7)isca
discoucs
„DE TWEEDE WET VAN PARKINSON"
PREKENAUTOMAAT
IN DORPSKERKJE
GEVECHT OP LEVEN EN DOOD TUSSEN
KLEINE SPOORRAT EN MONSTERCOBRA
Het sprookje van het eemwï
ven
aan alle edities van
Voor elke gezindte
een andere knop
of de lamentaties van de rancuneuze belastingbetaler
W. Langeveld
1
V
WIE ZICH KOSTELIJK GEAMUSEERD heeft met „De wet van Parkinson" zal
wel reikhalzend hebben uitgezien naar een nieuw boek van de buitengewone hoog
leraar van de universiteit van Malakka, C. Northcote Parkinson, M. A., Ph. D. Wel
dat boek is er en bovendien in het Nederlands de vertaling is van Paul Nijhoff
Asser. Het is verschenen bij Scheltema en Holkema te Amsterdam onder de titel „De
tweede wet van Parkinson". Maar het is wel een flinke tegenvaller geworden. Na het
pittige, gekruide en raillerende van de „eerste wet", is de tweede maar wat slappe
thee, gemengd met een flinke dosis gal en dat brouwsel is allesbehalve smakelijk.
Kennelijk gedreven door het succes van zijn eerste werk heeft Parkinson zoals
dat zo dikwijls gaat niet eerst eens een tijd het thema van een nieuw boek kunnen
of willen overwegen, maar heeft hij in haast een onderwerp gezocht dat hij zou
kunnen hekelen en dat in de smaak van een groot publiek zou vallen. Zo verrassend
als de onderwerpen van zijn eerste boek waren om hun volstrekte nieuwheid (het
hoofdstuk over de uitbreiding van het aantal ambtenaren is nu al historisch) zo af
gezaagd en vervelend is het, als men de belasting in het middelpunt van de critiek
plaatst. Hij had ook de regering kunnen nemen, en doet dat in feite ook. want haar
ridiculiseren doet het altijd. Maar dan gaat het tevens om de manier waaróp, een
voorbeeld van een goede methode is die van de onvolprezen Wim Kan.
PARKINSON KOMT
NIET op dat niveau,
hij blijft eigenlijk
ver onder zijn eigen
(afgemeten aan zijn
eerste boek) en de
algemene maat. Toch
is het weinig twijfel
achtig dat ook dit
boek succes zal heb
ben, immers kanke
ren op de fiscus doet
men graag en daar
maakt de auteur een
gretig gebruik van.
Het boek is ontegen
zeggelijk hier en
daar briljant. Het zit
vol met geestige op
merkingen, wonder
lijke vergelijkingen
en eigenaardige his
torische vondsten,
maar de teneur van
het geheel laat een
wrange nasmaak
achter. De instelling
van waaruit het is
geschreven is haat
dragend. Het is de
houding van de te
leurgestelde burger
man, die zich het
slachtoffer voelt van
de overheid en het
politiek gebeuren,
dat hij niet kan over
zien, omdat hij nim
mer moeite heeft ge
daan zich er werke
lijk in te verdiepen.
Daar Parkinson dat
wel heeft gedaan,
kunnen bedenken. Want moeilijk is het
allemaal niet. De verspillingen door ambte-
naren, de papperassenwinkel, de vele con-
troleurs, de uitgebreide administratieve
apparatuur die tot onze doorgeorganiseerde
maatschappij behoren, zijn voor Parkinson
stuk voor stuk ontstaan uit de hoge be-
lastingopbrengst, die toch ergens aan be- =E
steed moet worden. De behoeften van dit
heid moet worden aangepast aan de door apparaat stijgen voortdurend zodat de fis-
wetmatie- druk moet toenemen Men voeU het
de heer Parkinson aangegeven wetmatig
heden. In tegenstelling tot zijn eerste boek,
wel: er is geen eind aan. Soms is die critiek
lijkt het er thans veel sterker op, dat gerechtvaardigd. Iedereen weet dat er niet
Parkinson meent wat hij schrijft. Daarin aij-yd z0 zuinig met belastingcenten wordt
school nu juist het bijzonder aardige van orngegaan ajs nodig is, maar ook in het be- E|EE
zijn „eerste wet" en wie daar serieus op
inging, zoals bij voorbeeld de Duitse socio
loog prof. Arnold Gehlen op typisch
Duitse zwaarwichtige wijze maakte
zichzelf belachelijk. De tweede wet is geen
grapje, lichtvoetig en subtiel, maar een
schotschrift dat in bepaalde kringen wel
veel aftrek zal vinden.
