sinterklaas. Onpersoonlijke verhou
dingen brengen hen met elkaar in contact,
maar veel meer dan toevallig is dat con
tact niet. De film steunt dus helemaal op
de sfeer, de verschillende wijze van ver
werking der Sint Nicolaas-gedachte, het
feit, dat de mensen in die tijd allemaal
anders en allemaal eender kunnen en zou
den kunnen zijn. Dat is een heel waag
stuk, omdat men dus steeds verspringt.
Soms hecht de film wel eens te veel
waarde aan de functie van bijkomstighe
den zoals in de scènes, die zich in het
begin afspelen op kantoor, atelier en kin-
Ierkamer. Niet zodra echter gaat het ko-
nende leest een wezenlijke functie in de
evens van de hoofdfiguren vervullen of er
mtwikkelt zich zo'n gave en boeiend dra
matische vertelling, dat men er zich
wezenlijk bij voelt betrokken. Misschien
worden de sterke gevoelsscènes nog te
weinig onderbroken door komische ont
ladingen, terwijl de weinige, die er zijn,
juist zo uitzonderlijk geestig en humoris
tisch van aard zijn. Ik denk aan de Pieten
en Sinterklazen op het heerlijk avondje.
Opvallend is in elk geval dat de mooiste
effecten worden bereikt met zuiver visuele
middelen en dat de film er vol van is.
Ik noem er: Ellen Vogel op haar tocht
door de Galerij, Ank van der Moer en Jan
Teulings in de bioscoop. Guus Oster in
zijn laatste scène met YokaBaretty. En
dan dient de louter functionele toepassing
van het geluid ook genoemd te worden en
mag men de fraaie fotografie niet ver
geten.
Er zou nog veel meer op te merken zijn,
over de montage bijvoorbeeld, door Rust
kundig uitgevoerd, over Rademakers in
vergelijking met zijn film „Dorp aan de
rivier." Ik moet mij echter beperken.
Summa summarum is „Makkers staakt
uw wild geraas" een waagstuk, dat ge
slaagd is, een Nederlandse speelfilm, die
een Nederlandse film is, niet met gezochte
motieven, maar met echte mensen tegen
een Nederlandse achtergrond. Een film,
die de intimiteit van het Sint Nicolaasfeest
aan een critisch onderzoek onderwerpt.
Die intimiteit krijgt gestalte. De zaken
worden niet mooier voorgesteld dan ze
zijn. Iintimiteit betekent ook onbegrip, te
leurstelling, verdriet. De film van Fons
Rademakers bewijst het en dat bewijs
moet u gaan zien. Het is een bezoek aan
de bioscoop alleszins waard!
F. W. Franse
Wie gisteravond in het Lumièretheater
te Rotterdam de première heeft meege
maakt van Fons Rademakers' nieuwe
film „Makkers, staakt uw wild geraas",
heeft daar niet alleen Prins Bernhard op
het doek in het filmjournaal kunnen
zien, maar ook in persoon als hoogste gast
van de Nederlandse Filmprodyktie Maat
schappij die, zoals werd aangekondigd,
van plan is Nederlandse films met een ze
kere regelmaat uit te brengen.
Bij dit feestelijk gebeuren merkten wij
ook op de minister van justitie, mr. A. C.
W. Beerman, staatssecretaris mr. Y.
Scholten, de Commissaris der Koningin
in de provincie Zuid-Holland mr. J. Klaa-
sesz, en de burgemeesters van 's Graven-
hage en Rotterdam.
Niet alle spelers van deze film konden
aanwezig zijn, Mieke Verstraete door
ziekte, Guus Hermus, Ellen Vogel, Guus
Oster en anderen omdat zij met hun to
neelgezelschap elders moesten optreden.
