PANDA EN DE GROTBOKSER
Beruchte strafgevangenis is
een oord van verschrikking
Bibina en de Bosmannetjes
rindair^.^;;rh^^s.
ïï£it ilf iiPtlp&fn Mjh
Lekkwater druipt
langs celmuren
Miljoen (roepiahs) voor
Soekarno's pet
Bosbouwtechnische
school in Apeldoorn
voor verkoudheid
VRIJDAG 17 FEBRUARI 1961
Tuinkers groeit uit
tijdschrift-omslag
door Radu Tudoran
Vertaling Margot Bakker
200 jaar
geleden
<s°2sl
CCP. MASTEN TOONDE*
38. Natuurlijk had Panda bedenkingen tegen Joris'
plannen. „Ik weet helemaal niet of ik wel je medewer
ker wil zijn, want daar heb ik slechte ervaringen mee!"
sprak hij scherp. „En ik vind dat Bla een nette op
voeding moet hebben en een degelijk vak moet leren.
Waarom moet hij nu juist bokser worden?" „Het komt
mij voor," antwoordde Joris kalm, dat hij voor de
krachtsporten een grotere begaafdheid aan de dag legt
dan voor de letteren en dat leek ook wel zo,
want de oerfiguur, die vastgesteld had dat er verder
niets eetbaars in het Sportpaleis was, begon net een
woordenboek te verorberen. Panda had nog wel het een
en ander op te merken, maar jammer genoeg kon daar
niets van komen.want op dat ogenblik werd de deur
geopend en niemand minder dan de heer Arthur An-
thropus trad binnen. De holbewoner, die een diep-zitten-
de vrees voor deze maatschappelijk werker koesterde,
begaf zich onmiddellijk op weg naar het plafond, on
danks Panda's kreten; maar Joris was geen ogenblik
verlegen. „En waarmee, geachte heer, kan Joris K-O-
Goedbloed's Paleis der Sporten u wel van dienst zijn?"
vroeg hij beleefd. „Die grote vent daar," antwoordde
de heer Anthropus, „die moet ik spreken, onmiddel
lijk!"
Het oude kerkhofje van Widdecombe
in Dartmoor biedt een romantische
aanblik. Maar achter de verweerde,
„Hel van Dartmoor" gaat verdwijnen
DARTMOOR, de beruchte Engelse strafgevangenis voor de allerzwaarste
jongens zal worden afgebroken. Het voornemen daartoe is onlangs door de
Britse regering bekendgemaakt en het ziet er niet naar uit dat parlement of pu
blieke opini dit plan zullen torpederen. Want hoe conservatief of progressief de
Engelsen soms ook mogen denken, op dit punt zijn zij het wel eens: een
systeem als dat van Dartmoor past niet meer in de huidige tijd. Want wel zijn
er in de laatste decennia vele verbeteringen tot stand gebracht, maar ondanks
dat doet het regime in deze gevangenis nog rijkelijk primitief aan - om liet
zacht te zeggen. Anderen echter noemen het ronduit „een middeleeuwse instel
ling en een schande voor Engeland".
„Halfweg naar de hel", zoals de popu
laire bijnaam van Dartmoor luidt, ligt op
een kleine 300 kilometer ten zuidwesten
van Londen in een somber drassig laag- enkeie Ujt Datmoor ontnomen gevangene
veengebied, dat doorsneden wordt door bestendig °P vrije voeten gebleven. Dat
KaMcroiHon p»n uitgestrekte moe- oor» Twaar pebarrica-
Natuurlijk zinnen de kostgangers van
„Halfweg naar de hel" voortdurend op
mogelijkheden om te ontsnappen. Maar in
Dartmoor gelukt dat slechts een dood
enkele keer. In de afgelopen zes jaar zijn
er een dertigtal ontvluchtingspogingen ge
weest. die echter alle mislukten. Sterker
nog: in deze hele eeuw is er nog geen
enkele uit Datmoor ontkomen gevangene
woeste heidevelden en uitgestrekte moe
rassen, de zogenaamde „moors" waaraan
ligt niet zozeer aan de zwaar gebarrica
deerde ijzeren deuren en raampjes van de
rassen, uc ^cunamuc n'"""'i aeerae i|zereu ucuicu en
het zijn naam dankt. De gevangenis werd cellen_ noch ook aan de zes meter hoge
1 on/? ~lj T?y o n co Lr ril CfQCfp- I V>«4- iwnronflonic.
