PANDA EN DE GROTBOKSER enezen door scfoijnmedicijnen Belangwekkende experimenten van Amerikaanse medici KONING BARBONIX I Parijse slager zat achttien uur in zijn eigen ijskast gevangen Sigaretten achter slot in koker voor kettingrokers Mil hp bprlfhpn Hjh er zijn geen betere Betere bestrijding van pijnen en griep! Chefarine.4 Klachten over de Londense „bobbies" Bijslag geïnd voor 39 kinderen Suggestie krachtiger dan geneesmiddel Bijna doodgevroren HAUTE COIFFURE DINSDAG 7 FEBRUARI 1961 7 MOLENDIJK Leger paradeert voor trouwe werkster Blindproeven Neem toen door Radu Tudoran Vertaling Margot Bakker 200 jaar geleden fhh.T'f C 29. Blabla de holbewoner was misschien wel iets overweldigd door de ontvangst die hem bereid werd in de cel die hij zo onverwacht was binnen gelopen, maar hij liet er weinig van merken en sprak slechts eenvoudig: „Almaal schreeuwkwaad, met klapslaan voor Ikkie Blabla. Jij niet kwaadnijd?" „Kwaadnijd?" kreet Joris Goedbloed ontroerd. „Kwaadnijd zij verre van mij, en klapslaan acht ik als hoger ontwikkelde, een verwerpelijk gebruik. Non licet Brutus, zeiden de Ouden reeds zo fijntjes. Neen, neen, ge zijt hier in goede handen, beste vriend. Een hypococxidrïle die als gij door muren wandelt kan van mijn warme sympathie verzekerd zijn zeker zolang ik onvrijwillig in dit beden kelijk gebouw verwijl. Wat dat laatste be treft acht me daar niet minder om, wat ik u bidden mag. Mijn verblijf hier is strikt onvrijwillig en slechts te wijten aan een klein misverstand met personen van lagere rang; een onbelangrijke finan ciële kwestie waar ik u niet mee wil ver velen. Laat ons bij deze fortuinlijke ont moeting liever het oog op de toekomst richten!" Daar was Panda, in de andere cel, al lang mee bezig. Hij was namelijk bang, dat de gevangenis-directeur wel erg boos zou worden om de vernieling van de muur maar toen hij de sociaal wer ker Arthur Anthropus wilde vragen straks een goed woordje voor hem te doen, zag hij tot zijn grote verbazing dat deze ge heel verdiept was in een beschouwing van de eenvoudige tekening die Ikkie Blabla op de muur had aangebracht. Op de anders zo hoog geprezen Londen se politieagenten, de bobbies, is een smet geworpen. Zij worden ervan beschuldigd, bij arrestaties gebruik te maken van on geoorloofd geweld en vals bewijsmateri aal. Zeventienduizend advocaten hebben in de vorm van een rapport een verzoek in gediend, de klachten, welke tegen de bob- bies in dit opzicht zijn ingebracht te la ten onderzoeken. Over het algemeen is men de mening toegedaan, dat de Londense politie haar plichten doeltreffend en met integriteit vervult. Maar aan de andere kant zijn er gevallen, waarin de bobbies gebruik ma ken van ongeoorloofd geweld, en van „ge kleurd" en zelfs van vals bewijsmateriaal. Er worden in het rapport, dat door de leden van de advocatenbond is opge steld, voorbeelden hiervan aangehaald. Advertentie Santpoorterplein 1 - Haarlem - Tel. 6064 Buslijn 2 - Indirect 3-4-8 Het Tsjechoslowaakse blad Prace maakt melding van een boekhouder met één kind die kans heeft gezien, bijslagen te innen voor niet minder dan 39 kinderen. Deze man, Anton Varga te Kosice in Slowakije begon „bescheiden" met een vervalst document, volgens hetwelk hij negen kinderen zou hebben. Daarop maak te hij, althans in de stukken, zijn schoon vader twintig jaar jonger en kende hem zes kinderen toe waarvoor hij, de schoon zoon, de bijslag inde. Zijn twee zwagers bedeelde hij met acht en negen kinderen en ook in deze gevallen vloeide de bijslag in zijn portemonnaie. Zijn enige zoon kwam