„NU ZIJT WELLEKOME" IS ONVERBREKELIJK MET HET
LIMBURGSE ABDIJSTADJE THORN VERBONDEN
Spoken manen geen indruk meer
EXPERIMENT
OP KERKHOF
IN ENGELAND
T-r-r r
rf t iSr
Weees© kinderen krijgen niet kerst weer echt „speeF'^goed
C f
ZATERDAG 24 DECEMBER 1960
Erbij
PAGINA VIJF
HET IS HEUS NOG niet zo lang geledendat onze prachtige oud-Nederlandse
kerstliederen voor de grote massa onzer bevolking zo goed als onbekende dingen
waren. Spijts anderhalve eeuw speuren, keuren, schiften, bewerken en propageren
door cultuurdragers in Noord- en Zuid-Nederland, bleef men niet beter wetende
verslaafd aan buitenlandse import, bij voorkeur aan „Stille Nacht", „O Tannenbaum"
en, als men er eens met bravour een felle keel bij wilde opzetten. aa.n „Minuit Chre
tien", het lied dat wel eens genoemd is „la Marseillaise réligieuse". Bij het in onze
streken algemeen in gebruik komen van de kerstboom, als symbool van het stem
mige winterfeest, paste uiteraard dit Duitse „Tannenbaum"-lied, en, met de sfeer
van het „Stille Nacht" er omheen, was het voor velen nauwelijks meer te merken
hoeverre men met die „grüne Blatter" afdwaalde van de eigenlijke kerst-idee. Hier
mee is niet gezegd, dal er ook niet wat anders en beters gezongen werd; het is nu
eenmaal een merkwaardig feit dat geen enkel feest van de jaarkring zo overwegend,
gevierd, wordi met toepasselijke gezangen als het kerstfeest en da.t men zich geen
kerstviering kan voorstellen zonder kerstliederen. Het is een merkwaardige traditie,
die haar oorsprong vindt in de volksdeelname aan de liturgie der kerk in de middel
eeuwen, waaruit in Holland het zogenaamde „Kindje wiegen" ontstond, hetgeen uit
eindelijk begrepen werd als het zingen of spelen van kerstliederen. De Hervorming
is er niet in geslaagd, het uit de wereld te helpen. „Wat eenmaal in het volksleven
is geworteld" schreef Hofdijk indertijd terecht „laat zich niet als bij toverslag
uitroeien, al wordt de aarde omgespit en de aanleg van de grondvlakte veranderd,,
de oude kiemen sterven niet af, zij laten niet na te ontbotten en zij vereenzelvigen
zich zo volkomen met de nieuwe toestand, da.t men nauwelijks durft betwijfelen of
zij hebben er in beginsel toe behoord." Wij kunnen deze gedachtengang met een
kenmerkend geval illustreren: in 1614 verwierf de „gezworen drukker der Generali
teit" een octrooi voor vijf jaar, om te drukken „in alle talen de oude Leyssen, die
veele aendachtighe gemeene luyden op chrislelycke feestdaghen in hare huysen
plachten te zingenDaar kwam dan wel de bepaling bij „gesuyvert van ver-
scheyden onbequaem ende onschriftuerlycke manieren van spreken", maar met de
uitdrukkelijke wens, dat de oude zangwijzen bewaa,rd. zouden blijven.
„La Nativité du Christ" (detail) van het
Portail Royal (Xlle eeuw) van de kathe
draal in Chartres. Moeder Maria, en haar
Kind rusten op een sponde, waarnaast
Jozef is gezeten. Twee vroedvrouwen staan
helpensbereid bij Maria. Op de achter
grond de os.
"yHORN ligt in midden-Limburg
aan de B&glsehe grens. Het
plaatsje, dat in 1951 zijn duizend
jarig bestaan vierde, heeft vooral
bekendheid gekregen door zijn
hoogadellijke vrouwenabdij, ge
sticht in 992 door gravin Hüsondis
van Strijen en haar echtgenoot
Ansfried, graaf van Hoei en Teister-
bant. De gravin trad later in de
door haar gestichte abdij in; Ans
fried werd bisschop van Utrecht.