Aanwezig zagen wij o.a. Yoka Berretty,
Ank van der Moer, Catherine Bottemanne
en Jan Teulings. Zij werden tijdens de
pauze evenals de regisseur van de film en
zijn technische staf in de foyer van het
theater aan Prins Bernhard voorgesteld
en aan het eind van de voorstelling op de
planken geroepen en, voor wat de dames
betreft, met bloemen overladen. Fons Ra
demakers kreeg als regisseur ?en grote
krans om de hals.
Advertentie
ZIE DE GROTE
ADVERTENTIE in deze krant.
De gehele collectie is verkrijgbaar bii
Grote Houtstraat 123 - Telefoon 22085
Haarlems modernste Sportspeciaalzaak
Pottenbakkerskunst. In museum Boy
mans-Van Beuningen te Rotterdam zal van
6 november tot 18 december een tentoon
stelling gehouden worden die een volledig
overzicht geeft van de ontwikkeling van
de Engelse pottenbakkerskunst in de laat
ste veertig jaar.
Cartoonist onderscheiden. De Neder
landse tekenaar Catrinus Tas is voor zijn
internationale bijdrage tot de vrede onder
scheiden met een zilveren medaille, uitge
loofd door het People to People Program.
Dit is een Amerikaanse organisatie, die tot
doel heeft de vrede te propageren.
In de poffertjeskraam te Amsterdam.
Scène uit „Makkers staakt uw wild
geraas".
Advertentie
Is uw matras te dun of versleten,
Laat u het ons even weten.
Vrijblijvend prijsopgave aan huis.
H. DE GRAAFF
Gr. Houtstraat 103
Tel. 11485
Advertentie
bsfett
Churchills leven. De Amerikaanse
filmmaatschappij „Paramount" heeft mee
gedeeld van Sir Winston Churchill de ver
filmingsrechten gekocht te hebben van zijn
boeken „My early life" en „World Crisis".
Op basis van deze werken zal een film
worden gemaakt van Sir Winstons leven
tot 1908.
Vrijdag 28 oktober, Stadsschouwburg, 20
uur: Toneelgroep „Puck" speelt „Met
voorbedachte rade", van Emlyn Williams,
onder regie van Walter Kous. Medewer
kenden zijn onder anderen Nell Koppen,
Henny Orri, Jeannette van der Heyden,
Nell Knoop en Wim van den Brink.
Zaterdag 29 oktober, Stadsschouwburg, 20
uur: De Nederlandse Comedie geeft de
landelijke première van „Het kasteel in
Zweden" van Frangoise Sagan, onder
regie van Henk Rigters. Medewerkenden
zijn onder anderen Ellen Vogel, Guus
Oster, Elizabeth Hoytink, Will van Seist
en Bert van der Linden.
Zondag 30 oktober, Stadsschouwburg, 20
uur: De Nederlandse Comedie speelt
nogmaals „Het kasteel in Zweden",
onder regie van Henk Rigters.
Maandag 31 oktober, Stadsschouwburg, 20
uur: De Haagse Comedie speelt „Heeft
Constance gelijk?" van Somerset
Vriendschap en vereniging hebben J. B.
Schuil, de maandag overleden auteur en
oud-toneelrecensent van onze bladen, op
zijn gang naar zijn laatste rustplaats don
derdagmiddag begeleid. Zij werden ver
tolkt in de aula van de Algemene Begraaf
plaats te Heemstede door een aantal ver
tegenwoordigers van het culturele leven
in Haarlem en daarbuiten, die hun dank
uitspraken voor wat J. B. Schuil geduren
de zijn wel bestede leven heeft verricht.
„Met hem", aldus constateerde wethou
der D. J. A. Geluk", wordt voor ong ge
voel een stuk geschiedenis van het toneel
in Haarlem afgesloten, dat hij jaren lang
in zijn besprekingen heeft vastgelegd.
„Het gemeentebestuur van Haarlem en de
Haarlemse gemeenschap is hem zeer ver
plicht. Hij was een toegewijd adviseur,
wiens raad men graag inriep en aanvaard
de, omdat hij steunde op een grote des
kundigheid en routine.