in 1806 gebouwd door Franse krijgsge
vangenen de Engelsen vochten tegen
Napoleon die haar vervolgens zelf „in
gebruik" mochten nemen. Velen van hen
hebben er een snelle dood gevonden: hun
continentale gestel was niet bestand tegen
het verschrikkelijke klimaat van de „moor
lands". De vochtige damp, die uit de enor-
cirkelvormige muur, die het gevangenis
complex van de buitenwereld afsluit, maar
veeleer aan de „moors": de verraderlijke
moerassen die Dartmoor omgeven, een
gebied, waarin zelfs zij die de streek goed
kennen, zich alleen overdag en bij heldere
hemel durven begeven.
De meegte ontvluchtingspogingen wor-
lands De voentige aamp, cue uu ue cum- De mee^te ontviucnnngspogmeeu wui-
me moerassen opstijgt, veroorzaakt voort- I delj echtejf. uiteraard bij dichte mist of in
durend dichte mist en' vele slag- I maanloze nachten gedaan. Deze natuur-
regens. Die mist hangt er gemiddeld 243 U;jke dekmantel helpt de vluchteling ech-
dagen per jaar en er valt jaarlijks diie I yaj, da wal in de sloot, want zodra hij
keer zoveel neerslag als in het toch niet ^et gevangeniscomplex achter zich ge-
bepaald droge Londen. Zelfs op zonnige heeft, loopt hij gevaar om jammerlijk
zomerdagen komt er dikwijls een dikke, jn het drassige veen te verdrinken of in
kille mist opzetten, die als een ondoor- een van de talrijke diepe kloven die de
dringbare sluier over het landschap hangt. zwarte heide" doorsnijden te -veronge-
In de vier grote cellencomplexen van Dart- [ukken. Soms vond men de ongelukkige
moor druipt het water van de celwanden terug met gebroken ribben op <Je bodem
alsof heel het gebouw een grote, slecht- van een ravijn of steengroeve, anderen
geventileerde kelder was. En in de gevan- wezen hun achtervolgers zelf de weg door
genisbibliotheek lukt het ondanks verwoed iujdkeels om hulp te roepen als zij in het
stoken niet, de boeken vochtvrij te houden. m00rland waren vastgeraakt
De bladzijden kleven aan elkaar alsof ze
in het water gelegen hebben en versprei
den een doordringende duffe lucht van
schimmel en rotting.
„In dit ongezonde oord", aldus „de Gazet
van Antwerpen", die onlangs een uit
voerige reportage aan Dartmoor wijd
de, „zit een zeshonderdtal van de
ergste misdadigers zijn straffen uit:
alle recidivisten, die al eens eerder
veroordeeld zijn, want „debutanten wor
den meestal elders opgeborgen. Hun straf
fen variëren van vijf jaar tot levenslang,
maar zelfs een paar jaar in deze gevan
genis breekt sterke kerels vaak naar
lichaam en ziel." En dat kan, naar de hui
dige verlichte opvattingen, nooit de be
doeling van een strafpleging zijn.
