PANDA EN DE GROTBOKSER Beruchte strafgevangenis is een oord van verschrikking Bibina en de Bosmannetjes rindair^.^;;rh^^s. ïï£it ilf iiPtlp&fn Mjh Lekkwater druipt langs celmuren Miljoen (roepiahs) voor Soekarno's pet Bosbouwtechnische school in Apeldoorn voor verkoudheid VRIJDAG 17 FEBRUARI 1961 Tuinkers groeit uit tijdschrift-omslag door Radu Tudoran Vertaling Margot Bakker 200 jaar geleden <s°2sl CCP. MASTEN TOONDE* 38. Natuurlijk had Panda bedenkingen tegen Joris' plannen. „Ik weet helemaal niet of ik wel je medewer ker wil zijn, want daar heb ik slechte ervaringen mee!" sprak hij scherp. „En ik vind dat Bla een nette op voeding moet hebben en een degelijk vak moet leren. Waarom moet hij nu juist bokser worden?" „Het komt mij voor," antwoordde Joris kalm, dat hij voor de krachtsporten een grotere begaafdheid aan de dag legt dan voor de letteren en dat leek ook wel zo, want de oerfiguur, die vastgesteld had dat er verder niets eetbaars in het Sportpaleis was, begon net een woordenboek te verorberen. Panda had nog wel het een en ander op te merken, maar jammer genoeg kon daar niets van komen.want op dat ogenblik werd de deur geopend en niemand minder dan de heer Arthur An- thropus trad binnen. De holbewoner, die een diep-zitten- de vrees voor deze maatschappelijk werker koesterde, begaf zich onmiddellijk op weg naar het plafond, on danks Panda's kreten; maar Joris was geen ogenblik verlegen. „En waarmee, geachte heer, kan Joris K-O- Goedbloed's Paleis der Sporten u wel van dienst zijn?" vroeg hij beleefd. „Die grote vent daar," antwoordde de heer Anthropus, „die moet ik spreken, onmiddel lijk!" Het oude kerkhofje van Widdecombe in Dartmoor biedt een romantische aanblik. Maar achter de verweerde, „Hel van Dartmoor" gaat verdwijnen DARTMOOR, de beruchte Engelse strafgevangenis voor de allerzwaarste jongens zal worden afgebroken. Het voornemen daartoe is onlangs door de Britse regering bekendgemaakt en het ziet er niet naar uit dat parlement of pu blieke opini dit plan zullen torpederen. Want hoe conservatief of progressief de Engelsen soms ook mogen denken, op dit punt zijn zij het wel eens: een systeem als dat van Dartmoor past niet meer in de huidige tijd. Want wel zijn er in de laatste decennia vele verbeteringen tot stand gebracht, maar ondanks dat doet het regime in deze gevangenis nog rijkelijk primitief aan - om liet zacht te zeggen. Anderen echter noemen het ronduit „een middeleeuwse instel ling en een schande voor Engeland". „Halfweg naar de hel", zoals de popu laire bijnaam van Dartmoor luidt, ligt op een kleine 300 kilometer ten zuidwesten van Londen in een somber drassig laag- enkeie Ujt Datmoor ontnomen gevangene veengebied, dat doorsneden wordt door bestendig °P vrije voeten gebleven. Dat KaMcroiHon p»n uitgestrekte moe- oor» Twaar pebarrica- Natuurlijk zinnen de kostgangers van „Halfweg naar de hel" voortdurend op mogelijkheden om te ontsnappen. Maar in Dartmoor gelukt dat slechts een dood enkele keer. In de afgelopen zes jaar zijn er een dertigtal ontvluchtingspogingen ge weest. die echter alle mislukten. Sterker nog: in deze hele eeuw is er nog geen enkele uit Datmoor ontkomen gevangene woeste heidevelden en uitgestrekte moe rassen, de zogenaamde „moors" waaraan ligt niet zozeer aan de zwaar gebarrica deerde ijzeren deuren en raampjes van de rassen, uc ^cunamuc n'"""'i aeerae i|zereu ucuicu en het zijn naam dankt. De gevangenis