Eeuwfeest van Haarlems museumbezit
wordt in 1962 grootscheeps gevierd
2,46 BESPAREN
Marc Bernard's De Karaf
in het „Théatre-en-Rond"
Plan voor representatieve
Frans Halsexpositie
„Kameleons" van Robert Kaesen bij
Het Amsterdams Ballet
S Zwarte Kippen bewaren
Rijksweg 4A weldra
in gebruik
Oude Vlaamse meester in
museum Boymans gestolen
De negen muzen
„Het kleine Wereldtoneel"
in het Minerva Theater
4
Expositie van Nederlandse
architectuur naar Wenen
Aquaduct met verwarmde
op- en afritten
Dr. K. H. E. de Jong in
Zeist overleden
W O E N S D A G 2 8 DECEMBER 1960
Voor de derde keer is onder auspiciën
van de Rijksvoorlichtingsdienst een ten
toonstelling ingericht, om in het buitenland
het werk van Nederlandse architecten te
tonen. De expositie is samengesteld door
de adviescommissie voor architectuurten
toonstellingen, staande uit de architecten
ir. A. van der Steur, A. Komter en B. Mer-
ckelbach en uitgevoerd volgens een ont
werp van de architect W. van Gelderen.
Het reisdoel is ditmaal Oostenrijk: al
lereerst het „Oesterreichisches Bauzen-
trum" in het palais Liechtenstein te We
nen en daarna Graz en Innsbruck. Aan de
architectuurtentoonstelling is een exposi
tie op het gebied der ruimtelijke ordening
verbonden. De titel luidt: „Holland Heu-
te-Raumplanung und Architektur in der
Niederlanden". Men verwacht dat deze
expositie zeker twee jaar een waardig vi
sitekaartje van de Nederlandse architec
tuur in het buitenland zal zijn. De huidige
tentoonstelling is gebaseerd op een in 1953
samengestelde expositie die in Londen,
Sao Paolo en de Verenigde Staten te zien
is geweest. In 1957 werd de collectie ver
nieuwd. De afgelopen drie jaar werd een
succesvolle tournee door West-Duitsland
gemaakt.
Advertentie
WIIN
ADVOKAAT
LIMONADE
TOT f JAN. VOOR 5 KIPPEN:
1 literfles Monaco en
1 fles Orana limo
nade voor de halve
prijs. U heeft dan een
reductie van 2,46 en...
2 nieuwe kippen.
De rijksweg 4a, waarin het eerste Ne
derlandse aquaduct is opgenomen, zal in
de eerste helft van januari in gebruik
worden genomen. Deze weg zal dan de
kortste en snelste verbinding vormen tus
sen Ypenburg en Amsterdam. De weg
heeft vier rijbanen. De op- en afritten bij
het aquaduct bij Oudewetering zijn van
elektrisch verwarmde vlakken voorzien.
Op het ogenblik wordt bij Roelofsarends-
veen de laatste hand aan de weg gelegd.
Een en ander betekent een grote verbe
tering, omdat de provinciale weg al lang
niet meer aan de eisen, die het verkeer
thans stelt, voldoet.
Toen op 30 juni 1862 het besluit werd
genomen alle gemeentelijke kunstbe
zit, dat over een groot deel van Haar
lem verspreid was, bijeen te brengen,
had men voorlopig geen andere moge
lijkheid voor bewaring dan enkele
kamers aan het Prinsenhof, waar thans
een deel ran de Stadsbibliotheek is
ondergebracht. De ruimte was uiter
aard beperkt, zodat de schilderijen
soms „driehoog" tegen de wanden
hingen.
Waarde geschat op 50.000
In het Museum Boymans Van Beunin-
gen aan de Mathenesserlaan te Rotterdam
is dinsdagmiddag een kostbaar paneel van
de vfjftiende-eeuwse Vlaamse meester
Jan Provoost gestolen. Het schilderij, dat
33 bij 19 centimeter groot is, stelt voor
de geboorte van Maria. De waarde wordt
geschat op ongeveer 50.000 gulden. Het is
echter heel goed mogelijk dat het op een
veiling meer zal opbrengen. In de eerste
fase van het onderzoek beschikte de po
litie over geen enkele aanwijzing wat be
treft de dader.