De vrouwenabdij van Thorn heeft
zich tot in de Franse tijd kunnen
handhaven.
Vele gebouwen, de meeste uit
de zeventiende eeuw, herinneren
in Torn aan dit verleden, woonhui
zen van kanunniken en kanunnikes-
regelen. Het lijkt wel alsof de mensen
die de straat over de gehele breedte vul
len, naar een politieke of religieuze de
monstratie trekken. En ondertussen roept
de politie voortdurend „doorlopen, s.v.p.",
zodat er van etalage-bekijken niet veel
meer komt. En dat alles speelt zich af
op die twee zondagen in een land waar
van meer dan 90 percent der inwoners
als rooms-katholiek staat ingeschreven.
MAAR OOK in dit opzicht valt een wij
ziging waar te nemen. Voor de eerste
maal zijn nu twaalf r.k. boekwinkels op
die twee zondagen gesloten en een aantal
apothekers heeft dit voorbeeld gevolgd.
Men verwacht zelfs dat zich nog meer
zaken in het komende jaar zullen aan
sluiten, weliswaar niet zozeer uit confes
sionele dan wel uit commerciële overwe
gingen. Want vooral in de buitenwijken
heeft men geconstateerd dat het nauwe
lijks de moeite waard is om op die twee
dagen tweemaal zoveel salaris aan het
personeel te betalen, terwijl de omzet
naar verhouding laag blijft. Wanneer er
op die dagen werkelijk een omzet wordt
gemaakt, dan gebeurt dit uitsluitend in de
oinnenstad of het verkoopcentrum, maar
niet in de buitenwijken waar men tot nu
toe uit sleur heeft meegedaan, doch waar
men over dit onvoordelige verschijnsel be
gint na te denken.
Links: Het marktpleintje van Thorn, welks
architectuur een gélukkig samengaan van
heden en verleden is.
Rechts: een rustiek hoekje in Thorn.
te wachten lag. Uiteindelijk is het dan
toch aan de beurt gekomen. Enkele we
ken geleden, door de Zijlstraat lopend,
passee-de mij een jonge man, die zijn
levenslust uitte met in een opgewekt
tempo de oude kerstmelodie „Nu zijt
wellekome" te fluiten. Het bracht mij op
het idee over dit merkwaardige lied een
opstel voor ons kerstnummer te schrijven.
Merkwaardig „npgm. ik het in de eerste
plaats, omdat het het oudst ons bekende
Nederlandse kerstlied is, in primitieve
vorm reeds gezongen in de jaren duizend
onzer jaartelling en wel als lekenzang in
de volkstaal. En voorts wekt het slotwoord
„Kyrieleis" nog het vermoeden, dat de
oervorm een latijnse cantiek gev/eest is
van nog een paar eeuwen vroeger. Wat
dan ook nawijsbaar is aan de hand van
een in onbruik geraakte kerstsequens.
Maar in de tweede plaats is het lied
merkwaardig, omdat het een van de eer
ste, zo niet het eerste, van de uit de
middeleeuwen herstelde kerstliederen is
RUIM ZESTIG JAAR geleden verscheen
het. voor 't eerst weer in een nieuwe volks
bundel (Ned. Volksliederboek van „het
Nut", Deel I) en wel naar de lezing van
een Antwerps liederenboekje uit 1648; in
deze vorm wordt het nu algemeen gezon
gen. Deze algemene aanvaarding is, naar
ik meen, niet alleen te danken aan de
tekst en de in 't gehoor liggende melodie,
doch cok aan de maat en de periode-in
deling, die het een jonger karakter geven,
dan men van een zo oud lied zou kun
nen verwachtten; men kan het metrisch
en ritmisch aanvoelen als een eenvoudige
volksmelodie van onze tijd; en toch moet
het in deze vorm al dateren uit de zes
tiende eeuw.
