pauze Commissie Pilkington bestudeert de commerciële exploitatie van het derde Britse televisienet Het Meid de goegemeente thuis en in de kerk - uit de slaap 7, AT ERDAG 25 FEBRUARI 1961 Erbij PAGINA DRIE Eeuwenlang heeft in Grote of Sint Bavokerk in Haarlem een „vreeslijk bakkes" de gelovigen aangestaard LEZER, IK WOU DIT ARTIKEL laten inleiden door een oude kennis, die u waarschijnlijk ook niet vreemd is, ik bedoel de rondborstige Abraham Blankaert, de liefhebbende voogd van Saartje Burgerhart, de man met een hart van goud op de ruwe tong, de onbehouwen maar waarachtig levende figuur, die na een succesvolle romancarrière temidden van andere sujetten, zijn bestaan alleen, op eigen houtje heeft voortgezet in babbelgrage brievenboeken. Of kent u hem niet? Dan hebt u de meesterlijke roman van Betje Wolff en Aagje Deken waar schijnlijk nooit of slechts zeer oppervlakkig gelezen. Want Abraham Blankaert, dit geesteskind van onze achttiende-eeuwse romancières Betje en Aagje is in de loop van hun verhaal een type geworden, dat men niet licht vergeet en dat niet weinig heeft bijgedragen tot de bijval van het boek. Het feit, dat de schrijfsters hun goedige maar ongepolijste Blankaert op zijn suggestieve betekenis wisten te schatten, hebben zij getoond met hem zelfstandig uit hun boek te laten stappen om zijn litterair leven te rekken in een paar bundels brieven, waarvan hij dan steeds de scribent mag heten, terwijl Betje en Aagje zijn pen stuurden. In een van die brieven, verschenen in 1787, heeft Abraham Blankaert het over een Haarlemse aangelegenheid, namelijk over het mannenhoofd onderaan het oude orgel in de Grote Kerk, dat als bezienswaardigheid berucht wat, omdat het kon pinken en gapen en bekend stond als de kop van Alva. oor Blankaert gold het als een symbool van brutaliteit en oneerbaarheid. ZIEHIER DE BEWUSTE aanhaling uit zijn schrijven: Zo praatte ook die vuilik, die menschenmoorder, D Alva, wiens vreeslijk bakkes nog, in mijn jongen tijd, te Haarlem in de Grote Kerk, boven bij 't verwulf hing, en daar men al de stoute kinders uit de heele stad mee naar bed zou hebben kunnen jaagen; maar het is nu weg genomen, en daar ben 'k regt wel over; want wat zo een leelijk zwart bakkes in Gods lieve reine huis deed, of van wat nut het was, begrijpt Abraham Blankaert maar in 't geheel niet; en ik had er altijd zo de nijd op, dat ik grommend zei: jij bent al een heel mooi mormeldier, om daar in de groote Kerk te hangen pronken". WAT HIER VOOR het hoofd van de ver foeide Alva gold was een van die kinder lijke toevoegsels aan de mechaniek van middeleeuwse orgels, waarvan de cimbelster met belletjes, die bij het trekken van een registerknop begon te draaien, het taaiste leven heeft gehad, want die flauwe aar digheid wordt nog wel eens toegepast door orgelbouwers (of hun opdrachtgevers) die iedere evolutie nege ren en een dergelijke poppenkast als erbij - horende beschouwen. Over 't algemeen is de Nederlandse orgel makerij weinig besmet geweest met dusdanige excessen; maar zowel in Noord- als in Zuid- Duitsland werd er tot ver in de achttiende eeuw op geaasd. Zo vindt men daar op oude instrumenten nog op pauken slaande engelenfiguren, koe koek en nachtegaal, klokkenspellen, een donderregister („la force" in Weingarten), een „Philomelaregis- ter" (gekir van voge- lenstemmen, speciaal bedoeld voor de kerst nacht), een Bok-regis- ter (een mekkerende geit nabootsend), een register genaamd het „Hummelchen" (die nend om gelovigen te wekken die tijdens de preek