7)isca discoucs „DE TWEEDE WET VAN PARKINSON" PREKENAUTOMAAT IN DORPSKERKJE GEVECHT OP LEVEN EN DOOD TUSSEN KLEINE SPOORRAT EN MONSTERCOBRA Het sprookje van het eemwï ven aan alle edities van Voor elke gezindte een andere knop of de lamentaties van de rancuneuze belastingbetaler W. Langeveld 1 V WIE ZICH KOSTELIJK GEAMUSEERD heeft met „De wet van Parkinson" zal wel reikhalzend hebben uitgezien naar een nieuw boek van de buitengewone hoog leraar van de universiteit van Malakka, C. Northcote Parkinson, M. A., Ph. D. Wel dat boek is er en bovendien in het Nederlands de vertaling is van Paul Nijhoff Asser. Het is verschenen bij Scheltema en Holkema te Amsterdam onder de titel „De tweede wet van Parkinson". Maar het is wel een flinke tegenvaller geworden. Na het pittige, gekruide en raillerende van de „eerste wet", is de tweede maar wat slappe thee, gemengd met een flinke dosis gal en dat brouwsel is allesbehalve smakelijk. Kennelijk gedreven door het succes van zijn eerste werk heeft Parkinson zoals dat zo dikwijls gaat niet eerst eens een tijd het thema van een nieuw boek kunnen of willen overwegen, maar heeft hij in haast een onderwerp gezocht dat hij zou kunnen hekelen en dat in de smaak van een groot publiek zou vallen. Zo verrassend als de onderwerpen van zijn eerste boek waren om hun volstrekte nieuwheid (het hoofdstuk over de uitbreiding van het aantal ambtenaren is nu al historisch) zo af gezaagd en vervelend is het, als men de belasting in het middelpunt van de critiek plaatst. Hij had ook de regering kunnen nemen, en doet dat in feite ook. want haar ridiculiseren doet het altijd. Maar dan gaat het tevens om de manier waaróp, een voorbeeld van een goede methode is die van de onvolprezen Wim Kan. PARKINSON KOMT NIET op dat niveau, hij blijft eigenlijk ver onder zijn eigen (afgemeten aan zijn eerste boek) en de algemene maat. Toch is het weinig twijfel achtig dat ook dit boek succes zal heb ben, immers kanke ren op de fiscus doet men graag en daar maakt de auteur een gretig gebruik van. Het boek is ontegen zeggelijk hier en daar briljant. Het zit vol met geestige op merkingen, wonder lijke vergelijkingen en eigenaardige his torische vondsten, maar de teneur van het geheel laat een wrange nasmaak achter. De instelling van waaruit het is geschreven is haat dragend. Het is de houding van de te leurgestelde burger man, die zich het slachtoffer voelt van de overheid en het politiek gebeuren, dat hij niet kan over zien, omdat hij nim mer moeite heeft ge daan zich er werke lijk in te verdiepen. Daar Parkinson dat wel heeft gedaan, kunnen bedenken. Want moeilijk is het allemaal niet. De verspillingen door ambte- naren, de papperassenwinkel, de vele con- troleurs, de uitgebreide administratieve apparatuur die tot onze doorgeorganiseerde maatschappij behoren, zijn voor Parkinson stuk voor stuk ontstaan uit de hoge be- lastingopbrengst, die toch ergens aan be- =E steed moet worden. De behoeften van dit heid moet worden aangepast aan de door apparaat stijgen voortdurend zodat de fis- wetmatie- druk moet toenemen Men voeU het de heer Parkinson aangegeven wetmatig heden. In tegenstelling tot zijn eerste boek, wel: er is geen eind aan. Soms is die critiek lijkt het er thans veel sterker op, dat gerechtvaardigd. Iedereen weet dat er niet Parkinson meent wat hij schrijft. Daarin aij-yd z0 zuinig met belastingcenten wordt school nu juist het bijzonder aardige van orngegaan ajs nodig is, maar ook in het be- E|EE zijn „eerste wet" en wie daar serieus op inging, zoals bij voorbeeld de Duitse socio loog prof. Arnold Gehlen op typisch Duitse zwaarwichtige wijze maakte zichzelf