Omstreeks één uur 's middags kwam de
suppoost, die met het toezicht op onder
andere zaal I (met werken van vijftiende
eeuwse Nederlandse meesters) is belast,
tot de ontdekking dat het paneel van Pro
voost uit de lijst was gedrukt. De lijst
hing nog op zijn plaats. De suppoost waar
schuwde onmiddellijk zijn chef en deze op
zijn beurt de directeur, de heer J. C. Eb-
binge Wubben. Deze gaf opdracht het mu
seum te sluiten, waarna hij de politie
alarmeerde. Korte tijd later arriveerden
rechercheurs om de ongeveer vijftig be
zoekers, die op het moment dat de deuren
werden gesloten aanwezig waren te fouil
leren. Dat leverde geen resultaat op. De
suppoost die de diefstal heeft ontdekt meent
dat die moet zijn gepleegd tussen onge
veer half een en tien voor een. De dief
heeft zijn slag geslagen in een zaal wel
ke vlak bij de ingang is gelegen. Daar
hangen zeer kostbare panelen, zoals de
„Drie Maria's aan het Graf" van de ge
broeders Van Eijck, waarvan de waarde
op meer dan een miljoen gulden wordt
geschat. Dit is echter veel groter dan het
gestolene. De afmetingen van deze Van
Eijck zijn namelijk 71,5 bij 89 centimeter.
De dader heeft het werk van Provoost
gemakkelijk onder zijn jas kunnen ver
stoppen.
ER ZIJN WELGETELD vier aanleidingen in 1962 in Haarlem een grote inter
nationale tentoonstelling van werken van Frans Hals te houden. In de eerste
plaats is het 30 juni 1962 honderd jaar geleden dat uitvoering werd gegeven aan
een besluit van de Haarlemse raad het kunstbezit van de gemeente Haarlem
bijeen te brengen in het stadhuis. Voorts zal men in 1962 het jaar ingaan, waarin
het een halve eeuw geleden is dat het Frans Halsmuseum in het voormalige
oude-mannenhuis en weeshuis in de Heiliglanden werd geopend. Dit geschiedde
namelijk op 14 mei 1913. In de derde plaats zal tegen het voorjaar van 1962 de
reorganisatie van het Haarlemse museum vrijwel haar beslag hebben gekregen
en tenslotte is Nederland in 1962 gastheer van het driejaarlijks te houden congres
van museumdirecteuren en museumstaven, de I.C.O.M.
De bekende filmcriticus en tekenaar
van politieke prenten L. J. Jordaan
wordt vrijdag vijfenzeventig jaar. Jor
daan is een van de eersten geweest,
die de fïlmcritiek serieus ging beoefe
nen. Zijn rubriek in „De Groene Am
sterdammer" genoot zeer spoedig ver
maardheid. Gedurende de tweede
wereldoorlog is hij door de Duitsers
naar het concentratiekamp Theresien-
stadt gevoerd. Na de oorlog is hij als
filmcriticus en tekenaar verbonden
aan „Vrij Nederland". Hij houdt regel
matig filmbeschouwingen voor de
AVRO-microfoon.
Deze vier gebeurtenissen waren aanlei
ding te overwegen bij de feestviering te
streven naar een zo representatief moge
lijke expositie van werken van de Haar
lemse schilder Frans Hals. Dit impliceer
de dat getracht zou moeten worden hulp
en medewerking te verkrijgen van een zo
groot mogelijk aantal binnen- en buiten
landse musea. Voorts was het dringend
nodig een stevige financiële basis te ver
krijgen door het zien te verwerven van ga
rantiefondsen van rijk en gemeenten. De
bedoeling is een tentoonstelling tot stand
te brengen van wereldomvattende beteke
nis, te vergelijken met de Rembrandt-ex-
posities van 1956 in Amsterdam en Rot
terdam. Men denkt aan een tentoonstelling
van bijvoorbeeld juni tot oktober en wil
hiervoor een groot aantal representatieve
werken van Frans Hals naar Haarlem bren
gen, waardoor men een zo volledig moge
lijk beeld krijgt van de ontwikkeling van
de grote zeventiende-eeuwer.