in slaap geval len waren), arenden, engelen, faunen, die door het trekken van een register in be weging worden ge bracht. Verder waren er vaak een stel „blinde registers" of „bedriegers" die, onder namen als Overvloed, Zwijger, Reli- qua, Nihil, Noli me tangere, Tacet, enz. nergens voor dienden dan om een vreemde registrant er te laten inlopen. Dit is mij ook overkomen toen ik eens zou helpen registreren voor Flor Peeters; ik had name lijk de opdracht gekregen bij maat zoveel een register te trekken genaamd „Formi dable" of zo iets. Ik was op mijn „qui vive" en verwachtte dat een donderend geluid zou losbarsten toen ik de knop uithaalde; maar er gebeurde niets, zodat ik meende een verkeerd register te hebben getrokken. Alleen op de orgelbank zat Flor zijn pret lachend te verwerken en ik mocht van hem horen; „Best zo, vent, je bent 'n fijne registrant". Tot dit soort aardigheden behoorde ook de in Duitsland menigmaal voorkomende „Fuchs-Schwantz". De argeloze die dit register uittrok, kreeg een vossestaart in 't gezicht. HET OUDE ORGEL van de Haarlemse St. Bavo had dus ook zijn excentriek ge valletje. Alles wijst erop, dat die gruwe lijke met haren bezette kop, die de ogen kon draaien en de mond opensperren, ter wijl een aantal belletjes klonken, wanneer boven op de orgeltribune een verbindings draad in beweging gebracht werd, zo oud was als het orgel zelf. Heel waarschijnlijk werd dit instrument geplaatst in 1437. Intussen vernemen wij uit de rekeningposten over het bestaan van de zogenaamde Alva-kop pas sporen van zijn bestaan in 1538, en wel naar aanlei ding van het feit, dat hij opnieuw ge coiffeerd werd en nieuwe bellen kreeg: „Ao 1538 Item damiaen vanonder die orghel dat hooft ander haer up te setten ende van bellen an te hanghen betaelt te samen XV st". Wat erop wijst dat hij toen al een zekere leeftijd moet gehad hebben en wellicht al tal van generaties „stoute kindertjes" de stuipen op het lijf had ge jaagd (volgens het oordeel dan van onze oude kennie Abraham Blankaert). En dan zien wij de kop afgebeeld op bijgaande schetstekening, waarvan het origineel zich in het stadsarchief bevindt; hierop is aan de linkerzij zelfs het mechaniekje voor ogen, mond en belletjes geschetst. De res tauratie van het gruwelhoofd maakte toen blijkbaar deel uit van een belangrijk her stel van het instrument; in de rekening posten van 1535 is zelfs sprake van het „reformeren van dorgel". TIEN JAAR LATER, in 1545, werden weer aanzienlijke kosten gemaakt om het orgel uit te breiden; het positief, afkom stig uit het klooster der Norbertijnen uit de Witteherenstraat, werd er aan toege voegd, zodat het nu een driemanuaals- orgel werd. Deze toevoeging van een rug positief, dat met luiken kon worden af- voldoen aan de eisen van de orgelkunst van die tijd. Om zich dit te realiseren be denke men dat het middeleeuwse instru ment op zijn hoofdmanuaal slechts van G uitging, dus dat men rekende met voet maten, niet van 16, 8. enzovoorts, maar van 10, 5 en 2'/s. En verder dat het waarschijn lijk nog een blokwerk had en een beperkt verkort pedaal. Toen is het vermaard geworden grote orgel van Christiaan Mul ler ontstaan dat deze zomer, na voltooiing van de complete restauratie, het middel punt belooft te worden van de Haarlemse Orgeldagen, die deswege een bijzonder feestelijk karakter zullen krijgen, waarbij het woord „Orgelpracht" opgeld zal doen, mede naar aanleiding van een uitgebreide tentoonstelling, waarop uiteraard 't mees terlijke schilderij van Saenredam met zal