Het toneel had heel zijn hart en overal
zocht hij daarvan getuigenis af te leggen.
Door zijn initiatief kwamen de schoolvoor
stellingen tot stand, waarmee de jeugd di
rect met de toneelkunst in aanraking
kwam. De vele verdiensten, die J. B.
Schuil voor Haarlem heeft verworven, ma
ken zijn verscheiden tot een verlies voor
de stad en haar bestuurderen, die hem
dankbaar zullen gedenken.
Deze dankbare herinnering sprak ook
uit de woorden, die mr. A. W. Hellema
als voorzitter van de „Teisterbant" aan
J. B. Schuil, erelid der sociëteit, wijdde.
Ook de directeur van onze bladen, de heer
P. W. Peereboom onderstreepte de erken
telijkheid, die men in geheel het bedrijf,
tegenover de overledene gevoelt.
De bijzondere kwaliteiten, welke J. B.
Schuil als auteur van jeugdboeken aan de
dag legde, werden gereleveerd door een
woordvoerder dier uitgeverij. Tussen uit
gever en auteur bleef een relatie bestaan,
die van zeer vriendschappelijke aard was.
Zij verz<vakte niet in de loop der jaren
zomin als de belangstelling voor de jeugd
boeken van Schuil verzwakte. Zij worden
nog steeds gelezen. Dat verheugde de heer
Schuil zeer. Het was een bewijs hoe goed
hij de jeugd had begrepen en hoe goed de
jeugd hem begreep.
Twee sprekers namens de Haarlemse
amateurtoneelverenigingen „J. J. Cre-
mer" en de „Haarlemse Toneel Club"
herdachten de overledene in zhijn hoeda
nigheid van mild en opbouwend criticus
en bevorderaar ook van het amateurto
neel. De schrijver-regisseur Henk Bak
ker gewaagde van de goede betrek
kingen tussen Schuil en „Cremer", zijn
persoonlijke vriendschap ook met de ont
slapene. Mr. W. Wijt herinnerde eraan,
dat J. B. Schuil een der oprichters was
van de Haarlemse Toneel Club die hij
altijd een warm hart toedroeg. Van hun
persoonlijke relaties met de oud-officier
Schuil die hun bewondering en vriend
schap vestigden getuigden de secretaris
van het Toneelmuseum te Amsterdam een
jaar- en clubgenoot. De pleegdochter van
van de heer Schuil sprak als laatste een
woord van afscheid.
Aan de groeve dankte de heer Couperus
namens de familie voor de belangstelling
van zovelen Een troost en bemoedi
ging" zoals hij zeide bij het verlies van
een man die zo werd geprezen om zijn
goedheid en kundigheid". Onder hen die
de overledene hun laatste groet brachten
merkten wij verschillende vertegenwoordi
gers van het amateurtoneel bestuursle
den van Teisterbant de hoofdredacteur
van de Nieuwe Haarlemse Courant en on
ze bladen op. Representanten van ge
meente-instellingen de directeur van de
Haarlemse stadsschouwburg en anderen
die de overledene van zeer nabij hadden
gekend.
