Canada kampt met hevige werkloosheid Anderhalve eeuw burgerlijke stand in Nederland Nieuwe guerilla van de IRA- terroristen op handen? Westduitse jeugd wil studeren Dagblad abonnees Ondanks regeringsmaatregelen na-oorlogs record Amerika oefent druk uit op de Sovjet-Unie Kwestie Nieuw-Guinea in de Australische pers vernissen DINSDAG 21 FEBRUARI 1961 ERFENIS VAN NAPOLEON Anti-Belgische betoging In Laotische kwestie Het probleem der twee lerlanden Stafchef in Algerije Trek naar universiteit Zeer opvallend is daarbij dat negentig percent van de jongens en zeventig per cent van de meisjes, die thans voor een of gymnasiumeindexamen staan, naar een universiteit wil gaan en dat ondanks de propvolle Westduitse universi teiten en hogescholen. De jongens willen daar vooral studeren voor leraar of een natuurwetenschappelijk of technisch be roep, de meisjes hebben het voorzien op het beroep van lerares, maar vooral on derwijzeres, waarvoor men hier ook een in uw winkel! ©PIB COPIHHtGfS: 6 X .'■jr. s;*;: ■- - v®.a4A - (Van onze correspondent) MONTREAL. Het was dezer dagen in Noord-Ontario en Manitoba 40 gra> den Celsius onder nul, kouder dan aan de Noordpool, en we behoefden er niet langer aan te twijfelen: de winter was in volle kracht in Canada begonnen Meer echter dan de ijzigste kou is er dit jaar iets in de Canadese samenleving dat verkillend werkt: het probleem van de werkloosheid. Medio december had zij hoogten gehaald die sinds de oorlog niet meer waren bereikt. Er is al heel wat geschreven en gezegd over de Canadese werkloosheidscijfers en de waarde die eraan toegekend mag wor den. Om het beeld getrouwer de werkelijke toestand te doen weerspiegelen, is er vorig jaar een nieuw systeem uitgewerkt, dat nu sinds oktober 1960 wordt toegepast. En volgens die nieuwe cijfers liepen er half december 528.000 Canadezen zonder werk. Dat is 99.000 meer dan in de maand daar voor en 122.000 meer dan een jaar geleden. De totale werkloosheid bedroeg 8,2 percent van de mankracht met pieken van 11,9 percent in de Atlantische gebieden, 10,1 percent in British Columbia. Op dezelfde avond dat het bureau voor de statistiek de sombere cijfers bekend maakte, kwam eerste-minister Diefen- baker voor de televisie, en gaf een opsom ming van de projecten die de regering aan het uitvoeren is om de werkloosheid te verlichten. Het was een indrukwekkende lijst, maar er viel niet aan het gevoel te ontkomen dat er toch blijkbaar niet vol doende is gedaan om te voorkomen dat het werkloosheidscijfer is uitgegroeid tot een naoorlogs record. „Te weinig en te laat" had de oppositiepartij al maanden geroe pen. Nu zou het onredelijk zijn om te ver onderstellen dat het beleid van de Con servatieven, die in 1957 na meer dan twin tig jaar liberaal bewind de regering in Ottawa overnamen, het werkloosheidspro bleem heeft geschapen. Wel zeiden de libe ralen toen ze door de conservatieve vloed golf werden weggespoeld: Let op, net als in de jaren dertig onder conservatief be stuur, staan er moeilijke tijden voor de deur. En zie, drie jaar later staat de volle wind in de oppositiezeilen en Pearsons voorstelling dat er 900.000 werklozen in Canada zullen zijn voordat de winter voor bij is, moge overdreven zijn, iedereen is er wel van overtuigd dat de werkloosheid een zeer ernstig vraagstuk is geworden. Be halve dan openlijk althans de re gering zelf. Die gebruikt nu dezelfde tac tiek die Nixon tijdens de verkiezingscam pagne in de Verenigde Staten zonder veel succes toepaste door iedereen die over ernstige moeilijkheden en problemen spreekt te verwijten dat hij de kracht en het welzijn van de staat ondermijnt. Secundaire industrie gevraagd Diefenbaker wijt het achterblijven van de werkmogelijkheden bij het aanbod van krachten aan de automatisering die zich in de industrie doet gevoelen en aan het hoge geboortecijfer van tijdens de oorlog, dat