Eeuwfeest van Haarlems museumbezit wordt in 1962 grootscheeps gevierd 2,46 BESPAREN Marc Bernard's De Karaf in het „Théatre-en-Rond" Plan voor representatieve Frans Halsexpositie „Kameleons" van Robert Kaesen bij Het Amsterdams Ballet S Zwarte Kippen bewaren Rijksweg 4A weldra in gebruik Oude Vlaamse meester in museum Boymans gestolen De negen muzen „Het kleine Wereldtoneel" in het Minerva Theater 4 Expositie van Nederlandse architectuur naar Wenen Aquaduct met verwarmde op- en afritten Dr. K. H. E. de Jong in Zeist overleden W O E N S D A G 2 8 DECEMBER 1960 Voor de derde keer is onder auspiciën van de Rijksvoorlichtingsdienst een ten toonstelling ingericht, om in het buitenland het werk van Nederlandse architecten te tonen. De expositie is samengesteld door de adviescommissie voor architectuurten toonstellingen, staande uit de architecten ir. A. van der Steur, A. Komter en B. Mer- ckelbach en uitgevoerd volgens een ont werp van de architect W. van Gelderen. Het reisdoel is ditmaal Oostenrijk: al lereerst het „Oesterreichisches Bauzen- trum" in het palais Liechtenstein te We nen en daarna Graz en Innsbruck. Aan de architectuurtentoonstelling is een exposi tie op het gebied der ruimtelijke ordening verbonden. De titel luidt: „Holland Heu- te-Raumplanung und Architektur in der Niederlanden". Men verwacht dat deze expositie zeker twee jaar een waardig vi sitekaartje van de Nederlandse architec tuur in het buitenland zal zijn. De huidige tentoonstelling is gebaseerd op een in 1953 samengestelde expositie die in Londen, Sao Paolo en de Verenigde Staten te zien is geweest. In 1957 werd de collectie ver nieuwd. De afgelopen drie jaar werd een succesvolle tournee door West-Duitsland gemaakt. Advertentie WIIN ADVOKAAT LIMONADE TOT f JAN. VOOR 5 KIPPEN: 1 literfles Monaco en 1 fles Orana limo nade voor de halve prijs. U heeft dan een reductie van 2,46 en... 2 nieuwe kippen. De rijksweg 4a, waarin het eerste Ne derlandse aquaduct is opgenomen, zal in de eerste helft van januari in gebruik worden genomen. Deze weg zal dan de kortste en snelste verbinding vormen tus sen Ypenburg en Amsterdam. De weg heeft vier rijbanen. De op- en afritten bij het aquaduct bij Oudewetering zijn van elektrisch verwarmde vlakken voorzien. Op het ogenblik wordt bij Roelofsarends- veen de laatste hand aan de weg gelegd. Een en ander betekent een grote verbe tering, omdat de provinciale weg al lang niet meer aan de eisen, die het verkeer thans stelt, voldoet. Toen op 30 juni 1862 het besluit werd genomen alle gemeentelijke kunstbe zit, dat over een groot deel van Haar lem verspreid was, bijeen te brengen, had men voorlopig geen andere moge lijkheid voor bewaring dan enkele kamers aan het Prinsenhof, waar thans een deel ran de Stadsbibliotheek is ondergebracht. De ruimte was uiter aard beperkt, zodat de schilderijen soms „driehoog" tegen de wanden hingen. Waarde geschat op 50.000 In het Museum Boymans Van Beunin- gen aan de Mathenesserlaan te Rotterdam is dinsdagmiddag een kostbaar paneel van de vfjftiende-eeuwse Vlaamse meester Jan Provoost gestolen. Het schilderij, dat 33 bij 19 centimeter groot is, stelt voor de geboorte van Maria. De waarde wordt geschat op ongeveer 50.000 gulden. Het is echter heel goed mogelijk dat het op een veiling meer zal opbrengen. In de eerste fase van het onderzoek beschikte de po litie over geen enkele aanwijzing wat be treft de dader. Omstreeks één uur 's middags kwam de suppoost, die met het toezicht op onder andere zaal I (met werken van vijftiende eeuwse Nederlandse meesters) is belast, tot de ontdekking dat het paneel van Pro voost uit de lijst was gedrukt. De lijst hing nog op zijn plaats. De suppoost waar schuwde onmiddellijk zijn chef en deze op zijn beurt de directeur, de heer J. C. Eb- binge Wubben. Deze gaf opdracht het mu seum te sluiten, waarna hij de politie alarmeerde. Korte tijd later arriveerden rechercheurs om de ongeveer vijftig be zoekers, die op het moment dat de deuren