vervolgens met zeven kinderen in de administratie. De zaak werd ontdekt en de boekhouder kreeg zeseneenhalf jaar gevangenisstraf. LONDEN Het is waarschijnlijk nooit eerder voorgekomen, dat het Britse leger een parade heeft gehouden ter ere van een schoonmaakster. Dit gebeurde zondag in Leeds, waar het bataljon reserve- troe pen een ceremoniele hulde bracht aan de 66-jarige mevrouw Kitty Brushwood. Generaal-majoor Lord Thurlow speldde haar de British Empire-medaille op de borst voor 53-jaar trouwe dienst. Hij zei tot de nog zeer vitale vrouw, die al sinds 1907 de vloeren van de kazerne schrobt, dat hij hoopte dat zij nog vele jaren haar werk zal blijven doen. Zij beloofde dat. (Van een onzer redacteuren) EEN VAN ONZE KENNISSEN, een huisarts met een zeer drukke praktijk, stond onlangs op het punt, een paar dagen met vakantie naar het buitenland te gaan. Des morgens had hij nog spreekuur gehouden. Juist had hij zijn laatste bezoekster uitgelaten, toen er ineens nog een vrouw zijn spreekkamer binnen stormde, die hem smeekte, haar een snelwerkend middel te geven tegen haar ondraaglijke migraine. De arts had juist die ochtend enkele proefdoosjes van een gerenommeerd hoofdpijnmiddel ontvangen en om tijd te sparen (zijn vlieg tuig zou over een uur vertrekken), besloot hij geen recept te schrijven maar de vrouw een van die proefdoosjes mee te geven. Daarna stapte hij in de gereed staande taxi die hem naar Schiphol bracht. Na zijn terugkeer verscheen dezelfde vrouw weer op zijn spreekuurZij gaf hem het aangebroken doosje hoofdpijn- pillen terug, er opgetogen aan toevoegend, dat geen enkel middel haar ooit zo probaat van haar migraine verlost had. Na haar vertrek ontdekte de arts iets heel vreemds. Het schuifdeksel van het proefdoosje openend, zag hij, dat alle hoofdpijntabletten nog keurig op hun plaats lagen. Alleen de kleine celstof- cilindertjes, waarmee de tabletten in het doosje afgedekt worden, waren ver dwenen. Blijkbaar had de vrouw dus die celstofpropjes voor medicijn aangezien en ingenomen en er nog baat bij gevonden ook! De suggestie was weer eens sterker gebleken dan de beste medicijn meer klaarheid te krijgen omtrent de ob jectieve werkzaamheid van geneesmidde len en anderzijds ook het wonder der sug gestie nader te verkennen. De eerste „blindproeven" bestonden daar in, dat men de proefpatiënten lijdend aan een of andere deugdelijk vastgestel de ziekte inplaats van de geëigende medicijnen een schijnpreparaat gaf, dat naar uiterlijk, vorm en smaak precies ge lijk was aan het echte geneesmiddel. Met dit schijnpreparaat, dat uiteraard geen enkel werkzaam bestanddeel bevat te, werden diverse groepen patiënten be handeld. Bij de eerste proeven verklaarde 10 tot 20 percent van hen, na de toedie ning van dit „medicijn" geen pijn meer te voelen. De meerderheid echter vond er geen baat bij. Een verfijning van dit experiment werd bereikt met de zogenaamde „dubbele blind- proef," waarbij ook met schijnpreparaten gewerkt werd, maar ditmaal zonder dat zelfs de behandelende arts wist, wat de pseudo-medicijnen, en wat de authentieke waren. Die wetenschap had alleen de lei der van het experiment, die de verkre gen uitkomsten tenslotte verwerkte. Hier bij meldden 20 tot 30 percent der proef patiënten met maagklachten, migraine en „zenuwpijnen" een verbetering na de me dicamenteuze behandeling, om het even of zij de echte medicijn of de imitatie gekregen hadden! De cijfers voor andere ziekten waren nog sprekender: het is eigenlijk maar nauwelijks te geloven dat ongeveer zestig van de honderd