Canada kampt met hevige werkloosheid
Anderhalve eeuw burgerlijke
stand in Nederland
Nieuwe guerilla van de IRA-
terroristen op handen?
Westduitse jeugd wil studeren
Dagblad
abonnees
Ondanks regeringsmaatregelen
na-oorlogs record
Amerika oefent druk uit
op de Sovjet-Unie
Kwestie Nieuw-Guinea
in de Australische pers
vernissen
DINSDAG 21 FEBRUARI 1961
ERFENIS VAN NAPOLEON
Anti-Belgische betoging
In Laotische kwestie
Het probleem der twee lerlanden
Stafchef in Algerije
Trek naar universiteit
Zeer opvallend is daarbij dat negentig
percent van de jongens en zeventig per
cent van de meisjes, die thans voor een
of gymnasiumeindexamen staan,
naar een universiteit wil gaan en dat
ondanks de propvolle Westduitse universi
teiten en hogescholen. De jongens willen
daar vooral studeren voor leraar of een
natuurwetenschappelijk of technisch be
roep, de meisjes hebben het voorzien op
het beroep van lerares, maar vooral on
derwijzeres, waarvoor men hier ook een
in uw winkel!
©PIB
COPIHHtGfS:
6
X
.'■jr.
s;*;:
■-
- v®.a4A -
(Van onze correspondent)
MONTREAL. Het was dezer dagen
in Noord-Ontario en Manitoba 40 gra>
den Celsius onder nul, kouder dan aan
de Noordpool, en we behoefden er niet
langer aan te twijfelen: de winter was
in volle kracht in Canada begonnen
Meer echter dan de ijzigste kou is er
dit jaar iets in de Canadese samenleving
dat verkillend werkt: het probleem van
de werkloosheid. Medio december had
zij hoogten gehaald die sinds de oorlog
niet meer waren bereikt.
Er is al heel wat geschreven en gezegd
over de Canadese werkloosheidscijfers en
de waarde die eraan toegekend mag wor
den. Om het beeld getrouwer de werkelijke
toestand te doen weerspiegelen, is er vorig
jaar een nieuw systeem uitgewerkt, dat nu
sinds oktober 1960 wordt toegepast. En
volgens die nieuwe cijfers liepen er half
december 528.000 Canadezen zonder werk.
Dat is 99.000 meer dan in de maand daar
voor en 122.000 meer dan een jaar geleden.
De totale werkloosheid bedroeg 8,2 percent
van de mankracht met pieken van 11,9
percent in de Atlantische gebieden,
10,1 percent in British Columbia.
Op dezelfde avond dat het bureau voor
de statistiek de sombere cijfers bekend
maakte, kwam eerste-minister Diefen-
baker voor de televisie, en gaf een opsom
ming van de projecten die de regering aan
het uitvoeren is om de werkloosheid te
verlichten. Het was een indrukwekkende
lijst, maar er viel niet aan het gevoel te
ontkomen dat er toch blijkbaar niet vol
doende is gedaan om te voorkomen dat het
werkloosheidscijfer is uitgegroeid tot een
naoorlogs record. „Te weinig en te laat"
had de oppositiepartij al maanden geroe
pen. Nu zou het onredelijk zijn om te ver
onderstellen dat het beleid van de Con
servatieven, die in 1957 na meer dan twin
tig jaar liberaal bewind de regering in
Ottawa overnamen, het werkloosheidspro
bleem heeft geschapen. Wel zeiden de libe
ralen toen ze door de conservatieve vloed
golf werden weggespoeld: Let op, net als
in de jaren dertig onder conservatief be
stuur, staan er moeilijke tijden voor de
deur. En zie, drie jaar later staat de volle
wind in de oppositiezeilen en Pearsons
voorstelling dat er 900.000 werklozen in
Canada zullen zijn voordat de winter voor
bij is, moge overdreven zijn, iedereen is er
wel van overtuigd dat de werkloosheid een
zeer ernstig vraagstuk is geworden. Be
halve dan openlijk althans de re
gering zelf. Die gebruikt nu dezelfde tac
tiek die Nixon tijdens de verkiezingscam
pagne in de Verenigde Staten zonder
veel succes toepaste door iedereen die
over ernstige moeilijkheden en problemen
spreekt te verwijten dat hij de kracht en
het welzijn van de staat ondermijnt.