UITERAARD is de welvaartsstaat het
mikpunt van Parkinsons aantijgingen. De
rijken worden bestolen; door het successie
recht kan men geen vermogen meer vor
men; het initiatief wordt door de moor
dende progressie gedood; de staat is een
drijfsleven mankeert het daar wel §ens
aan. Volgens Parkinson komt dat, omdat
men daar oneconomisch is juist met het
oog op het betalen van minder belastingen.
ALS MEN HET BOEK LEEST begrijpt
men eigenlijk niet, dat de welvaart de
laatste vijftig jaar voor iedereen op zo'n
fenomenale manier is gestegen. Of zou dat
ook samenhangen met de progressieve hef
fing en de herverdeling van het nationaal
inkomen? Met de taak van de overheid in
de regulering van de conjunctuur en de
aenoe progressie geuouu, ue Mdd is 1]edige werkgelegenheidspolitiek? Met
afschuwelijke bureaucratische moloch die VMn snHalP voorzieningen.
de winsten verspilt en opsoupeert. Kortom
de maatschappij zal over enige tijd ineen-
stoorten, omdat de fiscus zich niet weet
te matigen in zijn eisen. Belasting tot
10 percent van het inkomen wil men wel
betalen, omdat de kosten van ontduiking
ongeveer even hoog zijn, daarboven wordt
dat spoedig anders. Hoge tarieven werken
de oneerlijkheid in de hand. Op den duur
leiden zeer hoge tarieven tot revoluties.
Het meeste zal men wel eens eerder ge
hoord hebben, of men had het ook zelf
het samenstel van sociale voorzieningen,
dat velen enige mate van zekerheid heeft
gegeven? Met de aanleg van wegen, spoor-
wegen, vliegvelden, dijken, inpolderingen
en scholen? Het zijn maar een paar vragen,
die Parkinson zich uiteraard niet stelt. Zijn
doel is de burger te epateren, maar dan
vooral in negatieve zin. Wie dat wil kan
moeilijk echt geestig zijn en dat blijkt ook
weer uit dit qua strekking aarts-conserva- pp
tieve werkje.
Hieronder een vergelijkende bespreking
van twee opnamen van de zogenaamde
„Krönungsmesse" (KV 317) van Mozart,
respectievelijk verschenen bij Philips en bij
D.G.G.
ter dan die van Philips, zodat men over
zijn keus niet behoeft te aarzelen.
VRIJWEL GELIJKTIJDIG zijn Phi- TqT -qE VELE verkoopmiddelen die
lips (G 05403 R) en D.G.G. (LPE 17222) de (jjScofiel tot nieuwe aanschaffingen
uitgekomen met opnamen van de Krö- moeten bewegen, behoort ook het uit-
nungsmesse van Mozart. Aan de Phi- brengen van „portretten" van solisten
lipsopname werkten mee de Wiener en componisten, representatieve stalen
Symphoniker en de Wiener Sangerkna- van wat onder hun naam in het fonds
ben onder Rudolf Moralt, terwijl voor van een platenmaatschappij te vinden
D.G.G. het Lamoureux-orkest en het is go brengt Philips in de „Composer
koor Elisabeth Brasseur onder leiding series" een EP (45-toeren) met de
stonden van Igor Markevitch. De Phi- bieder eines fahrenden Gesellen" van
lipsopname handhaaft meer de liturgi- Mahler. De soliste is de Amerikaanse
sche bedoelingen van het werk: de so- mezzo-sopraan Nan Merriman en zij
listen zijn uit het koor gerecruteerd en WOrdt begeleid door het Concertgebouw
men hoort de sopraan- en altpartijen orkest onder Eduard van Beinum. De
dus door jongensstemmen gezongen, vermelding van deze namen maakt een
Akoestisch is duidelijk dat de plaat in aanbeveling overbodig,
een kerk is opgenomen. De editie van
D.G.G. is een concertzaal-uitvoering in VAN DE STUDENTEN Gramofoon-
ieder opzicht; er zijn vier zeer goede platen Industrie te Leiden werden ont-
solisten, waaronder Maria Stader voor vangen twee EP-tjes die wat opname-
de belangrijke sopraanpartij, en de kwaliteit betreft niet onderdoen voor
vrouwenstemmen in het koor geven aan wat de .officiële" industrie op de markt
het geheel een glans en warmte die de brengt. Op nummer 012 speelt het
Philips-opname mist. Er zijn nog meer Kwartet Henk Eikerbout (piano, gui-