hoofdpijnlijders door een onschuldig namaakpreparaat van hun pij nen bevrijd werden en dat eenzelfde per centage astmalijders na behandeling met een schijnmiddel geruime tijd geen aan vallen meer kreeg, zoals de Amerikaanse onderzoekers gemeld hebben! Een andere groep vorsers heeft onlangs „blindproeven" uitgevoerd met een aan tal operatiepatiënten die ter leniging van postoperatieve pijnen ten dele met echte morfinepreparaten, ten dele met schijn- middelen behandeld werden. Daarbij bleek dat 14 percent bij het namaak-geneesmid- del gebaat was, 31 percent geen verlich- ELKE ARTS trouwens wordt in zijn praktijk herhaaldelijk geconfronteerd met de wonderlijke kracht der suggestie en hij maakt er een dankbaar en dagelijks gebruik van tot heil van zijn patiënten. Reeds de manier waarop een arts een zieke tegemoettreedt, rustig, optimistisch en opgewekt kan soms wonderen uit richten op de gemoedstoestand van de pa tiënt. Zijn bemoedigende houding wekt bij de zieke vertrouwen en doet de angst voor pijn en ziekzijn slinken. Op dezelfde sug gestieve beïnvloeding berusten trouwens ook de „wondergenezingen" van vele leken therapeuten en kwakzalvers. Alleen kunnen die daarnaast niet de wetenschappelijke kennis van ziekteverschijnselen en genees middelen stellen, die voor een blijvende genezing van hun patiënten noodzakelijk is. WE ZIEN DUS, dat ook de erkende ge neeskunde het wapen der suggestie han teert en vaak met groot succes. Tal loos zijn de gevallen, waarin suggestieve beïnvloeding zonder meer voldoende is om een spontaan herstel te bewerkstel ligen bij mensen met allerlei ingebeelde èn werkelijke kwalen. EN DAT BRENGT ons tot een andere vraag, die in dit verband van nog veel groter belang is. De vraag namelijk, hoe men nu eigenlijk precies de objectieve werking van een geneesmiddel kan vast stellen. Generaties lang heeft de medische wetenschap zich over die vraag al het hoofd gebroken maar pas in de laatste jaren heeft men er, dankzij de verfijnde methoden van onderzoek en research, een antwoord op kunnen geven. Dat antwoord klinkt voor leken nogal verbluffend. Het luidt, dat er maar zeer weinig ziekten be staan, waarbij men werkelijk van een ob jectieve werking der geneesmiddelen kan spreken. Bepaalde vormen van bloedar moede bijvoorbeeld kunnen bestreden wor den met injecties van zuivere vitamine B 12 of leverextract. Bij deze medicamen ten vindt iedere lijder ogenblikkelijk baat, ongeacht of hij daarin gelooft of niet. Hier is dus sprake van een zuiver objectieve uitwerking der genoemde geneesmiddelen. Zo zijn er nog een aantal artsenijen, die een exacte, vooruit te bepalen werking uitoefenen op het lichaam en zijn orga nen, zonder dat daarbij psychische facto ren in het geding komen. Maar het aantal ziekten, waarbij de werking van het me dicament zuiver objectief door microscoop, laboratoriumonderzoek, röntgenbeeld of dergelijken valt waar te nemen, is verdwij nend klein in vergelijking tot het enorme aantal klachten en symptomen waarmee de arts elke dag op zijn spreekuur ge confronteerd wordt en waarbij hij, voor wat de uitwerking der voorgeschreven me dicijnen betreft, geheel op de mededelin gen van zijn patiënten is aangewezen. Of bij voorbeeld hoofdpijn, maagklach- astmatische benauwdheden, reuma tische aandoeningen, „hartkloppingen' e.d. door bepaalde medicijnen verminde ren of verdwijnen zullen, is nooit vooruit te zeggen, daar de reactie op elk genees middel bijna van individu tot individu ver schillend is. Deze steeds weer geconsta teerde „betrekkelijkheid" duidt er reeds