werd cellen_ noch ook aan de zes meter hoge 1 on/? ~lj T?y o n co Lr ril CfQCfp- I V>«4- iwnronflonic. in 1806 gebouwd door Franse krijgsge vangenen de Engelsen vochten tegen Napoleon die haar vervolgens zelf „in gebruik" mochten nemen. Velen van hen hebben er een snelle dood gevonden: hun continentale gestel was niet bestand tegen het verschrikkelijke klimaat van de „moor lands". De vochtige damp, die uit de enor- cirkelvormige muur, die het gevangenis complex van de buitenwereld afsluit, maar veeleer aan de „moors": de verraderlijke moerassen die Dartmoor omgeven, een gebied, waarin zelfs zij die de streek goed kennen, zich alleen overdag en bij heldere hemel durven begeven. De meegte ontvluchtingspogingen wor- lands De voentige aamp, cue uu ue cum- De mee^te ontviucnnngspogmeeu wui- me moerassen opstijgt, veroorzaakt voort- I delj echtejf. uiteraard bij dichte mist of in durend dichte mist en' vele slag- I maanloze nachten gedaan. Deze natuur- regens. Die mist hangt er gemiddeld 243 U;jke dekmantel helpt de vluchteling ech- dagen per jaar en er valt jaarlijks diie I yaj, da wal in de sloot, want zodra hij keer zoveel neerslag als in het toch niet ^et gevangeniscomplex achter zich ge- bepaald droge Londen. Zelfs op zonnige heeft, loopt hij gevaar om jammerlijk zomerdagen komt er dikwijls een dikke, jn het drassige veen te verdrinken of in kille mist opzetten, die als een ondoor- een van de talrijke diepe kloven die de dringbare sluier over het landschap hangt. zwarte heide" doorsnijden te -veronge- In de vier grote cellencomplexen van Dart- [ukken. Soms vond men de ongelukkige moor druipt het water van de celwanden terug met gebroken ribben op <Je bodem alsof heel het gebouw een grote, slecht- van een ravijn of steengroeve, anderen geventileerde kelder was. En in de gevan- wezen hun achtervolgers zelf de weg door genisbibliotheek lukt het ondanks verwoed iujdkeels om hulp te roepen als zij in het stoken niet, de boeken vochtvrij te houden. m00rland waren vastgeraakt De bladzijden kleven aan elkaar alsof ze in het water gelegen hebben en versprei den een doordringende duffe lucht van schimmel en rotting. „In dit ongezonde oord", aldus „de Gazet van Antwerpen", die onlangs een uit voerige reportage aan Dartmoor wijd de, „zit een zeshonderdtal van de ergste misdadigers zijn straffen uit: alle recidivisten, die al eens eerder veroordeeld zijn, want „debutanten wor den meestal elders opgeborgen. Hun straf fen variëren van vijf jaar tot levenslang, maar zelfs een paar jaar in deze gevan genis breekt sterke kerels vaak naar lichaam en ziel." En dat kan, naar de hui dige verlichte opvattingen, nooit de be doeling van een strafpleging zijn. Natuurlijk, wij zeiden het. reeds, is het Desondanks is het enkelen gelukt, zich door deze hel heen te vechten naar de be woonde wereld, die dan natuurlijk al lang gealarmeerd is. Zodra de bewakers een ontvluchting constateren, luiden zij de alarmsirenes, die een leger van speurders in actie brengen. Zeshonderd man districts politie van het graafschap Devon waar in Dartmoor gelegen is vijfhonderd re chercheurs en enkele honderden vrijwil ligers, grendelen de omgeving van de ge vangenis af in een cirkel met een straai van' twintig kilometer. Speurders die ae zwarte heide op hun duimpje kennen, trek ken met bloedhonden de „moors" in. Elke bewoner van de streek is op zijn hoede en als het weer 't mogelijk maakt, worden