„MAKKERS STAAKT UW WILD GERAAS" een goede Nederlandse speelfilm Uitgaan in Haarlem Grillige schittering van Anouilh's talent in „Becket of de Eer van God" winterjapon of rok Vriendschap en dankbaarheid ten afscheid van J. B. Schuil Veel gewaagd en veel gewonnen Feestelijke première SPORTHUiS HAARLEM Haarlems Matrassenhuis Première bij Haagse Comedie 1/ De negen muzen 9 uur gehaald 6 uur weer thuis Voor TONEEL *r MUZIEK AM ATEURTUNEEL V ÜLKS UNIVERSITEIT DIVERSEN TENTOONSTELLINGEN U O iv i (J i> E R i960 De tweede Nederlandse speelfilm, welke regisseur Fons Rademakers en scenario schrijver Jan Blokker aan ons presen teren, „Makkers staakt uw wild geraas" geeft ons wel veel te verwerken. Maar in geen geval teleurstelling. Want wanneer men, nog onder de indruk van het fraaie en snelle slot van de film, het zaallicht aan ziet gaan, realiseert men zich met moeite dat het uit is. Dit spel van mensen in Sinterklaastijd, die aan de verschijning van de goed heilig man een aantal goede voornemens en goede daden verbin den, die zij na 5 december niet meer zul len vervullen levert het zeldzame ver schijnsel op, dat een Nederlandse film nu eens een serieus onderwerp aandurft en niet het decor, het milieu als uitgangspunt neemt voor de sfeer en karaktertekening, maar de karakters zelf, die de sfeer be palen. Het dooreenwerken van drie varia ties op een en hetzelfde thema moge dan een hoge worp zijn van scenarioschrijver en regisseur de film speelt zich af in drie verschillende gezinnen de binding, zelfs in contrasten, wordt tot stand ge bracht. Snel worden de lichtelijk chaoti sche indrukken van het begin overwonnen en er ontstaat een film over levensechte mensen, die zich beweegt op het niveau van de goede buitenlandse film. En dat niet in de laatste plaats, omdat regisseur Fons Rademakers er in is geslaagd van toneelacteurs filmacteurs te maken. Een goede film dus, bijwijlen zelfs bij zonder goed. Ik stel het eigenlijk een beetje verbaasd vast. Niet omdat het ta lent ontbreekt. In feite om twee redenen. De eerste: het is pas de tweede speelfilm van scenarist en regisseur. Zij hebben nauwelijks routine. Zij moeten het metier in een continuproductie helemaal onder de knie zien te krijgen en wanneer was hier na de oorlog sprake van een continupro ductie? De tweede reden, die uit de eerste voortvloeit: het gegeven schept zoveel complicaties, dat men zich met zorg af vraagt of die complicaties de film niet om hals zullen brengen. Men kent misschien de inhoud: wij maken kennis met een ge scheiden echtpaar, waarvan de man de scheiding niet aankan. Hun kind vormt nog hun enig contact. Op Sint Nicolaas- avond verschijnt hij als de Sint. Het wordt een huiselijk, later een genoegelijk feest met vrienden en bekenden. Dan blijven zij beiden weer over. Zullen zij bij elkaar blijven? De film werkt dit thema het uit voerigst en het sterkst uit: bewonderens waardig spelen Ellen Vogel en Guus Her mus eenzaamheid en verlatenheid van de gescheiden echtgenoten. Zij spelen eigen lijk in de krachtig" realistische, maar steeds behoedzaam asentimentele stijl van regisseur Rademakers, die oprechtheid verkiest boven pathetiek, boven getypeer de onwaarde. Het tweede gezin komt uit 't brave burgermilieu. De man bedoelt het goed, maar onderwerpt zich snel aan de omstandigheden, die hem over het hoofd groeien; de vrouw is voor alles moeder. Hun zoon een nietsnut, die zich door zi.in vriendjes laat beïnvloeden. Hun Sinier- klaasavond wordt alleen goed gemaakt door hun terugvallen op elkander. Zoon lief zal hun zorg wel nooit goedmaken. Het derde gezin bestaat uit een jong echt paar met kinderen. De man zoekt zijn avontuurtjes. Het vrouwtje ontgaat het niet. Als hij op Sint Nicolaasavond even op de dwalingen zijns weegs terugkeert, weet