nu zijn invloed doet gelden op de arbeids markt. Van vele kanten wordt er gevraagd en de minister van Financiën wil die weg blijkbaar ook op naar meer secundaire industrie die arbeidsintensief is. De grote exportindustrieën, zoals de houtverwer kende bedrijven, de mijnbouw, de land bouw, geven aan relatief weinig mensen werk. Maar het zijn juist die takken van bedrijf die vorig jaar de Canadese handels balans tot een pronkstuk hebben gemaakt. Secundaire industrieën zijn voor een klein binnenlands afzetgebied van 17 mil joen mensen trouwens moeilijk in stand te houden en waar kan Canada met zijn op gekrikte levensstandaard en hoge produk- tiekosten een afzetgebied vinden voor zijn produkten op de wereldmarkt? De import uit het buitenland, met name uit West- Europa en Japan bezorgt de Canadese fa brikanten slapeloze nachten. De textiel industrie is een voortdurende kopzorg, de autofabrieken hebben wat meer bescher ming gekregen. In eenzelfde richting wordt er nu gezocht voor de scheepsbouw en dat is de laatste bedrijfstak niet, die in Ottawa komt aankloppen. Ander gezichtspunt Canada staat niet alleen met zijn pro blemen. Het kan meepraten met zijn zui derburen, al liggen de accenten niet altijd op dezelfde plaats. Het opmerkelijkste feit is hier wel dat misschien voor het eerst sinds koloniale tijden dit continent ver rast gadeslaat wat er in Europa aan de gang is; met verbazing en ontzag voor de levenskracht en met vaak onverholen bezorgdheid voor zijn eigen welzijn. Indien West-Europa zijn krachten verder kan samenvoegen, is het zaak dat men hier zijn denkwijzen verandert en aanpast. Bij het uitstippelen van zijn handelspolitiek heeft Canada nog niet getoond visionair te denken. Pearson sloeg kortgeleden een frissere toon aan door als doel een Atlan tische Gemeenschap te stellen. Maar zover zijn we voorlopig niet. Voors hands beziet de regering de werkloosheids- kas die schraal gevuld begint te raken en minister Fleming van Financiën zit eind maart met een tekort van enkele miljoenen dollars in plaats van met een overschot van twaalf miljoen zoals hij vorig jaar had berekend. Dat zijn kille cijfers en net als met de winter: het eind is nog niet in zicht. Volgende maand op 1 maart precies bestaat de burgerlijke stand in ons land honderdvijftig jaar. Op die datum in 1811 werd namelijk de „Code Napoléon" ook voor de „noordelijke provincies" van kracht. In de zuidelijke provincies waren de Franse wetboeken reeds op 1 januari 1811 ingevoerd. Dit was een gevolg van het decreet van keizer Napoleon van juli 1810 waarbij ons land bij Frankrijk werd ingelijfd. Zo worden al anderhalve eeuw in iedere Nederlandse gemeente registers van de burgerlijke stand bijgehouden waarin ge boorte, overlijden, huwelijk en echtschei ding nauwkeurig worden vastgelegd. Van deze feiten werd vóór genoemd jaar overigens wel aantekening gehouden Reeds in de middeleeuwen was aan de geestelijkheid opgedragen, doop- en trouw boeken bij te houden. Na 1572 konden huwelijken ook ten overstaan van de bur gerlijke overheid worden gesloten. Van de begrafenissen moesten vroeger de doodgravers aantekening houden. Jam mer genoeg werd aan het bijhouden van deze boeken niet de nodige zorg besteed Zij vertonen vele leemten en zijn dus niet in alle opzichten betrouwbaar. In die ge breken ligt een van de voornaamste rede nen waarom de burgerlijke stand in het leven is geroepen. In Frankrijk was dit al in 1722 geschied. De negentiende eeuwse Nederlanders waren over die instelling waarlijk niet ver heugd. Voorgeschreven was o.a. dat pas geboren kinderen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand moesten worden ge toond en daarom dacht men dat deze ver band hield met de dienstplicht, die ook be paald niet de instemming van onze voor ouders had. Na het herstel van onze onafhankelijk' heid in 1813 bleef de Franse wetgeving