ook helikopters bij de achtervolging ingescha keld. Alle wegen worden afgesloten en door motorpatrouilles bewaakt: een sy steem dat zo voortreffelijk sluit dat de vluchteling praktisch geen enkele kans heeft. En toch En toch is het een paar uitgekookte mis dadigers gelukt om zich althans tijdelijk in veiligheid te stellen. De befaamdste van die uitbrekers was de beruchte inbre ker Ruby Sparks, die in januari van het oorlogsjaar 1940 uit Dartmoor ontsnapte en zich daarna bijna een halfjaar wist schuil te houden in een huis in een der drukke Londense volksbuurten. Maar de politie kon deze smaad niet ongewroken laten en tenslotte kreeg zij Sparks te pak ken. Hij was verraden door een „tipgever" uit de buurt zelf: geen erg elegante oplos sing, maar wel een zeer doeltreffende. Spark's ontvluchting echter had de over heid inmiddels het lieve sommetje van 50.000 gulden gekost. V luchttunnels Uit de nazikamnen zijn tijdens de tweede wereldoorlog vele krijgsgevangenen en slavenarbeiders ontsnapt door tunnels, die zij in het geheim zelf gegraven hadden. Dezelfde taktiek werd ook door verschil lende kostgangers in Dartmoor beproefd. De inbreker Harald Webb was een van hen. In 1951 ontsnapte deze specialist via een gat in de vloer van zijn cel en ver volgens door een schacht waarin de ver warmingsbuizen waren ondergebracht, naar een stookhok. Om zijn bewakers te misleiden, had hij een zelfgemaakte pop op zijn brits gelegd die hij desgewenst door een'touw „op afstand" kon laten bewegen. Daardoor kon hij vele uren ongestoord graven en breken in de stookkelder, waar hij bovendien een oude overall en wat gereedschap vond. Hij wrikte een lange nlint los. sloeg er grote draadnagels door en gebruikte de plank toen als een ladder om over de gevangenismuur te komen. Webbs vrijheid was echter van korte duur. Hij verdwaalde op de natte zwarte heide en werd twee dagen later, volkomen ont redderd, door een hondenpatrouille ge vonden. Zo zijn er nog enkele vermetele uitbre kers geweest. Stanley Thurston bijvoor beeld, die al viermaal uit andere Britse gevangenissen ontkomen was en die ook in Dartmoor de benen nam, daartoe in staat gesteld door een stel nagemaakte sleutels, waarvan niemand ooit geweten heeft, hoe hij ze bemachtigd kan hebben. Thurston beging echter de domheid, op zijn sokken de vlucht te nemen en dat werd zijn noodlot. Hij werd gepakt toen hij in een verlaten huis trachtte in te breken om een paar schoenen voor zijn bloedende voeter machtig te worden. De rest van zijn straf tijd heeft hij model uitgezeten! Toeristenattractie Dartmoor is in de loop der jaren her haaldelijk „in het nieuws" geweest. Soms door gevangenisopstanden, zoals van januari 1932. toen een aantal gevangenen amok maakte, de cipiers mishandelde en 'n cellenblok in brand stak; maar vaker door vragen in het parlement over de toestan den in deze gevangenis, die reeds door vorige generaties vaak als onmenselijk be stempeld werden. Behalve door de ongeveer elfhonderd inwoners van het dorpje Princetown. zal het dan ook wel door niemand werden betreurd, dat Dartmoor thans ten dode opgeschreven is. Princetown bestaat name lijk vrijwel bij de gratie van de gevan genis: de winkeliers hebben er een goede klant aan en de drie plaatselijke hotels zijn 's zomers constant volgeboekt. De meeste gasten komen slechts om lekker te griezelen sommigen brengen zelfs verre kijkers mee in de hoop. daarmee de ge