zij dat hij haar morgen weer zal bedriegen, maar ze houdt van hem en ze zegt wat hij graag horen wil: dat ze van hem houdt Deze drie gezinnen leven naar het feest van Sinterklaas. Onpersoonlijke verhou dingen brengen hen met elkaar in contact, maar veel meer dan toevallig is dat con tact niet. De film steunt dus helemaal op de sfeer, de verschillende wijze van ver werking der Sint Nicolaas-gedachte, het feit, dat de mensen in die tijd allemaal anders en allemaal eender kunnen en zou den kunnen zijn. Dat is een heel waag stuk, omdat men dus steeds verspringt. Soms hecht de film wel eens te veel waarde aan de functie van bijkomstighe den zoals in de scènes, die zich in het begin afspelen op kantoor, atelier en kin- Ierkamer. Niet zodra echter gaat het ko- nende leest een wezenlijke functie in de evens van de hoofdfiguren vervullen of er mtwikkelt zich zo'n gave en boeiend dra matische vertelling, dat men er zich wezenlijk bij voelt betrokken. Misschien worden de sterke gevoelsscènes nog te weinig onderbroken door komische ont ladingen, terwijl de weinige, die er zijn, juist zo uitzonderlijk geestig en humoris tisch van aard zijn. Ik denk aan de Pieten en Sinterklazen op het heerlijk avondje. Opvallend is in elk geval dat de mooiste effecten worden bereikt met zuiver visuele middelen en dat de film er vol van is. Ik noem er: Ellen Vogel op haar tocht door de Galerij, Ank van der Moer en Jan Teulings in de bioscoop. Guus Oster in zijn laatste scène met YokaBaretty. En dan dient de louter functionele toepassing van het geluid ook genoemd te worden en mag men de fraaie fotografie niet ver geten. Er zou nog veel meer op te merken zijn, over de montage bijvoorbeeld, door Rust kundig uitgevoerd, over Rademakers in vergelijking met zijn film „Dorp aan de rivier." Ik moet mij echter beperken. Summa summarum is „Makkers staakt uw wild geraas" een waagstuk, dat ge slaagd is, een Nederlandse speelfilm, die een Nederlandse film is, niet met gezochte motieven, maar met echte mensen tegen een Nederlandse achtergrond. Een film, die de intimiteit van het Sint Nicolaasfeest aan een critisch onderzoek onderwerpt. Die intimiteit krijgt gestalte. De zaken worden niet mooier voorgesteld dan ze zijn. Iintimiteit betekent ook onbegrip, te leurstelling, verdriet. De film van Fons Rademakers bewijst het en dat bewijs moet u gaan zien. Het is een bezoek aan de bioscoop alleszins waard! F. W. Franse Wie gisteravond in het Lumièretheater te Rotterdam de première heeft meege maakt van Fons Rademakers' nieuwe film „Makkers, staakt uw wild geraas", heeft daar niet alleen Prins Bernhard op het doek in het filmjournaal kunnen zien, maar ook in persoon als hoogste gast van de Nederlandse Filmprodyktie Maat schappij die, zoals werd aangekondigd, van plan is Nederlandse films met een ze kere regelmaat uit te brengen. Bij dit feestelijk gebeuren merkten wij ook op de minister van justitie, mr. A. C. W. Beerman, staatssecretaris mr. Y. Scholten, de Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland mr. J. Klaa- sesz, en de burgemeesters van 's Graven- hage en Rotterdam. Niet alle spelers van deze film konden aanwezig zijn, Mieke Verstraete door ziekte, Guus Hermus, Ellen Vogel, Guus Oster en anderen omdat zij met hun to neelgezelschap elders moesten optreden. Aanwezig zagen wij o.a. Yoka Berretty, Ank van der Moer, Catherine Bottemanne en Jan Teulings. Zij werden tijdens de pauze evenals de regisseur van de film en zijn technische staf in de foyer van het theater aan Prins Bernhard voorgesteld en aan het eind van de voorstelling op de planken geroepen en, voor wat de dames betreft, met bloemen overladen. Fons Ra demakers kreeg als regisseur ?en grote krans om de hals. Advertentie ZIE DE GROTE ADVERTENTIE in deze