op dit gebied bestaan. Pas 25 jaar later op 1 oktober 1838 trad ons Burgerlijk Wet boek in werking. Daardoor vervielen de Franse voorschriften doch in feite veran derde er weinig in de administratie van de burgerlijke stand, want de bepalingen in het nieuwe wetboek stemden vrijwel over een met die van de Franse code. De functie van ambtenaar van de bur gerlijke stand is in de 19de eeuw hier te lande uitsluitend vervuld door burgemees ters. wethouders en raadsleden. In 1904 werden de voorschriften zodanig gewijzigd dat ook anderen dan gemeentebestuurders als ambtenaar van de burgerlijke stand konden worden aangesteld. Bijzondere plaats De ambtenaar van de burgerlijke stand neemt in de maatschappelijke samenle ving wel een zeer bijzondere plaats in. Hoewel aangesteld door het gemeentebe stuur, is hij daaraan niet ondergeschikt. Hij is een „ambtenaar der wet" die alleen in de wet zijn verplichtingen vindt aange duid. Er bestaat geen enkel gezag dat over hem kan beschikken. Hij heeft slechts, voor zover dit tot zijn werkkring behoort, de wet toe te passen. Als hij in dit opzicht in gebreke blijft is hij daarvoor verant woording schuldig aan de rechter. Sedert 1838 zijn in de voorschriften en kele wijzigingen aangebracht. Ouderen zul len zich nog wel herinneren dat vroeger de ambtenaar van de burgerlijke stand, staande voor de deur van het huis der gemeente, op zondag met luider stem de voorgenomen huwelijken afkondigde. Zelfs al was er geen publiek aanwezig, hij had aan het voorschrift te voldoen. Dat voor schrift is in 1913 vervallen. Toen werd be paald dat de huwelijksafkondiging moest geschieden op zaterdag en wel door mid del van aanplakking van een geschrift aan het gemeentehuis. De belangrijkste registers, nl. die van geboorten, huwelijken en echtscheidingen en overlijden, worden in tweevoud gehou den. Dit biedt een groot voordeel. Bij de grote brand in het stadhuis te Leiden in 1929 b.v. gingen ook alle registers van de burgerlijke stand verloren. De duplicaten daarvan waren echter elders opgeborgen zodat de gemeente Leiden spoedig in het bezit kon worden gesteld van afschriften daarvan. Veranderingen op til Zoals bekend, is een nieuw Burgerlijk Wetboek in voorbereiding. Het eerste boek dat handelt over personenrecht, is reeds tot wet verheven en wacht nu op de in voering. Dit boek brengt belangrijke ver anderingen in de burgerlijke stand. Meer derjarigen die niet onder curatele staan, mogen zonder toestemming huwen: de wachttijd voor de vrouw na de ontbinding van haar huwelijk geldt in bepaalde ge vallen niet meer als huwelijksbeletsel. Voor huwelijken bijvoorbeeld tussen schoonbroeder en schoonzuster, oom en nicht, tante en neef, is geen dispensatie van de Kroon meer nodig. De 3.s. echt genoten 'kunnen huwen in een gemeente die zij bij de huwelijksaangifte opgeven. Huwelijksafkondiging moet dan in die ge meente geschieden. Hinkende huwelijken Vele en velerlei zijn de kwesties waarin de ambtenaar van de burgerlijke stand zich heeft te verdiepen. Zo zijn er z.g. „hinkende huwelijken" en hinkende echt scheidingen". Een voorbeeld: een Griek huwt hier te lande met een Nederlandse vrouw. Wordt dit huwelijk niet volgens de Griekse ritus gesloten dan is het huwelijk naar Nederlands recht van waarde, naar Grieks recht evenwel niet. Wordt het 'hu welijk van een Nederlander en een vreem deling in het buitenland ontbonden door echtscheiding op grond van een reden die niet in ons Burgerlijk Wetboek wordt ge noemd dan blijft de Nederlander volgens zijn recht als gehuwd aangemerkt, ter wijl de andere echtgenoot krachtens zijn nationale wet als gescheiden wordt be schouwd. Zo kunnen hinkende verhoudin gen ontstaan. Na een massabijeenkomst op Trafalgar Square in Londen heeft een menigte van vijfduizend blanken en Afrikanen zondagavond een felle demonstratie gehouden voor de Belgische ambassade