redenen waarvoor deze laatste het on- taar, bas, drums) vier songs uit de
derspit moet delven. Het kleine geluid Dreigroschenoper, onder de titel „Three
van de jongens-solisten noopt in de soli Penny Four". Het zijn frisse arrange-
het orkest tot een heel voorzichtig mu- men ten in moderne stijl. Een ander
siceren en het is onvermijdelijk dat de plaatje (007) brengt de kennismaking
klankstroom dan als het ware enigs- met Jaap Fischer, een student-trouba-
zins „afknapt", terwijl ook het koor van dour die zes liedjes zingt en zichzelf
de Sangerknaben niet de lichtheid en op de guitaar begeleidt. De liedjes zijn
bewegelijkheid heeft van het Parijse niet alle geslaagd; sommige, zoals „Ka-
koor. Het belangrijkste is echter dat ter" en „De Laatste Keer", blijven ste-
Markevitch van de beide dirigenten ken in een wat conventionele sentimen-
verreweg de beste is. Bij hem is de taliteit. Waar het lakonieke element in
klank voortdurend open en toch monu- de tekst sterker is en tot een ironische
mentaal en hij besteedt veel meer zorg beschouwelijkheid leidt, zoals in „Peer"
aan het ritmisch profiel, wat vooral de en „Hutje", vindt hij een eigen toon.
hoogtepunten ten goede komt. Ook op- c
name-technisch is de D.G.G.-plaat be- as tiunge
In de Canadese provincie Alberta ligt, ongeveer 140 kilometer ten noordwesten van
Calgary, het plaatsje Drumheller. Ruim zestien kilometer buiten Drumheller ligt aan
een weg, die de voorwereldlijke naam Dinosauruspoor draagt, een wel heel vreemd
kerkje. Die weg dankt zijn naam aan het feit dat, lang voor de Rocky Mountains er
waren, er in die streek dinosaurussen leefden. De Indianen beschouwden het gebied
als een „onguur" land. De eerste blanke pioniers, die door het „Dal der Rode Herten"
trokken, hadden eveneens een zeer ongunstige indruk van de streek. Het kale ge
steente en de bizarre, paddestoelvormige kopjes, die zich boven de dalbodem ver
heffen „hoodoo" noemen de Canadezen zo
beenderen stemden hen somber. Wat het voor beenderen waren, wisten zij niet en
interesseerde hen niet. Zij zochten goede akker- en weidegronden. En nadat zij van
de Indianen hadden gehoord, dat er in de kloven en spleten „boze geesten" woonden,
gaven zij de streek de naam „Badlands", Slechte Gronden Onder deze pioniers
bevond zich Louis Blériot, de latere luchtvaartpionier.
drie „Drumhelleranen" de hoofden bij el
kaar: een dominee, Edgar O'Brien ge
heten, de timmerman-aannemer Trig Se-
knopje drukt klinkt er gewijde muziek
in het kerkje. Nadien hoort men een preek
van drie minuten. Voor elke gezindte,
voor elke „knop" is de muziek en ook de
preek verschillend. Een ieder kan er ter
kerke gaan en een korte kerkdienst bij
wonen in de geest van het geloof zijner
vaderen of zijner keuze. Er is plaats voor
zes mensen, voor een niet te groot gezin
dus. Misschien zei ds. O'Brien is de
ideale bezetting wel één enkel mens. Er
staat in dat kerkje geen collectebus, offer
land en de decoratieschilder Bob Gibson. blok of collecteschaal. In alle opzichten
is dat godshuisje op het Kerkhof der Di
nosaurussen een gratis kerkje.
HET KERKJE IS WIT. De torenspits
heeft roze randen. Acht gebrandschilder-
ONGEVEER EEN HALVE EEUW ge
leden ging men de beenderen in het „Dal
m-enst'dü werk"aan' demagogie en het is staat. Na de oorlog wordt de belasting- der Rode Herten" bestuderen. Men vond
koren op de molen van allen die zich, om schroef echter niet teruggedraaid, maar nagenoeg complete geraamten van dmo-
welke reden dan ook, verzetten tegen be- het hoge niveau blijft gehandhaafd. Dat saurussen er staan er nu ïuim dertig
paalde kanten van de welvaartsstaat. dit bij voorbeeld om wederopbouwredenen m Noordamerikaanse en Europese musea.