krant. De gehele collectie is verkrijgbaar bii Grote Houtstraat 123 - Telefoon 22085 Haarlems modernste Sportspeciaalzaak Pottenbakkerskunst. In museum Boy mans-Van Beuningen te Rotterdam zal van 6 november tot 18 december een tentoon stelling gehouden worden die een volledig overzicht geeft van de ontwikkeling van de Engelse pottenbakkerskunst in de laat ste veertig jaar. Cartoonist onderscheiden. De Neder landse tekenaar Catrinus Tas is voor zijn internationale bijdrage tot de vrede onder scheiden met een zilveren medaille, uitge loofd door het People to People Program. Dit is een Amerikaanse organisatie, die tot doel heeft de vrede te propageren. In de poffertjeskraam te Amsterdam. Scène uit „Makkers staakt uw wild geraas". Advertentie Is uw matras te dun of versleten, Laat u het ons even weten. Vrijblijvend prijsopgave aan huis. H. DE GRAAFF Gr. Houtstraat 103 Tel. 11485 Advertentie bsfett Churchills leven. De Amerikaanse filmmaatschappij „Paramount" heeft mee gedeeld van Sir Winston Churchill de ver filmingsrechten gekocht te hebben van zijn boeken „My early life" en „World Crisis". Op basis van deze werken zal een film worden gemaakt van Sir Winstons leven tot 1908. Vrijdag 28 oktober, Stadsschouwburg, 20 uur: Toneelgroep „Puck" speelt „Met voorbedachte rade", van Emlyn Williams, onder regie van Walter Kous. Medewer kenden zijn onder anderen Nell Koppen, Henny Orri, Jeannette van der Heyden, Nell Knoop en Wim van den Brink. Zaterdag 29 oktober, Stadsschouwburg, 20 uur: De Nederlandse Comedie geeft de landelijke première van „Het kasteel in Zweden" van Frangoise Sagan, onder regie van Henk Rigters. Medewerkenden zijn onder anderen Ellen Vogel, Guus Oster, Elizabeth Hoytink, Will van Seist en Bert van der Linden. Zondag 30 oktober, Stadsschouwburg, 20 uur: De Nederlandse Comedie speelt nogmaals „Het kasteel in Zweden", onder regie van Henk Rigters. Maandag 31 oktober, Stadsschouwburg, 20 uur: De Haagse Comedie speelt „Heeft Constance gelijk?" van Somerset Vriendschap en vereniging hebben J. B. Schuil, de maandag overleden auteur en oud-toneelrecensent van onze bladen, op zijn gang naar zijn laatste rustplaats don derdagmiddag begeleid. Zij werden ver tolkt in de aula van de Algemene Begraaf plaats te Heemstede door een aantal ver tegenwoordigers van het culturele leven in Haarlem en daarbuiten, die hun dank uitspraken voor wat J. B. Schuil geduren de zijn wel bestede leven heeft verricht. „Met hem", aldus constateerde wethou der D. J. A. Geluk", wordt voor ong ge voel een stuk geschiedenis van het toneel in Haarlem afgesloten, dat hij jaren lang in zijn besprekingen heeft vastgelegd. „Het gemeentebestuur van Haarlem en de Haarlemse gemeenschap is hem zeer ver plicht. Hij was een toegewijd adviseur, wiens raad men graag inriep en aanvaard de, omdat hij steunde op een grote des kundigheid en routine. Het toneel had heel zijn hart en overal zocht hij daarvan getuigenis af te leggen. Door zijn initiatief kwamen de schoolvoor stellingen tot stand, waarmee de jeugd di rect met de toneelkunst in aanraking kwam. De vele verdiensten, die J. B. Schuil voor Haarlem heeft verworven, ma ken zijn verscheiden tot een verlies voor de stad en haar bestuurderen, die hem dankbaar zullen gedenken. Deze dankbare herinnering sprak ook uit de woorden, die mr. A. W. Hellema als voorzitter van de „Teisterbant" aan J. B. Schuil, erelid der sociëteit, wijdde. Ook de directeur van onze bladen, de heer P. W. Peereboom onderstreepte de erken telijkheid, die men in geheel het bedrijf, tegenover de overledene gevoelt. De bijzondere kwaliteiten, welke J. B. Schuil als auteur van jeugdboeken aan de dag legde, werden gereleveerd door een woordvoerder dier uitgeverij. Tussen uit gever en auteur bleef een relatie bestaan, die