De liedvorser prof. N. P. H. Jansen
publiceerde in het tijdschift van de Ver.
voor N. Nederl. Muziekgeschiedenis, een
oude kopie van het lied, die wij zo vrij
zijn hier over te nemen. Dit manuscript
is kennelijk veel ouder dan de Antwerpse
lezing van 1648; het spijkerschrift en het
ontbreken van maatindeling (aldus het
zich houden aan het vrije ritme van het
gregoriaans) markeren dit verschil. Ove
rigens zijn tekst en melodie gelijk, behou
dens de laatste 9 noten (zie afbeelding
rechts).
Prof. W. P. H. Jansen deelde nog een
tweede oud manuscript van het lied mee;
kennelijk door dezelfde hand geschreven.
De eerste twee versregels luiden daar:
Nu sijl ivillekome Here Christ
Want Gij ons alder Here bist
Deze tekst wijst naar het Oosten, naar
Limburg en verderop naar Rijnland en
dieper Duitsland in. Bekend is dat in een
Evangelieboek van Otto III (980-1002) het
begin van de melodie opgetekend staat;
ook dat een lied uit 1205 van de minne
zanger Walther von der Vogelweide blij
kens de aanvangswoorden kennelijk op de
melodie gedicht werd. Wij weten ook, dat
het lied in de dertiende eeuw, en waar
schijnlijk reeds voordien, traditiegetrouw
te Aken gezongen werd in de kerstnacht
en dat het aangeheven moest worden door
een der wethouders van de stad, aldus:
Nu sis uns willekomen, hêrro Crist, du
unser aller hêrro bist.
En vervolgens zien wij het in een ver
dietste vorm terecht gekomen in de wel
omschreven kerstnachtviering van de his
torisch vermaarde adellijke abdij van het
Limburgse Thorn, om van daaruit een ont
wikkeling van eeuwen door te maken
waarvan wij het voorlopige resultaat kun
nen constateren.
DE ABDIJ VAN THORN, reeds in 951
gesticht, werd als vrij vorstendom erkend
door keizer Otto III; de vorstin-abdis voer
de een vorstelijke staat en had zitting in
de Duitse Rijksdag. Daaruit zou men kun
nen opmaken dat de Duitse taal er over
heersend was. Ons kerstlied en ook ande
re gegevens omtrent de abdij van Thorn
leren echter dat dit niet het geval was;
Wat voor indruk maakt
een spook of een geestver
schijning op de gemiddelde
mens van heden? Om hier
op een antwoord te kunnen
geven sloeg de Engelse
psycholoog A. D. Cornell
een wit laken over zich
'heen om te gaan spoken op
de begraafplaats van St.
Peters Church in Cam
bridge. Hij koos dit kerk
hof omdat het aan een
bocht van een grote ver
keersweg ligt en duidelijk
zichtbaar is voor passeren
de automobilisten, fietsers
en voetgangers.
Twee assistenten hielden
zich achter bomen verbor
gen om mogelijke geschrok
ken voorbijgangers te kal
meren. Maar zij hadden
even goed thuis kunnen
blijven, want niemand
werd hysterisch. In feite
nam nauwelijks iemand
enige notitie van het
„spook" dat op het kerkhof
rondwaarde.
Cornell en zijn assisten
ten telden 90 auto's 40 fiet
sers en 12 voetgangers in
de tijd. dat de psycholoog
op slechts enkele meters
afstand van de weg „spook
te". Slechts vier voorbij
gangers gunden Cornell
meer dan een vluchtige
blik, maar één van hen, een
jongeman, ging de zaak
nader onderzoeken. Leu
nend. over het hek van de
begraafplaats vroeg hij
Cornell wat deze „voor den
drommel" aan het uitvoe
ren was.
Cornell kreeg later van
de directie van een bio
scoop in Cambridge toe
stemming, tijdens een voor
stelling langs het doek te
lopen, verkleed als spook.
Na de voorstelling werd
aan honderden bioscoop
bezoekers gevraagd of zij
iets vreemds hadden ge
zien. Bijna de helft zei, in
het geheel niets gezien te
hebben. De rest had een
vage figuur gezien, maar
niemand had er een geest
verschijning in gezien.