ontbreken DOCH. OM OP HET OUDE pronkstuk terug te komen: toen Müller aan zijn barokorgel begon te bouwen, of misschien reeds van tevoren, werd het middeleeuwse instrument onttakeld De opzet was name lijk dat zestien registers ervan naar het nieuwe orgel zouden verhuizen, waarvan er tien de zeven grootste pijpen misten die dus moesten worden bijgemaakt, gevolg van wat ik hierboven opmerkte over de voetmaten. De vier andere registers die ook in aanmerking kwamen, waren com pleet, zodat er ook een manuaal was dat niet van G maar van C uitging. Maar van dit overhevelen van het oude naar het nieuwe orgel is niets gekomen; wel mocht Müller de oude pijpen voor zijn doel ver smelten. Stellen wij ons nu dat prachtige orgel front voor, zoals Saenredam het gezien heeft, maar nn uitgehold en afgetakeld; een aangezicht met uitgestoken ogen en doorkerfde wangen, een lege kast, waar van men, naar wij hopen de fraai beschil derde deuren, met onder meer een voor stelling van Judith en Holofernes, dicht geslagen heeft, om de illusie van de ver gane schoonheid niet geheel te breken. Zo heeft men het laten hangen tot 1772 en het is in het verloop van die veertig jaren tussen aftakeling en volledige afbraak en opruiming, dat we de herinneringen van Abraham Blankaert aan het -„vreeslijke bakkes" de pseude Alva-kop moeten situeren. Niemand kan ons vertellen waar men met die fraaie luiken en met dat gekke hoofd gebleven is. Och, het monsterlijk masker was dan wel een flauwe aardig heid geweest, weinig in overeenstemming met het kunstmeubel waaraan men het opgehangen had, maar na trouwe dienst van drie, vier eeuwen had het toch een beter lot verdiend dan spoorloos te moeten verdwijnen. Konden wij het „vreeslijk bakkes" in een historische rommelkamer van het museum nog eens ontmoeten, het zou als Haarlemse bezienswaardigheid Schetstekening van het oude orgel met de Alva-kop en aanwijzing omtrent het mechaniekje van deze vulgaire beziens waardigheid. wellicht nu onze sympathie kunnen wekken. Maar ik ben het met Abraham Blankaert volkomen eens: de rol die het daar in de Grote Kerk te vervullen had, was mis plaatst. Jos. de Klerk LAAAAAAA Het schilderij van Pieter Saenredam. gesloten, veroorzaakte een niet geringe wijziging in de vorm van de kuip; maar het gekke hoofd bleef ongemoeid. Zelfs toen de hervormden de kerk in bezit na men bleef het eigendom van de stad en bezienswaardig museumstuk als het was hangen waar het al eeuwen lang zijn plaats had, dat is te zeggen: aan de noord zijde tussen het koor en de pilaar waarop de toren rust. Hoe men dat bavianenhoofd voortijds genoemd heeft zijn we niet te weten gekomen, maar zeker was dit geen Alva, want die telde toen noig niet mee in de geschiedenis. Wie weet hoe vaak het „bakkes" in de loop der eeuwen wel her doopt is! PIETER SAENREDAM heeft ons in zijn prachtig interieur van de Grote Kerk een niet genoeg te waarderen cultuurhistorisch document nagelaten. Wij zien daarop, be nevens rechts in het fond het tweede kleine orgel, uit 1594 (in 1715 afgebroken), het grote orgel zoals het toen pas (van 1630 tot 1634) in volle luister hersteld en rijkelijk opgesierd was. Het was nu ook uitgebreid met tien pedaalpijpen, los van de orgel kast opgesteld, aan weerszijden vijf. De stad had voor deze restauratie de voor die tijd vrij hoge som van zestienhonderd gulden over gehad. En, zoals wij het in gloeiende kleuren met veel bladgoud op het schilderij van Saenredam kunnen zien, was het een sieraad, waarop men terecht trots kon zijn. De