in de Engelse hoofdstad naar aanlei ding van de dood van de voormalige Kongolese premier Patrice Loemoem- ba. De Londense politie greep kracht dadig in om aan deze demonstratie een einde te maken. Er vielen heel wat gewonden en er werden verscheidene arrestaties verricht. WASHINGTON (UPI) De Verenigde Staten hebben er bij de Sovjet-Unie op aangedrongen het plan van de Laotische vorst Vatthana te aanvaarden, de buiten landse inmenging te beëindigen en een einde te maken aan de burgeroorlog in het Zuidoost-Aziatische vorstendom. De Amerikaanse minister van Buiten landse Zaken heeft gisteren al deze pun ten besproken met de Russische ambassa deur Mikhail Mensjikov. Rusk ontbood de ambassadeur toen bekend werd, dat Rusland plotseling het afwerpen van wa pens voor de communistische rebellen in Laos had gestaakt. Mensjikov zei na zijn onderhoud met Rusk, dat men niet tot een slotsom was gekomen. Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte geen com mentaar op de ontmoeting. Neutrale waarnemers Koning Savang Vatthana van Laos heeft gisteren voorgesteld om waarnemers uit de neutrale landen Birma, Cambodja en Malakka naar zijn land te sturen om de buitenlandse inmenging af te keuren. In voering" van leden van de I.R.A. te be- kringen der Amerikaanse regering zei men dat de Verenigde Staten, Groot-Brit tannië, Frankrijk en enige andere landen bereid zijn onmiddellijk toestemming hier voor te geven. Het wachten is op de hou ding van Rusland in deze. Mensjikov herhaalde echter Ruslands eis tot het houden van een internationale conferentie over de toestand in het vor stendom. Dit zou een van de Russische voorwaarden zijn gebleven alvorens in te stemmen met de Westerse voorstellen tot oplossing van de crisis in Laos. De Verenigde Staten en Groot-Brittannië vrezen, dat een internationale conferen tie zal ontaarden in een eindeloos heen- en weer gepraat met een propagandisti sche strekking voor de communisten. In een hoofdartikel heeft het Australi sche blad Sidney Mirror gewaarschuwd dat op Nederlands Nieuw-Guinea „het uur der waarheid" nadert. Het blad baseert deze waarschuwing op I onbevestigde berichten van zijn correspon- dent voor het midden-oosten, Richard Hughes, als zouden Australische troepen naar oostelijk Nieuw-Guinea overgebracht wprden in geval wan een landing van ge wapende Indonesische legereenheden op Nederlands Nieuw-Guinea. Bovendien had Hughes beweerd dat in Amerikaanse diplomatieke kringen men er toe overhelt de Indonesische souvereini- teitsaanspraken te steunen. In het artikel wordt er op aangedron gen dat premier Menzies zijn „gaven en overredingskracht" zal gebruiken om te proberen een aanvaardbaar compromis tussen de Nederlanders en de Indonesiërs tot stand te brengen. Er is in Europa nog altijd een „guerillafront" waarvan men slechts zelden hoort. Het is het grensgebied tussen Noord-Ierland (of Ulster), dat een deel van Groot- Brittannië is, en de onafhankelijke Ierse republiek Eire. Er zijn nog altijd Ieren, die er zich niet mee kunnen verzoenen, dat de zogenaamde „zes graafschappen", waaruit Noord-Ierland bestaat (met als hoofdstad Belfast) en waar de bevolking in meerder heid protestant is, niet deel uitmaken van de katholieke Ierse republiek. Die „onver - zoenlljken" zijn verenigd in een terroristische organisatie, de I.R.A. genaamd (Irish Republican Army). De Ierse regering heeft de I.R.A. buiten de wet gesteld, niet zozeer omdat zij de uiteindelijke vereniging van geheel Ierland in één staatsbestel zou af wijzen, maar omdat zij niet gelooft, dat dit te bereiken is door middel van geweld. dels weer vrijgelaten, waarna een periode van rust volgde. Geld uit Amerika Geld voor de I.R.A. komt voornamelijk uit Amerika, waar agenten inzamelingen houden bij de Iers-Amerikaanse clubs, die in de V.S. met hun grote aantal Ierse ge zinnen zo welig tieren. In bepaalde