Secundaire industrie gevraagd
Diefenbaker wijt het achterblijven van
de werkmogelijkheden bij het aanbod van
krachten aan de automatisering die zich in
de industrie doet gevoelen en aan het hoge
geboortecijfer van tijdens de oorlog, dat nu
zijn invloed doet gelden op de arbeids
markt. Van vele kanten wordt er gevraagd
en de minister van Financiën wil die weg
blijkbaar ook op naar meer secundaire
industrie die arbeidsintensief is. De grote
exportindustrieën, zoals de houtverwer
kende bedrijven, de mijnbouw, de land
bouw, geven aan relatief weinig mensen
werk. Maar het zijn juist die takken van
bedrijf die vorig jaar de Canadese handels
balans tot een pronkstuk hebben gemaakt.
Secundaire industrieën zijn voor een
klein binnenlands afzetgebied van 17 mil
joen mensen trouwens moeilijk in stand te
houden en waar kan Canada met zijn op
gekrikte levensstandaard en hoge produk-
tiekosten een afzetgebied vinden voor zijn
produkten op de wereldmarkt? De import
uit het buitenland, met name uit West-
Europa en Japan bezorgt de Canadese fa
brikanten slapeloze nachten. De textiel
industrie is een voortdurende kopzorg, de
autofabrieken hebben wat meer bescher
ming gekregen. In eenzelfde richting wordt
er nu gezocht voor de scheepsbouw en dat
is de laatste bedrijfstak niet, die in Ottawa
komt aankloppen.
Ander gezichtspunt
Canada staat niet alleen met zijn pro
blemen. Het kan meepraten met zijn zui
derburen, al liggen de accenten niet altijd
op dezelfde plaats. Het opmerkelijkste feit
is hier wel dat misschien voor het eerst
sinds koloniale tijden dit continent ver
rast gadeslaat wat er in Europa aan de
gang is; met verbazing en ontzag voor de
levenskracht en met vaak onverholen
bezorgdheid voor zijn eigen welzijn. Indien
West-Europa zijn krachten verder kan
samenvoegen, is het zaak dat men hier
zijn denkwijzen verandert en aanpast. Bij
het uitstippelen van zijn handelspolitiek
heeft Canada nog niet getoond visionair
te denken. Pearson sloeg kortgeleden een
frissere toon aan door als doel een Atlan
tische Gemeenschap te stellen.
Maar zover zijn we voorlopig niet. Voors
hands beziet de regering de werkloosheids-
kas die schraal gevuld begint te raken en
minister Fleming van Financiën zit eind
maart met een tekort van enkele miljoenen
dollars in plaats van met een overschot
van twaalf miljoen zoals hij vorig jaar had
berekend. Dat zijn kille cijfers en net als
met de winter: het eind is nog niet in
zicht.
Volgende maand op 1 maart precies
bestaat de burgerlijke stand in ons land
honderdvijftig jaar. Op die datum in 1811
werd namelijk de „Code Napoléon" ook
voor de „noordelijke provincies" van
kracht. In de zuidelijke provincies waren
de Franse wetboeken reeds op 1 januari
1811 ingevoerd. Dit was een gevolg van
het decreet van keizer Napoleon van
juli 1810 waarbij ons land bij Frankrijk
werd ingelijfd.
Zo worden al anderhalve eeuw in iedere
Nederlandse gemeente registers van de
burgerlijke stand bijgehouden waarin ge
boorte, overlijden, huwelijk en echtschei
ding nauwkeurig worden vastgelegd.
Van deze feiten werd vóór genoemd
jaar overigens wel aantekening gehouden
Reeds in de middeleeuwen was aan de
geestelijkheid opgedragen, doop- en trouw
boeken bij te houden. Na 1572 konden
huwelijken ook ten overstaan van de bur
gerlijke overheid worden gesloten.
Van de begrafenissen moesten vroeger
de doodgravers aantekening houden. Jam
mer genoeg werd aan het bijhouden van
deze boeken niet de nodige zorg besteed
Zij vertonen vele leemten en zijn dus niet
in alle opzichten betrouwbaar. In die ge
breken ligt een van de voornaamste rede
nen waarom de burgerlijke stand in het
leven is geroepen. In Frankrijk was dit al
in 1722 geschied.
De negentiende eeuwse Nederlanders
waren over die instelling waarlijk niet ver
heugd. Voorgeschreven was o.a. dat pas
geboren kinderen aan de ambtenaar van
de burgerlijke stand moesten worden ge
toond en daarom dacht men dat deze ver
band hield met de dienstplicht, die ook be
paald niet de instemming van onze voor
ouders had.