van zeer vriendschappelijke aard was. Zij verz<vakte niet in de loop der jaren zomin als de belangstelling voor de jeugd boeken van Schuil verzwakte. Zij worden nog steeds gelezen. Dat verheugde de heer Schuil zeer. Het was een bewijs hoe goed hij de jeugd had begrepen en hoe goed de jeugd hem begreep. Twee sprekers namens de Haarlemse amateurtoneelverenigingen „J. J. Cre- mer" en de „Haarlemse Toneel Club" herdachten de overledene in zhijn hoeda nigheid van mild en opbouwend criticus en bevorderaar ook van het amateurto neel. De schrijver-regisseur Henk Bak ker gewaagde van de goede betrek kingen tussen Schuil en „Cremer", zijn persoonlijke vriendschap ook met de ont slapene. Mr. W. Wijt herinnerde eraan, dat J. B. Schuil een der oprichters was van de Haarlemse Toneel Club die hij altijd een warm hart toedroeg. Van hun persoonlijke relaties met de oud-officier Schuil die hun bewondering en vriend schap vestigden getuigden de secretaris van het Toneelmuseum te Amsterdam een jaar- en clubgenoot. De pleegdochter van van de heer Schuil sprak als laatste een woord van afscheid. Aan de groeve dankte de heer Couperus namens de familie voor de belangstelling van zovelen Een troost en bemoedi ging" zoals hij zeide bij het verlies van een man die zo werd geprezen om zijn goedheid en kundigheid". Onder hen die de overledene hun laatste groet brachten merkten wij verschillende vertegenwoordi gers van het amateurtoneel bestuursle den van Teisterbant de hoofdredacteur van de Nieuwe Haarlemse Courant en on ze bladen op. Representanten van ge meente-instellingen de directeur van de Haarlemse stadsschouwburg en anderen die de overledene van zeer nabij hadden gekend. THOMAS BECKET, rechtsgeleerde en geestelijke, eind 1170 door onberaden Engelse hovelingen dodelijk overhoop gestoken en reeds twee jaar later door paus Alexander III heilig verklaard, geniet thans na eeuwenlange vergetelheid postuum de belangstelling door toedoen van drie vooraan staande toneeldichters. Nobelprijswinnaar T. S. Eliot liet hem als tragische hoofdpersoon in „Moord in de kathedraal" her leven terwille van de behandeling van een hedendaags thema: men denke aan kardinaal Mindszenty in de strijd tussen staat en kerk. Christopher Fry laat hem optreden in zijn nieuwste stuk, waarvan Nederland mogelijkerwijze de wereldpremière zal zien. Jean Anouilh maakte hem de titel held van een langdurig, bont en boeiend spel, dat einde 1959 in Parijs voor het voetlicht werd gebracht. Sinds kort wordt het in een trefzekere vertaling van Adriaan Morriën door de Haagse Comedie vertoond. Anouilh heeft met „Becket of de Eer van God" alles behalve een historisch drama ver vaardigd. Dat woord „alles" moet men met betrekking tot de toneelvormen nogal letterlijk nemen, want zelden sinds Shaw heeft men een zo wonderlijk gecompliceerd en toch heel eenvoudig te volgen samenstel vaA divertissement en dialectiek gezien, beurtelings kluchtig en intelligent. Ter inleiding vertelt hij iets over het ontstaan: hoe hij de intrige ontleende aan het door critische wetenschap sinds lang achterhaalde, ten dele onjuist bevonden boek „De Verovering van Engeland door de Normandiërs" van Augustin Thierry, dat hij toevallig had gekocht omdat hij de groene band zo mooi vond. Hij heeft geen enkele moeite gedaan om de daarin gegeven beschrijving van het conflict tussen de koning en de vriend, die deze zelf tot zijn tegenstander pro moveerde, op betrouwbaarheid te toetsen en met geschied kundige bijzonderheden aan te vullen. Hij moet onmiddellijk gegrepen zijn geweest door de verwantschap met het cen trale motief van zijn levenswerk tot dusver: de rampzalige strijd van menselijke zuiverheid tegen van de verdorven maatschappij uitgaande corruptie. „Het is aldus een zeer