Tal van rampen teisterden onze
visserij in het jaar 1960
EEN DRUK JAAR IN HET VISSERIJ-
LABORATORIUM TE IJMUIDEN
Voor velen: oudejaarsavond op zeel
Drie Nederlandse schepen
onder de slachtoffers
Eenzame
oudejaarsviering
op een vaak
woeste zee
i E K D A G 31 DECEMBER 1960
Op 13 juli sloeg het vissersvaartuig BR 9
uit Breskens om op de hoge deining. Het
zonk vlak voor Vlissingen. Een zestienja
rige knecht kwam om.
Beschieting.
De „Onderneming 1", SCH 261 werd niet
het slachtoffer van een ramp. Maar het
schip werd wel beschoten door de Duitse
trawler „Helgoland". En daarbij moest
men terugdenken aan de SCH 135 Cornelia
Maria, die twee jaar geleden door een
Duitser werd geramd en zonk. Inmiddels
vaart een nieuwe „Cornelia Maria" fier
over de zee.
Op 14 september verging een Britse traw
ler. de „Lord Lloyd" bij IJsland. De be
manning van de Belgische trawleer redde
de achttien opvarenden.
Op 30 september raakte er weer eens
een schip in moeilijkheden door machine-
schade. De „Nestor" van Wijsmuller was
de reddende engel voor de SCH 50 „JA-
cob". Enige dagen later moest, de IJm 240
„Neeltje" worden binnengesleept. Door
zuster „Maartje", IJm 8.
Op dinsdag il oktober ging er weer eens
een trawler ten onder bij IJsland, ditmaal
De eerste maanden van het jaar 1960
wezen er nog niet op dat dit jaar zo
schokkend zou kunnen zijn.Werkeüjkeram-
pen speelden zich in de Nederlandse vis
serij niet af, alleen werd men toch wel
geconfronteerd met 'het risico voor de vis
serman. toen men las, wat zich in Enge
land had afgespeeld. Daar waren twee
bootjes,'de „Morning Star" en de „Easter
Morn" uitgevaren ondanks orkaanwaar
schuwingen: Toen ze werden overvallen
trachtten ze nog terug te keren, maar
vlak woor de kust slöeg het noodlot" toe.'
Beide scheepjes gingen 'ten onder, vier we-,
duwen bleven achter.
Vijf gezusters.
29' april werd een Nederlandse schip het
slachtoffer, de KW 53 „Vijf gezusters".
Het schip raakte lek en werd door de KW
11 öp sleeptouw genomen. Men was toen
20 mijl van IJmuiden. Langzaam vorder
de de sleep, maar de toestand werd steeds
hachelijker. Toen men nog 9 mijl moest
afleggen werd het onhoudbaar. Schipper
C. Haasnoot stapte met twee opvarenden
over op de KW 11 en hij had gelijk. Want
even later verdween de KW 53 in de gol
ven.
Hoe riskant het beroep van vissersman
is, bleek op 13 mei, toen de matroos G.
Plug van :ie SCH 171 plotseling onwel werd
bij het binnenhalen van het net. Hij over
leed terstond waarop de SCH 171 naar
IJmuiden terugkeerde.
De KW 138 Wilhelmina 2 kwam er
goed af. Déze logger kreeg in een storm
met windkracht 8 motorschade, dicht
onder de Engelse kust bij Aberdeen.
Men kon de logger naar IJmuiden slepen.
De Wilhelmina 2 was niet het enige schip
dat dit jaar machineschade kreeg, maar
steeds was. er wel een collega, die de hel
pende hand bood. Al vvaren de omstandig
heden bij de KW 138 wel bijzonder moei
lijk.
9 juni kwamen de „Zeeburg" en de „Joh.
den Duik" in aanvaring. De gevolgen wa
ren gelukkig niet ernstig. Veertien juni
werd er 's morgens al heel vroeg alarm
geslagen. De garnalenkotter WR 136 Wil
helmina was ten noorden van Wijk aan
Zee gestrand. De strandreddingboot van
Wijk aan Zee moest de drie opvarenden
redding brengen in het ondiepe water .dat
echter hoog werd opgestuwd. De „Sim-
son" slaagde er later in de kotter los te
trekken.
In deze periode werd de Nederlandse
vloot door veel tegenslagen geteisterd. In
één week moesten liefst zeven loggers en
treilers met motorschade naar IJmuiden
De KW 53, op 29 april gezonken.
Het groots opgezette merkprogramma
voor platvis werd voortvarend voortgezet.