op, dat hierbij ook psychische factoren in het geding moeten zijn. ten, EEN SYSTEMATISCH onderzoek naar le samenhang van deze dingen werd en kele jaren voor het eerst in Amerika uit gevoerd en de resultaten waren verbluf fend. Men bediende zich daarbij van zo genaamde „blindproeven", om enerzijds ting vond en de rest een onduidelijk beeld vertoonde; zij reageerden soms wel, soms niet op de pseudopijnstillers. Natuurlijk is de kous daarmee niet af. Er zullen nog jaren van wetenschappe lijk speurwerk nodig zijn voor men ho pen kan, een wat duidelijk inzicht te krij gen in de mysterieuze wisselwerking tus sen lichaam en geest bij de zieke mens, en van de consequenties dit dit alles zal hebben voor diagnostiek en therapie. Maar vast staat in elk geval reeds dat voor een zeer groot aantal ziekten de me dicamenteuze behandeling eigenlijk bij zaak is, ergo: dat men de meeste zieken ook met illusoire geneesmiddelen beter maken kan, mits de patiënten maar rots vast vertrouwen in de heilzame werking van die preparaten. En dat is een conclusie ter overdenking in deze tijd, dat de wereld overstroomd wordt door allerlei sterkwerkende verpak te medicijnen „gewoonte-kwekende" slaap middelen en .„pep"-pillen, die zeker bij onoordeelkundig gebruik grote gevaren voor de lichamelijke en geestelijke gezond heid opleveren! 86—87. Bevend stond Mafala daar. Nu, zei koning Barbonix. Waarom kijk je ons niet aan, Mafala? Mafala hoorde tot z'n verwondering, dat de stem van Zijne Majesteit helemaal niet zo onvriendelijk klonk als hij had verwacht, en hij lichtte voorzichtig het hoofd op. Ja, kijk maar eens goed! lachte de koning. En toen viel Mafala's mond open van verbazing. Want wat hij zagHij meende te dromen. Want zijn oog viel op de baard van de koning. Datdat was toch een heuse baard. Mafala staarde sprakeloos naar de koning, die smakelijk lachte Advertentie (Van onze correspondent) (PARIJS) Een Parijse slager heeft de afgelopen dagen in zijn eigen winkel een koud avontuur beleefd, dat hij, tot verba zing van de medici van het hospitaal waar hij nu is opgenomen, toch nog heeft kun nen navertellen. Achttien uur heeft hij doorgebracht in zijn elektrische ijskast. Toch is hij nog net aan de bevriezingsdood ontkomen. Zondagochtend om half negen had sla ger Goujon, in de Parijse voorstad Pu- teaux, nog een paar lappen vlees uit zijn ijskast willen halen, alvorens zijn winkel deuren te openen. De ijzeren rolluiken had hij echter al verwijderd. Toen hij juist zijn enorme diepvrieskast was binnen ge stapt, was de massieve deur van ruim 40 cm. dikte, achter hem dichtgevallen. De slager, die vrijgezel is, en zijn klanten alleen bedient wist, dat hij die dag ook geen enkele persoonlijke bezoeker hoefde te verwachten, en zo bereidde hij zich dus op het ergste voor, de dood door bevrie zing. Wetenschappelijk raadsel Zijn buurvrouw een drogiste, was het evenwel opgevallen, dat de slager zijn win kel tegen zijn gewoonte in zondag gesloten had gehouden. Maandagmiddag zei ze haar zoon eens te gaan kijken. Na dat die jongeman een paar keer stevig op de winkelruit had gebonsd, meende hij van binnen uit een gesmoord geschreeuw te horen. Hij sloeg een ruit in, klom naar binnen en bemerkte dat de geluiden van achter de zware deur van de ijskast kwa men. Toen hij die deur opende, zag hij de uitgeputte slager zitten, zijn gezicht en handen paars aangelopen en voor de rest met een dikke laag ijzel bedekt. De enige woorden die deze levende sneeuwpop uit kon brengen, waren: Welke dag is het vandaag? Later bleek, dat hij meende twee