Na het herstel van onze onafhankelijk'
heid in 1813 bleef de Franse wetgeving op
dit gebied bestaan. Pas 25 jaar later op
1 oktober 1838 trad ons Burgerlijk Wet
boek in werking. Daardoor vervielen de
Franse voorschriften doch in feite veran
derde er weinig in de administratie van de
burgerlijke stand, want de bepalingen in
het nieuwe wetboek stemden vrijwel over
een met die van de Franse code.
De functie van ambtenaar van de bur
gerlijke stand is in de 19de eeuw hier te
lande uitsluitend vervuld door burgemees
ters. wethouders en raadsleden. In 1904
werden de voorschriften zodanig gewijzigd
dat ook anderen dan gemeentebestuurders
als ambtenaar van de burgerlijke stand
konden worden aangesteld.
Bijzondere plaats
De ambtenaar van de burgerlijke stand
neemt in de maatschappelijke samenle
ving wel een zeer bijzondere plaats in.
Hoewel aangesteld door het gemeentebe
stuur, is hij daaraan niet ondergeschikt.
Hij is een „ambtenaar der wet" die alleen
in de wet zijn verplichtingen vindt aange
duid. Er bestaat geen enkel gezag dat over
hem kan beschikken. Hij heeft slechts,
voor zover dit tot zijn werkkring behoort,
de wet toe te passen. Als hij in dit opzicht
in gebreke blijft is hij daarvoor verant
woording schuldig aan de rechter.
Sedert 1838 zijn in de voorschriften en
kele wijzigingen aangebracht. Ouderen zul
len zich nog wel herinneren dat vroeger
de ambtenaar van de burgerlijke stand,
staande voor de deur van het huis der
gemeente, op zondag met luider stem de
voorgenomen huwelijken afkondigde. Zelfs
al was er geen publiek aanwezig, hij had
aan het voorschrift te voldoen. Dat voor
schrift is in 1913 vervallen. Toen werd be
paald dat de huwelijksafkondiging moest
geschieden op zaterdag en wel door mid
del van aanplakking van een geschrift aan
het gemeentehuis.
De belangrijkste registers, nl. die van
geboorten, huwelijken en echtscheidingen
en overlijden, worden in tweevoud gehou
den. Dit biedt een groot voordeel. Bij de
grote brand in het stadhuis te Leiden in
1929 b.v. gingen ook alle registers van de
burgerlijke stand verloren. De duplicaten
daarvan waren echter elders opgeborgen
zodat de gemeente Leiden spoedig in het
bezit kon worden gesteld van afschriften
daarvan.
Veranderingen op til
Zoals bekend, is een nieuw Burgerlijk
Wetboek in voorbereiding. Het eerste boek
dat handelt over personenrecht, is reeds
tot wet verheven en wacht nu op de in
voering. Dit boek brengt belangrijke ver
anderingen in de burgerlijke stand. Meer
derjarigen die niet onder curatele staan,
mogen zonder toestemming huwen: de
wachttijd voor de vrouw na de ontbinding
van haar huwelijk geldt in bepaalde ge
vallen niet meer als huwelijksbeletsel.
Voor huwelijken bijvoorbeeld tussen
schoonbroeder en schoonzuster, oom en
nicht, tante en neef, is geen dispensatie
van de Kroon meer nodig. De 3.s. echt
genoten 'kunnen huwen in een gemeente
die zij bij de huwelijksaangifte opgeven.
Huwelijksafkondiging moet dan in die ge
meente geschieden.
Hinkende huwelijken
Vele en velerlei zijn de kwesties waarin
de ambtenaar van de burgerlijke stand
zich heeft te verdiepen. Zo zijn er z.g.
„hinkende huwelijken" en hinkende echt
scheidingen". Een voorbeeld: een Griek
huwt hier te lande met een Nederlandse
vrouw. Wordt dit huwelijk niet volgens de
Griekse ritus gesloten dan is het huwelijk
naar Nederlands recht van waarde, naar
Grieks recht evenwel niet. Wordt het 'hu
welijk van een Nederlander en een vreem
deling in het buitenland ontbonden door
echtscheiding op grond van een reden die
niet in ons Burgerlijk Wetboek wordt ge
noemd dan blijft de Nederlander volgens
zijn recht als gehuwd aangemerkt, ter
wijl de andere echtgenoot krachtens zijn
nationale wet als gescheiden wordt be
schouwd. Zo kunnen hinkende verhoudin
gen ontstaan.