belachelijk. De tweede wet is geen grapje, lichtvoetig en subtiel, maar een schotschrift dat in bepaalde kringen wel veel aftrek zal vinden. UITERAARD is de welvaartsstaat het mikpunt van Parkinsons aantijgingen. De rijken worden bestolen; door het successie recht kan men geen vermogen meer vor men; het initiatief wordt door de moor dende progressie gedood; de staat is een drijfsleven mankeert het daar wel §ens aan. Volgens Parkinson komt dat, omdat men daar oneconomisch is juist met het oog op het betalen van minder belastingen. ALS MEN HET BOEK LEEST begrijpt men eigenlijk niet, dat de welvaart de laatste vijftig jaar voor iedereen op zo'n fenomenale manier is gestegen. Of zou dat ook samenhangen met de progressieve hef fing en de herverdeling van het nationaal inkomen? Met de taak van de overheid in de regulering van de conjunctuur en de aenoe progressie geuouu, ue Mdd is 1]edige werkgelegenheidspolitiek? Met afschuwelijke bureaucratische moloch die VMn snHalP voorzieningen. de winsten verspilt en opsoupeert. Kortom de maatschappij zal over enige tijd ineen- stoorten, omdat de fiscus zich niet weet te matigen in zijn eisen. Belasting tot 10 percent van het inkomen wil men wel betalen, omdat de kosten van ontduiking ongeveer even hoog zijn, daarboven wordt dat spoedig anders. Hoge tarieven werken de oneerlijkheid in de hand. Op den duur leiden zeer hoge tarieven tot revoluties. Het meeste zal men wel eens eerder ge hoord hebben, of men had het ook zelf het samenstel van sociale voorzieningen, dat velen enige mate van zekerheid heeft gegeven? Met de aanleg van wegen, spoor- wegen, vliegvelden, dijken, inpolderingen en scholen? Het zijn maar een paar vragen, die Parkinson zich uiteraard niet stelt. Zijn doel is de burger te epateren, maar dan vooral in negatieve zin. Wie dat wil kan moeilijk echt geestig zijn en dat blijkt ook weer uit dit qua strekking aarts-conserva- pp tieve werkje. Hieronder een vergelijkende bespreking van twee opnamen van de zogenaamde „Krönungsmesse" (KV 317) van Mozart, respectievelijk verschenen bij Philips en bij D.G.G. ter dan die van Philips, zodat men over zijn keus niet behoeft te aarzelen. VRIJWEL GELIJKTIJDIG zijn Phi- TqT -qE VELE verkoopmiddelen die lips (G 05403 R) en D.G.G. (LPE 17222) de (jjScofiel tot nieuwe aanschaffingen uitgekomen met opnamen van de Krö- moeten bewegen, behoort ook het uit- nungsmesse van Mozart. Aan de Phi- brengen van „portretten" van solisten lipsopname werkten mee de Wiener en componisten, representatieve stalen Symphoniker en de Wiener Sangerkna- van wat onder hun naam in het fonds ben onder Rudolf Moralt, terwijl voor van een platenmaatschappij te vinden D.G.G. het Lamoureux-orkest en het is go brengt Philips in de „Composer koor Elisabeth Brasseur onder leiding series" een EP (45-toeren) met de stonden van Igor Markevitch. De Phi- bieder eines fahrenden Gesellen" van lipsopname handhaaft meer de liturgi- Mahler. De soliste is de Amerikaanse sche bedoelingen van het werk: de so- mezzo-sopraan Nan Merriman en zij listen zijn uit het koor gerecruteerd en WOrdt begeleid door het Concertgebouw men hoort de sopraan- en altpartijen orkest onder Eduard van Beinum. De dus door jongensstemmen gezongen, vermelding van deze namen maakt een Akoestisch is duidelijk dat de plaat in aanbeveling overbodig, een kerk is opgenomen. De editie van D.G.G. is een concertzaal-uitvoering in VAN DE STUDENTEN Gramofoon- ieder opzicht; er zijn vier zeer goede platen Industrie te Leiden werden ont- solisten, waaronder Maria Stader voor vangen twee EP-tjes die wat opname- de belangrijke sopraanpartij, en de kwaliteit betreft niet