Tenslotte nam Cornell de
proef op het grasveld voor
een huis waarin een vro
lijk feest gaande ivas. Hij
liep er onder een met
lichtgevendeverf be
streken laken. Een mede-
werker van hem onder de
gasten zei, naar buiten kij
kend, met goed gespeelde
schrik: „Wat is dat?" leder
een rende naar de ramen,
maar slechts één gast
dacht dat hij een spook zag.
Cornell schreef in „The
Journal of the Society for
Psychical Research" dat
mensen die niet in spoken
of geestverschijningen ge
loven, ook weigeren te ge
loven, een spook gezien te
hebben.
Maar een ander lid van
de vereniging gaf als com
mentaar het volgende: „Met
Algerije, Kongo, Rood Chi
na en de algemene toestand
in 'de wereld vindt de door
snee mens dat. hij al teveel
moet verwerken, om zich
ook nog om spoken te be
kommeren.
sen en hoge ambtenaren, aan het
vorstelijk hof yan Thorn verbonden.
Van de abdij is weinig meer over
dan de kerk. Zij werd in de oorlogs
dagen ernstig beschadigd door de
wegtrekkende Duitsers, die de
toren lieten springen. Tot het kerk
gebouw behoort een zaal, welke
als oudheidkundig meuseum is in
gericht.
Vorig jaar is door koren uit Bel
gisch en Nederlands Limburg een
kerstliederenuitvoering gegeven,
geheel volgens de oude voor
schriften.
Een oude prent waarop de abd-ij van Thorn
in nog ongeschonden staat is afgebeeld.
Doch toen zowat om dezelfde tijd
eerste kwart van de zeventiende eeuw
Dirk Sweèlinck het plan opvatte om in
de Oude Kerk te Amsterdam in de kerst
nacht „het Kindje te wiegen", dat is te
zeggen: op het orgel de aloude bekende
kerstzangen te spelen, werd hij door de
kerkeraad op het matje geroepen en ern
stig berispt.
DOCH WANNEER met de „tijd" als
bondgenoot de kerstzang in de hervormde
kerken zijn rol ais spontane volksuiting
veroverd had. was er van het middeleeuw
se repertoire veel vergeten versleten en
kromgegroeid, wat ook in de Hollandse
catacomben-gemeenschappen van de Oude
Kerk het geval was. Elke generatie zorgde
intussen voor kerstzangen, die het karak
ter van hun tijd droegen, tot er een ge
slacht. aan het woord kwam, welks indi-
vidualisiYië en cerebraliteit de sfeer niet
meer kon treffen van het. kind tegenover
het „Kind in de kribbe En dan werd
het tijd dat men ging merken hoeveel
waardevol cultureel goud vol reine kerst-
poëzie, uit vervlogen eeuwen er op herstel
(Van onze correspondent
WENEN Oostenrijk is een van de
weinige landen waar de werknemers een
heel maandloon als kerstgratificatie ont
vangen. Naar oude traditie wordt het ge
hele bedrag door iedereen tot op de laat
ste schilling aan geschenken uitgegeven.
En aangezien de hoogconjunctuur nog
steeds aanhoudt, worden er vooral dure
kwaliteitsartikelen gekocht.
Er is dit jaar een kleine verschuiving
in de keuze van speelgoed te bespeuren.
Pedagogen, psychologen, zielzorgers, lera
ressen en onderwijzers hebben zowel door
middel van de radio als van de televisie
herhaaldelijk gewezen op de noodzakelijk
heid, eindelijk eens speelgoed te kopen
waarmee het kind werkelijk kan spelen.
Het is gebleken dat het normale kind
eigenlijk geen raad weet met de gecom
pliceerde poppen of het gemechaniseerde
speelgoed, waar het alleen naar mag kij
ken, doch waarmee het niet kan spelen.
De psychologische voorlichting van de
ouders heeft tot gevolg dat men nu geen
speelgoed koopt dat men zelf mooi en
aardig vindt, maar artikelen waarvan
men uit ervaring weet dat zij de kinder
fantasie aanspreken. Achteraf blijkt dan
dat het juist de meer eenvoudige dingen
zijn, waarmee de kinderen het langst en
het liefst spelen en de verkoop bewijst
men zong en schreef er in de Dietse taal.