Na een massabijeenkomst op Trafalgar
Square in Londen heeft een menigte
van vijfduizend blanken en Afrikanen
zondagavond een felle demonstratie
gehouden voor de Belgische ambassade
in de Engelse hoofdstad naar aanlei
ding van de dood van de voormalige
Kongolese premier Patrice Loemoem-
ba. De Londense politie greep kracht
dadig in om aan deze demonstratie een
einde te maken. Er vielen heel wat
gewonden en er werden verscheidene
arrestaties verricht.
WASHINGTON (UPI) De Verenigde
Staten hebben er bij de Sovjet-Unie op
aangedrongen het plan van de Laotische
vorst Vatthana te aanvaarden, de buiten
landse inmenging te beëindigen en een
einde te maken aan de burgeroorlog in
het Zuidoost-Aziatische vorstendom.
De Amerikaanse minister van Buiten
landse Zaken heeft gisteren al deze pun
ten besproken met de Russische ambassa
deur Mikhail Mensjikov. Rusk ontbood
de ambassadeur toen bekend werd, dat
Rusland plotseling het afwerpen van wa
pens voor de communistische rebellen in
Laos had gestaakt.
Mensjikov zei na zijn onderhoud met
Rusk, dat men niet tot een slotsom was
gekomen. Het Amerikaanse ministerie van
Buitenlandse Zaken verstrekte geen com
mentaar op de ontmoeting.
Neutrale waarnemers
Koning Savang Vatthana van Laos heeft
gisteren voorgesteld om waarnemers uit
de neutrale landen Birma, Cambodja en
Malakka naar zijn land te sturen om de
buitenlandse inmenging af te keuren. In voering" van leden van de I.R.A. te be-
kringen der Amerikaanse regering zei
men dat de Verenigde Staten, Groot-Brit
tannië, Frankrijk en enige andere landen
bereid zijn onmiddellijk toestemming hier
voor te geven. Het wachten is op de hou
ding van Rusland in deze.
Mensjikov herhaalde echter Ruslands
eis tot het houden van een internationale
conferentie over de toestand in het vor
stendom. Dit zou een van de Russische
voorwaarden zijn gebleven alvorens in te
stemmen met de Westerse voorstellen tot
oplossing van de crisis in Laos.
De Verenigde Staten en Groot-Brittannië
vrezen, dat een internationale conferen
tie zal ontaarden in een eindeloos heen-
en weer gepraat met een propagandisti
sche strekking voor de communisten.
In een hoofdartikel heeft het Australi
sche blad Sidney Mirror gewaarschuwd
dat op Nederlands Nieuw-Guinea „het uur
der waarheid" nadert.
Het blad baseert deze waarschuwing op I
onbevestigde berichten van zijn correspon-
dent voor het midden-oosten, Richard
Hughes, als zouden Australische troepen
naar oostelijk Nieuw-Guinea overgebracht
wprden in geval wan een landing van ge
wapende Indonesische legereenheden op
Nederlands Nieuw-Guinea.
Bovendien had Hughes beweerd dat in
Amerikaanse diplomatieke kringen men er
toe overhelt de Indonesische souvereini-
teitsaanspraken te steunen.
In het artikel wordt er op aangedron
gen dat premier Menzies zijn „gaven en
overredingskracht" zal gebruiken om te
proberen een aanvaardbaar compromis
tussen de Nederlanders en de Indonesiërs
tot stand te brengen.
Er is in Europa nog altijd een „guerillafront" waarvan men slechts zelden hoort.
Het is het grensgebied tussen Noord-Ierland (of Ulster), dat een deel van Groot-
Brittannië is, en de onafhankelijke Ierse republiek Eire. Er zijn nog altijd Ieren, die
er zich niet mee kunnen verzoenen, dat de zogenaamde „zes graafschappen", waaruit
Noord-Ierland bestaat (met als hoofdstad Belfast) en waar de bevolking in meerder
heid protestant is, niet deel uitmaken van de katholieke Ierse republiek. Die „onver -
zoenlljken" zijn verenigd in een terroristische organisatie, de I.R.A. genaamd (Irish
Republican Army). De Ierse regering heeft de I.R.A. buiten de wet gesteld, niet zozeer
omdat zij de uiteindelijke vereniging van geheel Ierland in één staatsbestel zou af
wijzen, maar omdat zij niet gelooft, dat dit te bereiken is door middel van geweld.
dels weer vrijgelaten, waarna een periode
van rust volgde.