Natuurlijk, wij zeiden het. reeds, is het
Desondanks is het enkelen gelukt, zich
door deze hel heen te vechten naar de be
woonde wereld, die dan natuurlijk al lang
gealarmeerd is. Zodra de bewakers een
ontvluchting constateren, luiden zij de
alarmsirenes, die een leger van speurders
in actie brengen. Zeshonderd man districts
politie van het graafschap Devon waar
in Dartmoor gelegen is vijfhonderd re
chercheurs en enkele honderden vrijwil
ligers, grendelen de omgeving van de ge
vangenis af in een cirkel met een straai
van' twintig kilometer. Speurders die ae
zwarte heide op hun duimpje kennen, trek
ken met bloedhonden de „moors" in. Elke
bewoner van de streek is op zijn hoede en
als het weer 't mogelijk maakt, worden ook
helikopters bij de achtervolging ingescha
keld. Alle wegen worden afgesloten en
door motorpatrouilles bewaakt: een sy
steem dat zo voortreffelijk sluit dat de
vluchteling praktisch geen enkele kans
heeft. En toch
En toch is het een paar uitgekookte mis
dadigers gelukt om zich althans tijdelijk
in veiligheid te stellen. De befaamdste
van die uitbrekers was de beruchte inbre
ker Ruby Sparks, die in januari van het
oorlogsjaar 1940 uit Dartmoor ontsnapte
en zich daarna bijna een halfjaar wist
schuil te houden in een huis in een der
drukke Londense volksbuurten. Maar de
politie kon deze smaad niet ongewroken
laten en tenslotte kreeg zij Sparks te pak
ken. Hij was verraden door een „tipgever"
uit de buurt zelf: geen erg elegante oplos
sing, maar wel een zeer doeltreffende.
Spark's ontvluchting echter had de over
heid inmiddels het lieve sommetje van
50.000 gulden gekost.
V luchttunnels
Uit de nazikamnen zijn tijdens de tweede
wereldoorlog vele krijgsgevangenen en
slavenarbeiders ontsnapt door tunnels, die
zij in het geheim zelf gegraven hadden.
Dezelfde taktiek werd ook door verschil
lende kostgangers in Dartmoor beproefd.
De inbreker Harald Webb was een van
hen. In 1951 ontsnapte deze specialist via
een gat in de vloer van zijn cel en ver
volgens door een schacht waarin de ver
warmingsbuizen waren ondergebracht,
naar een stookhok. Om zijn bewakers te
misleiden, had hij een zelfgemaakte pop op
zijn brits gelegd die hij desgewenst door
een'touw „op afstand" kon laten bewegen.
Daardoor kon hij vele uren ongestoord
graven en breken in de stookkelder, waar
hij bovendien een oude overall en wat
gereedschap vond. Hij wrikte een lange
nlint los. sloeg er grote draadnagels door
en gebruikte de plank toen als een ladder
om over de gevangenismuur te komen.
Webbs vrijheid was echter van korte duur.
Hij verdwaalde op de natte zwarte heide
en werd twee dagen later, volkomen ont
redderd, door een hondenpatrouille ge
vonden.
Zo zijn er nog enkele vermetele uitbre
kers geweest. Stanley Thurston bijvoor
beeld, die al viermaal uit andere Britse
gevangenissen ontkomen was en die ook in
Dartmoor de benen nam, daartoe in staat
gesteld door een stel nagemaakte sleutels,
waarvan niemand ooit geweten heeft, hoe
hij ze bemachtigd kan hebben. Thurston
beging echter de domheid, op zijn sokken
de vlucht te nemen en dat werd zijn
noodlot. Hij werd gepakt toen hij in een
verlaten huis trachtte in te breken om een
paar schoenen voor zijn bloedende voeter
machtig te worden. De rest van zijn straf
tijd heeft hij model uitgezeten!
Toeristenattractie
Dartmoor is in de loop der jaren her
haaldelijk „in het nieuws" geweest. Soms
door gevangenisopstanden, zoals van
januari 1932. toen een aantal gevangenen
amok maakte, de cipiers mishandelde en 'n
cellenblok in brand stak; maar vaker door
vragen in het parlement over de toestan
den in deze gevangenis, die reeds door
vorige generaties vaak als onmenselijk be
stempeld werden.
Behalve door de ongeveer elfhonderd
inwoners van het dorpje Princetown. zal
het dan ook wel door niemand werden
betreurd, dat Dartmoor thans ten dode
opgeschreven is. Princetown bestaat name
lijk vrijwel bij de gratie van de gevan
genis: de winkeliers hebben er een goede
klant aan en de drie plaatselijke hotels
zijn 's zomers constant volgeboekt. De
meeste gasten komen slechts om lekker te
griezelen sommigen brengen zelfs verre
kijkers mee in de hoop. daarmee de ge
vangenen achter hun tralies te kunnen be
spieden
Er is trouwens nog een goede reden om
Dartmoor te slopen: het ruim honderd
vijftig jaar oude gebouwencomplex ver
keert, mede door de invloed van het voch
tige klimaat, dusdanig in verval dat aan
reparatie vrijwel niet meer te denken valt
bemoste grafstenen opent zich het
panorama der „Moorlands": woeste
heide, doorsneden door diepe ravijnen
en verraderlijke moerassen.
