AFSCHAFFING VAN DE RUSSISCHE LIJFEIGENSCHAP WAS GEBASEERD OP WOEKERAARSPRINCIPES VREEMDE CARRIERE VAN MUZIKALE TIMMERMAN Tlieuim UITGAVEN ZATERDAG 4 MAART 1961 Erbij PAGINA VIER |ri«avJs m I wm IN ZIJN MARTELAREN VAN RUS LAND vertelt Michelet het droevige levensverhaal van Katya, een Rus sische lijfeigene. Het beeldschone kind werd, toen het, vier jaar oud, op straat speelde, door de vrouw van de gouverneur der provincie opgemerkt. Daar haar eigen kinde ren van ongeveer dezelfde leeftijd waren, leek het haar aardig hun het meisje als speelpop te geven. Zij liet de koetsier halt houden, stapte uit, nam Katya op „als een kat die men op zijn weg vindt" en reed met het kind weg. De dodelijk ongerus te familie hoorde tenslotte wat er gebeurd was. De grootvader, het hoofd van het gezin, wist uit te vor sen waar de koets had haltgehou den. Hij reisde de goeverneurs- vrouw achterna en bood alles wat hij bezat, als losprijs. Het personeel der dame stootte hem ruw terug en sloeg hem in het gezicht. Toen hij volhield en eindelijk tot de meesteres doordrong, lachte zij hem uit en liet hem de deur uitzet ten. Haar prooi behield zij. Miche let verhaalt dan verder dat de goe- verneursvrouw jaren later in Parijs de jonge Katya, die haar als kame nier diende, op een avond ergens op straat achterlaat, omdat zij ge noeg heeft van het meisje welks schoonheid de mannenogen te veel trekt. Een Franse familie neemt haar op en het is daar dat Michelet haar ontmoet en haar levensverhaal hoort. Kort daarna sterft Katya, zo- ais Michelet meent: aan een ge broken hart. Het verlies van de ha ren op zo jeugdige leeftijd is zij nimmer te boven gekomen. Het is begrijpelijk dat het verhaal eindigt met een vlammend protest tegen de mensonterende slavernij in het Tsaristische Rusland van omstreeks 1850. P. H. Schröder Jaap Stigter IN DE JAREN die volgden op de Krim- oorlog (1854-1856) gonsde heel Rusland van geruchten over op handen zijnde her vormingen. De oorlog was ongelukkig ver lopen; de Russische legers waren, ondanks de moed der soldaten, tegen die der Fran sen en Engelsen niet opgewassen. Hun be wapening was veel en veel slechter: de Russische geweren hadden op 400 pas van het doel een goede trefkans, die der ge allieerden nog op 1200 pas. Sinds de tijd van Napoleon had Europa geen grote oor log meer gekend en nu die volkomen onnodig trouwens en geheel nutteloos uitbrak, bleken alle partijen daarop ge heel onvoorbereid. Engeland bijvoorbeeld' beschikte slechts over een verouderde vloot van zeilschepen; Frankrijk had al stoomschepen. Typerend is dat het dag blad de Times de suggestie deed de vijand op het schiereiland de Krim aan te val len en dat de generale staven deze ge dachte overnamen, zonder evenwel reke ning te houden met het Russische klimaat. Het Engelse leger verloor in korte tijd de helft van zijn manschappen; het Franse bleek beter uitgerust en werd beter ge huisvest. Maar de verbondenen hielden vol; Florence Nightingale bracht als di rectrice van een hospitaal haar gezond heid ten offer om de levens van zoveel mogelijk zieke en gewonde soldaten te redden. Oorlogscorrespondenten iets ge heel nieuws in de geschiedenis! hadden door hun berichten de publieke opinie in Engeland heftig in beweging gebracht en toen de regering bespeurde dat de oorlog niet zo gemakkelijk te winnen was, zette zij de tanden op elkaar en begon samen met de Fransen aan een methodische aan voer van al wat een leger nodig had en aan een even methodisch offensief op Se- bastopol. Ofschoon de Russen in eigen land vochten, was hun gebrek aan transport middelen even nijpend als dat der vijan den in het begin. En het Russische tekort blééf en dat brak de weerstand der Rus sische legers. Toen stierf de „ijzeren Tsaar" Nicolaas I en zijn