Televisiedramaturgen over het tekort aan scheppend Nederlands televisietalent De enquetevragen Erbij Vrijzinnig Protes itse Radio Omroep Nederlandse Christelijke Radio-Vereniging ZATERDAG 31 DECEMBER 1960 PAGINA TWEE (Van onze kuiistredacteur) VOOR Dl NEDERLANDSE televisie wordt 1961 een jubileumjaar,9 in oktober aanstaande bestaat de N.T.S. tien jaar en dit tweede lustrum is voor de omroepen aanleiding om dan met een grote wapenschouw voor het scherm te komen. Niemand weet nog wat dat zal worden maar velen zullen geneigd zijn er nu al niet veel van te verwachten. Die mentaliteit wekt verbazing als men vast stelt dat het aantal verkochte televisietoestellen met 200.000 per jaar stijgt en volgens die curve in 1961 wel eens 1 miljoen zou kunnen bereiken. Men hoort steeds critiek op de televisie en ondertussen blijft het aantal kijkers dus potentiële critici steeds stijgen. Er zijn vele oorzaken te noemen, buiten de natuur lijke in onze volksaard gebedde lust tot critiek. De belangrijkste lijkt, dat weinigen weten wat ze eigenlijk van de televisie ver wachten en derhalve nog niet geleerd hebben met het nieuwe medium om te gaan, zoals ze dat bijvoorbeeld wèl al jaren doen met de radio (Waarom hierover geen omroepenquête Zou het te boud zijn om te denken dat men onbewust van de televisie verwacht dat die de menselijke noodzaak zal vervangen tot het doen van een eigen keus inzake de eigen vrijetijdsbesteding Het boeiende is nu dat, terwijl een vervanging van de eigen keuze- plicht onbewust wordt gewenst, de mogelijkheid om die keuze te doén vergroot wordt. Tallozen hebben via de televisie kennis gemaakt met kunstuitingen, die voordien geen praktische aantrek kingskracht voor hen hadden: toneel, ballet, klassieke muziek, litte ratuur, beeldende kunst, oud èn.modern. Door de negen muzen te hebben ontmoet moet men met hen leren omgaan. Kortom, in het vraagstuk der vrijetijdsbesteding zijn er nieuwe keuzemogelijk heden gekomen. Het medium dat de meeste blindelingse critiek ondervindt, schoolt zijn beoordelaars ondertussen tot gefundeerde keuze, ook in het eigen leven. Het woord van Disraeli dat „toe nemende welvaart en toenemende vrije tijd de beide beschavings middelen van de mensheid zijn" heeft ook in de televisie zijn bevestiging. Maar het voorgaande is een te abstracte en cuitureel-eenzijdige overweging bij het zoeken naar de oorzaken der critiek op de tele visie. Feitelijker is, dat de moeilijkheden, waarmee het in ons land nog zo jonge medium kampt, te weinig bekend zijn. Er zijn er te vele om een samenvatting mogelijk te maken. Wij hebben daarom een tiental vragen voorgelegd aan de dramaturgen van vijf om roepen, in de hoop dat hun antwoorden de kijkers zullen prikkelen niet alleen hun eigen wensen tot basis van hun oordeel te nemen, maar ook enig inzicht in de situatie achter de schermen te krijgen. Dat is nodig voor een beter wederzijds begrip èn voorméér kijkplezier. Het is passend de televisie hier hulde te brengen voor de eerste stap in deze dialoog, want zij heeft reeds televisiecritici voor het scherm in staat gesteld om hun visies te formuleren. De enquête die wij bij de omroepen hebben gehouden, betreft vooral één facethet televisiespel van eigen bodem. Het is maar een klein onderdeel van de ontelbare mogelijkheden die de televisie moet verwerkelijken, maar het is representatief voor twee der grootste problemen het tekort aan Nederlands talent of het on geschoold zijn daarvan; voorts het tekort aan geld. O M R O E P V-E KENIGiNG V ARA De predikant-directeur van de V.P.R.O., ds. J. A. van Nieuwenhuij- zen, en V.P.R.O.