Tevens wil men door middel van de ex
positie tijdelijk de hiaten opvullen, die de
in het Frans Halsmuseum aanwezige wer
ken van Hals vertonen. Zo zal met name
de periode van 1641 (De regenten van het
St. Elisabeth's gasthuis) tot 1664 (De re
genten van het Oude-Mannenhuis) verte
genwoordigd moeten zijn.
Buitenland
Behalve verspreid over Nederland be
vinden zich vele werken van de Haarlem
se schilder in de Verenigde Staten en ver
der in Engeland, Frankrijk, Duitsland en
de Sovjet-Unie. Het is nog niet zeker, of
de organisatoren er in zullen slagen alle
schilderijen waar men het oog op heeft
laten vallen, naar Haarlem te krijgen. Dit
zal met name afhangen van de omstan
digheid, of men de benodigde bedragen
bijeen kan krijgen. Men hoopt dat de ten
toonstelling zulk een succes zal hebben,
dat zij genoeg baten zal opleveren om de
kosten te dekken. Hiertoe zouden bijvoor
beeld dagelijks zo'n drieduizend mensen,
of in totaal ongeveer tweehonderdduizend
mensen de expositie moeten bezoeken.
Een voorlopig ontwerp-plan is opgesteld
en ter kennisneming aan het departement
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen gestuurd. Als de overheid zich met
de opzet zal kunnen verenigen, kan men
pas de eigenaars van de gewenste schil
derijen benaderen.
Andere problemen
Behalve de eigenlijke organisatie (op
zichzelf al een gigantisch werk) moeten
nog vele andere vraagstukken worden op
gelost. Zo zal men natuurlijk een flinke
reclamecampagne moeten voeren. Verder
zal het parkeer- en huisvestingsprobleem
moeten worden bekeken. Voorts moet de
directie van het Frans Halsmuseum be-
Stipendium Luctor Ponse. De staats
secretaris van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen mr. Y. Scholten heeft aan de
componist Luctor Ponse een stipendium
toegekend. Daardoor zal deze componist
zich gedurende ongeveer een jaar vrij
kunnen maken van een aantal werkzaam
heden en zich aanmerkelijk meer dan tot
dusverre het geval is geweest, kunnen
bezighouden met zijn compositorische ar
beid.
Limburgs woordenboek. De Stichting
Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek heeft
besloten een subsidie te verlenen voor de
samenstelling van een Limburgs woorden
boek. Dit is medegedeeld door de voor
zitter van de Dialectencommissie van de
Koninklijke Nederlandse Academie van
Wetenschappen, prof. dr. C. B. van Hae-
ringen.
studeren hoe de vestiaire, de benodigde
caféruimte en de fotoverkoop moeten wor
den geregeld.
Een gelukkige omstandigheid is dat in
1962 de reorganisatie van het museum,
waarmee de huidige directeur, de heer H.
P. Baard, in 1946 is begonnen, goeddeels
voltooid zal zijn. De zaal voor de regen
tenstukken van Hals en de regentessestuk-
ken van Verspronck is bijgebouwd, de apo
theek, zilverkamer en kunstnijverheidsza
len zullen dan voltooid zijn, evenals de
kapel. Een vraagstuk apart vormt de
kwestie van de verzekeringen voor trans
port en tentoonstelling. Als men bedenkt
dat onlangs een Hals voor twee miljoen
gulden is verkocht, begrijpt men welke
enorme bedragen hiermee gemoeid zijn.
Als evenwel alle moeilijkheden zijn over
wonnen en de organisatoren in de door
hen gestelde opzet zullen slagen, zal de
tentoonstelling Frans Hals 1962-Haarlem
een mondiale aangelegenheid worden, die
zeker enige honderdduizenden kunstmin-
nenden naar Haarlem zal kunnen trekken.