Voor de noodzakelijkste herstelwerkzaam
heden zijn de laatste vijf jaar al een slor
dige vijftien miljoen gulden uitgegeven
maar het heeft weinig geholpen. Vorig
jaar heeft het dak van de r.-k. kapel het
begeven en voor enkele maanden is zelfs
in de omheiningsmuur een gat van enkele
vierkante meters gevallen.
Toch zal het nog wei en ;e'e iaren duren,
voordat „Halfweg naar de hel" ondar de
slopershamer zal komen. Eerst immers
moet men een nieuwe gevangenis bouwen
om de honderden „vaste klanten" van
Dartmoor onder te brengen op een manier
die zowel hun persoonlijk welzijn als dat
van de maatschappij garandeert. En zo'n
gevangenis bestaat momenteel nog slechts
op papier
Een toepiah (hoofddeksel) dat eens toe
behoord heeft aan president Soekarno. is
op een liefdadigheidsfeest te Djakarta
geveild voor een miljoen roepiahs (onge
veer f 80.000). De opbrengst komt ten
goede aan de slachtoffers van de waters
nood, die onlangs West-Java teisterde.
In Apeldoorn is de bosbouwtechnische
school geopend. Het is een voor ons land
geheel nieuw onderwijsinstituut, dat de
opleiding van jongelui tot vakbekwame
bosarbeiders beoogt.
De directeur van de school, de heer
W. Olthuis, zei dat het onderwijs aan
deze school uniek is in de gehele wereld
omdat naast de tweejarige vaktechnische
opleiding een eveneens tweejarige alge
mene vorming wordt gegeven. De ka
raktervorming acht men namelijk van
zeker zoveel belang als de ontwikkeling
van de vakbekwaamheid.
De voorzitter van het Bosschap, jhr.
mr. D. A. W. Tets van Goudriaan, merk
te op, dat door het ontbreken van een
goede vakopleiding voor jonge bosar
beiders tot nu toe een grote leemte be
stond. De bosbouw kan slechts vakbe
kwame arbeiders gebruiken, die door
hun opleiding op gelijk niveau staan als
de arbeiders in andere bedrijfstakken.
De burgemeester van Apeldoorn, mr.
A. L. des Tombe, vestigde er de aan
dacht op, dat koning Willem III inder
tijd de Koningsschool heeft gesticht,
waarin nu de bosbouwtechnische school
is gevestigd. In de statuten werd alle
ruimte gelaten om in deze school met
een ander soort onderwijs te beginnen.
Oxford's studenten tijdschrift Meso
potamia, zo meldt de Condens Times,
heeft in zijn laatste editie een primeur
jebracht: kleine zaadjes van de tuin-
if waterkers, die op de achterkant van
het omslag zijn aangebracht. „Alles
wat u te doen hebt," verklaart Mesopo
tamia's hoofdredacteur Julian Usborne
aan Balliol College in een voorwoord,
is dit blad om te draaien en met wa
ter te begieten. De tuinkers loopt dan
vanzelf uit. Het omslag is van jute en
volstrekt waterdicht".
Het grootste probleem voor Usborne
en zijn staf was, de zaadjes op het om
slag te bevestigen. Zij moesten met de
hand in de mazen van het jute gesto
ken worden in elk van de 1500 exem
plaren van de oplage. „We moesten
tenslotte zelfs een nachtploeg instellen
om ze allemaal klaar te krijgen. Daar
na spreidden wij ze op de vloer van
Balliol uit om ze te laten drogen," aldus
de hoofdredacteur. Hij ontkende dat
zijn tijdschrift een excentrieke stunt
wilde uithalen. „We willen alleen maar
iedereen amuseren," zei hij eenvoudig.