Alva-kop was er niet op vergeten. HET VERJONGDE INSTRUMENT ge noot bij de Haarlemmers direct grote be langstelling, mede door het feit, dat men destijds in Cornells Helmbreecker een voortreffelijk organist schijnt gehad te hebben. Dit leidde ertoe dat, gevolg gevend aan een rekwest van vierenveertig kunst lievende stadgenoten, de stedelijke rege ring het instituut der gemeentelijke orgel concerten in 't leven riep, dat onafgebro ken is blijven bestaan en de reputatie van Haarlem als centrum van orgelcultuur ge vestigd heeft. Saenredam heeft het op z'n mooist ge zien en voor die kijk op dat prachtige gothische front, weergegeven in de stem- migste omgeving die men zich dromen kan, met al de poëzie van een levende werke lijkheid jokken kon deze secure kunste naar helemaal niet; wel vermocht hij de waarheid mooi en zinrijk te vertellen mogen wij hem wel erg dankbaar zijn. Te meer omdat dit schilderij zo rijkelijk ver goedt wat volgende generaties van Haar lemmers niet meer wisten te waarderen en dus maar lieten verdwijnen. IN DE UITERLIJKE vorm zoals het toen was ging het orgel weer een eeuw mee, maar omstreeks 1730 waren zijn in gewanden versleten en kon het niet meer DE STRIJD OM HET DERDE TELEVISIENET IN ENGELAND IS BEGONNEN. ALLE MOGELIJKE ORGANISATIES DIE AL OF NIET IETS TE MAKEN HEBBEN MET TELEVISIE PUBLICEREN MEMORANDA WAARIN ZE SUGGESTIES DOEN VOOR DE VERZORGING VAN DE PROGRAMMA'S OVER DIT DERDE NET. DE REGERING LAAT VOORLOPIG AL DEZE RAPPORTEN OVER HAAR HOOFD GAAN, OMDAT EEN NIEUWE COMMISSIE, DE COMMISSIE PILKINGTON, IN HET LEVEN IS GEROEPEN. DIE VOORSTELLEN MOET DOEN VOOR DE ORGANISATIE VAN DE BRITSE RADIO EN TELEVISIE, DIE INGAANDE 1964 ZIJN BESLAG ZAL MOETEN KRIJGEN. IN ENGELAND IS DE SITUATIE NAMELIJK ZO, DAT OM DE TIEN JAAR HET STATUUT VAN DE BBC WORDT VERLENGD EN DAT IS GEEN STILZWIJGENDE VERLENGING. TELKENS WORDT EEN COMMISSIE IN HET LEVEN GEROEPEN, DIE OPNIEUW DE ACTUELE SITUATIE ONDER DE LOEP NEEMT EN DE REGERING TEN AANZIEN VAN EEN REEKS DAN ACUTE PROBLEMEN ADVISEERT. EIGENLIJK LOOPT HET' STATUUT IN 1962 AF, MAAR AANGEZIEN DE WET OP DE COMMERCIËLE TELEVISIE WELKE IN 1954 WERD AANGENOMEN. PAS IN 1964 ZAL KUNNEN WORDEN HERZIEN, WANNEER DAAR UITERAARD AAN LEIDING TOE IS, HEEFT DE BRITSE REGERING BESLOTEN HET STATUUT VAN DE BBC MET TWEE JAAR TE VERLENGEN, ZODAT GESUBSIDIEERDE EN COMMERCIËLE TELEVISIE GELIJKTIJDIG KUNNEN WORDEN GEREGELD. HET GROTE STRIJDPUNT, DAT REEDS VELE PENNEN IN BEWEGING HEEFT GEBRACHT, IS DE VERZORGING VAN HET DERDE TELEVISIENET. WELIS WAAR WORDT OOK NOG GEADVISEERD OVER HET LIJNENSYSTEEM. DAT TOT NU TOE IN ENGELAND 405 IS, MAAR DAT MEN HET LIEFST OP DE CONTINENTALE DEFINITIE VAN 625 LIJNEN ZOU WILLEN BRENGEN. VERDER KOMT OOK IN DE VOLGENDE TIENJARIGE PERIODE DE KLEUREN TELEVISIE AAN BOD. VOOR DE COMMISSIE onder Sir Harry Pilkington hebben in de loop van de om- roephistorie andere commissies, onder an dere de zogenaamde commissie Beverid- ge geadviseerd. De aanbevelingen die de commissie hebben bereikt verschillen alle, maar de oplossingen die worden voorge steld gaan ruwweg in drie richtingen. In de eerste plaats is daar het voorstel van de kant van handel en industrie, naar vo ren gebracht door de Independant Tele vision Authority (ITA) zelf, die van me ning is, dat ook het nieuwe net op com merciële basis moet worden geëxploiteerd, dus door onafhankelijke programmamaat schappijen. De argumenten die zij aan voert zijn bepaald overtuigend. De ITA zegt, dat de wet op de commerciële tele visie voorschrijft, dat