THOMAS BECKET, rechtsgeleerde en geestelijke, eind
1170 door onberaden Engelse hovelingen dodelijk overhoop
gestoken en reeds twee jaar later door paus Alexander III
heilig verklaard, geniet thans na eeuwenlange vergetelheid
postuum de belangstelling door toedoen van drie vooraan
staande toneeldichters. Nobelprijswinnaar T. S. Eliot liet hem
als tragische hoofdpersoon in „Moord in de kathedraal" her
leven terwille van de behandeling van een hedendaags
thema: men denke aan kardinaal Mindszenty in de strijd
tussen staat en kerk. Christopher Fry laat hem optreden in
zijn nieuwste stuk, waarvan Nederland mogelijkerwijze de
wereldpremière zal zien. Jean Anouilh maakte hem de titel
held van een langdurig, bont en boeiend spel, dat einde 1959
in Parijs voor het voetlicht werd gebracht. Sinds kort wordt
het in een trefzekere vertaling van Adriaan Morriën door
de Haagse Comedie vertoond. Anouilh heeft met „Becket of
de Eer van God" alles behalve een historisch drama ver
vaardigd. Dat woord „alles" moet men met betrekking tot
de toneelvormen nogal letterlijk nemen, want zelden sinds
Shaw heeft men een zo wonderlijk gecompliceerd en toch
heel eenvoudig te volgen samenstel vaA divertissement en
dialectiek gezien, beurtelings kluchtig en intelligent. Ter
inleiding vertelt hij iets over het ontstaan: hoe hij de intrige
ontleende aan het door critische wetenschap sinds lang
achterhaalde, ten dele onjuist bevonden boek „De Verovering
van Engeland door de Normandiërs" van Augustin Thierry,
dat hij toevallig had gekocht omdat hij de groene band zo
mooi vond. Hij heeft geen enkele moeite gedaan om de
daarin gegeven beschrijving van het conflict tussen de
koning en de vriend, die deze zelf tot zijn tegenstander pro
moveerde, op betrouwbaarheid te toetsen en met geschied
kundige bijzonderheden aan te vullen. Hij moet onmiddellijk
gegrepen zijn geweest door de verwantschap met het cen
trale motief van zijn levenswerk tot dusver: de rampzalige
strijd van menselijke zuiverheid tegen van de verdorven
maatschappij uitgaande corruptie.
„Het is aldus een zeer persoonlijk stuk,
een projectie van particuliere problema
tiek tegen een vaag verleden, uit de duis
ternis waarvan enkele figuren met pres-
tigewaarde schietterend naar voren tre
den. Men vergisse zich niet: evenals in
zijn parafrase van de geschiedenis van
Jeanne d'Arc in „De Leeuwerik" blijft de
objectiviteit beperkt tot de gewild on
nauwkeurige, als het ware primitief schil
derachtige achtergrond. De hoofdzaak
echter is subjectief, zozeer zelfs dat men
Becket leert kennen als een in zichzelf
verdeelde romanticus, een dubbelzinnige,
een materialist op zoek naar een vergees
telijkte houding, zodanig opgaande in de
waardigheid van een geschonken rol dat
hij in de echtheid van de pose gaat ge
loven, ivaarnaast koning Hendrik II blijft
voortbestaan in troebele natuurlijkheid, zo
als hijzelf in zijn bevriende positie is ge
weest. Zij rvaren één volgens deze visie,
elkander aanvullend. Door de omstandig
heden worden zij elkanders evenzeer bij-
eenhor ende tegenstanders.
Voor zover er van geschiedenis sprake
is, kan men van de geschiedenis van een
vriendschap gewagen. Er is gebruik ge
maakt van gegeven feiten, maar van de
personages is zo goed als alles behalve
hun namen naar behoefte verzonnen. In
een reeks shakespeariaanse scènes waar
in sublieme ernst en grove luim elkaar
afwisselen, maakt men de carrière mee
van Thomas Becket als drinkebroer van
zijn vorst, een lichtzinnige wellusteling, tot
kanselier. Koning Hendrik meent een po
litieke zet van de eerste orde te bedrij
ven door hem in de vacature van aarts
bisschop van Canterbury te benoemen,
vertrouwende aldus van hem te kunnen
profiteren in zijn poging om de clericale
privileges te beknotten. Maar dan gebeurt
het ongelofelijke, zonder dat Anouilh zelfs
maar de geringste moeite heeft gedaan
dit geloofwaardig toe te lichten: de man,
die zichzelf in de voortdurende roes met
drank en vrouwen verloor, vindt plotse
ling een bestemming, een gebondenheid
aan een functie. Als handhaver van „de
eer van God" krijgt zijn bestaan een ho
gere zin. Zo volledig als hij vroeger zich
verslingerde, zo fanatiek zweert hij uit
plichtsbesef al het lagere af: hij geeft zijn
rijkdom weg, ontslaat zijn concubines en
spijzigt de armen aan zijn tafel. De los
bandige verandert in een compromisloze
asceet.