wijken van New York wordt voor de I.R.A. zelfs huis aan huis gecollecteerd. Vertrouwde koeriers, die niet allen bekend zijn bij de politie, brengen het geld dan naar Ierland. In vroeger jaren zijn er op die manier zelfs wapens van Amerika naar Ierland gesmokkeld, maar daar is thans een eind aan gemaakt. De scheiding tussen het Britse Noord- Ierland en de Ierse republiek Eire, die bijna 40 jaar geleden onafhankelijk werd is een probleem, dat vrijwel onoplosbaar lijkt. De Britse regering houdt vol, dat de kwestie alleen kan worden opgelost door de Ieren zelf, maar successieve Ier se regeringen hebben betoogd, dat Groot- Brittannië, dat de grens tussen Noord en Zuid zelf geschapen heeft, nu de vereni ging van geheel Ierland onmogelijk maakt door het Noorden financiële steun te ver lenen. De Iers-republikeinse regering heeft voorgesteld, een plebisciet te houden zo wel in noord als in zuid, maar de auto riteiten van Noord-Ierland hebben dat af gewezen met het argument, dat de bevol king van Noord-Ierland minder dan de helft van die Ierse republiek uitmaakt. De Sinn Fein In Eire zijn alle politieke partijen het er over eens, dat de huidige verdeling ongewenst is, maar zij zijn ook unaniem in hun mening, dat men geen geweld dient te gebruiken om aan die toestand een eind te maken. De enige uitzondering vormt een beweging die zich de „Sinn Fein" noemt en die in werkelijkheid de politieke arm van de IRA is. Bij de laatste algemene verkiezingen veroverde de Sinn Fein vier zetels in het uit 147 leden be staande parlement. De Sinn Feiners wei gerden echter, hun zetels in te nemen, om dat zij de staatsinrichting van de Ierse republiek, zoals die thans is, niet erken nen. De politie van de Ierse hoofdstad Dublin vreest thans, dat de I.R.A. binnenkort een nieuwe campagne van terreur en geweld zal beginnen in het grensgebied en dat de mannen van de I.R.A., die doorgaans van épauletten voorziene regenjassen en zwarte baretten dragen, hun „guerilla" opnieuw zullen starten met het doel de zes graafschappen bij Ierland te trekken. Politieke moord Een eerste aanwijzing, dat de I.R.A. weer aktief begon te worden, was de vondst van het lijk van een jonge politie man uit Noord-Ierland op 27 januari. Hij bleek gedood te zijn door een salvo uit een mitrailleur. Bovendien hebben er van tijd tot tijd explosies plaats en worden er kleine bruggen opgeblazen. De vermoorde politieman, de 26-jarige Norman Anderson, keerde van een bezoek aan zijn meisje terug, dat in de Ierse republiek woonde, toen hij werd neergeschoten. Later gaf het propagandabureau van de Ierse republi keinen uitdagend toe, dat de I.R.A. inder daad verantwoordelijk was voor deze moord. „Anderson", aldus het bureau, was een spion en hij was bezig de „ont- „Beslissende overmacht De correspondent van het Britse blad Sunday Times in Hongkong weet te mel den dat de Indonesische minister van De fensie, generaal Nasoetion, president Soe- karno heeft meegedeeld dat Indonesië nu „de beslissende overmacht te land, ter zee en in de lucht heeft gekregen in het ge bied van Nieuw-Guinea en West-Nieuw- Guinea (met of zonder tussenkomst van de UNO) in een campagne van drie weken op Nederland kan veroveren". Weinig aanhang De Ierse extremisten hebben echter in hun eigen land vrijwel nergens sympathie gevonden. Kardinaal d'Alton zei, dat het land deze moord „met afgrijzen" bezag, de Ierse premier Sean Lemass veroordeel de de moord als een „vuige daad" en de burgemeester van Dublin zond een bood schap aan zijn ambtgenoot te Belfast, waarin hij hem verzocht, Anderson's fami lie met haar verlies te condoleren. De meeste vooraanstaande leden van d I.R.A. zijn aan de politie bekend. Aan bei de zijden van de grens worden hun bewe gingen nauwkeurig gevolgd. Er is de laat ste maanden echter een ondergrondse re- cruteringscampagne aan de gang geweest en er zijn daardoor