2-3. Wat we nu gaan vertellen speelde
zich af in een heel groot bos, waar maar
zelden mensen kwamen. Daardoor kon
den de boswezentjes er hun eigen leven
tje leven, zonder door nieuwsgierige men
sen bespied te worden.
Zo woonden er in dat bos de Bosman
netjes; kleine, vriendelijke kereltjes. Ze
I leefden in leuke houten huisjes die tussen
de wortels der bomen en onder de bloei-
ende planten stonden.
Overdag werkten de Bosmannetjes op
hun akkertjes, ze ruimden afgevallen bla
deren en afval op en hielden het bos net
jes.
Het brandende dal
45)
„Waar moet ik toch naar toe?"
De mannen brachten haar uit het gevaarlijke gebied,
zetten haar neer en kwamen terug om te redden wat hun
n.. wij z.ww.voor de vrouw van de meeste waarde leek. De achterge-
regiem in de loop der tijden geleidelijk ve] van het huis begon het te begeven,
wat milder geworden. Maar nog in 1950 „Waar moet ik toch naar toe?" bleef zij jammeren,
bijvoorbeeld was er voor de gevangenen ^k zou naar Dumitrica gaan!" zei een van de arbei-
een algeheel zwijgverbod: zij mochten ook ders ruw. „God heeft hem overvloedig gezegend,
tijdens het „luchten" nimmer met elkaar Baba Neaga liet haar spullen in de hoede van de arbei-
praten en met hun bewakers konden zij ders achter en begaf zich naar vader Vlad. Zijn huis was
slechts een woord wisselen als zij door tot dusVer gespaard gebleven. Hij stond in zijn deur en
dezen werden aangesproken. Wie dokters- keek beducht naar omhoog, waar de spuitende olie don-
hulp nodig had, moest hiertoe een schrif- kere wolken vormde, waaruit een vuile regen neerdaal-
telijke aanvrage indienen. de.
Natuurlijk vonden de gevangenen toch Samen gingen zij naar het salon-restaurant, maar zij
wel gelegenheid, met elkaar in contact te troffen Dumitrica niet thuis. Die was langs een andere
komen Zij seinden elkander boodschappen weg naar het boorterrein gegaan. In het restaurant was
door volgens een aloude code op de ver- het warm. De kelners hadden na de oudejaarsviering
warmingsbuizen te kloppen. Ook krabbel- van de vorige avond nog maar pas orde op zaken ge-
den zij mededelingen op stukjes w.c.- steld en zaten in stoelen te dommelen. Aan het Pla*ond
papier die zij dan aan een stuk garen of hingen nog de kleurige slingers. Baba Neaga en Vlad
draad naar de raampjes van een naburige gingen bij de kachel zitten. In de verte klonken de
cel slingerden. nieuwjaarsklokken. Baba Neaga sloeg een kruis.
Karige kost „Nou ja", zei de oude man spottend, „er is vandaag
dan ook wat te luiden".
Strenge voorschriften zijn er nog steeds „Zeg zoiets niet. God zal je straffen!"