vangenen achter hun tralies te kunnen be spieden Er is trouwens nog een goede reden om Dartmoor te slopen: het ruim honderd vijftig jaar oude gebouwencomplex ver keert, mede door de invloed van het voch tige klimaat, dusdanig in verval dat aan reparatie vrijwel niet meer te denken valt bemoste grafstenen opent zich het panorama der „Moorlands": woeste heide, doorsneden door diepe ravijnen en verraderlijke moerassen. Voor de noodzakelijkste herstelwerkzaam heden zijn de laatste vijf jaar al een slor dige vijftien miljoen gulden uitgegeven maar het heeft weinig geholpen. Vorig jaar heeft het dak van de r.-k. kapel het begeven en voor enkele maanden is zelfs in de omheiningsmuur een gat van enkele vierkante meters gevallen. Toch zal het nog wei en ;e'e iaren duren, voordat „Halfweg naar de hel" ondar de slopershamer zal komen. Eerst immers moet men een nieuwe gevangenis bouwen om de honderden „vaste klanten" van Dartmoor onder te brengen op een manier die zowel hun persoonlijk welzijn als dat van de maatschappij garandeert. En zo'n gevangenis bestaat momenteel nog slechts op papier Een toepiah (hoofddeksel) dat eens toe behoord heeft aan president Soekarno. is op een liefdadigheidsfeest te Djakarta geveild voor een miljoen roepiahs (onge veer f 80.000). De opbrengst komt ten goede aan de slachtoffers van de waters nood, die onlangs West-Java teisterde. In Apeldoorn is de bosbouwtechnische school geopend. Het is een voor ons land geheel nieuw onderwijsinstituut, dat de opleiding van jongelui tot vakbekwame bosarbeiders beoogt. De directeur van de school, de heer W. Olthuis, zei dat het onderwijs aan deze school uniek is in de gehele wereld omdat naast de tweejarige vaktechnische opleiding een eveneens tweejarige alge mene vorming wordt gegeven. De ka raktervorming acht men namelijk van zeker zoveel belang als de ontwikkeling van de vakbekwaamheid. De voorzitter van het Bosschap, jhr. mr. D. A. W. Tets van Goudriaan, merk te op, dat door het ontbreken van een goede vakopleiding voor jonge bosar beiders tot nu toe een grote leemte be stond. De bosbouw kan slechts vakbe kwame arbeiders gebruiken, die door hun opleiding op gelijk niveau staan als de arbeiders in andere bedrijfstakken. De burgemeester van Apeldoorn, mr. A. L. des Tombe, vestigde er de aan dacht op, dat koning Willem III inder tijd de Koningsschool heeft gesticht, waarin nu de bosbouwtechnische school is gevestigd. In de statuten werd alle ruimte gelaten om in deze school met een ander soort onderwijs te beginnen. Oxford's studenten tijdschrift Meso potamia, zo meldt de Condens Times, heeft in zijn laatste editie een primeur jebracht: kleine zaadjes van de tuin- if waterkers, die op de achterkant van het omslag zijn aangebracht. „Alles wat u te doen hebt," verklaart Mesopo tamia's hoofdredacteur Julian Usborne aan Balliol College in een voorwoord, is dit blad om te draaien en met wa ter te begieten. De tuinkers loopt dan vanzelf uit. Het omslag is van jute en volstrekt waterdicht". Het grootste probleem voor Usborne en zijn staf was, de zaadjes op het om slag te bevestigen. Zij moesten met de hand in de mazen van het jute gesto ken worden in elk van de 1500 exem plaren van de oplage. „We moesten tenslotte zelfs een nachtploeg instellen om ze allemaal klaar te krijgen. Daar na spreidden wij ze op de vloer van Balliol uit om ze te laten drogen," aldus de hoofdredacteur. Hij ontkende dat zijn tijdschrift een excentrieke stunt wilde uithalen. „We willen alleen maar iedereen amuseren," zei hij eenvoudig. 