-dramaregisseur Jack Dixon, beantwoordden onze enquêtevragen als volgt 1. Zeer bepaald een groot tekort. Dit kan o.a. verklaard worden uit twee hoofd oorzaken: a. De Toneelschrijfkunst in het algemeen levert tot nog toe in Ne derland zeer weinig talenten van be tekenis op, al ontbreekt het geenszins aan mensen die „toneelstukken" schrij ven. b. Het feit, dat de Nederlandse TV-diensten nog steeds niet in staat worden gesteld auteurs enigszins rede lijke honoraria te betalen, maakt het schrijven van Nederlandse tv-spelen voor de auteurs volkomen onaantrek kelijk. 2. Neen, een elementaire kennis van de eigen geaardheid der „tv-expressie", de mogelijkheden en begrensdheden van het medium is voor de auteurs voldoende. Maar het verkrijgen van deze kennis vergt het observeren van een vrij groot aantal dramatische tv- produkties en een serieuze verdieping in het geobserveerde. Een aantal ge sprekken met drama-regisseurs en het bijwonen van een aantal repetities zal daartoe noodzakelijk zijn. Bij een en ander is uiteraard verondersteld, dat bij de auteurs voldoende dramatische vakbekwaamheid aanwezig is. 3. Wij zien hierin weinig heil. Het gaat er primair om, dat de auteur de kunst van drama-schrijven verstaat. Wan néér hij die verstaat, kan hij zich de kennis, genoemd in punt 2 ongetwij feld eigen maken. Hij zal het vak het best leren door de ervaring, waartoe hem de gelegenheid méér gegeven zou moeten worden dan nu in het alge meen het geval is. Daartoe zou het no dig zijn, dat zijn spel op telerecording werd gezet en kritisch met hem werd besproken. Een en ander zonder dat uitzending noodzakelijk zou zijn. M.a.w. een soort „laboratorium" is nodig, ook al kost dit zeer veel geld. 4. Het tekort manifesteert zich overal. TV is een veel verslindend monster. Het tekort is afhankelijk van het in het land aanwezige talent, de vraag van de tv-stations, het effect van ta lent-scouting en coaching en de hono- rerings-mogelijkheden. Overigens be hoort Nederland wel tot de landen met een zeer ernstig tekort aan tv-auteurs. 5. Vooralsnog hebben wij hiervan zel den iets gemerkt. Maar dit wordt ze ker veroorzaakt door het feit, dat Ne derland vrijwel geen oorspronkelijke tv-spelen van allure oplevert. Boven dien speelt de taalbarrière ook een rol; alle Nederlandse spelen zouden namelijk eerst in de moderne talen overgezet moeten worden. 6. In het algemeen is het niet mogelijk een ideale tijdsduur voor een tv-spel vast te stellen. Deze is immers van veel uiteenlopende factoren afhanke lijk. Zeer globaal kan echter worden gezegd, dat een duur van ca. lVi uur wel als een maximum duur beschouwd moet worden; daarónder kan een tv- spel eigenlijk iedere lengte hebben, afhankelijk van inhoud en kwaliteit. 7. Wat de tv kan doen om schrijvers te stimuleren is in de eerste plaats afhan kelijk van de honoraria die kunnen worden aangeboden. In de tweede plaats van de bereidheid der drama regisseurs om spelen te lezen en daar na d.m.v. veel praten en critiseren de auteurs te coachen. Aan het laatste wordt, dachten wij, vrij veel aandacht besteed, althans bij de V.P.R.O. Wan- Jack Dixon 1. Meent u dat ©r een tekort aan goede Nederlandse televisie spelen is Zo ja, welke acht u daar de verklaring van 2. Vindt u een meer dan elementaire (ook technische) kennis van het televisiemedium voor auteurs nodig 3. Ziet u heil in een opleiding van, of school voor, schrijvers van televisiespelen 4. Kampt het buitenland met een tekort aan televisie-auteurs 5. Is er vraag in het buitenland naar Nederlandse kijkspel-pr©* dukties 6. Is er een ideale tijdsduur voor televisiespelen, bijvoorbeeld gezien ook de omgeving v/aar het publiek zich bevindt (huiskamer- toneel) 7. Wat doet de televisie om schrijvers van kijkspelen te stimuleren? 