persoonlijk stuk, een projectie van particuliere problema tiek tegen een vaag verleden, uit de duis ternis waarvan enkele figuren met pres- tigewaarde schietterend naar voren tre den. Men vergisse zich niet: evenals in zijn parafrase van de geschiedenis van Jeanne d'Arc in „De Leeuwerik" blijft de objectiviteit beperkt tot de gewild on nauwkeurige, als het ware primitief schil derachtige achtergrond. De hoofdzaak echter is subjectief, zozeer zelfs dat men Becket leert kennen als een in zichzelf verdeelde romanticus, een dubbelzinnige, een materialist op zoek naar een vergees telijkte houding, zodanig opgaande in de waardigheid van een geschonken rol dat hij in de echtheid van de pose gaat ge loven, ivaarnaast koning Hendrik II blijft voortbestaan in troebele natuurlijkheid, zo als hijzelf in zijn bevriende positie is ge weest. Zij rvaren één volgens deze visie, elkander aanvullend. Door de omstandig heden worden zij elkanders evenzeer bij- eenhor ende tegenstanders. Voor zover er van geschiedenis sprake is, kan men van de geschiedenis van een vriendschap gewagen. Er is gebruik ge maakt van gegeven feiten, maar van de personages is zo goed als alles behalve hun namen naar behoefte verzonnen. In een reeks shakespeariaanse scènes waar in sublieme ernst en grove luim elkaar afwisselen, maakt men de carrière mee van Thomas Becket als drinkebroer van zijn vorst, een lichtzinnige wellusteling, tot kanselier. Koning Hendrik meent een po litieke zet van de eerste orde te bedrij ven door hem in de vacature van aarts bisschop van Canterbury te benoemen, vertrouwende aldus van hem te kunnen profiteren in zijn poging om de clericale privileges te beknotten. Maar dan gebeurt het ongelofelijke, zonder dat Anouilh zelfs maar de geringste moeite heeft gedaan dit geloofwaardig toe te lichten: de man, die zichzelf in de voortdurende roes met drank en vrouwen verloor, vindt plotse ling een bestemming, een gebondenheid aan een functie. Als handhaver van „de eer van God" krijgt zijn bestaan een ho gere zin. Zo volledig als hij vroeger zich verslingerde, zo fanatiek zweert hij uit plichtsbesef al het lagere af: hij geeft zijn rijkdom weg, ontslaat zijn concubines en spijzigt de armen aan zijn tafel. De los bandige verandert in een compromisloze asceet. Zo wordt in dit uiterlijk fascinerende werk Becket gezuiverd door de gericht heid op een taak. De beklagenswaardige en daarmee de sympathiewinnende is evenwel de koning, die door dit „verraad" zijn edele genegënheid in haat laat ver keren en tot steeds diepere eenzaamheid vervalt. Ambivalentie van gevoelens be paalt de ernstige toon van het tweede deel, met een ontmoeting der beide man nen, vluchteling en vervolger, als werke lijk magistraal hoogtepunt. Opgemerkt moet nog worden, dat Anouilh de aanvan kelijke eerloosheid van Becket ook doet blijken door hem (alweer op grond van ongefundeerde informatie) voor te stellen als een soort collaborateur: zoon van een onderworpen volk, maar toch de naaste dienaar van de overheerser. Zo redeneren de men late zich door al deze inter pretaties niet in de'waan brengen, dat het een „moeilijk" stuk zou zijn beseft men opeens dat niet Becket maar Hendrik de hoofdpersoon is: het grote, hulpbehoeven de kind met zijn primitieve karakter. Men kent Anouilh langer dan vandaag. Hij is bij uitstek een liefhebber van vermom- mingen, met zoveel plezier in dit spel dat hij daardoor ook zijn kwetsbaarheid en zijn bedoelingen virtuoos kan verbergen. En dan, rekening houdend met de moed wil der ironie, begrijpt men ook waarom „Becket" het aanzien biedt van een mas kerade. Men moet tot een intieme ver standhouding komen om het elegant of fri vool gecamoufleerde onthuld te krijgen. Briljant dan ooit heeft Anouilh, levende paradox als romanticus