zoon, Alexan der II, bleek meer vredesgezind. Na lan ge onderhandelingen kwam het vredesver drag van Parijs tot stand, dat natuurlijk voor het verliezende Rusland een reeks zware voorwaarden bevatte. HET IS TE BEGRIJPEN dat alle klas sen der bevolking, die terecht de neder laag weten aan de verregaand achterlijke toestanden in 't Russische Keizerrijk, her vormingen eisten. En van al die eisen was de voornaamste en gewichtigste dat Rus land een produktiestelsel zou afschaffen, waarbij de landbouw werd verricht door lijfeigenen, Russische boeren dus, meer dan 80 percent der bevolking vormend, maar levend in barbaarse afhankelijkheid. Er is een groot verschil tussen de Russi sche lijfeigen boer en de Amerikaanse ne gerslaaf, om wie een tiental jaren later een bevrijdingsoorlog zou worden gevoerd. Maar er zijn ook punten van overeenstem ming. Het hierboven geciteerde verhaal van Katya doet denken aan dat van Eliza uit De Negerhut van Oom Tom wier kind verkocht zou worden. Ook de Russen ken den slavenhandel, ja er waren in sommi ge plaatsen openbare markten waar mooie boerenmeisjes werden verhandeld die dan een plaats kregen in wat men gerust de harem van de landedelman kan noemen. Er is een afschuwelijk verhaal van jonge moeders die haar zog moesten afstaan voor de jonge jachthonden van haar mees ter, terwijl haar eigen kinderen van hon ger schreiden. Maar men vond onder de Russische lijfeigenen, in tegenstelling tot de negerslaven, ook gegoeden en ontwik kelden, kunstenaars zelfs, acteurs, dich ters en schilders. Wanneer deze evenwel naam begonnen te maken, verhoogde de landheer onmiddellijk hun prijs. De Rus sische lijfeigenschap was dus voor som migen minder drukkend dan de negersla vernij; ze had bovendien het merkwaar dige aspect van haar omvang. Hierboven werd gezegd dat ruim 80 percent der Rus sen lijfeigene waas; volgens sommige auteurs is dit aantal zelfs 90 percent en het is begrijpelijk dat de reacties heftig waren, toen Alexander in het manifest De afschaffing van de lijfeigenschap; voorlezing van het manifest van de tsaar. waarin hij de harde vredesvoorwaarden bekend maakte, beloofde aan het algeme ne verlangen naar opheffing van de lijf eigenschap gevolg te zullen geven. In cou ranten en tijdschriften werd over dit voor nemen veelvuldig geschreven, in de sa lons en op straat werd over niets anders gesproken. EEN RUSSISCH EMIGRANT, Alexander Herzen, die in Londen woonde en daar een blad De Klok redigeerde, zorgde êr voor dat duizenden exemplaren van zijn artikelen in Rusland werden binnenge smokkeld. Niet alléén bleek de redacteur voortreffelijk ingelicht over allerlei gehei me stukken en maatregelen, maar ook verwierf hij zich door zijn gematigde toon en door de edele geest die uit zijn artike len sprak, grote waardering, zelfs bij Alex ander persoonlijk. Aanvankelijk heeft Her zen ook werkelijk vertrouwen in Alexan der gehad, maar allengs verminderde dat sterk. De. tsaar bleek in het geheel niet de liberale vorst te zijn, waarvoor men hem aanvankelijk hield. Dat hij, zij het weinig doortastend, tot afschaffing van de lijf eigenschap overging, had met persoonlijke gevoelens omtrent de menselijke waardig heid niets te maken. Neen, de lijfeigen schap was economisch onrendabel gewor den; de boeren produceerden als protest tegen hun onvrijheid zo weinig mogelijk en export was er veel te weinig. Even zwaar als dit economische motief woog de vrees voor een algemene boerenop stand. In het jaar 1860. vier jaar dus na de vrede en vier jaar na de belofte tot opheffing, constateerde de beruchte „Der de Afdeling" (de geheime politie) niet minder dan 108 kleinere en grotere op standen van groepen boeren wier geduld ten einde geraakt was. En Alexander schetste zijn bereidheid de boeren