8. Zijn er binnen- of buitenlandse auteurs die een specifiek talent voor televisiestukken hebben 9. Welke eisen zouden er volgens u aan televisie-recensenten gesteld moeten worden 10. Is het verschil tussen toneelstukken en televisiespelen uitslui tend tot technische factoren te herleiden Ds. J. A. van Nieuwenhüijzen neer echter de honoraria zo onverant woord laag zijn in Nederland als thans het geval is, omdat de ter beschik king gestelde financiën te gering zijn, is iedere stimulans tenslotte toch wei nig vruchtbaar. Toch worden door en kele tv-diensten, onder wie de V.P.R.O. telkens pogingen gedaan om auteurs tot schrijven te bewegen. Er moet ech ter noodgedwongen worden gezocht on der de onbekenden, die nog alles te winnen hebben en weinig te verliezen. Onder de buitenlandse auteurs is de grote uitblinker ongetwijfeld Paddy Chayefski. Ook de Brit Ted Willis heeft in een aantal niet onverdienste lijke tv-spelen bewezen, dat hij ze ker een specifiek talent heeft om voor het medium te schrijven. Wat het binnenland betreft, kunnen wij niet meer signaleren dan enkele Paul Rodenko, Bert Schierbeek, Sy- bren Polet, Eduard Hoornik, Jef van der Heyden, Manuel van Loggem, Emi- le Bosch, Klaas Smelik en Jan de Kok. Geen van hen heeft o.i. reeds defini tief bewezen, dat hij een specifiek ta lent voor het tv-stuk bezit, al menen wij wèl dat Paul Rodenko, Sy- bren Polet en Jef van der Heijden on getwijfeld grote aanleg hebben getoond om het tv-medium voor het drama ef fectief te gebruiken. Men kan niet spreken van televisie recensenten in het algemeen. O.i. zou anders-zijn betekent, e) de aanwezig heid der toeschouwers in de schouw burg, als een collectivum. Voor het televisiestuk is essentieel: a) het voortdurend wisselende beeld (totalen èn uitsneden) en de beweging (bepaalde volgorde) der verschillende beelden t.o.v. elkaar, b) de zich steeds (doormiddel van de voortdurend wis selende camera-instellingen en bewe gingen) op een andere „plaats" be vindende toeschouwer, die zich a.h.w. steeds door de ruimte van het spel beweegt en er zeer dikwijls vlakbij en „in" is, c) het indirecte contact spe lers-toeschouwer; dc toeschouwer heeft contact met de spelers via hun projectie op het tweedimensionale scherm, d) de sfeer van de persoon lijke (huiskamer) omgeving: men gaat „er niet uit", er is geen situatie-ver andering, e) de toeschouwers kijken niet als collectivum maar als indi viduele, elkaar kennende, in eigen sfeer verkerende, personen, hoogstens verenigd in kleine groepjes. Een en ander leidt tot toepassing van verschillende dramatische expressie middelen bij het toneelstuk-in-de- schouwburg en 't tv-spel. Ten opzich te van de dramatische kunst als zoda nig is echter o.i. geen sprake van es sentiële verschillen. Er zijn echter, zoals uit het bovenstaande moge blij ken, niet alleen technische factoren aan de orde, tenzij u het adjectief „technisch" wel zeer ruim zoudt wil len opvatten. VARA-regisseur Willy van Hemert beantwoordde d© enquêtevragen als volgt 1. Bij een produktie van zeker vijftig televisiespelen per jaar zal er ook wel altijd een tekort aan goede Nederlandse t.v.-spelen blijven, omdat de vraag het aanbod steeds zal overtreffen. In Nederland is dit probleem des te nij pender, omdat er betrekkelijk weinig auteurs zijn, die zich aangetrokken voelen tot de speciale vorm van de toneelschrijfkunst. Daarnaast spelen een aantal factoren een rol, die het schrijven van t.v.