volle dagen in zijn ijskast te hebben doorgebracht. In werkelijkheid Het brandende dal 36) De „hónd" bleef dicht bij de deur staan, maar Dimo- pol klopte hem eens op de schouder en bracht hem naar een tweede stoel. De bankier zelf ging achter zijn bureau zitten en wreef zich de handen, terwijl Lacke aan een zijtafel met documenten zijn werk voort- ZGttG. „U hebt de coupons zeker meegebracht?" „Ja, hier zijn zij. Geef me het geld maar." „Zeker, dadelijk. Lacke, is de Argus er al?" De jongeman bracht hem de krant en vouwde het blad bij de beursberichten open. „Geweldig," zei Dimopol. „Altijd nog stijgend. Weet u, waarde vriend, hoevèel de wagon nu al doet? Vijf entwintigduizend!" .Geeft u me dat dan maar." „Dertig wagons! U hebt de laatste drie maanden goede zaken gedaan U had maar bankier moeten wor den in plaats van ik." Bocanu hield, vooral wanneer het om geld ging, niet van lange gesprekken. Hij had de indruk dat daarachter veelal iets werd verborgen wat niet geheel in de haak was. Zijn blik dwaalde naar de brandkast. Dimopol betrapte die blik en stond op. Hij haalde een kettinkje met een groot aantal sleutels uit zijn zak. „U hebt geluk, dat u al in de petroleumhandel zit, waarde vriend. Deze gruwelolie heeft niet alleen de markt, maar ook de harten van de mensen hier ver overd. U moest eens weten hoeveel er hier rondlopen die tot elke prijs in de petroleum willen gaan. Zelfs mijn goede boekhouder en jeugdige vriend Lacke die hier voor u zit, speelt al met de gedachte mij te ver laten en bij een maatschappij te Moreni in dienst te treden, waar hij rijk hoopt te worden. Ik kan het hem niet beletten en ik moet eerlijk bekennen dat ik jaloers op hem ben." Terwijl hij aan het praten was haalde hij 'n pak bankbiljetten uit de brandkast. Het kostte hem moeite er afstand van te doen maar hij begon toch met zijn tengere blanke handen, waarvan de na gels gelakt waren, de biljetten uit te tellen. Hier in de stad heerst een ware petroleum-epidemie, zei' hij, zijn bezigheid stakend en als beschermend de ellebogen op de biljetten plaatsend. „Schooljongens lo pen bij hun ouders weg. En 't ergste is dat de maat schappijen hun ook nog krankzinnige lonen betalen. Ter wijl we hier in de stad vrijwel geen arbeiders meer kunnen krijgen. Er wordt niet meer gebouwd, er wor den ook geen meubels meer gekocht want alle betere vakmensen gaan er vandoor: de slager ginds heeft zijn zaak al naar Baicoi verplaatst en de bakker beneden dreigt, wanneer ik de huur kom innen, dat hij weg gaat." Dimopol wilde doorvertellen om het geld nog een ogenblik in de handen te kunnen houden, maar Bo canu keek hem zo wantrouwend aan, dat hij hem de pakjes zonder meer toeschoof. „Alstublieft." Hij zuchtte onderdrukt. Bocanu bekeek het geld wantrouwend van alle kanten eer hij het in zijn gordel borg. Hij laatste pakje, dat er niet meer bij ging, kreeg onder zijn hemd een plaats op zijn blote harige borst en de aanraking met het geld ontlokte hem 'n knorrend gevoel van tevredenheid. Hij stond op om weg te gaan, maar Dimopol belette hem dat. „Waarde heer Bocanu, het zou me een grote eer zijn wanneer u bij ons wilde blijven eten." De oude man vroeg onthutst, „Wat?" „Ik zou het op prijs stellen als u bij ons de maal tijd gebruikte." Bocanu gluurde van opzij naar hem. Hij vreesde dat er achter die onverwachte uitnodiging een minder goede bedoeling stak. Maar omdat hij het altijd onaange naam vond in een restaurant te weten, waar hij in het bijzijn van alle gasten geld uit zijn gordel moest ne men, knikte hij en vroeg. „En wat doen