te be vrijden zelf dan ook uitstekend met dé woorden: beter van boven af dan van on der op. DE EERSTE MAATREGEL gold de boe ren die lijfeigenen van de staat waren, dus op staatsgrond woonden. Zij vormden on geveer 40 percent van de bevolking. Daar op volgde, na jaren van voorbereiding, de vrijmaking van de lijfeigenen van de adel ten getale van ongeveer 22 miljoen. Het is de wet van 3 maart 1861 die deze mate rie regelt; artikel 1 luidt: Het schriftelijk vastgelegde eigendomsrecht op boeren woonachtig op bezittingen van de land eigenaar wordt voor altijd afgeschaft. Het is begrijpelijk dat men daarmee niet kon volstaan. In de eerste plaats maakte de adel aanspraak op vergoeding. In de twee de plaats moest worden voorkomen dat de vrijgelatenen een proletariaat gingen vor men. Men bepaalde dus dat de boeren in het bezit zouden worden gesteld van een stuk grond van drie tot twaalf hectare, afhankelijk van de vruchtbaarheid. Zij kregen twintig jaar de tijd daarvan de on bezwaarde eigendom te verwerven en moesten dus het stuk in die tijdsruimte afbetalen. De belanghebbende boeren wer den echter nergens in geraadpleegd; de bepaling van de prijs der landerijen werd aan één „minnelijke schikking" tussen de edelman en de boer overgelaten. Nu was Alexander de adel in zoverre ter wille dat hij de afkoopsom hoog stelde. Anderzijds kwam hij de vrijgelaten boeren weer te gemoet door de maatregel dat de heer verplicht was een vierde gedeelte van het aan de boer toegewezen stuk land gratis te geven. Aangenomen moet worden dat deze regeling goed bedoeld was; zij had echter funeste gevolgen. Een groot aan tal boeren wilde niet nóg twintig jaar wer ken voor de landheer (zo beschouwden zij de afbetaling) en dus verkochten velen het hun toebehorende vierde deel aan opko pers. Daardoor beschikten zij dan over wat geld, maar weldra was dat uitgege ven en werden deze mensen toen proleta riërs, wat de regering juist had willen voorkomen. Herzen was diep teleurgesteld. De toon van De Klok werd feller en bit ser en het gevolg was dat velen, liberaal gezind, maar niet socialistisch denkend, zich van hem afwendden. Daardoor werd Herzen weer naar links gedreven en zo kwam de leiding van zijn blad meer en meer in handen van een der interessant ste figuren die Rusland heeft opgeleverd: de anarchist Bakounin, die na acht jaar gevangenis en vier jaar Siberië via Yokohama, San Francisco en New York naar Londen gekomen was. VOOR BAKOUNIN was vernietigen het zelfde als scheppen. Pas wanneer het be staande gebouw der maatschappelijke or de ineenstortte, kwam, meende hij, het ter rein vrij voor een nieuwe samenleving. „De drang der vernieling is een schep pende drang" leraarde hij en zijn onstui mige, wilde welsprekendheid, zijn heftige levenskracht, zijn houding van een Sim- son sleepte velen mee. Herzen meende al les te mogen verwachten van de ontwikke ling van het Russische volk; Bakounin wilde wraak, strijd, revolutionaire actie. Hij werd de leider van een generatie die op de puinhopen van het oude Rusland en nergens anders een nieuwe staat wil de opbouwen. Deze nihilisten pleeg den aanslag na aanslag op de tsaar, die daardoor natuurlijk steeds verder de weg der reactie opgedreven werd. In 1881 had den zijn vijanden succes: een bom ont plofte onder zijn rijtuig en doodde enige kozakken van de lijfwacht. De keizer bleef ongedeerd. Hij wilde zich te voet naar zijn paleis begeven toen een tweede saam- gezworene, een student, hem in de weg trad en een bom voor zijn voeten wierp die met een ontzettende knal uiteenspat te en een einde maakte aan het leven van de tsaar bevrijder, wiens regering on der zulke gunstige auspiciën was begon nen. DIT IS HET VERHAAL van een timmerman, die op een gegeven moment voor zijn ge noegen