-spelen minder aan lokkelijk schijnen te maken, zoals het feit, dat een t.v.-spel als regel maar één keer wordt uitgevoerd, angst voor het „nieuwe medium", de in veler ogen matige honorering. 2. Neen. Wel acht ik het gewenst, dat een t.v.-schrijver veel naar t.v.-spelen kijkt. Maar het verhaal, de inhoud, de dialoog blijft hoofdzaak. 3. Neen, wel zijn enkele voorlichtende en vooral inspirerende lezingen eventueel met een rondleiding door de studio wenselijk. 4. Ja, echter dunkt mij in mindere mate, omdat vaak de financiële consequenties aantrekkelijker zijn, omdat er in de meeste landen zowel absoluut als rela tief meer toneelschrijvers zijn en om dat er in een aantal landen, die langere t.v.-praktijk hebben, een „Nachwuchs" van in het schrijven voor t.v. gespecia liseerde auteurs bestaat. 5. Niet of nauwelijks. De taal is hier een handicap. De buitenlandse t.v.-stations beschikken vaak niet over lezers, die Nederlands verstaan en het op eigen risico laten vertalen van een Neder lands produkt in een vreemde taal is uiteraard een weinig aanlokkelijke ón derneming. Ik meen wel, dat de Neder landse t.v. in dit opzicht wat meer voor de Nederlandse auteur zou kun nen doen. Zij zou dit mijns inziens tevens als aanlokkelijke voorwaarde aan haar uitnodigingen tot het schrij ven van Nederlandse stukken kunnen verbinden. 6. Ik meen, dat een t.v.-spel niet langer dient te zijn dan anderhalf uur. De ideale lengte schijnt mij nog iets kor ter. Uit de mond van iemand, die pas een Driestuiversopera van meer dan drie uur heeft geregisseerd klinkt dit zeker vreemd. Maar wij spreken nu over speciaal voor t.v. geschreven wer ken. Zolang wij nog een beroep moeten deen op toneelrepertoire zijn wij mijns inziens genoodzaakt deze tijdslimiet nogal eens te overschrijden, willen we het werk van de toneelauteur door onze ..bewerking" niet al te zeer be schadigen. de pers, wanneer zij voornemens is alle tv-uitzendingen te blijven recen seren, goed doen te gaan werken met op de verschillende gebieden gespecia liseerde recensenten. Wil of kan de pers dat niet, dan kan alleen maar ge zegd worden, dat de tv-recensent moet behoren tot de alzijdigste erudieten, die denkbaar zijn. Wanneer de tv- zendtijd verder wordt uitgebreid is o.i. de beste oplossing om niet meer uitgezonderd in zeer speciale geval len dagelijkse recensies te plaatsen, maar wekelijkse samenvattende pro gramma-beoordelingen; maar des te meer zal de pers dan moeten gaan werken met gespecialiseerde recen senten. 10. Het hangt er van af, wat men „tech nische factoren" noemt. O.i. is een tv- spel niet zonder meer de registratie van een roor de camera's gespeeld to neelstuk, maar een vorm van, door de aard van het milieu bepaalde, eigen- geaarde dramatische expressie. In het toneelstuk (in de schouwburg) is essentieel: a) het slechts enkele ma len (meestal met de akten) wisselen de totale beeld van het toneel, de be weging (mise en scène) in dit éne beeld, b) dc steeds zich op dezelfde afstand en in dezelfde gezichtshoek bevindende toeschouwer, c) het direc te contact spclers-tocschouwer, d) de typische eigen sfeer van de schouw burg die t.o.v. de huiskamer een totaal Onze toneel-balletmedewerker David Kening beantwoordde als produktieleider en dramaturg van de N.C.R.V. onze vragen als volgt 1. Ja. er is een tekort aan Néderlandsë televisiespelen. Dat wordt minder vreemd, als men bedenkt dat Neder land in de loop van vele eeuwen nau welijks heeft meegeteld op het gebied van de dramatische litteratuur en zelfs weinig of geen toneeltradities kent Men mag geen wonderen ver wachten. Nederlandse auteurs zijn bo vendien meestal gedwongen een ande re kostwinning te beoefenen en heb ben daardoor weinig gelegenheid zich te specialiseren. 