Grote aantallen schol en tong werden,
vooral met het nieuwe plasticmerk, ge
merkt. Men heeft onder andere interes
sante conclusies kunnen trekken bij de
studie van het trekken van de tong. Op
plekken waar men het gehele jaar door
tong vangt, blijkt dit toch niet de zelfde
tong te zijn. De vissen trekken, maar ko
men wel regelmatig weer terug.
Bij het bestuderen van tongen in het la
boratorium heeft men ontdekt dat de tong
's nachts fourageert. Dat komt doordat ook
de dieren waar de tong verlekkerd op is,
's nachts de grootste activiteit ontplooien.
Voor de schol heeft men de lichtsche
pen ingeschakeld. Men hangt er plankton-
netten uit om zodoende scholeieren te be
machtigen. Het is zeer waarschijnlijk ge
worden. dat deze proeven inderdaad be
trouwbare aanwijzingen kunnen geven
over de omvang van de jongere genera
tie.
Ook bij de zoetwatervisserij heeft men
niet stil gezeten. Zo heeft men voor het
eerst een studie gemaakt van snoekbaars
eieren. Er waren in het IJselmeer wat
een Belg, de trawler „Rubens". Dit schip
was in aanvaring gekomen met de Britse
trawler „Apollo". Er vielen geen slacht
offers.
Op 10 november strandde een Poolse drijf-
netlogger, de „Drozd" op de zuidelijke
strekdam van het forteiland te IJmuiden.
Het schip kon worden vlotgesleept.
Enkele dagen later deed zich een ex
plosie voor op de Delfzijl DZ 61. Doordat
er geen brand uitbi-ak kostte de explosie
geen mensenlevens.
En toen kwam dan die rampperiode,
waarin het jaar een droevige climax be
reikte. Het ligt ons nog vers in het ge
heugen: de UK 33 en de SCH 21.
In de nacht van 7 op 8 december werd
de UK 33, een vrijwel nieuw schip, over
varen door de Zweedse tanker Matarengi.
Het gebeurde in de monding van de Wes-
terschelde. Twee van de vijf gebroeders
Hoekstra uit Urk lieten het leven.
En in de nacht van zaterdag 10 op zon
dag 11 december liep de „Arie van der
Zwan" op de zuidpier van Scheveningen.
De zeventienjarige Evert Spaans verdronk.
Voor het Visserijlaboratorium in IJmuiden is het jaar 1960 weer een jaar
geweest, waarin tal van vermeldenswaardige onderzoekingen zijn verricht of
voortgezet. Daarbij bleef men niet binnen 't eigen land, want zowel dr. Boerema
als mej. De Ligny deden belangrijk werk in het westelijk halfrond. Dr. Boerema
beëindigde in Panama zijn werk, dat hij daar in opdracht van de F.A.O. ver
richtte. Hij moest bestuderen, hoe de dalende garnalenvangsten werden
veroorzaakt. Overbevissing of natuurlijke factoren? Zijn rapport ligt nu bij de
F.A.O. en zal binnenkort openbaar worden.
Mej. De Ligny heeft in de Verenigde Staten met NAVO-subsidie belangrijke sero-
logische studies gemaakt. Dit bloedgroepenondcrzoek belooft voor de gehele visserij-
studie zeer belangrijk te worden. Wanneer men op deze manier de verschillende
rassen van vissen uit elkaar kan houden, zal er veel tijd kunnen worden bespaard.
moeilijkheden, en een behoefte werd dan
ook gevoeld aan een broedbiologie van de
snoekbaars. Men heelt vastgesteld, dat de
snoekbaars-larven de eerste weken spe
ciaal voedsel nodig hebben, daarna is het
zelfde voedsel als dat van de snoeken mo
gelijk. Voor de haringvisserij gaf men
aanvankelijk zeer pessimistische progno
ses, die ook werden bewaarheid. In
augustus kondigde men aan dat het op
grond van nieuwe gegevens wel zeker
leek dat het later voorspoediger zou gaan.
Dit is inderdaad uitgekomen.