2-3. Wat we nu gaan vertellen speelde zich af in een heel groot bos, waar maar zelden mensen kwamen. Daardoor kon den de boswezentjes er hun eigen leven tje leven, zonder door nieuwsgierige men sen bespied te worden. Zo woonden er in dat bos de Bosman netjes; kleine, vriendelijke kereltjes. Ze I leefden in leuke houten huisjes die tussen de wortels der bomen en onder de bloei- ende planten stonden. Overdag werkten de Bosmannetjes op hun akkertjes, ze ruimden afgevallen bla deren en afval op en hielden het bos net jes. Het brandende dal 45) „Waar moet ik toch naar toe?" De mannen brachten haar uit het gevaarlijke gebied, zetten haar neer en kwamen terug om te redden wat hun n.. wij z.ww.voor de vrouw van de meeste waarde leek. De achterge- regiem in de loop der tijden geleidelijk ve] van het huis begon het te begeven, wat milder geworden. Maar nog in 1950 „Waar moet ik toch naar toe?" bleef zij jammeren, bijvoorbeeld was er voor de gevangenen ^k zou naar Dumitrica gaan!" zei een van de arbei- een algeheel zwijgverbod: zij mochten ook ders ruw. „God heeft hem overvloedig gezegend, tijdens het „luchten" nimmer met elkaar Baba Neaga liet haar spullen in de hoede van de arbei- praten en met hun bewakers konden zij ders achter en begaf zich naar vader Vlad. Zijn huis was slechts een woord wisselen als zij door tot dusVer gespaard gebleven. Hij stond in zijn deur en dezen werden aangesproken. Wie dokters- keek beducht naar omhoog, waar de spuitende olie don- hulp nodig had, moest hiertoe een schrif- kere wolken vormde, waaruit een vuile regen neerdaal- telijke aanvrage indienen. de. Natuurlijk vonden de gevangenen toch Samen gingen zij naar het salon-restaurant, maar zij wel gelegenheid, met elkaar in contact te troffen Dumitrica niet thuis. Die was langs een andere komen Zij seinden elkander boodschappen weg naar het boorterrein gegaan. In het restaurant was door volgens een aloude code op de ver- het warm. De kelners hadden na de oudejaarsviering warmingsbuizen te kloppen. Ook krabbel- van de vorige avond nog maar pas orde op zaken ge- den zij mededelingen op stukjes w.c.- steld en zaten in stoelen te dommelen. Aan het Pla*ond papier die zij dan aan een stuk garen of hingen nog de kleurige slingers. Baba Neaga en Vlad draad naar de raampjes van een naburige gingen bij de kachel zitten. In de verte klonken de cel slingerden. nieuwjaarsklokken. Baba Neaga sloeg een kruis. Karige kost „Nou ja", zei de oude man spottend, „er is vandaag dan ook wat te luiden". Strenge voorschriften zijn er nog steeds „Zeg zoiets niet. God zal je straffen!" ten aanzien van de gevangenis-voeding. „ja, God heeft niets anders te doen dan zich met mj Daarvoor is per week en per man een bud- te bemoeien, wel?" snauwde Vlad. ..Die klokken lu'd® get van tien shilling (pl.m. 6) vastge- I alleen om de duivel te berichten dat de mensen w =teld waarvan voor het vleesrantsoen een nieuw gat naar de hel hebben geboord, maximaal twee shilling mag worden be- Kelners en winkelpersoneel warend steed Gevangenen die zich ernstig mis- hen zei lachend, „U bent in een vrolijke pui, XJSrt tfdo'no6/voo^te be- V Tot'aan de middag bleef het restaurant leeg Op het rpirion kunnen od strafrantsoen gesteld grote plein bleven af en toe een paar mensen staan, die wnrdm hpstaande ^iit een dieet van 