onderdoen voor vrouwenstemmen in het koor geven aan wat de .officiële" industrie op de markt het geheel een glans en warmte die de brengt. Op nummer 012 speelt het Philips-opname mist. Er zijn nog meer Kwartet Henk Eikerbout (piano, gui- redenen waarvoor deze laatste het on- taar, bas, drums) vier songs uit de derspit moet delven. Het kleine geluid Dreigroschenoper, onder de titel „Three van de jongens-solisten noopt in de soli Penny Four". Het zijn frisse arrange- het orkest tot een heel voorzichtig mu- men ten in moderne stijl. Een ander siceren en het is onvermijdelijk dat de plaatje (007) brengt de kennismaking klankstroom dan als het ware enigs- met Jaap Fischer, een student-trouba- zins „afknapt", terwijl ook het koor van dour die zes liedjes zingt en zichzelf de Sangerknaben niet de lichtheid en op de guitaar begeleidt. De liedjes zijn bewegelijkheid heeft van het Parijse niet alle geslaagd; sommige, zoals „Ka- koor. Het belangrijkste is echter dat ter" en „De Laatste Keer", blijven ste- Markevitch van de beide dirigenten ken in een wat conventionele sentimen- verreweg de beste is. Bij hem is de taliteit. Waar het lakonieke element in klank voortdurend open en toch monu- de tekst sterker is en tot een ironische mentaal en hij besteedt veel meer zorg beschouwelijkheid leidt, zoals in „Peer" aan het ritmisch profiel, wat vooral de en „Hutje", vindt hij een eigen toon. hoogtepunten ten goede komt. Ook op- c name-technisch is de D.G.G.-plaat be- as tiunge In de Canadese provincie Alberta ligt, ongeveer 140 kilometer ten noordwesten van Calgary, het plaatsje Drumheller. Ruim zestien kilometer buiten Drumheller ligt aan een weg, die de voorwereldlijke naam Dinosauruspoor draagt, een wel heel vreemd kerkje. Die weg dankt zijn naam aan het feit dat, lang voor de Rocky Mountains er waren, er in die streek dinosaurussen leefden. De Indianen beschouwden het gebied als een „onguur" land. De eerste blanke pioniers, die door het „Dal der Rode Herten" trokken, hadden eveneens een zeer ongunstige indruk van de streek. Het kale ge steente en de bizarre, paddestoelvormige kopjes, die zich boven de dalbodem ver heffen „hoodoo" noemen de Canadezen zo beenderen stemden hen somber. Wat het voor beenderen waren, wisten zij niet en interesseerde hen niet. Zij zochten goede akker- en weidegronden. En nadat zij van de Indianen hadden gehoord, dat er in de kloven en spleten „boze geesten" woonden, gaven zij de streek de naam „Badlands", Slechte Gronden Onder deze pioniers bevond zich Louis Blériot, de latere luchtvaartpionier. drie „Drumhelleranen" de hoofden bij el kaar: een dominee, Edgar O'Brien ge heten, de timmerman-aannemer Trig Se- knopje drukt klinkt er gewijde muziek in het kerkje. Nadien hoort men een preek van drie minuten. Voor elke gezindte, voor elke „knop" is de muziek en ook de preek verschillend. Een ieder kan er ter kerke gaan en een korte kerkdienst bij wonen in de geest van het geloof zijner vaderen of zijner keuze. Er is plaats voor zes mensen, voor een niet te groot gezin dus. Misschien zei ds. O'Brien is de ideale bezetting wel één enkel mens. Er staat in dat kerkje geen collectebus, offer land en de decoratieschilder Bob Gibson. blok of collecteschaal. In alle opzichten is dat godshuisje op het Kerkhof der Di nosaurussen een gratis kerkje. HET KERKJE IS WIT. De torenspits heeft roze randen. Acht gebrandschilder- ONGEVEER EEN HALVE EEUW ge leden ging men de beenderen in het „Dal m-enst'dü werk"aan' demagogie en het is staat. Na de oorlog wordt de belasting- der Rode Herten" bestuderen. Men vond koren op de molen van allen die zich, om schroef echter niet