ten aanzien van de gevangenis-voeding. „ja, God heeft niets anders te doen dan zich met mj
Daarvoor is per week en per man een bud- te bemoeien, wel?" snauwde Vlad. ..Die klokken lu'd®
get van tien shilling (pl.m. 6) vastge- I alleen om de duivel te berichten dat de mensen w
=teld waarvan voor het vleesrantsoen een nieuw gat naar de hel hebben geboord,
maximaal twee shilling mag worden be- Kelners en winkelpersoneel warend
steed Gevangenen die zich ernstig mis- hen zei lachend, „U bent in een vrolijke pui,
XJSrt tfdo'no6/voo^te be- V Tot'aan de middag bleef het restaurant leeg Op het
rpirion kunnen od strafrantsoen gesteld grote plein bleven af en toe een paar mensen staan, die
wnrdm hpstaande ^iit een dieet van 450 met verbitterde blik naar de boortorens op het oude ter-
De laatste ]are maar zeer I ziin olie afleverde. Bij goed weer bond hij het paard aan
kuur" ook in Dartmoor nog maar ze® J Maar was het weer slecht dan zocht hij in
zelden toegepast. Men is name J ^0mfevTng een stM voor zijn paard, een schuur, een
conclusie gekomen, dat dergelijk, .st overdekte veranda, waarbij hij het dan met
maatregelen veelal het uitwer1 zirn schouders achterwaarts naar boven werkte. Het
ken. Oude habitue s namelijk hieblben 'aard was door het weelderig leven kwaadaardig ge-
vaak „water en brood"genuttigd. dat heG paard was door hjrtwe dje t na
hun mets meer doet. Ze gaan er praop Jf h d jt van hem te duchten: die kreeg
dat het „dieet" hen nog harder en cym- kwam^Gogoi zenMQ^^ fljnke gtop met de bek in
scher gemaakt heeften stijven daa™ als het dier merkte dat hij meer dan gewoonlijk
hun lotgenoten in de liouding ™n erz gedronken. En terwille van het paard bleef Gogoi
en ..stoerheid", die de onverbeterlijke mis had gearom lang dg krQegen zitten
dadiger kenmerkt. 1
„Ik moet er vandoor", zei hij al gauw. „Het paard
staat te wachten". Als het paard hem uit de kroeg zag
komen hinnikte het ter verwelkoming. En terwijl Gogoi
zich inspande de knoop van de halster los te krijgen beet
het hem stevig in het oor of nam hem met de tanden bij
de kraag en rammelde hem flink dooreen. Vaak greep
het hem zelfs de bontmuts van het hoofd, schudde die
heen en weer en smeet het hoofddeksel in de sloot. Dan
hinnikte het en dat klonk als spot. Er had zich tussen
man en dier een lachwekkende vriendschap ontwikkeld,
waarover iedereen in de oliestreek zich vrolijk maakte.
Meer dan eens hadden de mensen kunnen aanschouwen
dat het paard zijn heer en meester met de tanden bij
de jast vasthield en hem veilig thuisbracht, omdat hij
al te dronken was.
Nu bond hij zijn paard voor het restaurant vast en klom
de treden op. Vlak na hem kwam Dumutrica binnen met
een aantal liefhebbers voor zijn drank. Dumitrica was
al te zeer in zijn schik om hun de toegang te weigeren.
„Kom binnen", riep hij loyaal, „kom allemaal maar
binnen!" „De duivel zal je halen met je vervloekte koop-
manszucht, als je je nu geen flink stuk in je kraag
drinkt!" riep Gogoi.
Vergenoegd antwoordde Dumitrica,
„Reken maar dat ik dat doe".
Hij was op weg naar de deur achter de tapkast toen
hij de beide oude mensen bij de kachel zag zitten. Hij
verborg zijn woede en ging met uitgestoken hand naar
hen toe.
„Komen jullie ook weer eens kijken? Goed dat jullie
mé' niet vergeten zijn. Ga maar mee naar de andere
kant, daar is het warmer dan hier".
Hij ging hen voor door beide winkels en liet hen in het
laatste vertrek binnen. „En jullie hebben zeker wel trek
in een warme tzuika?"
Hoofdschuddend keken zij hem aan.
Al weer olie bij u gevonden", zei Vlad verwijtend.
"zit jullie dat dwars?" vroeg Dumitrica, die geen ru
zie met Vlad wilde krijgen.
„Nee, dat is het niet. Maar wat bent u nu met baba
Neaga van plan?"
Het gezicht van Dumitrica betrok. Hij had toegeke-
ken terwijl de laatste muur van haar huisje instortte en
in de zwarte olierivier verdween.
„Ach daar zullen we wel iets op vinden", zei hij vaag.
Het ergerde hem, dat zij hem met hun zorgen belast
ten, alsof hij niets anders aan zijn hoofd had. „Het zou
misschien het beste zijn, baba Neagazei hij, „dat u
uw spullen hier maar bracht. Ik heb wel een kamer voor
U De oude vrouw zei daar niets op. Vlad schudde wan
trouwend het hoofd. Het geduld van Dumitrica raakte
uitgeput.
„Denken jullie soms dat ik mijn woord niet zal hou
den?"