ter wille van de con currentie de programmaverzorging moet worden opgedragen aan verschillende over het gehele koninkrijk werkende maat schappijen en op dit ogenblik is daar geen sprake van. Elke maatschappij heeft zijn eigen gebied en in die gebieden als de Midlands en Groot Londen waar meerde re maatschappijen werken, zenden ze niet naast elkaar maar na elkaar op andere dagen uit. Het is duidelijk, dat er van wer kelijke competitie eigenlijk geen sprake kan zijn. Wanneer in de bestaande streken nu over een concurrend net simultaan uit zendingen worden verzorgd, heeft dit ten gevolge, ÓM de kijkers een nog grotere keus hebben. Maar ook het bedrijfsleven is met een dergelijke oplossing gebaat, omdat zij nu keuze kan maken uit twee maatschappijen en de ITA hoopt, dat door een dergelijke concurrentie de adverten tieprijzen danig zullen zakken zodat het met de grote winsten gedaan zal zijn. Nu speelt bij de ITA ook nog een ander motief, dan het zuiver zakelijke. De ITA ts nl. een overheidslichaam en de mede werkers dus ambtenaren, die met salaris sen tevreden moeten zijn die niet te verge lijken zijn met de salarissen die bij de programmamaatschappijn worden betaald en dat geeft natuurlijk scheve ogen. DE ITA HEEFT ZICH overigens sterk verzet tegen het veranderen van de lijnen- definitie op 625 omdat ze van mening is, dat eerst gezorgd moet worden, dat ge heel Engeland bestreken wordt door de TV-zenders van beide netten en dat er zo vlug mogelijk een derde kanaal bij komt op band III. Bovendien stelt de ITA dat, door de overgang naar een ho gere definitie de toestellen moeten wor den aangepast, terwijl pas later de kleu rentelevisie aan bod komt. Voorgesteld wordt gelijktijdig met de kleurentelevisie de lijnendefinitie aan te passen aan het continentale stelsel. De gedachte van de ITA vindt steun bij de huidige regeringspartij, de conserva tieven, die reeds eerder onder partijvoor zitter Butler zich hebben uitgesproken voor commerciële exploitatie. Deze con servatieve groep vertolkt weliswaar niet de officiële lijn van de conservatieve par tij. Een studiecommissie, ingesteld door de regeringspartij, is evenwel tot eenzelf de suggestie gekomen, maar dat wil nog niet zeggen, dat alle conservatieven nu zul len juichen wanneer de regering ooit, na advies van de commissie, tot invoering van een commercieel derde net zou be sluiten. UIT DE KRINGEN VAN ONDERWIJS en geestelijk leven komen heel andere ge luiden. Daar wil men niets weten van een volledig commerciële exploitatie en niets liever dan de instelling van een openbaar lichaam, zoals de BBC is, die zich met de verzorging van de programma's zal moe ten bezig houden. Belangrijke promotor van deze gedachte is een nieuwe orga nisatie de Viewers' and Listeners' Asso ciation, die onder haar aanhangers onder anderen figuren heeft als de schrijvers Eliot en Huxley. Hun afwijzen van de com merciële televisie is door voorstanders van de gesubsidieerde BBC uitgelegd als een morele steun aan de BBC, maar dat is bepaald onjuist. De leden van deze As sociation hebben duidelijk gemaakt, dat in hun ogen noch de BBC noch de ITA- maatschappijen hun taak naar behoren weten te vervullen. Of men nu naar de BBC, dan wel naar de ITA-programma's kijkt, het is allemaal lood om oud ijzer. Het is allemaal even best of even slecht, en in de ogen van de Association uiteraard slecht Zij willen een nieuw openbaar lichaam, dat als het ware een derde pro gramma brengt in de zin zoals de BBC in de geluidsomroep een Third