(Van onze correspondent
PARIJS Het theater in de vorm van
een cirkel waarbij een piste, nel als in
een circus, het traditionele podium ver
vangt, werd in Parijs al een jaar of vijf,
zes geleden geopend. Dat het principe dat
aan deze revolutionaire constructie ten
grondslag ligt, doch overigens al uit de
Middeleeuwen stamt, zijn levenskracht dus
al heeft aangetoond, mag daarom wel wor
den aangenomen. Verschillende toneelver
nieuwers of regisseurs als Reinhardt, Ge
mier, Copeau, Dullin hebben, ieder langs
een eigen weg, in de loop der laatste de
cennia gepoogd een nieuw, ander en in
tiemer contact te leggen tussen spelers
en publiek, en stellig kan men de direc
teur van het cirkeltheater toegeven dat
men in zijn zaal op een gans ongewone
wijze naar de handeling zit te kijken. Of
men zich nu ook sterker in die handeling
DE ENKELE JAREN geleden uit België gekomen en sindsdien in Nederland ge
bleven danser Robert Kaesen heeft temidden van de beginnende choreografen naast
hem moeten de ongelijksoortigen Rudi van Dandzig en Hans van Manen worden
genoemd een vooraanstaande positie bereikt. Na „Glazen muren" betekent „De
kameleons" op muziek van Bartók, waarvan dinsdagavond in de met genodigden en
houders van het een of andere abonnement gevulde Stadsschouwburg te Amsterdam
de eerste uitvoering werd gegeven, een respectabele bevestiging van zijn potentie.
Minder uit bewogenheid dan uit bewegingsdrift probeert hij vorm te geven aan een
idee. Geenszins wil ik suggereren dat hij daarin overtuigend zou zijn geslaagd, maar
wel moet ik vaststellen dat er temidden van veel op het eerste gezicht onduidelijks
prachtige passages in voorkomen en dat men voortdurend zijn persoonlijke stuw
kracht gewaarwordt.
ALS UITGANGSPUNT diende een uit
spraak van Stanley Kunitz: „Wij zijn geen
zielen, maar systemen. Wij bewegen ach
ter wolken van niet weten". Zoals de titel
van dit voor het Amsterdams Ballet ge
maakte werk reeds aangeeft, worden de
mensen hierin voorgesteld als wezens die
de kleur van hun omgeving aannemen. De
eenling, die weigert in het conformisme
mee te gaan, wordt als ook de geliefde
zich tot de massa „bekeert" veroor
deeld tot volstrekte eenzaamheid. Het
heeft weinig zin een dergelijke parafrase
te vervolgen, aangezien wij niet de voor
opgezette bedoeling maar de bereikte re
sultaten moeten analyseren. Kaesen heeft
naar mijn inzicht een merkwaardige
eigenschap: hij denkt als het ware pan
tomimisch, hij stileert vervolgens de uit
komsten van plastische reacties op ver
onderstelde situaties met inschakeling van
de ballettechniek tot dansfiguren. Deze
werkwijze is in alle opzichten expressio
nistisch (met alle scènische voordelen van
dien). Zijn samenwerking met de schilder
Roger Chailloux berust dan ook geenszins
op toeval. Diens kleurkrachtige decors
dragen bepaald veel bij tot het bereiken
van de gewenste verbeelding. Misschien
zijn de evidente spanningen in de choreo
grafie ten dele te herleiden tot het ver
langen, alle expressionisten eigen, naar
een nieuwe gemeenschap.