Zo wordt in dit uiterlijk fascinerende
werk Becket gezuiverd door de gericht
heid op een taak. De beklagenswaardige
en daarmee de sympathiewinnende is
evenwel de koning, die door dit „verraad"
zijn edele genegënheid in haat laat ver
keren en tot steeds diepere eenzaamheid
vervalt. Ambivalentie van gevoelens be
paalt de ernstige toon van het tweede
deel, met een ontmoeting der beide man
nen, vluchteling en vervolger, als werke
lijk magistraal hoogtepunt. Opgemerkt
moet nog worden, dat Anouilh de aanvan
kelijke eerloosheid van Becket ook doet
blijken door hem (alweer op grond van
ongefundeerde informatie) voor te stellen
als een soort collaborateur: zoon van een
onderworpen volk, maar toch de naaste
dienaar van de overheerser. Zo redeneren
de men late zich door al deze inter
pretaties niet in de'waan brengen, dat het
een „moeilijk" stuk zou zijn beseft men
opeens dat niet Becket maar Hendrik de
hoofdpersoon is: het grote, hulpbehoeven
de kind met zijn primitieve karakter. Men
kent Anouilh langer dan vandaag. Hij is
bij uitstek een liefhebber van vermom-
mingen, met zoveel plezier in dit spel dat
hij daardoor ook zijn kwetsbaarheid en
zijn bedoelingen virtuoos kan verbergen.
En dan, rekening houdend met de moed
wil der ironie, begrijpt men ook waarom
„Becket" het aanzien biedt van een mas
kerade. Men moet tot een intieme ver
standhouding komen om het elegant of fri
vool gecamoufleerde onthuld te krijgen.
Briljant dan ooit heeft Anouilh, levende
paradox als romanticus zonder illusie, zijn
leed gedoodverfd en gepleisterd tot ver
maak. Daarbij' is hij geenszins blind voor
de aanlokkelijke aspecten daarvan voor
het plezierzoekende publiek. Het dubbele
voordeel is hier danig uitgebuit. Oude to
neeltrucs zijn behendig vernieuwd: de na-
maakpaarden uit de pantomime, de
scheepvaart uit de opera, de kostuums uit
de revue, de anachronismen uit illustere
litteratuur en de woordspelingen uit het
cabaret. Profiteur als hij is (dus toch Bec
ket!) schroomt hij zelfs niet en passant
wederom het „experimentele" toneel van
Ionesco en vooral die moderne Beckett op
de hak te nemen in de scènes van ab
surde domheid der vier baronnen.
Joris Diels heeft de Haagse voorstelling
met joyeus begrip geregisseerd. Het ge
beurt niet vaak dat een mise-en-scène zo
voorbeeldig op het welsprekende van de
gebeurtenissen is gericht, althans niet bij
een dergelijk schouwspel waarin uitersten
yan cynisme en charme elkaar moeten
raken. Wim Vesseur leverde met zijn aan
kleding ingenieuze en van smaak getui
gende variaties van het Parijse voorbeeld,
zij het minder speelkaartachtig. De titel
rol is toevertrouwd aan Frans van der
Lingen, die daarvoor ook qua verschijning
zeer veel meebrengt, zoals dat heet. In
de eerste helft moet hij te veel trotse
reserve inachtnemen om later zijn strak
ke ingetogenheid te kunnen waarmaken.
Als type en door zijn manier van argu
menteren werkt hij overtuigend. Wezenlij
ker kansrijker is de rol van de koning,
die door Bob de Lange niet alleen met be
grip maar ook met de beweeglijkheid van
zijn groot komediantentalent wordt ge
vuld. Hij is weerzinwekkend en aandoen
lijk tegelijk, dit produkt van schrijvers
geest en toneelspelersbloed.