werden gesloten aanwezig waren te fouil leren. Dat leverde geen resultaat op. De suppoost die de diefstal heeft ontdekt meent dat die moet zijn gepleegd tussen onge veer half een en tien voor een. De dief heeft zijn slag geslagen in een zaal wel ke vlak bij de ingang is gelegen. Daar hangen zeer kostbare panelen, zoals de „Drie Maria's aan het Graf" van de ge broeders Van Eijck, waarvan de waarde op meer dan een miljoen gulden wordt geschat. Dit is echter veel groter dan het gestolene. De afmetingen van deze Van Eijck zijn namelijk 71,5 bij 89 centimeter. De dader heeft het werk van Provoost gemakkelijk onder zijn jas kunnen ver stoppen. ER ZIJN WELGETELD vier aanleidingen in 1962 in Haarlem een grote inter nationale tentoonstelling van werken van Frans Hals te houden. In de eerste plaats is het 30 juni 1962 honderd jaar geleden dat uitvoering werd gegeven aan een besluit van de Haarlemse raad het kunstbezit van de gemeente Haarlem bijeen te brengen in het stadhuis. Voorts zal men in 1962 het jaar ingaan, waarin het een halve eeuw geleden is dat het Frans Halsmuseum in het voormalige oude-mannenhuis en weeshuis in de Heiliglanden werd geopend. Dit geschiedde namelijk op 14 mei 1913. In de derde plaats zal tegen het voorjaar van 1962 de reorganisatie van het Haarlemse museum vrijwel haar beslag hebben gekregen en tenslotte is Nederland in 1962 gastheer van het driejaarlijks te houden congres van museumdirecteuren en museumstaven, de I.C.O.M. De bekende filmcriticus en tekenaar van politieke prenten L. J. Jordaan wordt vrijdag vijfenzeventig jaar. Jor daan is een van de eersten geweest, die de fïlmcritiek serieus ging beoefe nen. Zijn rubriek in „De Groene Am sterdammer" genoot zeer spoedig ver maardheid. Gedurende de tweede wereldoorlog is hij door de Duitsers naar het concentratiekamp Theresien- stadt gevoerd. Na de oorlog is hij als filmcriticus en tekenaar verbonden aan „Vrij Nederland". Hij houdt regel matig filmbeschouwingen voor de AVRO-microfoon. Deze vier gebeurtenissen waren aanlei ding te overwegen bij de feestviering te streven naar een zo representatief moge lijke expositie van werken van de Haar lemse schilder Frans Hals. Dit impliceer de dat getracht zou moeten worden hulp en medewerking te verkrijgen van een zo groot mogelijk aantal binnen- en buiten landse musea. Voorts was het dringend nodig een stevige financiële basis te ver krijgen door het zien te verwerven van ga rantiefondsen van rijk en gemeenten. De bedoeling is een tentoonstelling tot stand te brengen van wereldomvattende beteke nis, te vergelijken met de Rembrandt-ex- posities van 1956 in Amsterdam en Rot terdam. Men denkt aan een tentoonstelling van bijvoorbeeld juni tot oktober en wil hiervoor een groot aantal representatieve werken van Frans Hals naar Haarlem bren gen, waardoor men een zo volledig moge lijk beeld krijgt van de ontwikkeling van de grote zeventiende-eeuwer. Tevens wil men door middel van de ex positie tijdelijk de hiaten opvullen, die de in het Frans Halsmuseum aanwezige wer ken van Hals vertonen. Zo zal met name de periode van 1641 (De regenten van het St. Elisabeth's gasthuis) tot 1664 (De re genten van het Oude-Mannenhuis) verte genwoordigd moeten zijn. Buitenland Behalve verspreid over Nederland be vinden zich vele werken van de Haarlem se schilder in de Verenigde Staten en ver der in Engeland, Frankrijk, Duitsland en de Sovjet-Unie. Het is nog niet zeker, of de organisatoren er in zullen slagen alle schilderijen waar men het oog op heeft laten vallen, naar Haarlem te krijgen. Dit zal met name afhangen van de omstan digheid, of men de benodigde bedragen bijeen kan krijgen. Men hoopt dat de ten toonstelling zulk een succes zal hebben, dat zij genoeg baten zal opleveren om de kosten te dekken. Hiertoe zouden bijvoor beeld dagelijks zo'n drieduizend mensen, of in totaal ongeveer tweehonderdduizend mensen de expositie moeten bezoeken. Een voorlopig ontwerp-plan is opgesteld en ter kennisneming aan