De tweede wet" houdt in dat belastin- gewenst is en dat zich in iedere grote oor- Het „Dal der Rode Herten was, door
gen in de oorlog noodzakelijk stijgen, om- log een soort sociale revolutie voltrekt, welke oorzaken dan ook, miljoenen jaren
dat de overheid voor enorme uitgaven blijft buiten beschouwing. De werkelijk- geleden een „kerkhof voor dinosaurussen
Zij besloten om aan het „Dinosaurus
Spoor" buiten Drumheller ter plaatse van
het Dinosaurussenkerkhof een kerkje te
bouwen. Het moest de gelovigen van vele
gezindten rust en kracht kunnen geven.
es, aie zien ooven ae aaiooaem ver- Protestanten (van alle richtingen), katho- w afhor-ta's minister
-
Sw. SU Ml Drumteller geboren w.e
SSn ïerted' wl,Alle Tlerïïl. De. O'Brl.n hMd de eetel. preek, ^d.e
werden gratis ter beschikking gesteld, eerste dag betraden kerkgebouw
Toen het (pre-fabricated) huisje en het mensen s werelds kleinste kerkgebouw,
torentje gereed waren, stelden twee ex- De burgemeester van Drumheller -
pediteurs hun trucks ter beschikking om Eneaus Toshach heette hij - P^es Jmt
alles naar rle nlaats van vestieina (16 km initiatief van de dominee, de timmerman
geworden. Na de vestiging der blanke buiten Drumheller) te vervoeren. Dat en de schilder. Hij prees ook de andere
kolonisten maakte Drumheller aanvanke
lijk een goede tijd door. De steenkool
winning was er lonend. Achtenveertig
transport was niet zwaar, omdat het kerkje Drumhelleranen voor hun actieve mede-
inderdaad een miniatuur-kerkje is. Zijn werking Alles - ze,dij - kwam uit
afmetingen bedragen zeven bij elf bij
uit
Drumheller. Alles, behalve de preken en
de muziek. Die werden in vele landen der
wereld opgenomen met een bandrecorder,
nadien naar Drumheller gezonden en door
ds. George Halvorse op grammofoonplaten
opgenomen.
mijnen kwamen in exploitatie. Toen het twaa]f voet Het torentje bereikt een hoog-
„natuurgas de steenkool m de provincie van zeventien voet. Als men voor ogen
Alberta ging verdringen, kwam de steen- hQudt dat gen VQet 3Q1/2 cm is> beseft men
koolwinning in de knel. Ta van mensen hoe klgin dat kerkje ig
waren gedwongen, de streek te verlaten
en elders werk te vinden. Op het ogen- BINNEN IS HET KERKJE nog heel
blik zijn er nog maar zes mijnen in exploi- wa^ merkwaardiger dan van buiten ge-
tatie. zien Tegen de achterwand bevinden zich Terwijl paleontologen de omgeving ondei-
ENKELE JAREN GELEDEN staken enige knoppen. Bij elke knop vindt u de zoeken om hele of halve dinosaurussen
naam van een gezindte: Joods, Hernhut- op te graven kan men in het kerkje een
Het is een heel klein kerkje, maar het ters, Mennonieten, Presbyterianen, rooms- groteske moderniteit aantreffen, een a -
staat op een historische plaats; hierheen katholiek, Grieks-katholiek en meer nog. taar met een klem apparaatje, waarop
sleepten zich' anderhalf miljoen jaar ge- Op den duur (verzekerde men ons) zullen men gezindteknoppen kan indrukken om
leden dinosaurussen die hun einde voelden er nog meer van die knoppen komen! vervolgens m de eigen religieuze ove u -
Waartoe dienen zij? Als men op een ging gesticht te worden via luidsprekers.
naderen.
SPOORRAT CONTRA COBRA. Een ge
vecht in India tussen een zeven meter lan
ge slang, ter dikte van een jonge denne-
boom, en een kleine sprint-in-'t-veld,
slechts gewapend met scherpe tandjes.