2. Waar het in eerste en laatste instan tie om gaat, is: wat heeft iemand te zeggen? De televisie moet als een re gistratiemiddel worden beschouwd. Wat technische mogelijkheden (en de begrenzing daarvan) betreft, kan over het algemeen worden volstaan met besprekingen met een regisseur. Ver dieping daarifc kan inspirerend werken 3. Misschien is er maar dan gaat het om schrijven voor het toneel in het algemeen enig heil te verwachten van navolging van het voorbeeld dor „theatre workshops" in Engeland en Amerika, omdat daarin theorie en praktijk elkaar ontmoeten. 4. Inderdaad, maar dat is veelal mede een gevolg van de talentverslindende omvang van zendtijd, die ook met drama gevuld moet worden. In Ame rika is het nu al zo ver, dat een tweederangs schrijver een aantal der derangs schrijvers in dienst neemt om wat hij zijn denkbeelden noemt in scènes uit te wei-ken en van dialogen te voorzien. Men krijgt in Nederland een verkeerde indruk van de stand van zaken in het buitenland, doordat wij het beste kunnen kiezen. Drie kwart van de produktie voldoet beslist niet aan de kwaliteitsnormen, die wij nog kunnen aanleggen. 5. Vooral Duitsland en Engeland geven herhaaldelijk blijk van belangstelling in principe. Men heeft behoefte aan goede stukken, ongeacht het land van herkomst. Het bezwaar der taalbarriè re zal echter voorlopig wel niet zon der steun van de overheid voor het financieren van bewerkingen overwon nen kunnen worden. Deze steun is (alweer voor het toneel in het alge meen) te gering. 6. De tijdsduur is afhankelijk van wat de auteur op zijn hart heelt enerzijds en van kijkgewoonten anderzijds. De internationaal het meest gangbare lengtes zijn zestig tot negentig minu- David Koning ten, mede gelet op het concentratiever mogen van de kijker. 7. De N.C.R.V. geeft jaarlijks enige op drachten aan schrijvers, uiteraard ho pende dat de resultaten gerealiseerd kunnen worden, hetgeen niet altijd het geval is. Bovendien laat deze om roepvereniging ten minste vijf gedra matiseerde documentaires per jaar vervaardigen, die mede kunnen die nen ter verhoging van dc bekwaam heid in expressieve vormgeving. Daar voor zijn immers vereist: het duidelijk aan de orde stellen van een „proble matische" situatie, een bondige ont wikkeling met karakteristieke figuren en het zakelijk gebruik van emotioneel geladen taai. Joist in die opzichten schieten Nederlandse toneelschrijvers het meest tekort. 8. Een grote naam hebben zich door het schrijven van televisiespelen verwor ven: Paddy Chayefski, Tad Mosel, Rod Serling en Reginald Rose in Ame rika, en Ted Willis. Clive Exton, Wil lis Hall en anderen in Engeland. Het is veelal onmogelijk hun werken aan 7. Er zijn onder andere via dé Vereniging van Nederlandse Toneelschrijvers prijsvragen uitgeschreven, ook worden er met een zekere regelmaat opdrach ten gegeven, soms door een der om roepen, soms door de N.T.S. Bovenge noemde vereniging is de laatste jaren meermalen met alle leden, die daar voor belangstelling hadden door de N.T.S. ontvangen. De regisseurs hebben opdracht de uitgenodigde auteurs, na dat deze een synopsis hebben inge leverd met adviezen en suggesties ter zijde te staan. ampaasa Willy van Hemert 8. Wat het buitenland betreft: Paddy Chayefsky, Reginald Rose, Rod Serling zijn in Nederland bijna legendarische voorbeelden. Wat de Nederlandse auteurs betreft zou ik zo voor de vuist weg zeker geen specifieke talenten kunnen noemen, waarmee niet gezegd wil zijn, dat ze niet bestaan. 