450 met verbitterde blik naar de boortorens op het oude ter- De laatste ]are maar zeer I ziin olie afleverde. Bij goed weer bond hij het paard aan kuur" ook in Dartmoor nog maar ze® J Maar was het weer slecht dan zocht hij in zelden toegepast. Men is name J ^0mfevTng een stM voor zijn paard, een schuur, een conclusie gekomen, dat dergelijk, .st overdekte veranda, waarbij hij het dan met maatregelen veelal het uitwer1 zirn schouders achterwaarts naar boven werkte. Het ken. Oude habitue s namelijk hieblben 'aard was door het weelderig leven kwaadaardig ge- vaak „water en brood"genuttigd. dat heG paard was door hjrtwe dje t na hun mets meer doet. Ze gaan er praop Jf h d jt van hem te duchten: die kreeg dat het „dieet" hen nog harder en cym- kwam^Gogoi zenMQ^^ fljnke gtop met de bek in scher gemaakt heeften stijven daa™ als het dier merkte dat hij meer dan gewoonlijk hun lotgenoten in de liouding ™n erz gedronken. En terwille van het paard bleef Gogoi en ..stoerheid", die de onverbeterlijke mis had gearom lang dg krQegen zitten dadiger kenmerkt. 1 „Ik moet er vandoor", zei hij al gauw. „Het paard staat te wachten". Als het paard hem uit de kroeg zag komen hinnikte het ter verwelkoming. En terwijl Gogoi zich inspande de knoop van de halster los te krijgen beet het hem stevig in het oor of nam hem met de tanden bij de kraag en rammelde hem flink dooreen. Vaak greep het hem zelfs de bontmuts van het hoofd, schudde die heen en weer en smeet het hoofddeksel in de sloot. Dan hinnikte het en dat klonk als spot. Er had zich tussen man en dier een lachwekkende vriendschap ontwikkeld, waarover iedereen in de oliestreek zich vrolijk maakte. Meer dan eens hadden de mensen kunnen aanschouwen dat het paard zijn heer en meester met de tanden bij de jast vasthield en hem veilig thuisbracht, omdat hij al te dronken was. Nu bond hij zijn paard voor het restaurant vast en klom de treden op. Vlak na hem kwam Dumutrica binnen met een aantal liefhebbers voor zijn drank. Dumitrica was al te zeer in zijn schik om hun de toegang te weigeren. „Kom binnen", riep hij loyaal, „kom allemaal maar binnen!" „De duivel zal je halen met je vervloekte koop- manszucht, als je je nu geen flink stuk in je kraag drinkt!" riep Gogoi. Vergenoegd antwoordde Dumitrica, „Reken maar dat ik dat doe". Hij was op weg naar de deur achter de tapkast toen hij de beide oude mensen bij de kachel zag zitten. Hij verborg zijn woede en ging met uitgestoken hand naar hen toe. „Komen jullie ook weer eens kijken? Goed dat jullie mé' niet vergeten zijn. Ga maar mee naar de andere kant, daar is het warmer dan hier". Hij ging hen voor door beide winkels en liet hen in het laatste vertrek binnen. „En jullie hebben zeker wel trek in een warme tzuika?" Hoofdschuddend keken zij hem aan. Al weer olie bij u gevonden", zei Vlad verwijtend. "zit jullie dat dwars?" vroeg Dumitrica, die geen ru zie met Vlad wilde krijgen. „Nee, dat is het niet. Maar wat bent u nu met baba Neaga van plan?" Het gezicht van Dumitrica betrok. Hij had toegeke- ken terwijl de laatste muur van haar huisje instortte en in de zwarte olierivier verdween. „Ach daar zullen we wel iets op vinden", zei hij vaag. Het ergerde hem, dat zij hem met hun zorgen belast ten, alsof hij niets anders aan zijn hoofd had. „Het zou misschien het beste zijn, baba Neagazei hij, „dat u uw spullen hier maar bracht. Ik heb wel een kamer voor U De oude vrouw zei daar niets