Iedere leek is van mening, dat de afloop
tevoren vaststaat. Natuurlijk zal de wa-
tervlugge, vreselijke slang zijn van gif
druipende tanden vastbijten in het li
chaampje van zijn dappere kleine tegen
stander. Maar wie wel eens heeft gehoord
van de daden van rikki-tikki-tavi en diens
neef de spoorrat of ichneumon, zal min
der snel oordelen. Hij weet namelijk, dat
de cobra maar een heel kleine kans maakt
iets over het gevecht te kunnen navertel
len. Wij willen thans een verslag geven
van het grote gevecht. Het gezin Spoorrat
was hongerig en dus op jacht gegaan. Va
der liep voorop. Vlak achter hem volgde
moeder. Achter haar kwamen de vier kin
deren die het „vak" moesten leren. Ze
liepen keurig in het gelid, zodat het scheen
of een slang met vierentwintig korte poot
jes door de wildernis kronkelde. Plotse
ling stak vader spoorrat zijn neus in de
lucht. Meteen bleef hij als een standbeeld
staan. Zijn vrouw en kinderen volgden
onmiddellijk zijn voorbeeld. Ze hadden
iets gehoord. Wat? Een heel zacht gerit
sel: het schuren van de schubben van een
reusachtige cobra over de rots, waarop
hij in de late middagzon lag te dutten.
LANGZAAM zakte vader spoorrat met
zijn buik op de grond. Heel voorzichtig
begon hij te sluipen. Wederom volgden de
andere gezinsleden zijn voorbeeld. Vader
spoorrat naderde de slang tot op een paar
meter afstand. Moeder en de kinderen ke
ken doodstil toe, hoe vader het karweitje
alleen zou opknappen. De slang had de
nadering van zijn doodsvijand bemerkt.
Hij kronkelde zich ineen tot hij leek op
een opgerolde scheepskabel. Zijn kop
stond iets hoger dan zijn lichaam. Het
schild achter de kop was uitgespreid. Dui
delijk was het brilvormige teken te zien,
waaraan de cobra de naam „brilslang
dankt. De kleine spoorrat was het monster
tot op bijna een meter afstand genaderd.
Bliksemsnel beet de slang naar zijn tegen
stander. Deze was echter niet minder snel
en sprong in de lucht. De slang beet in
het niets en verspilde daarmede het gif,
dat bedoeld was om zijn belager te do
den. Gifslangen beschikken namelijk niet
over onbeperkte hoeveelheden gift, zodat
het grootste deel van het dodelijk vocht
„nutteloos" verloren is na enige beten
in het niets.
TOEN BEGON een adembenemend
schouwspel. De spoorrat had zijn haren
overeind gezet Hij leek tweemaal zo groot
als hij in werkelijkheid is. Hij danste als
een rubber bal op en neer. Voortdurend
trachtte hij achter zijn prooi te komen,
doch de slang draaide zijn kop met de
belager mee. Telkens waande de slang de
kleine rover te pakken te zullen krijgen,
doch steeds wist deze door een behendige
sprong te ontsnappen. Het was een spel
van moed, lenigheid en razendsnel reactie
vermogen. Bovendien was het voor beide
partijen een spel met de dood. Eindelijk
werd de cobra vermoeid. Zijn beten volg
den elkaar minder snel op. Zijn gespleten
tongetje werd minder beweeglijk. En toen,
eensklaps, sprong de spoorrat de slang in
naam is het dier bekend geworden in Euro
pa. Het land, waar de spoorrat het meest
voorkomt, is India. Een neefje, de ichneu
mon, vindt men in Egypte en in enige
andere delen van Afrika. Op de Balearen
komt een ander neefje van Rikki-Tikki-
Tavi voor, dat aar mungo genoemd wordt.
Deze drie neven munten uit in het ge
vecht met gevaarlijke slangen. Anders ge
zegd: Zij zijn alle drie slangendoders van
nature. Ander voedsel versmaden zij ech
ter evenmin. Vogeleieren, hagedissen, klei
ne zoogdieren en gevogelte komen even
eens op hun verlanglijstje voor. Dit is de
oorzaak, dat de ichneumon de laatste der
tig eeuwen sterk in de achting der Egyp-
tenaren is gedaald. De Grieken noemden
de ichneumon de „Rat der Farao's".