Vlad keek hem mistroostig aan.
„Daar gaat het niet om. Maar u hebt nu olie en geld
en wat hebben wij?"
Dumitrica gaf geen antwoord meer. Hij ging weg en
smeet de deur achter zich dicht. Als hij nog langer was ge
bleven zouden de oudjes hem zijn nieuwjaarsstemming
hebben bedorven.
In het restaurant bleken de gasten zich te verdringen
voor de ramen, die uitzicht gaven op een gedeelte van
het oude terrein.
Daar was iets aan de hand. Een slee was op de
brede weg langs het terrein van Lipanescu blijven staan
en een paar mannen, die met de slee waren gekomen,
sprongen in de sneeuw.
„Is dat de opperwachtmeester niet?"
„Wat heeft die daar te maken?" vroeg Gogoi verwon
derd.
„Zijn zuster heeft hij aan de man geholpen, zijn kind
is gedoopt en hij heeft een begrafenismaal voor zijn va
der gegeven
Maar de opperwachtmeester ging toch met een van
de arbeiders naar het kantoor van Lipanescu. Daar stond
een troep mannen bijeen alsof zij iets bewaakten of op
iets wachtten.
Lipanescu zat met zijn bedrijfsleider aan zijn bureau
wat rekeningen door te kijken, toen er een arbeider
aan het raam tikte en riep dat de politie er was. Hij
stond op, trok zijn bontjas aan, zette de berenmuts op
en ging naar buiten. De wachtmeester was er al haast
en hijgde zwaar, want hij had de nauwe donkerblauwe
jas met de gouden knopen aan en een koppelriem die
knelde. De karabijn droeg hij onder de linkerarm. Hij
sloeg twee vingers tegen zijn pet en groette als een
generaal.
„Wat is hier gebeurd, broedertje?" vroeg hij, Lipa
nescu vriendschappelijk hoewel met beleefde haast de
hand drukkend.
„Een ongeluk, meneer Brebeanu".
De wachtmeester stak Pascu zijn linkerhand toe.
„Waar ligt het lijk?"
Lipanescu wees naar het troepje arbeiders.
„Daar. Wij hebben niets aangeraakt".
Zij baggerden door de met olie besmeurde sneeuw.
De arbeiders gingen opzij. Op de grond lag een man met
het gezicht naar boven. Een blauwe plek aan de slaap
liet zien, waar hij getroffen was. Een steen met bloed-
vegen was een paar meters doorgerold.
„Corpus delicti", zei Lipanescu gewichtig.
De wachtmeester keek hem van opzij aan en wijdde
zijn aandacht vervolgens aan het lijk, waarvan de ogen
wijdopen stonden en de pupillen verdraaid waren. On
der de ruige snor was het bloed door de brokkelige
tanden naar buiten gestroomd.
„Hoe is dat wel gebeurd?" vroeg de wachtmeester.
„Ja, meneer Brebeanu, u wilde die kerels immers
niet opsporen?" zei Lipanescu.
(Wordt vervolgd)
Advertentie
neem tijdig
TABLfïI£N
jCHiwEGfN
turn*
N.V. PHILIPS-DUPHAR
Oprechte Dinsdagse Haerlemse Courant
den 17 February 1761
Alzo op Donderdag den 8 January 1761 ten
huyze van Dirk Kop-
b i e r te Alkmaar s'mid-
dags heeft gegeten en van
daar is weggegaan en
zedert is vermist geweest
zeker Jongman, oud 22
Jaar, middelmatig van
Lengte, redelyk Gezet
bruyn sluyk Hair op 't Hoofd aanhebben
de een bruyne Sergie Rok, vierkante Zil-
vere Gespen op de Schoenen het linnen
gemerkt AVE, zo word dezelve op het
vriendelykste verzogt, om ten spoedigste
ten huyze van de voornoemde D. Kop-
b i e r in Persoon te komen, zal zeer vrien-
delyk en wel ontfangen worden, of zyn
adres opgeven, waar hy zich ophoud en zo
niet, zo zal dezelve met Naam en Toenaam
nader bekend gemaakt worden.