heel wat nieuwelingen bijgekomen, die de politie niet kent. De I.R.A. is een organisatie, die zonder enige vrees te werk gaat en met een nauwkeu righeid en kennis van zaken, waarop com mandotroepen in andere landen jaloers zouden kunnen zijn. Jarenlang heeft men de guerilla volgens hetzelfde patroon ge- een plotselinge overval op een grenspost, een mitrailleur- of geweersalvo, een granaat, die ontploft bij of in een po litiebureau en daarna.... stilte. In het grensgebied kan de I.R.A. op vele sympha- tisanten rekenen, hetgeen de taak van de politie ernstig bemoeilijkt. Toch komt de Ierse bevolking meer en meer in verzet tegen dit soort terrorisme. Daarom gelooft men, dat de thans in gang zijnde campag ne een laatste poging van de zijde van de I.R.A. is om de zaak te forceren. Daarom ook staat de Ierse regering thans voor de vraag, of zij opnieuw gebruik moet gaan maken van het interneringskamp in Cur- ragh, waarin de toenmalige premier Eamon de Valera enige .jaren geleden de I.R.A.-aanvoerders opsloot. Die zijn inmid- Apartheid doorbroken. De apartheid in in Zuid-Afrika zal binnenkort althans op één plaats worden doorbroken, wanneer de regering een aanvang maakt met het bouwen van een speciaal hotel bij het vliegveld Jan Smuts te Johannes burg, waar gasten van elke kleur en ras welkom zullen zijn. De Zuidafri- kaanse regering heeft besloten dit hotel te bouwen om niet-blanke reizigers, die om de een of andere reden in Zuid- Afrika moeten zijn, accommodatie te bieden. Generaal Fernand Gambiez, die be noemd is tot staf-chef van de Franse troepen in Algerije, bij zijn aankomst in Algiers, waar hij onder meer be groet werd door Jean Morin (links), algemeen afgevaardigde in Algerije. BONN. Van alle Westduitse scholieren van de lagere school, de ambachtschool en de middelbare school, die de volgende maand de scholen zullen verlaten, wil het overgrote deel een solide verdere ontwikkeling. Er is namelijk een uitgesproken tendens onder alle Westduitse leerlingen tussen vijftien en twintig jaar om een goedgeschoolde arbeidskracht te worden, opdat zij „er beter van zullen worden". In de Bondsrepubliek vormen de maanden maart en april de periode waarin de eindexamens worden gedaan en de overgang geschiedt van de lagere school naar het eerste beroep of de hogere onderwijsinstantie. Er komen daarbij nu niet minder dan 677.000 scholieren „vrij", dat is honderdduizend meer dan in 1960. Het tekort aan leerlingen in de bedrijven zal desondanks rond tweehonderdduizend bedragen. De afgelopen maanden graasden legers vertegenwoordigers, gewapend met belof ten en cadeaus, de lagere en hogere scho len af naar leerlingen voor allerlei takken van het bedrijfsleven, maar 75 percent van hen die de komende maanden een la gere of middelbare school verlaten, wil direct naar een hoger onderwijsniveau overstappen. academische studie moet volgen. Gemid deld wil tachtig percent van alle jongens en meisjes, na voltooiing van hun studie bij het onderwijs werken. De tijd van het tekort aan onderwijzers zal in West-Duits- land waarschijnlijk snel voorbij zijn dank zij de zeer goede salariëring. De vijftienjarigen, die van de lagere l school komen en het bedrijfsleven in moe ten, hebben uitgesproken voorkeur voor de grote bedrijven in de metaal- en elektro- industrie. Onder invloed van hun ouders vragen zij daarbij om een goede pensioen- I regeling, kans op bevordering en sociale vorzieningen. Het gaat hier nog slechts om 67 percent van alle jongeren van 15 tot 20 jaar, die volgende maand de scho len zullen verlaten, want het aantal kin deren dat een middelbaar of een met de m.u.l.o. te vergelijken examen aflegt is in tien jaar tijds verdubbeld en maakt thans in totaal bijna dertig percent uit. willen weten wat er te koop Is In de wereld, in het land in de omgeving

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 8