we met Stojan?".. „Ach, die kan met mijn jonge vriend eten." Hij wendde zich tot de boekhouder: „Blijf met je col lega tot een uur hier op kantoor en kom dan samen eten. We zullen een tweede tafel laten dekken." „Uitstekend," zei Lacke met een buiging. „Beschouwt u zich van dit ogenblik af dan als mijn gast, meneer Bocanu." Bij de deur wuifde hij bemin nelijk: „En de jongelui zullen zich in die tijd wel aan genaam bezighouden." Buiten was een straatveger aan het werk. Hij boog voor Dimopol en leek iets te ver wachten. Dimopol wist wel, dat hij de man nog een fooi schuldig was, die hij hem met nieuwjaar al had be loofd. Hij ging naar de straatveger en drukte hem de hand. „Goede dag, vriend, hoe gaat het?" „Dank u, meneer, het leven is niet gemakkelijk." „Dat hebt u goed gezegd. Moeilijkheden, daar hebben wij allen mee te kampen". De straatveger liet de beide mannen passeren, raap te al zijn moed bijeen en volgde hen. „Meneer, neem me niet kwalijk, maar ik wou u vragen.." Dimopol liet Bocanu alleen doorlopen en zei: „Vriend, ik vergeet zoiets niet. U kunt op me reke nen". „Misschien hebt u deze keer kleingeld bij u?" Ieder ander zou misschien boos zijn geworden om dat de man zo aanhield. Maar Dimopol lachte bemin nelijk, „Ik denk het wel!" Hij stak de hand in zijn zak en betastte de geld stukken die daar aanwezig waren. Hij wist precies hoe veel. Maar hij haalde de hand leeg weer te voorschijn en trok met zijn schouders. Teleurgesteld zei hij: „Dat zit ons tegen, vriend. Ik heb niets bij me". De straatveger schudde ontgoocheld het hoofd. „Dan een andere keer maar". Het gezicht van de bankier klaarde op. „Hoor eens, ik weet iets beters. Ik zal eens met de burgemeester praten, dat hij u moet bevorderen. Wat denkt u daarvan?" Voor het pand stond een oude maar voortreffelijk onderhouden auto klaar. De chauffeur nam de pet af. „We moeten benzine tanken, meneer Dimopol." De bankier knikte bij wijze van toestemming, maar vroeg toch: „Ik zou wel eens willen weten, Amilcar, waarom die wagen de laatste tijd plotseling zoveel benzine gebruikt. Heb jij er enig idee van?" Teneinde de chauffeur niet in de verleiding te brengen zich onrechtmatig benzine toe te eigenen had Dimopol de tank van een ingewikkeld slot laten voorzien. Hij zelf had er de enige sleutel van. Ook de motorkap had een eigen slot, zodat er alleen in tegenwoordigheid van de eigenaar aan de motor kon worden gewerkt Zij reden de stad door en Dimopol wees zijn gast, waar een nieuw monument zou worden opgericht. Di- mopols huis lag in een park, had een indrukwekkend bordes en was al even goed onderhouden als de wagen. Bocanu beklom de marmeren trap zonder dat het tot hem doordrong dat deze uit ander materiaal bestond dan de stoep voor zijn eigen huis. Een rechthoekige grote vestibule opende zich, waar de ramen half achter zware gordijnen schuilgingen. Overigens was er voldoen de licht om de zwarte vleugel op de achtergrond te on derscheiden. Dimopol bracht zijn gast aanvankelijk in zijn schit terend ingericht kantoor en nodigde hem uit in een rode pluchen stoel plaats te nemen. Bocanu staarde verbluft naar een beeld van een naakte vrouw, dat op het schrijfbureau stond. „Hè," zei hij, zowel nieuwsgierig als verontwaardigd, „dat is een raar ding, niet?" Daarna keek hij om zich heen en nam de boekeplanken langs de wanden op. „Zijn dat nu allemaal boeken?" vroeg hij, de leren ban den keurend. Buiten de deur werd het ritselen van vrouwekleren hoorbaar. Dimopol verontschuldigde zich en ging de ka mer uit. Bocanu hoorde hem met zijn vrouw