op. Vlad schudde wan trouwend het hoofd. Het geduld van Dumitrica raakte uitgeput. „Denken jullie soms dat ik mijn woord niet zal hou den?" Vlad keek hem mistroostig aan. „Daar gaat het niet om. Maar u hebt nu olie en geld en wat hebben wij?" Dumitrica gaf geen antwoord meer. Hij ging weg en smeet de deur achter zich dicht. Als hij nog langer was ge bleven zouden de oudjes hem zijn nieuwjaarsstemming hebben bedorven. In het restaurant bleken de gasten zich te verdringen voor de ramen, die uitzicht gaven op een gedeelte van het oude terrein. Daar was iets aan de hand. Een slee was op de brede weg langs het terrein van Lipanescu blijven staan en een paar mannen, die met de slee waren gekomen, sprongen in de sneeuw. „Is dat de opperwachtmeester niet?" „Wat heeft die daar te maken?" vroeg Gogoi verwon derd. „Zijn zuster heeft hij aan de man geholpen, zijn kind is gedoopt en hij heeft een begrafenismaal voor zijn va der gegeven Maar de opperwachtmeester ging toch met een van de arbeiders naar het kantoor van Lipanescu. Daar stond een troep mannen bijeen alsof zij iets bewaakten of op iets wachtten. Lipanescu zat met zijn bedrijfsleider aan zijn bureau wat rekeningen door te kijken, toen er een arbeider aan het raam tikte en riep dat de politie er was. Hij stond op, trok zijn bontjas aan, zette de berenmuts op en ging naar buiten. De wachtmeester was er al haast en hijgde zwaar, want hij had de nauwe donkerblauwe jas met de gouden knopen aan en een koppelriem die knelde. De karabijn droeg hij onder de linkerarm. Hij sloeg twee vingers tegen zijn pet en groette als een generaal. „Wat is hier gebeurd, broedertje?" vroeg hij, Lipa nescu vriendschappelijk hoewel met beleefde haast de hand drukkend. „Een ongeluk, meneer Brebeanu". De wachtmeester stak Pascu zijn linkerhand toe. „Waar ligt het lijk?" Lipanescu wees naar het troepje arbeiders. „Daar. Wij hebben niets aangeraakt". Zij baggerden door de met olie besmeurde sneeuw. De arbeiders gingen opzij. Op de grond lag een man met het gezicht naar boven. Een blauwe plek aan de slaap liet zien, waar hij getroffen was. Een steen met bloed- vegen was een paar meters doorgerold. „Corpus delicti", zei Lipanescu gewichtig. De wachtmeester keek hem van opzij aan en wijdde zijn aandacht vervolgens aan het lijk, waarvan de ogen wijdopen stonden en de pupillen verdraaid waren. On der de ruige snor was het bloed door de brokkelige tanden naar buiten gestroomd. „Hoe is dat wel gebeurd?" vroeg de wachtmeester. „Ja, meneer Brebeanu, u wilde die kerels immers niet opsporen?" zei Lipanescu. (Wordt vervolgd) Advertentie neem tijdig TABLfïI£N jCHiwEGfN turn* N.V. PHILIPS-DUPHAR Oprechte Dinsdagse Haerlemse Courant den 17 February 1761 Alzo op Donderdag den 8 January 1761 ten huyze van Dirk Kop- b i e r te Alkmaar s'mid- dags heeft gegeten en van daar is weggegaan en zedert is vermist geweest zeker Jongman, oud 22 Jaar, middelmatig van Lengte, redelyk Gezet bruyn sluyk Hair op 't Hoofd aanhebben de een bruyne Sergie Rok, vierkante Zil- vere Gespen op de Schoenen het linnen gemerkt AVE, zo word dezelve op het vriendelykste verzogt, om ten spoedigste ten huyze van de voornoemde D. Kop- b i e r in Persoon te komen, zal zeer vrien- delyk en wel ontfangen worden, of zyn adres opgeven, waar hy zich ophoud en zo niet, zo zal dezelve met Naam en Toenaam nader bekend gemaakt worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 11