teruggedraaid, maar nagenoeg complete geraamten van dmo- welke reden dan ook, verzetten tegen be- het hoge niveau blijft gehandhaafd. Dat saurussen er staan er nu ïuim dertig paalde kanten van de welvaartsstaat. dit bij voorbeeld om wederopbouwredenen m Noordamerikaanse en Europese musea. De tweede wet" houdt in dat belastin- gewenst is en dat zich in iedere grote oor- Het „Dal der Rode Herten was, door gen in de oorlog noodzakelijk stijgen, om- log een soort sociale revolutie voltrekt, welke oorzaken dan ook, miljoenen jaren dat de overheid voor enorme uitgaven blijft buiten beschouwing. De werkelijk- geleden een „kerkhof voor dinosaurussen Zij besloten om aan het „Dinosaurus Spoor" buiten Drumheller ter plaatse van het Dinosaurussenkerkhof een kerkje te bouwen. Het moest de gelovigen van vele gezindten rust en kracht kunnen geven. es, aie zien ooven ae aaiooaem ver- Protestanten (van alle richtingen), katho- w afhor-ta's minister - Sw. SU Ml Drumteller geboren w.e SSn ïerted' wl,Alle Tlerïïl. De. O'Brl.n hMd de eetel. preek, ^d.e werden gratis ter beschikking gesteld, eerste dag betraden kerkgebouw Toen het (pre-fabricated) huisje en het mensen s werelds kleinste kerkgebouw, torentje gereed waren, stelden twee ex- De burgemeester van Drumheller - pediteurs hun trucks ter beschikking om Eneaus Toshach heette hij - P^es Jmt alles naar rle nlaats van vestieina (16 km initiatief van de dominee, de timmerman geworden. Na de vestiging der blanke buiten Drumheller) te vervoeren. Dat en de schilder. Hij prees ook de andere kolonisten maakte Drumheller aanvanke lijk een goede tijd door. De steenkool winning was er lonend. Achtenveertig transport was niet zwaar, omdat het kerkje Drumhelleranen voor hun actieve mede- inderdaad een miniatuur-kerkje is. Zijn werking Alles - ze,dij - kwam uit afmetingen bedragen zeven bij elf bij uit Drumheller. Alles, behalve de preken en de muziek. Die werden in vele landen der wereld opgenomen met een bandrecorder, nadien naar Drumheller gezonden en door ds. George Halvorse op grammofoonplaten opgenomen. mijnen kwamen in exploitatie. Toen het twaa]f voet Het torentje bereikt een hoog- „natuurgas de steenkool m de provincie van zeventien voet. Als men voor ogen Alberta ging verdringen, kwam de steen- hQudt dat gen VQet 3Q1/2 cm is> beseft men koolwinning in de knel. Ta van mensen hoe klgin dat kerkje ig waren gedwongen, de streek te verlaten en elders werk te vinden. Op het ogen- BINNEN IS HET KERKJE nog heel blik zijn er nog maar zes mijnen in exploi- wa^ merkwaardiger dan van buiten ge- tatie. zien Tegen de achterwand bevinden zich Terwijl paleontologen de omgeving ondei- ENKELE JAREN GELEDEN staken enige knoppen. Bij elke knop vindt u de zoeken om hele of halve dinosaurussen naam van een gezindte: Joods, Hernhut- op te graven kan men in het kerkje een Het is een heel klein kerkje, maar het ters, Mennonieten, Presbyterianen, rooms- groteske moderniteit aantreffen, een a - staat op een historische plaats; hierheen katholiek, Grieks-katholiek en meer nog. taar met een klem apparaatje, waarop sleepten zich' anderhalf miljoen jaar ge- Op den duur (verzekerde men ons) zullen men gezindteknoppen kan indrukken om leden dinosaurussen die hun einde voelden er nog meer van die knoppen komen! vervolgens m de eigen religieuze ove u - Waartoe dienen zij? Als men op een ging gesticht te worden via luidsprekers. naderen. SPOORRAT CONTRA COBRA. Een ge vecht in India tussen een zeven meter lan ge slang, ter dikte van een jonge denne- boom, en een kleine sprint-in-'t-veld, slechts gewapend met scherpe tandjes. Iedere leek is van mening, dat de afloop tevoren