het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen gestuurd. Als de overheid zich met de opzet zal kunnen verenigen, kan men pas de eigenaars van de gewenste schil derijen benaderen. Andere problemen Behalve de eigenlijke organisatie (op zichzelf al een gigantisch werk) moeten nog vele andere vraagstukken worden op gelost. Zo zal men natuurlijk een flinke reclamecampagne moeten voeren. Verder zal het parkeer- en huisvestingsprobleem moeten worden bekeken. Voorts moet de directie van het Frans Halsmuseum be- Stipendium Luctor Ponse. De staats secretaris van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen mr. Y. Scholten heeft aan de componist Luctor Ponse een stipendium toegekend. Daardoor zal deze componist zich gedurende ongeveer een jaar vrij kunnen maken van een aantal werkzaam heden en zich aanmerkelijk meer dan tot dusverre het geval is geweest, kunnen bezighouden met zijn compositorische ar beid. Limburgs woordenboek. De Stichting Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek heeft besloten een subsidie te verlenen voor de samenstelling van een Limburgs woorden boek. Dit is medegedeeld door de voor zitter van de Dialectencommissie van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, prof. dr. C. B. van Hae- ringen. studeren hoe de vestiaire, de benodigde caféruimte en de fotoverkoop moeten wor den geregeld. Een gelukkige omstandigheid is dat in 1962 de reorganisatie van het museum, waarmee de huidige directeur, de heer H. P. Baard, in 1946 is begonnen, goeddeels voltooid zal zijn. De zaal voor de regen tenstukken van Hals en de regentessestuk- ken van Verspronck is bijgebouwd, de apo theek, zilverkamer en kunstnijverheidsza len zullen dan voltooid zijn, evenals de kapel. Een vraagstuk apart vormt de kwestie van de verzekeringen voor trans port en tentoonstelling. Als men bedenkt dat onlangs een Hals voor twee miljoen gulden is verkocht, begrijpt men welke enorme bedragen hiermee gemoeid zijn. Als evenwel alle moeilijkheden zijn over wonnen en de organisatoren in de door hen gestelde opzet zullen slagen, zal de tentoonstelling Frans Hals 1962-Haarlem een mondiale aangelegenheid worden, die zeker enige honderdduizenden kunstmin- nenden naar Haarlem zal kunnen trekken. (Van onze correspondent PARIJS Het theater in de vorm van een cirkel waarbij een piste, nel als in een circus, het traditionele podium ver vangt, werd in Parijs al een jaar of vijf, zes geleden geopend. Dat het principe dat aan deze revolutionaire constructie ten grondslag ligt, doch overigens al uit de Middeleeuwen stamt, zijn levenskracht dus al heeft aangetoond, mag daarom wel wor den aangenomen. Verschillende toneelver nieuwers of regisseurs als Reinhardt, Ge mier, Copeau, Dullin hebben, ieder langs een eigen weg, in de loop der laatste de cennia gepoogd een nieuw, ander en in tiemer contact te leggen tussen spelers en publiek, en stellig kan men de direc teur van het cirkeltheater toegeven dat men in zijn zaal op een gans ongewone wijze naar de handeling zit te kijken. Of men zich nu ook sterker in die handeling DE ENKELE JAREN geleden uit België gekomen en sindsdien in Nederland ge bleven danser Robert Kaesen heeft temidden van de beginnende choreografen naast hem moeten de ongelijksoortigen Rudi van Dandzig en Hans van Manen worden genoemd een vooraanstaande positie bereikt. Na „Glazen muren" betekent „De kameleons" op muziek van Bartók, waarvan dinsdagavond in de met genodigden en houders van het een of andere abonnement gevulde Stadsschouwburg te Amsterdam de eerste uitvoering werd gegeven, een respectabele bevestiging van zijn potentie. Minder uit bewogenheid dan uit bewegingsdrift probeert hij vorm te geven aan een idee. Geenszins wil ik suggereren dat hij daarin overtuigend zou zijn geslaagd, maar wel moet ik vaststellen dat er temidden van veel op het eerste gezicht onduidelijks prachtige passages in voorkomen en dat men voortdurend zijn persoonlijke stuw kracht gewaarwordt. ALS