OP BIJZONDER SUGGESTIEVE wijze
heeft Robert Kaesen individu en groep te
genover elkaar gesteld. Men kan echter
althans na een zo vluchtige kennisma
king als bij een première niet zeggen,
dat de doorwerking van de motieven
steeds aan de eisen van noodzakelijkheid
beantwoordt. Nu eens doet het symptoma
tische te opzettelijk aan, dan weer zijn
de geometrische vormen als toevallig ver
tekend. Nu moet hieraan worden toege
voegd, dat de choreograaf het zich wel
uiterst moeilijk heeft gemaakt door ter
begeleiding de geweldige Sonate voor twee
piano's en slagwerk van de genoemde com
ponist te kiezen. In principe is deze voor
keur begrijpelijk genoeg, al denke men
alleen maar aan de abrupte ritmiek. Mo
gelijk het is slechts een gissing mij
nerzijds heeft de lezing van een mee
slepend opstel over deze muziek door Mat-
thijs Vermeulen hem overgehaald. Zijn
constructieve krachten schieten echter te
kort om iets bij benadering evenbeeldigs
op te roepen, afgezien nog van de even
tuele wenselijkheid daarvan. Hoezeer hij
ook gestreefd heeft naar gebrokenheid, het
was uitgesloten dat hij niet zou vervallen
in verbindingen die melodisch niet zijn
voorgeschreven. Dit alles overwegend is
het geen wonder, dat de vrouwelijke solo
op het liedachtige begin van het tweede
deel en het daarbij aansluitende duet van
krampachtig verlangen betrekkelijke hoog
tepunten konden worden. Dit laatste werd
door Christina Gallea en Philip Kaesen
voortreffelijk vertolkt. Van de verdere me
dewerkenden wist speciaal Chris Toren
bosch zich markant te onderscheiden. De
partituur werd door de pianisten Anton
Dijkman en Chaim Levano met de slag
werkers van het Noordhollands Philharmo-
nisch Orkest tot klinken gebracht.
David Koning
De Oude dame Picherol (Dora Doü). die
de karaf-van haar jónge buut-Vrouw,
madame Pastre (Lydia Vitaille) in
diggelen liet vallen.
voelt opgenomen is een vraag die ver
moedelijk ieder naar eigen subjectieve er
varingen zal willen beantwoorden. Zeker
is dat er aan de acteurs fysiek en gees
telijk veel hogere eisen worden gesteld
wanneer ze zich, gelijk hier, bevinden in
een kring, waardoor hun stem „stereofo-
nisch" weerklinkt en iedere handeling en
elk gebaar gelijktijdig van alle zijden
wordt waargenomen of bespied.
MEN ZOU KUNNEN spreken, in tegen
stelling met het ouderwetse „Italiaanse"
toneel of Bühne, van een meerdimensio
naal theater waardoor ook aan ieder tekort
in spreekteehniek of houding zo een veel
scherper reliëf wordt verleend. Anderzijds
leent deze centrale dispositie zich ontegen
zeglijk matig voor allerhande regie-
en lichteffecten die vaak aan filmtechnie
ken doen denken. Gezegd moet worden,
dat bij de voorstelling die ik zojuist heb
bijgewoond niet alle leden van het ta
bleau de la troupe voldeden aan de uit
zonderlijke condities die hun hier wer
den gesteld. Men zou een Jean Vilar
met zijn troep eens een experiment in
dit kader willen zien uitvoeren, o meen
volledige exploitatie van de mogelijkheden
te kunnen meten. Maar ook deze uitvoering
was intussen lang niet van belangwekkend
heid ontbloot.
NATUURLIJK kan niet ieder willekeu
rig stuk in de rondte worden gespeeld.