Geld uit Amerika
Geld voor de I.R.A. komt voornamelijk
uit Amerika, waar agenten inzamelingen
houden bij de Iers-Amerikaanse clubs, die
in de V.S. met hun grote aantal Ierse ge
zinnen zo welig tieren. In bepaalde wijken
van New York wordt voor de I.R.A. zelfs
huis aan huis gecollecteerd. Vertrouwde
koeriers, die niet allen bekend zijn bij de
politie, brengen het geld dan naar Ierland.
In vroeger jaren zijn er op die manier
zelfs wapens van Amerika naar Ierland
gesmokkeld, maar daar is thans een eind
aan gemaakt.
De scheiding tussen het Britse Noord-
Ierland en de Ierse republiek Eire, die
bijna 40 jaar geleden onafhankelijk werd
is een probleem, dat vrijwel onoplosbaar
lijkt. De Britse regering houdt vol, dat
de kwestie alleen kan worden opgelost
door de Ieren zelf, maar successieve Ier
se regeringen hebben betoogd, dat Groot-
Brittannië, dat de grens tussen Noord en
Zuid zelf geschapen heeft, nu de vereni
ging van geheel Ierland onmogelijk maakt
door het Noorden financiële steun te ver
lenen. De Iers-republikeinse regering heeft
voorgesteld, een plebisciet te houden zo
wel in noord als in zuid, maar de auto
riteiten van Noord-Ierland hebben dat af
gewezen met het argument, dat de bevol
king van Noord-Ierland minder dan de
helft van die Ierse republiek uitmaakt.
De Sinn Fein
In Eire zijn alle politieke partijen het
er over eens, dat de huidige verdeling
ongewenst is, maar zij zijn ook unaniem
in hun mening, dat men geen geweld dient
te gebruiken om aan die toestand een
eind te maken. De enige uitzondering
vormt een beweging die zich de „Sinn
Fein" noemt en die in werkelijkheid de
politieke arm van de IRA is. Bij de laatste
algemene verkiezingen veroverde de Sinn
Fein vier zetels in het uit 147 leden be
staande parlement. De Sinn Feiners wei
gerden echter, hun zetels in te nemen, om
dat zij de staatsinrichting van de Ierse
republiek, zoals die thans is, niet erken
nen.
De politie van de Ierse hoofdstad Dublin
vreest thans, dat de I.R.A. binnenkort een
nieuwe campagne van terreur en geweld
zal beginnen in het grensgebied en dat
de mannen van de I.R.A., die doorgaans
van épauletten voorziene regenjassen
en zwarte baretten dragen, hun „guerilla"
opnieuw zullen starten met het doel de
zes graafschappen bij Ierland te trekken.
Politieke moord
Een eerste aanwijzing, dat de I.R.A.
weer aktief begon te worden, was de
vondst van het lijk van een jonge politie
man uit Noord-Ierland op 27 januari. Hij
bleek gedood te zijn door een salvo uit
een mitrailleur. Bovendien hebben er van
tijd tot tijd explosies plaats en worden er
kleine bruggen opgeblazen. De vermoorde
politieman, de 26-jarige Norman Anderson,
keerde van een bezoek aan zijn meisje
terug, dat in de Ierse republiek woonde,
toen hij werd neergeschoten. Later gaf het
propagandabureau van de Ierse republi
keinen uitdagend toe, dat de I.R.A. inder
daad verantwoordelijk was voor deze
moord. „Anderson", aldus het bureau,
was een spion en hij was bezig de „ont-
„Beslissende overmacht
De correspondent van het Britse blad
Sunday Times in Hongkong weet te mel
den dat de Indonesische minister van De
fensie, generaal Nasoetion, president Soe-
karno heeft meegedeeld dat Indonesië nu
„de beslissende overmacht te land, ter zee
en in de lucht heeft gekregen in het ge
bied van Nieuw-Guinea en West-Nieuw-
Guinea (met of zonder tussenkomst van
de UNO) in een campagne van drie weken
op Nederland kan veroveren".
Weinig aanhang
De Ierse extremisten hebben echter in
hun eigen land vrijwel nergens sympathie
gevonden. Kardinaal d'Alton zei, dat het
land deze moord „met afgrijzen" bezag,
de Ierse premier Sean Lemass veroordeel
de de moord als een „vuige daad" en de
burgemeester van Dublin zond een bood
schap aan zijn ambtgenoot te Belfast,
waarin hij hem verzocht, Anderson's fami
lie met haar verlies te condoleren.