UITGANGSPUNT diende een uit spraak van Stanley Kunitz: „Wij zijn geen zielen, maar systemen. Wij bewegen ach ter wolken van niet weten". Zoals de titel van dit voor het Amsterdams Ballet ge maakte werk reeds aangeeft, worden de mensen hierin voorgesteld als wezens die de kleur van hun omgeving aannemen. De eenling, die weigert in het conformisme mee te gaan, wordt als ook de geliefde zich tot de massa „bekeert" veroor deeld tot volstrekte eenzaamheid. Het heeft weinig zin een dergelijke parafrase te vervolgen, aangezien wij niet de voor opgezette bedoeling maar de bereikte re sultaten moeten analyseren. Kaesen heeft naar mijn inzicht een merkwaardige eigenschap: hij denkt als het ware pan tomimisch, hij stileert vervolgens de uit komsten van plastische reacties op ver onderstelde situaties met inschakeling van de ballettechniek tot dansfiguren. Deze werkwijze is in alle opzichten expressio nistisch (met alle scènische voordelen van dien). Zijn samenwerking met de schilder Roger Chailloux berust dan ook geenszins op toeval. Diens kleurkrachtige decors dragen bepaald veel bij tot het bereiken van de gewenste verbeelding. Misschien zijn de evidente spanningen in de choreo grafie ten dele te herleiden tot het ver langen, alle expressionisten eigen, naar een nieuwe gemeenschap. OP BIJZONDER SUGGESTIEVE wijze heeft Robert Kaesen individu en groep te genover elkaar gesteld. Men kan echter althans na een zo vluchtige kennisma king als bij een première niet zeggen, dat de doorwerking van de motieven steeds aan de eisen van noodzakelijkheid beantwoordt. Nu eens doet het symptoma tische te opzettelijk aan, dan weer zijn de geometrische vormen als toevallig ver tekend. Nu moet hieraan worden toege voegd, dat de choreograaf het zich wel uiterst moeilijk heeft gemaakt door ter begeleiding de geweldige Sonate voor twee piano's en slagwerk van de genoemde com ponist te kiezen. In principe is deze voor keur begrijpelijk genoeg, al denke men alleen maar aan de abrupte ritmiek. Mo gelijk het is slechts een gissing mij nerzijds heeft de lezing van een mee slepend opstel over deze muziek door Mat- thijs Vermeulen hem overgehaald. Zijn constructieve krachten schieten echter te kort om iets bij benadering evenbeeldigs op te roepen, afgezien nog van de even tuele wenselijkheid daarvan. Hoezeer hij ook gestreefd heeft naar gebrokenheid, het was uitgesloten dat hij niet zou vervallen in verbindingen die melodisch niet zijn voorgeschreven. Dit alles overwegend is het geen wonder, dat de vrouwelijke solo op het liedachtige begin van het tweede deel en het daarbij aansluitende duet van krampachtig verlangen betrekkelijke hoog tepunten konden worden. Dit laatste werd door Christina Gallea en Philip Kaesen voortreffelijk vertolkt. Van de verdere me dewerkenden wist speciaal Chris Toren bosch zich markant te onderscheiden. De partituur werd door de pianisten Anton Dijkman en Chaim Levano met de slag werkers van het Noordhollands Philharmo- nisch Orkest tot klinken gebracht. David Koning De Oude dame Picherol (Dora Doü). die de karaf-van haar jónge buut-Vrouw, madame Pastre (Lydia Vitaille) in diggelen liet vallen. voelt opgenomen is een vraag die ver moedelijk ieder naar eigen subjectieve er varingen zal willen beantwoorden. Zeker is dat er aan de acteurs fysiek en gees telijk veel hogere eisen worden gesteld wanneer ze zich, gelijk hier, bevinden in een kring, waardoor hun stem „stereofo- nisch" weerklinkt en iedere handeling en elk gebaar gelijktijdig van alle zijden wordt waargenomen of bespied. MEN ZOU KUNNEN spreken, in tegen stelling met het ouderwetse „Italiaanse" toneel of Bühne, van een meerdimensio naal theater waardoor ook aan ieder tekort in spreekteehniek of houding zo een veel scherper reliëf wordt verleend. Anderzijds leent deze centrale dispositie zich ontegen zeglijk matig voor allerhande regie- en lichteffecten die vaak aan filmtechnie ken doen denken. Gezegd moet worden, dat bij de voorstelling die ik