in een vreemde taal praten. Frans misschien of Grieks. Zijn blik dwaalde weer naar het vrouwebeeld, want nu durf de hij er openlijker naar kijken. Met uitpuilende ogen staarde hij naar de bronzen borsten, die schaamteloos naar hem opgeheven werden. Wellustig boog hij zich voorover, maar schoot rechtop zodra Dimopol binnen kwam. „Nu sta ik tot uw beschikking, waarde vriend. Mijn vrouw heeft helaas migraine en zal niet aan tafel kun nen komen. Wat zullen we eraan doen? Zo zijn vrouwen nu eenmaal". „Natuurlijk, natuurlijk," gromde Bocanu. „Mijn baba Rada is al geen haar beter". In de eetkamer dekte een meisje met een geborduurd dienstschortje de tafel. Een jongeman stond tussen de gordijnen bij het raam een sportblad te lezen. (Wordt vervolgd) duurde zijn koude verblijf achttien volle uren. De medici van het hospitaal, waar heen hij werd overgebracht, verklaarden, dat, wetenschappelijk bezien een normaal mens slechts maximaal 10 uur in deze vriestemperatuur, van de buitenwereld af gesloten, in leven kan blijven. Gelukkig voor de slager, dat hij ofwel geen normaal mens is, ofwel dat de wetenschap zich in haar berekeningen heeft vergist. Een Zwitserse uurwerkfabrieb in La Chaux de Fonds brengt goed nieuws voor kettingrokers; een sigarettenkoker met een ingebouwd uurwerk dat tevens als veiligheidsslot fungeert. De eigenaar kan zelf bepalen, hoelang de koker gesloten zal moeten blijven. Het uurwerk kan na melijk op „sluitingstijden" van een kwar tier tot een uur worden afgesteld. Binnen die spertijd blijft de koker hermetisch op slot, en de inhoud dus ontoegangelijk. Zware rokers, zo vertrouwt de fabriek, zouden zichzelf daardoor een zeker beper king in het sigarettenverbruik kunnen op leggen. Als het nieuwtje ingang vindt, wil de Zwitserse industrie vele luxe modellen in edele metalen gaan vervaardigen. De huidige uitvoering is van verchroomd nik kel. Anti-rookcampagne Op de Deense scholen is maandag een „anti-tabaksdag" gehouden. De kinderen van elf jaar en ouder op de scholen werd voorgehouden, nooit aan de „eerste siga ret" te beginnen. Er wordt op het ogenblik een grote anti-kanker campagne in Denemarken ge houden. Een groot aantal pamfletten is naar de Deense scholen gezonden, waar op de kinderen onder meer kunnen lezen wat zij met al het geld kunnen doen, wan neer zij dit naar de spaarbank brengen in plaats van er sigaretten voor te kopen. „Als je 28 jaar bent kun je voor het geld, al een mooie auto kopen". De pamfletten besluiten met de waar schuwende woorden: „90 percent van de genen, die met roken beginnen, kunnen er daarna niet meer mee op houden". Advertentie Vier werkelijk betrouwbare middelen helpen elkaar endoen wonderenl Op grond van belangrijke ontdekkingen was het mogelijk de werking van het sinds tientallen jaren meest gebruikte middel te versterken door toevoeging van nieuwe geneesmiddelen. De 4 middelen in één tablet helpen ook vaak dan, wanneer andere middelen falen. t/ Tegen pijnen en griep. Geschikt voor de gevoeligste maag, want die wordt beschermd door het bestanddeel Chefaro». 20tabl. f 0.80. Voordelige gezinsverpakking 100 tabl. 13.50 Oprechte Donderdagse Haerlemse Courant den 5 February 1761 GROOT BRITANNIEN Londen, de 30 Ja nuary. Over de nieuwe be lasting der Bieren is het Graauw alhier aan het muyten geslagen. Ver- scheydene Brouweryen zyn gespolierd en men heeft naamloze briefjes gevon den, waarby al de geenen, welke de Hand aan die Verhooging houden, met Vervolging te Vuur en te Zwaard ge- dreygd worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 7