vaststaat. Natuurlijk zal de wa- tervlugge, vreselijke slang zijn van gif druipende tanden vastbijten in het li chaampje van zijn dappere kleine tegen stander. Maar wie wel eens heeft gehoord van de daden van rikki-tikki-tavi en diens neef de spoorrat of ichneumon, zal min der snel oordelen. Hij weet namelijk, dat de cobra maar een heel kleine kans maakt iets over het gevecht te kunnen navertel len. Wij willen thans een verslag geven van het grote gevecht. Het gezin Spoorrat was hongerig en dus op jacht gegaan. Va der liep voorop. Vlak achter hem volgde moeder. Achter haar kwamen de vier kin deren die het „vak" moesten leren. Ze liepen keurig in het gelid, zodat het scheen of een slang met vierentwintig korte poot jes door de wildernis kronkelde. Plotse ling stak vader spoorrat zijn neus in de lucht. Meteen bleef hij als een standbeeld staan. Zijn vrouw en kinderen volgden onmiddellijk zijn voorbeeld. Ze hadden iets gehoord. Wat? Een heel zacht gerit sel: het schuren van de schubben van een reusachtige cobra over de rots, waarop hij in de late middagzon lag te dutten. LANGZAAM zakte vader spoorrat met zijn buik op de grond. Heel voorzichtig begon hij te sluipen. Wederom volgden de andere gezinsleden zijn voorbeeld. Vader spoorrat naderde de slang tot op een paar meter afstand. Moeder en de kinderen ke ken doodstil toe, hoe vader het karweitje alleen zou opknappen. De slang had de nadering van zijn doodsvijand bemerkt. Hij kronkelde zich ineen tot hij leek op een opgerolde scheepskabel. Zijn kop stond iets hoger dan zijn lichaam. Het schild achter de kop was uitgespreid. Dui delijk was het brilvormige teken te zien, waaraan de cobra de naam „brilslang dankt. De kleine spoorrat was het monster tot op bijna een meter afstand genaderd. Bliksemsnel beet de slang naar zijn tegen stander. Deze was echter niet minder snel en sprong in de lucht. De slang beet in het niets en verspilde daarmede het gif, dat bedoeld was om zijn belager te do den. Gifslangen beschikken namelijk niet over onbeperkte hoeveelheden gift, zodat het grootste deel van het dodelijk vocht „nutteloos" verloren is na enige beten in het niets. TOEN BEGON een adembenemend schouwspel. De spoorrat had zijn haren overeind gezet Hij leek tweemaal zo groot als hij in werkelijkheid is. Hij danste als een rubber bal op en neer. Voortdurend trachtte hij achter zijn prooi te komen, doch de slang draaide zijn kop met de belager mee. Telkens waande de slang de kleine rover te pakken te zullen krijgen, doch steeds wist deze door een behendige sprong te ontsnappen. Het was een spel van moed, lenigheid en razendsnel reactie vermogen. Bovendien was het voor beide partijen een spel met de dood. Eindelijk werd de cobra vermoeid. Zijn beten volg den elkaar minder snel op. Zijn gespleten tongetje werd minder beweeglijk. En toen, eensklaps, sprong de spoorrat de slang in naam is het dier bekend geworden in Euro pa. Het land, waar de spoorrat het meest voorkomt, is India. Een neefje, de ichneu mon, vindt men in Egypte en in enige andere delen van Afrika. Op de Balearen komt een ander neefje van Rikki-Tikki- Tavi voor, dat aar mungo genoemd wordt. Deze drie neven munten uit in het ge vecht met gevaarlijke slangen. Anders ge zegd: Zij zijn alle drie slangendoders van nature. Ander voedsel versmaden zij ech ter evenmin. Vogeleieren, hagedissen, klei ne zoogdieren en gevogelte komen even eens op hun verlanglijstje voor. Dit is de oorzaak, dat de ichneumon de laatste der tig eeuwen sterk in de achting der Egyp- tenaren is gedaald. De Grieken noemden de ichneumon de „Rat der Farao's". Waarom? Omdat men in die oude tijden in