Uit de grote bezetting moeten nog twee
medewerkers met bijzondere waardering
worden genoemd: de na haar studietijd in
Engeland teruggekeerde Maria de Boov
als de minnares bij de luit en Leo de
Hartogh als de vadsig meesmuilende ko
ning van Frankrijk, waarmee echter niet
gesuggereerd wil zijn dat wie ook der an
deren in de vele korte scènes tekort zou
schieten. Een komisch „nummer" apart
vormen het machiavellistische gesprek tus
sen de seniele kerkvorst in Rome en diens
„duivels" geslepen raadsheer, waarmee
Jan van der Linden en Bas ten Baten
burg de nodige hilariteit wekken om de
overbodigheid van deze poppenkasterij te
doen vergeten.
David Koning
Maugham, onder regie van Paul Steen
bergen. Medewerkenden zijn onder
anderen Annie de Lange, Georgette Ha-
gedoorn, Frans van der Lingen, Gijsbert
Tersteeg en Fiet Dekker.
Dinsdag 1 november, Stadsschouwburg, 20
uur: De Haagse Comedie speelt „Becket
of De Eer van God", van Jean
Anouilh, onder regie van Joris Diels.
Medewerkenden zijn onder anderen
Frans van der Lingen, Bob de Lange,
Leo den Hartogh, Gas Baas, Maria de
Booy en Annie Leenders.
Vrijdag 28 oktober, Concertgebouw, 20 uur:
De Koninklijke Liederiafei „Zang en
Vriendschap" geeft een concert onder
leiding van JacK P. Loorij. Aan dit con
cert werken mede het N.Ph.O., de orga
nist Willem Hickman, de sopraan Corry
Bijster en de tenor Chris Scheffer. Op
het programma staan werken van Mo
zart. Handel en Verdi.
Zonaag 30 oktober, Huize „Hesmerg",
jLanKiiorstlaan 9y, 20.15 u.: Huisconcert
met medewerking van de sopraan Ank
Kijnüers en de pianiste Ans Bouter.
Bonuerdag 3 november, Concertgebouw,
20.15 uur: Concert door het koor Katho
liek Haarlem. Uitgevoerd wordt het
Requiem van Verdi, onder leiding van
Albert de Klerk. Medewerking verlenen
het N.Ph.O., de sopraan Heieen VerRleij,
de alt Roos Boelsma, de tenor Ninó
Adami en de bas Paul Hofstede.
Maandag 31 oktober, Concertgebouw, 20
uur: ue toneelvereniging Vondel speelt
„Strikt zakelijk".
Vrijdag 28 oktober, Minervatheater, 20 uur:
De neer Sas Bunge houdt zijn derde
voordracht in de serie „Wij en de mu
ziek".
Maandag 31 oktober, Frans Halsmuseum
20 uur: Prof. ar. G. J. Hoenderdaal houdt
een voordracht, met als onderwerp
„Moderne menspescliouwingen".
Dinsdag 1 november, Frans Halsmuseum,
20 uur: De heer R. Kaifl, internist en
leider bloedtransfusiedienst van 't Rode
Kruis afoeling Haarlem, spreekt over
enige aspecten van de bloedtransfusie.
Woensaag 2 november, Frans Halsmuseum,
20 uur: Mr. B. W. Stomps, advocaat en
procureur te Haarlem, behandelt de
plaats van de advocaat in het maat-
scnappeiijk bestel.
Donderdag 3 november, Frans Hals
museum, 20 uur: Paul Chr. Westering
houdt een voordracht onder de titel
„Eens modern, nu klassiek".
Vrijdag 28 oktober, Wykgebouw Irene,
Overveen, 20 uur: Lezing van mevrouw
H. C. SwartGerritsen uit Aerdenhout
(Neaerianüs Christelijke Vrouwenbond).