De bekende musicoloog Jos Smits van
Waesberghe S. J. heeft indertijd in het
St.. Gregoriusblad het kerstmisrituaal van
de adellijke abdij van Thorn naar oor
spronkelijke documenten gedeeltelijk ge
publiceerd. Betreffende de middernacht-
mis vinden wij daar in aangegeven dat.,
na de lezing van het Evangelie, de over
heden van het nabije Poll vóór het altaar
zouden komen zingen:
„Nu siet willecom Hero Korst", en daar
van op zijn minst drie of vier verzen. Wat.
er in die voorschriften verder allemaal
nog staat is buitengewoon interessant,
maar het valt buiten het hier behandelde
geval. Alleen kan ik nog vertellen dat de
plaatselijke overheden voor hun intoneren
van het „Nu siet willecom" door de vors
telijke abdis op pap en een kruik wijn
onthaald werden.
HET INSCHAKELEN van het burgerlijk
gezag in verband met ons oudste kerst
lied, zowel in Aken als in Thorn is wel
een bijzonder typisch verschijnsel van ge
zagsverhoudingen. In Aken schijnt het ce-,
remonieel met de nodige plechtstatigheid
te zijn gebeurd: de wethouders kwamen
op het raadhuis bij elkaar en begaven
zich in optocht naar de dom, waar hun
de voorzangerstaak wachtte. Wie nu zou
menen dat het in het kleine Thorn (bij
Roermond) minder plechtstatig zou zijn
toegegaan, heeft het mis, want in die vors
telijke abdij, waarvan de bevolking
slechts uit jonkvrouwen bestond, die mins
tens zestien adellijke kwartieren in haar
wapen moesten bezitten: zowel van va
ders- als van moederszijde, speelde de
etiquette een voorname rol en hadden de
kerkelijke functies met opvallende luister
plaats. Wij weten dan ook uit de voor
schriften voor de kerstviering aldaar, dat
de stoet van officianten bij het betreden
van het kerkkoor, voorafgegaan was van
vier roededragers, als teken der macht
van de abdij, alsmede van twee toorts
dragers. Thorn, dat heden ten dage te
recht trots is op zijn beide fameuze mu
ziekkorpsen de „fine fleur" van het
Nederlands blazers-amateurisme kerkt
nog steeds in de aloude abdijkerk of wat
er dan van rest; maar de abdij zelve
heeft de storm van de Franse revolutie
niet overleefd. Intussen blijft het Limburgs
stadje onverbrekelijk verbonden aan de
geschiedenis van „Nu, zijt wellekome".
Jos. de Klerk
op~btn. ÊxcftKM'tft'
'<n t%>ifokome
f.Uutri
in het grote verkoopcentrum van Wenen,
Mariahilfe, is op die twee zondagen niet
te beschrijven. Ofschoon de zakenmensen
nu al enkele jaren eerlijk toegeven dat
de mensen op die zondagen betrekkelijk
weinig kopen, blijven de zaken toch ge
opend, al moet de eigenaar of de directie
aan het personeel dan dubbel loon uitbe
talen. Bijna geheel Wenen is dan op de
been, doch men doet vrijwel niets anders
dan etalages bekijken en in de warenhui
zen rondneuzen. Op de Mariahilferstrasse
is de drukte zo groot dat tegen vier uur
's middags het autoverkeer in deze zeer
brede straat wordt stilgelegd en de poli
tie het verkeer van de voetgangers moet
dat de voorlichting vruchtbaar is geweest.
Ofschoon in fabrieken, bedrijven en kan
toren de „Engelse zaterdag" is ingevoerd,
zodat de meeste werknemers op de zater
dagen voor Kerstmis gelegenheid genoeg
hebben voor hun inkopen, kent men in
Oostenrijk sinds onheugelijke tijden ook
de zogenaamde „zilveren en gouden zon
dag", de laatste twee zondagen voor Kerst
mis. waarop alle winkels de gehele dag
open zijn. De drukte in de binnenstad en
1