Egypte de neefjes en nichtjes van Rik- ki-Tikki-Tavi veel eer bewees als „heilige dieren". Hun lijkjes werden gebalsemd en bijgezet. De meest fantastische verhalen omtrent de moed dier kleine roofdieren deden opgeld aan de voet der pyrami- den. Een hiervan was, dat eens een ich neumon de muil van een krokodil binnen kroop om het hart yan het monster „bin nen" op te vreten. TEGENWOORDIG verheugt de spoorrat of ichneumon zich echter minder in de liefde en bewondering der Egyptenaren. Ja, het dier wordt thans aan de boorden van de Nijl energiek vervolgd, want de pluimveehouders haten hem even erg als onze kippenboeren de vos. Rikki-Tikki-Ta- vi heeft in India echter een goede naam. Hij dankt dit aan het feit, dat hij de mens zuike goede diensten bewijst als slangen bestrijder. de nek en beet hij zich vast vlak achter de kop van de cobra. Wel worstelde de slang om zich te bevrijden, doch de kleine held hield vast. Na enige ogenblikken gin gen moeder en de kinderen eveneens tot de aanval over. Zij vlogen op de zeven meter lange slang af. Het pleit was toen beslist en de familie kon zich zetten aan een heerlijke dis. De jacht was geslaagd. David had Goliath overwonnen. RIKKI-TIKKI-TAVI was de naam, die de Engelse schrijver Rudyard Kipling aan de spoorrat, die de held van een zijner verhalen was, heeft gegeven. Onder deze IN DE ANTILOPE-REEKS van de Uit geverij Het Wereldvenster in Baarn zijn enkele herdrukken verschenen van enkele boeken, waarmee W. H. van Eemlandt zich een goede naam als schrijver van detecti ves heeft verworven. „ZWARTE KUNST". „AFRIKAANSE VENUS" en „DE VIJFDE TREDE" zijn thans als pocket uitgegeven. Van Jan van Gent verscheen in deze serie „TRIPTIEK VOOR MOORD", eveneens spelend in en rondom de Nederlandse „onderwereld". „ROTTERDAMSE GESPREKKEN over celtherapie" (uitgave van de Nederland- sche Uitgevers Maatschappij, Leiden). DE MENS is altijd gefascineerd geweest door het eeuwig jong blijven. Reeds in sprookjes treden de levenselixirs op en in de werkelijkheid is er naarstig naar ge zocht. De ontdekking der hormonen scheen de overwinning te betekenen. Voronoff plantte apenklieren in en verjongde zijn patiënten.voor enkele maanden. Nieuw voedsel aan de hoop op eeuwige jeugd heeft de cel therapie van de Zwit serse chirurg Niehans verschaft. Het is zelfs zo, dat menig vitaal grijsaard, in hoge functies geplaatst en met grote ac tiviteit bezig, verdacht wordt minstens een celtherapie ondergaan te hebben. De celtherapie heeft de gespannen ver wachtingen mee en het geloof is dan ook critiekloos. Wat is nu die methode? Niehans spoot bij allerlei zieken cellen in, afkomstig uit de meest verschillende organen van jonge of zelfs nog niet geboren dieren. Daarna nam hij in vijftig percent der gevallen een gunstige invloed waar. Ook moet gemeld dat de rest ongunstige reacties te zien gaf. Geleidelijk aan werden de richtlijnen voor succesvol handelen duidelijker. Het bleek dat in de eerste veertien dagen na de inspuiting een zogenaamd belastings stadium optrad. Na ongeveer drie weken ziet men in de gunstige gevallen een op leving. DE EERLIJKSTE beschouwingen over de celtherapie geven aan dat men deze zelfde reacties ook ziet na allerlei andere ingrepen zoals bijvoorbeeld een operatie, een tonsilectomie (knippen der amandelen) en de thans weer in onbruik geraakte prikkeltherapie, waarbij men een mens vreemd eiwit, bijvoorbeeld melk, inspoot en daardoor een koorts verwekte en al dus mede een andere reactie van het lichaam op allerlei andere prikkels. De gevaren van de celtherapie zijn de (Vervolg op pagina 2)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 13