Doch „Le Carafon" of de karaf van
Marc Bernard, het werk dat hier nu zijn
première beleefde, leende zich, in de be
kwame en puntige regie van André Vil-
liers, bijzonder goed voor deze nieuwe
stijl en techniek. De handeling van het
stuk voltrekt zich in de Zuid-Franse stad
Nïmes waardoor voor de spelers nog een
extra moeilijkheid werd opgeworpen in
de vorm van het meridionaals accent. De
kinderlijke vrijmoedigheid en spontaniteit
in de gesprekstoon en de conversatie
waarbij huwelijksproblemen allerminst als
taboes vermeden plegen te worden, mag
dan ook toegeschreven worden aan de
mentaliteit en levensgewoonten die heer
sen in die begenadigde streek. Er zijn
twee protagonisten: de commentator die op
treedt als auteur-regisseur en personifica-
tie-in-zijn-eentje van de klassieke griekse
kolen (a la Anouilh in Antigone) en een
bejaarde vrouw die wat vereenzaamd is
en verzuurd en een zonde in haar hart
ronddraagt welk in verband staat met het
titel-woord: de karaf. Een jaar of wat ge
leden heeft ze die karaf van namaak-
porcelein per ongeluk of opzettelijk uit
haar oude handen in gruzelementen laten
vallen, en dat voorwerp vormde nu juist
het. aangebeden pronkstuk in de uitzet van
haar buurvrouw, de jeugdige en wat uit
dagende volkse schoonheid madame Pe-
cheral. Dat incident neemt in haar ver
moeide hoofd proporties aan, en die obses
sie beheerst tenslotte al haar gedachten,
woorden en handelingen.
ZE VERBEELDT zich dat alle veel
jongere buurvrouwen die een ruim deel
van de dag in opgewekte, drukke kout
passeren, haar met dat ongelukje blijven
vervolgen, en zo leeft ze dan in een sfeer
van angsten en beklemming waar ze een
oplossing voor zoekt door middel van ver
gelding. Vergelding op haar buurvrouw
die ze de zwartste bedoelingen en hande
lingen toedicht waaraan de echtgenoot, in
haar door wrok verduisterde ogen, mede-
Dinsdagmiddag werd in het Minerva
Theater, tijdens een kindermatinee van
Jan Nelissens poppentheater „Het kleine
wereldtoneel", door een hevig verschrikte
moeder plotseling de hand op de mond
van haar dochtertje gelegd. Het kind had,
namelijk spontaan uitdrukking gegeven
aan haar verontwaardiging, door met een
schril stemmetje luidkeels „rotwijf!" te
roepen. Deze, in het openbaar gedemon
streerde afkeuring gold de heks Bel Janet,
die onder geen beding bereid bleek aan
de sympathieke Tijl Uilenspiegel een om
streden kerstboom af te staan. Zij was
trouwens niet de enige prille toeschouw
ster, die zich moeilijk met een dergelijke
gang van zaken kon verenigen, ivant de
zaal daverde af en toe van opgewonden
spreekkoren, die alle een soortgelijke be
tekenis hadden. Altijd een overtuigend be
wijs, dat de jeugd door het gebeuren op
het toneel ivordt gegrepen en zich in de
handeling voelt opgenomen.
Dit succesvolle resultaat werd bereikt
door Jan Nelissen met een miniatuur
theater dat men de veredelde poppenkast
zou kunnen noemen. Zij repertoire bestaat
uit een serie spelen, waarvoor hij de klas
sieke Jan Klaassen, Katrijn en Pierlala
verving door een beduidend rijker gevari
eerde „cast". Hierdoor is hij zelfs in staat
een persiflage op Millers „De dood van
een handelsreiziger" op te voeren. Dins
dagmiddag speelde hij eerst „Het meisje
met de zwavelstokjes", een alleraardigste
eigen bewerking op rijm van Hans Chris-
tiaan Andersens bekende gelijknamige
sprookje. Het leek ons echter dat het
enigszins allegorische slot niet was be
rekend op het uiteraard nog beperkte be
gripsvermogen van een dergelijk jeugdig
publiek. Wel geraakten de kinderen ken
nelijk diep bewogen door de tragische dood
van het arme verkoopstertje, doch
de strekking van haar diverse visioenen
is hun toch ongetwijfeld ontgaan. Vandaar
dat eigenlijk pas na de pauze sprake is
geweest van een even intens, als spontaan
medeleven.