zojuist heb bijgewoond niet alle leden van het ta bleau de la troupe voldeden aan de uit zonderlijke condities die hun hier wer den gesteld. Men zou een Jean Vilar met zijn troep eens een experiment in dit kader willen zien uitvoeren, o meen volledige exploitatie van de mogelijkheden te kunnen meten. Maar ook deze uitvoering was intussen lang niet van belangwekkend heid ontbloot. NATUURLIJK kan niet ieder willekeu rig stuk in de rondte worden gespeeld. Doch „Le Carafon" of de karaf van Marc Bernard, het werk dat hier nu zijn première beleefde, leende zich, in de be kwame en puntige regie van André Vil- liers, bijzonder goed voor deze nieuwe stijl en techniek. De handeling van het stuk voltrekt zich in de Zuid-Franse stad Nïmes waardoor voor de spelers nog een extra moeilijkheid werd opgeworpen in de vorm van het meridionaals accent. De kinderlijke vrijmoedigheid en spontaniteit in de gesprekstoon en de conversatie waarbij huwelijksproblemen allerminst als taboes vermeden plegen te worden, mag dan ook toegeschreven worden aan de mentaliteit en levensgewoonten die heer sen in die begenadigde streek. Er zijn twee protagonisten: de commentator die op treedt als auteur-regisseur en personifica- tie-in-zijn-eentje van de klassieke griekse kolen (a la Anouilh in Antigone) en een bejaarde vrouw die wat vereenzaamd is en verzuurd en een zonde in haar hart ronddraagt welk in verband staat met het titel-woord: de karaf. Een jaar of wat ge leden heeft ze die karaf van namaak- porcelein per ongeluk of opzettelijk uit haar oude handen in gruzelementen laten vallen, en dat voorwerp vormde nu juist het. aangebeden pronkstuk in de uitzet van haar buurvrouw, de jeugdige en wat uit dagende volkse schoonheid madame Pe- cheral. Dat incident neemt in haar ver moeide hoofd proporties aan, en die obses sie beheerst tenslotte al haar gedachten, woorden en handelingen. ZE VERBEELDT zich dat alle veel jongere buurvrouwen die een ruim deel van de dag in opgewekte, drukke kout passeren, haar met dat ongelukje blijven vervolgen, en zo leeft ze dan in een sfeer van angsten en beklemming waar ze een oplossing voor zoekt door middel van ver gelding. Vergelding op haar buurvrouw die ze de zwartste bedoelingen en hande lingen toedicht waaraan de echtgenoot, in haar door wrok verduisterde ogen, mede- Dinsdagmiddag werd in het Minerva Theater, tijdens een kindermatinee van Jan Nelissens poppentheater „Het kleine wereldtoneel", door een hevig verschrikte moeder plotseling de hand op de mond van haar dochtertje gelegd. Het kind had, namelijk spontaan uitdrukking gegeven aan haar verontwaardiging, door met een schril stemmetje luidkeels „rotwijf!" te roepen. Deze, in het openbaar gedemon streerde afkeuring gold de heks Bel Janet, die onder geen beding bereid bleek aan de sympathieke Tijl Uilenspiegel een om streden kerstboom af te staan. Zij was trouwens niet de enige prille toeschouw ster, die zich moeilijk met een dergelijke gang van zaken kon verenigen, ivant de zaal daverde af en toe van opgewonden spreekkoren, die alle een soortgelijke be tekenis hadden. Altijd een overtuigend be wijs, dat de jeugd door het gebeuren op het toneel ivordt gegrepen en zich in de handeling voelt opgenomen. Dit succesvolle resultaat werd bereikt door Jan Nelissen met een miniatuur theater dat men de veredelde poppenkast zou kunnen noemen. Zij repertoire bestaat uit een serie spelen, waarvoor hij de klas sieke Jan Klaassen, Katrijn en Pierlala verving door een beduidend rijker gevari eerde „cast". Hierdoor is hij zelfs in staat een persiflage op Millers „De dood van een handelsreiziger" op te voeren. Dins dagmiddag speelde hij eerst „Het meisje met de zwavelstokjes", een alleraardigste eigen bewerking op rijm van Hans Chris- tiaan Andersens bekende gelijknamige sprookje. Het leek ons echter dat het enigszins allegorische slot niet was be rekend op het uiteraard nog beperkte be gripsvermogen van een dergelijk jeugdig publiek. Wel geraakten de kinderen