9. Vooral beschaving en eruditie! Overi gens meen ik, dat een t.v.-recensent wel degelijk volkomen op de hoogte moet zijn van wat er produktioneel bij een uitzending te pas komt. Zijn taak is een geheel andere dan die van de toneelrecensent, die immers schrijft voor lezers, die het betreffende stuk meestal nog niet gezien hebben. De t.v.-recensent schrijft mijns inziens vrijwel uitsluitend voor hen die het t.v.-spel wél gezien hebben en zich reeds een oordeel hebben gevormd. Hij is dus de man, die deskundig is en smaakvormend, stimulerend op de kijker werkt, belangstelling voor de t.v. levendig houdt en begrip wekt voor de eigen aard van de t.v., die immers ten onrechte zo vaak met film wordt vergeleken. Ik vraag me af, of er op den duur geen recensenten zul len worden aangetrokken, die gespecia liseerd zijn in een bepaalde facet van de t.v. zoals ook de regisseurs zich in de praktijk gaan specialiseren in dra ma of documentaire of sport etc. Ik vrees, dat er nog dag- en weekbladen zijn, die de ontwikkeling van de t.v. ook in dat opzicht onderschatten en genoegen nemen met een soort ver slaggevers, die over een handige en vooral snelle pen beschikken en zo mogelijk een beetje pikante „inside- information" bieden, de goede (zoals de krant, die zich de moeite geeft deze vragenlijst op te stellen) niet te na gesproken. 10. Zeker niet, hoewel er veel verschillen zijn, die in het technische vlak liggen, zoals speelduur, scènewisseling, tempo etc. Televisie is huiskamertoneel, heeft een ander en totaal anders ingesteld publiek, numeriek onnoemelijk groot, maar in feite drie, vier mensen in hun eigen huiskamer. Door de mogelijkheid van de detailuitsnijding door de ca mera wordt een trillende mondhoek, (Vervolg zie pag. 3) Nedérlandse kijkers te presentéren, omdat de rechten in negen van de tien gevallen worden opgekocht dóór filmmaatschappijen. 9. Eerlijkheid, kennis van zaken, een gezonde eetlust, een gezond ver stand, een gezond huwelijksleven, on derscheidingsvermogen. Een nogal véél voorkomende fout is de vermeen de identificatie met de gemiddelde kijker die immers met bestaat.Een even veelvuldig voorkomende fout als deze nivellering naar beneden, is intellec tueel en haastig snobisme. Bestaan er eigenlijk televisierecensenten? Derge lijke arme schapen met vijf poten moeten worden gemaakt, ze worden niet geboren. 10. Evenals in de begintijd van de film wordt de techniek (het technische ap paraat) schromelijk overschat. Speci ale mise-en-scène en camerabehande ling kunnen van een gewoon toneel stuk een prima televisiespel maken. Over het algemeen kan door het wel sprekende karakter van het beeld met minder woorden volstaan worden. Om gekeerd heeft de \)oor de televisie aan gekweekte versnelling van het opne mingsvermogen van de beschouwer in vloed op de toneelschrijfkunst (men „doorziet" de dingen sneller dan vroe ger). Een groot landelijk weekblad heeft onder het opschrift „Armzalige balans" onlangs een lijst gepubliceerd van enerzijds toneelstukken, ander zijds speciaal voor televisie geschre ven stukken die in één seizoen zijn uitgevonden Als vermakelijke merk waardigheid roet naai aanleiding daar van worden opgemerkt, dat er ten minste drie keer een vergissing in het spel was....

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 16