Vrijdag 28 oktober, Jeugdhuis Donkere
Laan, 20 uur: De heer J. van Drunen,
rijksconsulent Lichamelijke Opvoeding^
spreekt over „Lichamelijke opvoeding
en sport op de schooi en in de maat
schappij".
Zondag 30 oktober, Concertgebouw, 20 uur:
Feestavond van „De open deur".
Zondag 30 oktober, Tuinzaal Concertge
bouw, 20 uur: Openbare dansavond.
Zondag 30 oktober, Gebouw St. Bavo, 20
uur: Toneelgroep van de Katholieke Ar
beiders Beweging geeft „De koppelaar
ster".
Maandag 31 oktober, Café-restaurant
Brinkmann, 20 uur: De heer Jacques
Moolenijzer spreekt over „De muziek dei-
oudste tijden".
Maandag 31 oktober, Consistoriekamer,
Grote Kerk, Groenmarkt, 20 uur: Prof.
dr. P. A. van Stamvoort spreekt over
„Wat scheidt ons van Rome?" (Evange
lische maatschappij).
Maandag 31 oktober, Café-restaurant
Brinkmann, 20 uur: Mr. H. R. Nord
spreekt over „De jongste ontwikkeling in
het Europese federalisme". (Europese
beweging in Nederland).
Maandag 31 oktober, Gebouw St. Bavo, 20
uur: De heer W. L. de Haan houdt een
causerie getiteld: „De brug die de lange
weg kort maakt". (Koninklijke Lucht
vaart Maatschappij).
Dinsdag 1 november, Minerva Theater,
14.30 uur: Jeugdvoorstelling „Dikkie
Bigmans".
Donderdag 3 november, Minerva Theater,
20 uur: Mr. J. A. Burger bespreekt de
politieke toestand.
Iedere zaterdag in het sportgebouw aan de
Kleverlaan: Jongerensociëteit Haarlem.
Bisschoppelijk Museum, Jansstraat. Oude
religieuze kunst, schilderijen, middel
eeuwse beeldhouwwerken. Dagelijks ge
opend van 10—17 uur: zondagen 13—16
uur.
Frans Halsmuseum: Permanente tentoon
stelling van werken uit de Haarlemse
school van de 16de eeuw tot op heden.
Dagelijks geopend van 10—16 uur, des
zondags van 1316 uur.
Voormalig woonhuis. Jacobus van Looy
Kleine Houtweg 103: Op donderdagen
geopend van 10—12.30 en van 13.30—17
uur, op zondagen van 1417 uur.
Cruquius Museum, aan de weg naar Hoofd
dorp: Dagelijks geopend van 9—12.30 uur
en van 1416 uur. Des zondags van
10—12.30 uur en van 1416 uur.
Kunstzaal In 't Goede Uur, Nieuwe Kerks-
plein. Gedurende de maand oktober ten
toonstelling van tekeningen en aquarel
len van Poppe Damave. Dagelijks ge
opend van 10 tot 22 uur.
Iedere avond van 21—22 uur klassiek
grammofoonplatenconcert.
Gebouw Bloemenheuvel, Bloemendaalse-
weg, Overveen. Van 19 oktober tot 2
november tentoonstelling van werken
van de Haarlemse beeldhouwer Mari
Andri essen.
Dagelijks geopend van 10 tot 17 uur. Des
zondags van 1417 uur. Op 24. 26. 28 en
31 oktober geopend van 20—22 uur.
Kunsthandel Bier. Groot Heiligland. Tot
15 december tentoonstelling van werken
van Hollandse zeventiende-eeuwse mees
ters. Dagelijks geopend van 10—17 uur.
Des zondags van '3 tot 18 uur.
Museum „Het Huis Van Looy", Kleine
Houtweg: Van 27 oktober tot 6 november
handwerktentoonstelling van de stichting
„Goed Handwerk" uit Den Haag. Dage
lijks geopend van 10 tot 17 uur, des zon
dags van 1 tot 17 uur.