De meeste vooraanstaande leden van d
I.R.A. zijn aan de politie bekend. Aan bei
de zijden van de grens worden hun bewe
gingen nauwkeurig gevolgd. Er is de laat
ste maanden echter een ondergrondse re-
cruteringscampagne aan de gang geweest
en er zijn daardoor heel wat nieuwelingen
bijgekomen, die de politie niet kent. De
I.R.A. is een organisatie, die zonder enige
vrees te werk gaat en met een nauwkeu
righeid en kennis van zaken, waarop com
mandotroepen in andere landen jaloers
zouden kunnen zijn. Jarenlang heeft men
de guerilla volgens hetzelfde patroon ge-
een plotselinge overval op een
grenspost, een mitrailleur- of geweersalvo,
een granaat, die ontploft bij of in een po
litiebureau en daarna.... stilte. In het
grensgebied kan de I.R.A. op vele sympha-
tisanten rekenen, hetgeen de taak van de
politie ernstig bemoeilijkt. Toch komt de
Ierse bevolking meer en meer in verzet
tegen dit soort terrorisme. Daarom gelooft
men, dat de thans in gang zijnde campag
ne een laatste poging van de zijde van de
I.R.A. is om de zaak te forceren. Daarom
ook staat de Ierse regering thans voor de
vraag, of zij opnieuw gebruik moet gaan
maken van het interneringskamp in Cur-
ragh, waarin de toenmalige premier
Eamon de Valera enige .jaren geleden de
I.R.A.-aanvoerders opsloot. Die zijn inmid-
Apartheid doorbroken. De apartheid in
in Zuid-Afrika zal binnenkort althans op
één plaats worden doorbroken, wanneer
de regering een aanvang maakt met
het bouwen van een speciaal hotel bij
het vliegveld Jan Smuts te Johannes
burg, waar gasten van elke kleur en
ras welkom zullen zijn. De Zuidafri-
kaanse regering heeft besloten dit hotel
te bouwen om niet-blanke reizigers, die
om de een of andere reden in Zuid-
Afrika moeten zijn, accommodatie te
bieden.
Generaal Fernand Gambiez, die be
noemd is tot staf-chef van de Franse
troepen in Algerije, bij zijn aankomst
in Algiers, waar hij onder meer be
groet werd door Jean Morin (links),
algemeen afgevaardigde in Algerije.
BONN. Van alle Westduitse scholieren van de lagere school, de ambachtschool
en de middelbare school, die de volgende maand de scholen zullen verlaten, wil
het overgrote deel een solide verdere ontwikkeling. Er is namelijk een uitgesproken
tendens onder alle Westduitse leerlingen tussen vijftien en twintig jaar om een
goedgeschoolde arbeidskracht te worden, opdat zij „er beter van zullen worden".
In de Bondsrepubliek vormen de maanden maart en april de periode waarin de
eindexamens worden gedaan en de overgang geschiedt van de lagere school naar het
eerste beroep of de hogere onderwijsinstantie. Er komen daarbij nu niet minder dan
677.000 scholieren „vrij", dat is honderdduizend meer dan in 1960. Het tekort aan
leerlingen in de bedrijven zal desondanks rond tweehonderdduizend bedragen.
De afgelopen maanden graasden legers
vertegenwoordigers, gewapend met belof
ten en cadeaus, de lagere en hogere scho
len af naar leerlingen voor allerlei takken
van het bedrijfsleven, maar 75 percent
van hen die de komende maanden een la
gere of middelbare school verlaten, wil
direct naar een hoger onderwijsniveau
overstappen.
academische studie moet volgen. Gemid
deld wil tachtig percent van alle jongens
en meisjes, na voltooiing van hun studie
bij het onderwijs werken. De tijd van het
tekort aan onderwijzers zal in West-Duits-
land waarschijnlijk snel voorbij zijn
dank zij de zeer goede salariëring.
De vijftienjarigen, die van de lagere l
school komen en het bedrijfsleven in moe
ten, hebben uitgesproken voorkeur voor de
grote bedrijven in de metaal- en elektro-
industrie. Onder invloed van hun ouders
vragen zij daarbij om een goede pensioen- I
regeling, kans op bevordering en sociale
vorzieningen. Het gaat hier nog slechts
om 67 percent van alle jongeren van 15
tot 20 jaar, die volgende maand de scho
len zullen verlaten, want het aantal kin
deren dat een middelbaar of een met de
m.u.l.o. te vergelijken examen aflegt is in
tien jaar tijds verdubbeld en maakt thans
in totaal bijna dertig percent uit.
willen weten
wat er te koop
Is In de wereld,
in het land in
de omgeving