zonder illusie, zijn leed gedoodverfd en gepleisterd tot ver maak. Daarbij' is hij geenszins blind voor de aanlokkelijke aspecten daarvan voor het plezierzoekende publiek. Het dubbele voordeel is hier danig uitgebuit. Oude to neeltrucs zijn behendig vernieuwd: de na- maakpaarden uit de pantomime, de scheepvaart uit de opera, de kostuums uit de revue, de anachronismen uit illustere litteratuur en de woordspelingen uit het cabaret. Profiteur als hij is (dus toch Bec ket!) schroomt hij zelfs niet en passant wederom het „experimentele" toneel van Ionesco en vooral die moderne Beckett op de hak te nemen in de scènes van ab surde domheid der vier baronnen. Joris Diels heeft de Haagse voorstelling met joyeus begrip geregisseerd. Het ge beurt niet vaak dat een mise-en-scène zo voorbeeldig op het welsprekende van de gebeurtenissen is gericht, althans niet bij een dergelijk schouwspel waarin uitersten yan cynisme en charme elkaar moeten raken. Wim Vesseur leverde met zijn aan kleding ingenieuze en van smaak getui gende variaties van het Parijse voorbeeld, zij het minder speelkaartachtig. De titel rol is toevertrouwd aan Frans van der Lingen, die daarvoor ook qua verschijning zeer veel meebrengt, zoals dat heet. In de eerste helft moet hij te veel trotse reserve inachtnemen om later zijn strak ke ingetogenheid te kunnen waarmaken. Als type en door zijn manier van argu menteren werkt hij overtuigend. Wezenlij ker kansrijker is de rol van de koning, die door Bob de Lange niet alleen met be grip maar ook met de beweeglijkheid van zijn groot komediantentalent wordt ge vuld. Hij is weerzinwekkend en aandoen lijk tegelijk, dit produkt van schrijvers geest en toneelspelersbloed. Uit de grote bezetting moeten nog twee medewerkers met bijzondere waardering worden genoemd: de na haar studietijd in Engeland teruggekeerde Maria de Boov als de minnares bij de luit en Leo de Hartogh als de vadsig meesmuilende ko ning van Frankrijk, waarmee echter niet gesuggereerd wil zijn dat wie ook der an deren in de vele korte scènes tekort zou schieten. Een komisch „nummer" apart vormen het machiavellistische gesprek tus sen de seniele kerkvorst in Rome en diens „duivels" geslepen raadsheer, waarmee Jan van der Linden en Bas ten Baten burg de nodige hilariteit wekken om de overbodigheid van deze poppenkasterij te doen vergeten. David Koning Maugham, onder regie van Paul Steen bergen. Medewerkenden zijn onder anderen Annie de Lange, Georgette Ha- gedoorn, Frans van der Lingen, Gijsbert Tersteeg en Fiet Dekker. Dinsdag 1 november, Stadsschouwburg, 20 uur: De Haagse Comedie speelt „Becket of De Eer van God", van Jean Anouilh, onder regie van Joris Diels. Medewerkenden zijn onder anderen Frans van der Lingen, Bob de Lange, Leo den Hartogh, Gas Baas, Maria de Booy en Annie Leenders. Vrijdag 28 oktober, Concertgebouw, 20 uur: De Koninklijke Liederiafei „Zang en Vriendschap" geeft een concert onder leiding van JacK P. Loorij. Aan dit con cert werken mede het N.Ph.O., de orga nist Willem Hickman, de sopraan Corry Bijster en de tenor Chris Scheffer. Op het programma staan werken van Mo zart. Handel en Verdi. Zonaag 30 oktober, Huize „Hesmerg", jLanKiiorstlaan 9y, 20.15 u.: Huisconcert met medewerking van de sopraan Ank Kijnüers en de pianiste Ans Bouter. Bonuerdag 3 november, Concertgebouw, 20.15 uur: Concert door het koor Katho liek Haarlem. Uitgevoerd wordt het Requiem van Verdi, onder leiding van Albert de Klerk. Medewerking verlenen het N.Ph.O., de sopraan Heieen VerRleij, de alt Roos Boelsma, de tenor Ninó Adami en de bas Paul Hofstede. Maandag 31 oktober, Concertgebouw, 20 uur: ue toneelvereniging Vondel speelt „Strikt zakelijk". Vrijdag 28 oktober, Minervatheater, 20 uur: De neer Sas Bunge houdt zijn derde voordracht in de