Dit was bij de opvoering van „Het ver
dwenen kerstboompje", een vrolijke histo
rie, welke volledig aan de kinderlijke fan
tasie appelleerde. De verrichtingen van
figuren als de olijke Tijl Uilenspiegel, de
sluwe Pietje de Gauwdief en de statige
baron, konden zij begrijpen en waarderen,
zodat de bijvalsbetuigingen hier het
grootst zijn geweest. Ook de fantasie van
de poppenspeler kwam in dit stuk het best
tot haar recht, omdat hier diverse geesti
ge vondsten in toepassing konden worden
gebracht. Zoals het telefoongesprek van
de huisknecht en het dartele bewegen van
de guitige aap. Voorts werd zelfs de vol
wassen toeschouwer nog geamuseerd door
de originele manier, waarop Richard
Strauss' compositie „Die lustige Streiche
von Till Eulenspiegel", dienstbaar werd
gemaakt als illustratieve muziek. Ook kóri
hij de artistieke vaardigheid bewonderen,
waarmee de diverse poppen waren ver
vaardigd en de wijze, waarop zij werden
gehanteerd. Als gevolg van dit alles, werd
de illusie bereikt dat het hier miniatuur
mensjes betrof, die zelfs over de gave der
mimiek beschikten. Op zulke talenten kan
slechts de goed poppenspeler bogen.
In Zeist is in de ouderdom van 82 jaar
overleden dr. K. H. E.de Jong uit Den
Haag. Hij was privaat-docent aan de rijks
universiteit in Leiden waar hij gedurende
een groot aantal jaren tot voor enkele
weken parapshychologie doceerde. Op 8
december van dit jaar hei-dacht de thans
overledene het feit dat hij vóór zestig
jaar geleden te Leiden tot doctor in de
klassieke letteren pi-omoveerde. Hij publi-
ceex-de zeer veel op het gebied der
klassieke letteren en eveneens op para
psychologisch terrein. Zo verschenen van
zijn hand onder meer „De witte magie"
en „De zwarte magie". Dr. de Jong werd
geboren op 9 febx;uari 1872. Het is nog
niet bekend wanneer zijn stoffelijk ovex-
chot ter aarde zal worden besteld.
ocoooocooo^occosoowxsccccosooooococooccocccrcooooooa»
WEEKABONNEMENTEN
dienen uiterlijk op woensdag te worden
betaald, daar de bezorgers op donder
dag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE
JOSEPHINE VAN GASTEREN
De actrice Josephine van Gasteren is
tweede kerstdag in de Boerhaavekliniek te
Amsterdam opgenomen wegens een maag
aandoening.
verantwoordelijkheid zou dragen. Op een
avond komt ze die man op het trapportaal
tegen, en de zak die hij op zijn rug torst
kan, zo insinueert ze, alleen maar gestolen
waar bevatten. Ofschoon de buurman
met een ontwapenende onschuld alle toe
spelingen langs en over zich heen laat
schieten en glijden, neemt die diefstal
in haar vex-kleumde geest toch de gestal
te van onwrikbare zekeiTxeid aan, en ze
besluit haar buren dan bij de politie,
door een anonieme brief, aan te geven.
De vlieger gaat evenwel niet op, dooi-dat
de beschuldigde de commissaris in een
oogwenk van zijn onschuld weet te over
tuigen. Bij zijn thuiskomst, ontstaken
in explosieve woede, belooft hij zijn
vrouw 't besje daar boven wel even
haar vet te zullen gaan geven. Maar als
hij bij de buurvrouw komt, laat hij zich
al gauw door medelijden vermurwen en
tenslotte loopt alles dus toch met een
sisser af.
EEN FAIT DIVERS en een burenruzie in
etappes dus waax-aan Marc Bernard ook
nauwelijks heel veel meer gewicht scheen
te willen geven: doch in die sobere- en
niettemin schilderachtige behandeling
schuilt juist de charme van het stuk, waar
mee de auteur, die een scherp waarnemer
is, zich niet heeft vertild. Een innemende
en ook wel amusante doorsnee-van-het-
mei'idionaalse-leven waarvan als gezegd,
de regisseur, met behulp van de middelen
van het cix-keltheater, de saillante en pi
kante trekjes en kantjes met veel effect
letterlijk en figuurlijk te belichten wist.