ken nelijk diep bewogen door de tragische dood van het arme verkoopstertje, doch de strekking van haar diverse visioenen is hun toch ongetwijfeld ontgaan. Vandaar dat eigenlijk pas na de pauze sprake is geweest van een even intens, als spontaan medeleven. Dit was bij de opvoering van „Het ver dwenen kerstboompje", een vrolijke histo rie, welke volledig aan de kinderlijke fan tasie appelleerde. De verrichtingen van figuren als de olijke Tijl Uilenspiegel, de sluwe Pietje de Gauwdief en de statige baron, konden zij begrijpen en waarderen, zodat de bijvalsbetuigingen hier het grootst zijn geweest. Ook de fantasie van de poppenspeler kwam in dit stuk het best tot haar recht, omdat hier diverse geesti ge vondsten in toepassing konden worden gebracht. Zoals het telefoongesprek van de huisknecht en het dartele bewegen van de guitige aap. Voorts werd zelfs de vol wassen toeschouwer nog geamuseerd door de originele manier, waarop Richard Strauss' compositie „Die lustige Streiche von Till Eulenspiegel", dienstbaar werd gemaakt als illustratieve muziek. Ook kóri hij de artistieke vaardigheid bewonderen, waarmee de diverse poppen waren ver vaardigd en de wijze, waarop zij werden gehanteerd. Als gevolg van dit alles, werd de illusie bereikt dat het hier miniatuur mensjes betrof, die zelfs over de gave der mimiek beschikten. Op zulke talenten kan slechts de goed poppenspeler bogen. In Zeist is in de ouderdom van 82 jaar overleden dr. K. H. E.de Jong uit Den Haag. Hij was privaat-docent aan de rijks universiteit in Leiden waar hij gedurende een groot aantal jaren tot voor enkele weken parapshychologie doceerde. Op 8 december van dit jaar hei-dacht de thans overledene het feit dat hij vóór zestig jaar geleden te Leiden tot doctor in de klassieke letteren pi-omoveerde. Hij publi- ceex-de zeer veel op het gebied der klassieke letteren en eveneens op para psychologisch terrein. Zo verschenen van zijn hand onder meer „De witte magie" en „De zwarte magie". Dr. de Jong werd geboren op 9 febx;uari 1872. Het is nog niet bekend wanneer zijn stoffelijk ovex- chot ter aarde zal worden besteld. ocoooocooo^occosoowxsccccosooooococooccocccrcooooooa» WEEKABONNEMENTEN dienen uiterlijk op woensdag te worden betaald, daar de bezorgers op donder dag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE JOSEPHINE VAN GASTEREN De actrice Josephine van Gasteren is tweede kerstdag in de Boerhaavekliniek te Amsterdam opgenomen wegens een maag aandoening. verantwoordelijkheid zou dragen. Op een avond komt ze die man op het trapportaal tegen, en de zak die hij op zijn rug torst kan, zo insinueert ze, alleen maar gestolen waar bevatten. Ofschoon de buurman met een ontwapenende onschuld alle toe spelingen langs en over zich heen laat schieten en glijden, neemt die diefstal in haar vex-kleumde geest toch de gestal te van onwrikbare zekeiTxeid aan, en ze besluit haar buren dan bij de politie, door een anonieme brief, aan te geven. De vlieger gaat evenwel niet op, dooi-dat de beschuldigde de commissaris in een oogwenk van zijn onschuld weet te over tuigen. Bij zijn thuiskomst, ontstaken in explosieve woede, belooft hij zijn vrouw 't besje daar boven wel even haar vet te zullen gaan geven. Maar als hij bij de buurvrouw komt, laat hij zich al gauw door medelijden vermurwen en tenslotte loopt alles dus toch met een sisser af. EEN FAIT DIVERS en een burenruzie in etappes dus waax-aan Marc Bernard ook nauwelijks heel veel meer gewicht scheen te willen geven: doch in die sobere- en niettemin schilderachtige behandeling schuilt juist de charme van het stuk, waar mee de auteur, die een scherp waarnemer is, zich niet heeft vertild. Een innemende en ook wel amusante doorsnee-van-het- mei'idionaalse-leven waarvan als gezegd, de regisseur, met behulp van de middelen van het cix-keltheater, de saillante en pi kante trekjes en kantjes met veel effect letterlijk en figuurlijk te belichten wist.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 4