Mosselparasiet
De mosselparasiet heeft veel moeilijkhe
den gegeven. Terwijl de mosselen op het
westelijk deel van de Waddenzee prachtig
waren, had Zeeland veel last van de mos
selparasiet. De grote moeilijkheid is, dat
op de Waddenzee de parasiet steeds meer
veld wint in westelijke richting. Hij is
reeds tot de dam Ameland gevorderd. De
enige oplossing is waarschijnlijk om een
geheel gebied mosselvrij te maken. Op
dit gebied ligt dus nog werk genoeg voor
de biologen en dit geldt ook voor de gar
nalen, waarover reeds veel nieuwe ge
gevens bekend zjjn gewonden
In het jaar 1960 zijn er in de visserij tal van rampen gebeurd, die weer een
schril licht hebben geworpen op de kwade kansen die een visserman loopt. De
visserij is hard en daarom is het des te meer nodig dat men alles doet om de
risico's te verminderen en van de andere kant de sociale positie van de visser
te versterken. De laatste ramp bij Scheveningen heeft nog eens duidelijk getoond
dat er nog veel kan worden verbeterd. De verbetering van de Scheveningse
haven moet daarbij voorop staan omdat hier mensenlevens in het geding zijn.
In „De Kustvisser" heeft de heer L. Kramer in het begin van 19G0 nog eens
gewezen op de gevaarlijke situatie in Scheveningen. Hij memoreerde de ramp
met de SCH 68, die op de pier in de monding van de haven verging en waar
schuwde, dat deze ramp, die vier mensenlevens kostte, onder wie een
jongen van elf jaar, wel eens zou kunnen worden herhaald. Zijn waarschuwing
is uitgekomen. En weer kwam er een jongen om.
eindje mee. Mam velen in IJmuiden en
overal in on.s land zijn de hele reis bij
hun familieleden. Vanavond zijn
overdrachtelijk gesproken velen nog
dichter bij de bemanningsleden. Want
het is oudejaarsavond. De hofmeester
knipoogt tegen de jongste maat bij het
heffen van het glas. Het is middernacht.
Nieuwjaar. De marconist brengt een
telegram; Gelukkig Nieuwjaar'. De
hofmeester, de maat. en de anderen ook,
denken aan thuisaan de haven dié zij
achter zich hebben gelaten. Misschien
ook is er geen tijd om aan thuis te
denken. Er zal ergens een schip midden
in de storm zitten en moeten ploegen
door de hoge zeeën. De haven is ver.
Voor allen op zee geldt: behouden vaart
- in het Nieuwe Jaar.
In dezelfde periode zonk ook de Grims-
bj—trawler „Videlicia". De mannen hadden
het schip juist verlaten.
Dat zijn zo enkele van de zwarte blad
zijden in de vissserij van 1960. We zou
den er nog vele aan kunnen toevoegen.
Zoals de ramp van de Spaanse trawler, die
met man en muis zonk. En we zijn ook
nog niet vergeten, hoe een aanvaring op
Vlaggetjesdag in Scheveningen mensen
levens had kunnen kosten. De SCH 134
ramde toen de SCH 72 Tonny, die 140
passagiers aan boord had. De oorzaak was
onvoorzichtige navigatie van de schipper
van de SCH 72, aldus de hoofdinspecteur
voor de scheepvaart.
En dan is er nog de vreemde stranding
geweest van de HD 79 „Drie Gebroeders",
die bij Texel op de kust liep, terwijl
de schipper niet op de brug was, en de laat
ste uren ook niet was geweest. Deze stran
ding op 16 januari heeft bureau Wijsmul
ler handen vol werk gegeven. En bij een
reddingsmanoeuvre van de „Stortemelk"
uit Terschelling kwam zelfs een man om
het leven.
IJmuiden en de zeebeide worden in één.
adem genoemd. Schepen komen hier aan,
vinden de veilige beschutting van de
haven na een vermoeiende reis. Schepen
vertrekken van hier en beginnen hun
tocht over de oneindige zee. Van de wal
af gezien is dit altijd een boeiend,
schouwspel. Met de ogen houden wij het
schip dat vertrekt vast.tot het
verdwenen is achter de einder, dan is
het alleen. Wij varen steeds een klein
Nee, 1960 was geen opwekkend jaar. AI
zijn er natuurlijk ook verheugende dingen
te melden uit de visserij. Die zullen we
op een andere plaats belichten.
De UK 33. op 8 december overvaren.
lukkig niet voor. Ongemakken in finan
ciële schade natuurlijk wel.
en Scheveningen worden gesleept. En in
de week daarop kwamen er nog eens drie
slachtoffers bij. Ongelukken kwamen ge-
De reddingboot Prins Hendrik van de
Koninklijke Noord-Zuidhollandse Red
ding Maatschappij steigert, hier op de
woeste zee, een schip in nood tegemoet.
De SCH 21, op 11 december gestrand.
De haringracewinnaar is nu geborgen.