Waarom? Omdat men in die oude tijden
in Egypte de neefjes en nichtjes van Rik-
ki-Tikki-Tavi veel eer bewees als „heilige
dieren". Hun lijkjes werden gebalsemd en
bijgezet. De meest fantastische verhalen
omtrent de moed dier kleine roofdieren
deden opgeld aan de voet der pyrami-
den. Een hiervan was, dat eens een ich
neumon de muil van een krokodil binnen
kroop om het hart yan het monster „bin
nen" op te vreten.
TEGENWOORDIG verheugt de spoorrat
of ichneumon zich echter minder in de
liefde en bewondering der Egyptenaren.
Ja, het dier wordt thans aan de boorden
van de Nijl energiek vervolgd, want de
pluimveehouders haten hem even erg als
onze kippenboeren de vos. Rikki-Tikki-Ta-
vi heeft in India echter een goede naam.
Hij dankt dit aan het feit, dat hij de mens
zuike goede diensten bewijst als slangen
bestrijder.
de nek en beet hij zich vast vlak achter
de kop van de cobra. Wel worstelde de
slang om zich te bevrijden, doch de kleine
held hield vast. Na enige ogenblikken gin
gen moeder en de kinderen eveneens tot
de aanval over. Zij vlogen op de zeven
meter lange slang af. Het pleit was toen
beslist en de familie kon zich zetten aan
een heerlijke dis. De jacht was geslaagd.
David had Goliath overwonnen.
RIKKI-TIKKI-TAVI was de naam, die
de Engelse schrijver Rudyard Kipling aan
de spoorrat, die de held van een zijner
verhalen was, heeft gegeven. Onder deze
IN DE ANTILOPE-REEKS van de Uit
geverij Het Wereldvenster in Baarn zijn
enkele herdrukken verschenen van enkele
boeken, waarmee W. H. van Eemlandt zich
een goede naam als schrijver van detecti
ves heeft verworven. „ZWARTE KUNST".
„AFRIKAANSE VENUS" en „DE VIJFDE
TREDE" zijn thans als pocket uitgegeven.
Van Jan van Gent verscheen in deze serie
„TRIPTIEK VOOR MOORD", eveneens
spelend in en rondom de Nederlandse
„onderwereld".
„ROTTERDAMSE GESPREKKEN over
celtherapie" (uitgave van de Nederland-
sche Uitgevers Maatschappij, Leiden).
DE MENS is altijd gefascineerd geweest
door het eeuwig jong blijven. Reeds in
sprookjes treden de levenselixirs op en in
de werkelijkheid is er naarstig naar ge
zocht. De ontdekking der hormonen scheen
de overwinning te betekenen. Voronoff
plantte apenklieren in en verjongde zijn
patiënten.voor enkele maanden.
Nieuw voedsel aan de hoop op eeuwige
jeugd heeft de cel therapie van de Zwit
serse chirurg Niehans verschaft. Het is
zelfs zo, dat menig vitaal grijsaard, in
hoge functies geplaatst en met grote ac
tiviteit bezig, verdacht wordt minstens
een celtherapie ondergaan te hebben.
De celtherapie heeft de gespannen ver
wachtingen mee en het geloof is dan ook
critiekloos.
Wat is nu die methode? Niehans spoot
bij allerlei zieken cellen in, afkomstig uit
de meest verschillende organen van jonge
of zelfs nog niet geboren dieren. Daarna
nam hij in vijftig percent der gevallen een
gunstige invloed waar. Ook moet gemeld
dat de rest ongunstige reacties te zien
gaf. Geleidelijk aan werden de richtlijnen
voor succesvol handelen duidelijker. Het
bleek dat in de eerste veertien dagen na
de inspuiting een zogenaamd belastings
stadium optrad. Na ongeveer drie weken
ziet men in de gunstige gevallen een op
leving.
DE EERLIJKSTE beschouwingen over
de celtherapie geven aan dat men deze
zelfde reacties ook ziet na allerlei andere
ingrepen zoals bijvoorbeeld een operatie,
een tonsilectomie (knippen der amandelen)
en de thans weer in onbruik geraakte
prikkeltherapie, waarbij men een mens
vreemd eiwit, bijvoorbeeld melk, inspoot
en daardoor een koorts verwekte en al
dus mede een andere reactie van het
lichaam op allerlei andere prikkels.
De gevaren van de celtherapie zijn de
(Vervolg op pagina 2)