serie „Wij en de mu ziek". Maandag 31 oktober, Frans Halsmuseum 20 uur: Prof. ar. G. J. Hoenderdaal houdt een voordracht, met als onderwerp „Moderne menspescliouwingen". Dinsdag 1 november, Frans Halsmuseum, 20 uur: De heer R. Kaifl, internist en leider bloedtransfusiedienst van 't Rode Kruis afoeling Haarlem, spreekt over enige aspecten van de bloedtransfusie. Woensaag 2 november, Frans Halsmuseum, 20 uur: Mr. B. W. Stomps, advocaat en procureur te Haarlem, behandelt de plaats van de advocaat in het maat- scnappeiijk bestel. Donderdag 3 november, Frans Hals museum, 20 uur: Paul Chr. Westering houdt een voordracht onder de titel „Eens modern, nu klassiek". Vrijdag 28 oktober, Wykgebouw Irene, Overveen, 20 uur: Lezing van mevrouw H. C. SwartGerritsen uit Aerdenhout (Neaerianüs Christelijke Vrouwenbond). Vrijdag 28 oktober, Jeugdhuis Donkere Laan, 20 uur: De heer J. van Drunen, rijksconsulent Lichamelijke Opvoeding^ spreekt over „Lichamelijke opvoeding en sport op de schooi en in de maat schappij". Zondag 30 oktober, Concertgebouw, 20 uur: Feestavond van „De open deur". Zondag 30 oktober, Tuinzaal Concertge bouw, 20 uur: Openbare dansavond. Zondag 30 oktober, Gebouw St. Bavo, 20 uur: Toneelgroep van de Katholieke Ar beiders Beweging geeft „De koppelaar ster". Maandag 31 oktober, Café-restaurant Brinkmann, 20 uur: De heer Jacques Moolenijzer spreekt over „De muziek dei- oudste tijden". Maandag 31 oktober, Consistoriekamer, Grote Kerk, Groenmarkt, 20 uur: Prof. dr. P. A. van Stamvoort spreekt over „Wat scheidt ons van Rome?" (Evange lische maatschappij). Maandag 31 oktober, Café-restaurant Brinkmann, 20 uur: Mr. H. R. Nord spreekt over „De jongste ontwikkeling in het Europese federalisme". (Europese beweging in Nederland). Maandag 31 oktober, Gebouw St. Bavo, 20 uur: De heer W. L. de Haan houdt een causerie getiteld: „De brug die de lange weg kort maakt". (Koninklijke Lucht vaart Maatschappij). Dinsdag 1 november, Minerva Theater, 14.30 uur: Jeugdvoorstelling „Dikkie Bigmans". Donderdag 3 november, Minerva Theater, 20 uur: Mr. J. A. Burger bespreekt de politieke toestand. Iedere zaterdag in het sportgebouw aan de Kleverlaan: Jongerensociëteit Haarlem. Bisschoppelijk Museum, Jansstraat. Oude religieuze kunst, schilderijen, middel eeuwse beeldhouwwerken. Dagelijks ge opend van 10—17 uur: zondagen 13—16 uur. Frans Halsmuseum: Permanente tentoon stelling van werken uit de Haarlemse school van de 16de eeuw tot op heden. Dagelijks geopend van 10—16 uur, des zondags van 1316 uur. Voormalig woonhuis. Jacobus van Looy Kleine Houtweg 103: Op donderdagen geopend van 10—12.30 en van 13.30—17 uur, op zondagen van 1417 uur. Cruquius Museum, aan de weg naar Hoofd dorp: Dagelijks geopend van 9—12.30 uur en van 1416 uur. Des zondags van 10—12.30 uur en van 1416 uur. Kunstzaal In 't Goede Uur, Nieuwe Kerks- plein. Gedurende de maand oktober ten toonstelling van tekeningen en aquarel len van Poppe Damave. Dagelijks ge opend van 10 tot 22 uur. Iedere avond van 21—22 uur klassiek grammofoonplatenconcert. Gebouw Bloemenheuvel, Bloemendaalse- weg, Overveen. Van 19 oktober tot 2 november tentoonstelling van werken van de Haarlemse beeldhouwer Mari Andri essen. Dagelijks geopend van 10 tot 17 uur. Des zondags van 1417 uur. Op 24. 26. 28 en 31 oktober geopend van 20—22 uur. Kunsthandel Bier. Groot Heiligland. Tot 15 december tentoonstelling van werken van Hollandse zeventiende-eeuwse mees ters. Dagelijks geopend van 10—17 uur. Des zondags van '3 tot 18 uur. Museum „Het Huis Van Looy", Kleine Houtweg: Van 27 oktober tot 6 november handwerktentoonstelling van de stichting „Goed Handwerk" uit Den Haag. Dage lijks geopend van 10 tot 17 uur, des zon dags van 1 tot 17 uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 17