Program- me verzorgt. Dezelfde eis is ook gesteld door de Asso ciation of Education Committees of Eng land and Wales, die eventueel de prograrrr- mdvërzorgittg wel in handen wil gèvéri van de BBC, maar ook -de voorkeur geeft aan een nieuw lichaam. IN POLITIEKE KRINGEN is verder de gedachte geuit, een gedachte die steun vindt bij een aantal conservatieve leden van het parlement, maar vooral wordt gepropageerd door Labour-afgevaardigden om een BBC-exploïtatie voor te stellen. In die zin dat de BBC de programma's gaat verzorgen, maar de financiering zal geschieden uit de opbrengst van reclame boodschappen. De BBC als commerciële programmamaatschappijEen gedachte die waarschijnlijk toch weinig kans maakt omdat de BBC zich steeds heftig heeft ver zet tegen reclame in de televisie in wel ke vorm ook en het is niet waarschijnlijk, dat de BBC zo'n plotselinge ommezwaai zal gaan maken. Dat de inkomsten uit an dere bron dan de kijkgelden de BBC wel welkom zullen zijn is niet onwaarschijn lijk, omdat de kosten van de televisie de laatste jaren voortdurend zijn toegeno men en juist niet in de eerste plaats door de aanwezigheid van de commerciële te levisie, die de salarissen en honoraria ge middeld met slechts vijftien percent heeft doen stijgen, maar omdat de programma verzorging in het algemeen steeds duur der wordt. De BBC heeft bijvoorbeeld in het afgelopen jaar volgens een opgave in het zojuist verschenen BBC-Handboek 1961 per uur 40.000,- moeten uitgeven. Een geheel nieuwe gedachte is gelan ceerd door de Engelse staatskerk, die de nieuwe programma's vooral gericht wil zien op de jeugd tussen de 18 en 30 jaar en dan niet in de ontspanningssfeer maar op het terrein van de educatie en de voor lichting in de ruimste zin van het woord. De exploitatie van die programma's noch uitsluiten in handen van de BBC noch in die van de ITA, maar een gezamenlijke programmaverzorging. Dit voorstel, op- zichzelf bijzonder oorspronkelijk, toont echter eveneens aan, dat de Anglicaanse kerk toch niet zo afwijzend staat tegen over de ITA en haar activiteiten als som mige incidentele uitlatingen uit Anglicaan se kring zo nu en dan doen vermoeden. Het feit, dat de kerk dus gesubsidieerde en commerciële televisie op deze manier bijeen wil brengen, zou, wanneer haar plan gerealiseerd wordt ongetwijfeld tot een nauwer contact leiden tussen ITA en BBC. De suggestie blijkt al geen schot in de lucht te zijn, want een der directeuren van de grootste commerciële maatschap pij de Associated Rediffusion, Paul Ado- rian is van oordeel, dat het derde net een antwoord behoort te zijn op het derde BBC-radioprogramma en de zendtijd moet worden opgedeeld tussen BBC en ITA. Paul Adorian is bovendien van gevoelen dat die programma's zich speciaal moeten richten tot de minderheden. Ziehier een exposé van de plannen, die op dit ogenblik de commissie Pilkington hebben bereikt en er zullen er nog wel meer komen. De leden van de commissie, die uit vele schakeringen van het maat schappelijk leven voortkomen Billy Wright, tientallen malen opgesteld in het nationale voetbalteam, gehuwd met een van de Beverley Sisters is een van hen (stelt U voor onze nationale doelman Eddy Pieters Graafland in de bevredi gingscommissie Scholten!) staan voor verstrekkende adviezen, die echter door de regering niet behoeven te worden over genomen. Zoveel is zeker, haar eindrap port, hoe het ook zal uitpakken, zal de cri- tiek niet gespaard blijven. Dr. P. Gros

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 15