een blokfluit kocht, welk feit er aanleiding toe ge worden is, dat hij thans in een jaar tijds samen met zijn 24-jarige zoon zevendui zend blokfluiten produceert en deze naar vele landen der aarde exporteert. De 54-jarige heer J. R. van der Veen in het Stichtse Houten verwerkt hele boomgaarden aan peren- en kersenhout om verschillende typen van dit oude instru ment (dat aan de bovenzijde van zeven gaten voorzien is en reeds in de elfde eeuw op een Franse miniatuur voorkwam) te vervaardigen. Nadat de heer Van der Veen in de oor log die éne fluit volgens zijn eigen woorden „een prul van een ding" had gekocht en ontdekte, hoe moeilijk de weg naar een behoorlijk spel peil is („je hebt zes jaar nodig om behoorlijk op een sopraan te kunnen blazen"), zouden de problemen elkaar in een lange reeks gaan opvolgen. In elk geval leek het hem juister, de fluit na te maken dan zichzelf muzikaal op dit instrument te ontwikkelen. Het idee, plotse ling geboren in oorlogstijd, toen ieder artikel tenslotte handelsmogelijkheden had, leidde tot een even langzaam als moeizaam geknutsel. HIJ ZAAGDE de kersen plank uit de hand en boorde met een voor dit doel bijge slepen oude Franse bajonet, die hij op een uitdragerij ge kocht had. Hij ontwierp zijn eerste machines, die geheel van harde houtsoorten ver vaardigd werden en menigeen in verbazing brachten. Toen na de oorlog de buitenlandse blokfluitindustrie (bijvoor beeld die van Markneukir- chen) weer op gang kwam, wilde de heer Van der Veen, die als goed vakman op een ander vlak genoeg werk kon krijgen, zijn min of meer als hobby begonnen taak toch niet opgeven. Hij wist tenslotte alle tegenslagen te boven te komen en bevocht zich met alle fa milieleden van de rechte fluit sopranino, sopraan, alt, te nor en bas een reputatie, die in 1951 in Den Haag tijdens het Internationaal Concours voor Blaasinstrumenten met goud bekroond werd. „Het is uiterst precies werk, waarbij het om onderdelen van millimeters gaat. In elk geval is de bouwer in staat, het instrument een eigen tim bre te geven. Helaas wordt er veel in het blokfluitenvak ge grasduind. Men dient eerst te beginnen met het geschikte hout, dat twee maal in maart in het water moet hebben ge legen. Bij het draaien en boren van dit materiaal moet men zich steeds voor ogen houden, dat het te maken ding straks een eigen leven krijgt. De bouwer moet weten, hoe ver schillende invloeden op het voltooide instrument kunnen inwerken. Om eens iets te noemen: vocht laat het ver hemelte zakken en het blok van cederhout rijzen DE BLOKFLUIT IS een zeer gevoelig (of moeten we zeggen overgevoelig?) instru ment. De bouwer wil dan ook, dat men in Canada, in Nieuw- Zeeland, ja zelfs in Moskou (waar tussen haakjes in het muziekhistorisch museum en kele door hem vervaardigde fluiten te zien zijn) zijn pro- dukten met een zekere schroom gaat inspelen. „In tegenstelling tot de dwarsfluit spreekt dit instrument erg makkelijk aan, maar het wordt bij snel blazen gauw mat. Zonder de vereiste adem halingstechniek kunnen er al lerlei ongewenste verschijn selen optreden, waarbij het in strument ook iets van dè stèm van zijn bespeler kan over nemen. „Ik heb wel eens oude mensen bij mij gehad, die zich ten onrechte kwamen bekla gen, dat de fluit zo vlug schor of hees geworden was!". Onze bouwer, die thans zoals gezegd met zijn in middels ook geheel in het vak doorknede zoon 7000 blokflui ten per ja ar vervaardigt, heeft de geheimen van het métier geheel met eigen middelen moeten vinden. Er bestaan immers zulks in tegenstel ling tot verschillende andere instrumenten geen hand leidingen over de blokfluit- bouw. Ook de machines voor een efficiënte werkwijze wer den uit de praktijk geboren: zo kocht en verbouwde de heer Van der Veen instal laties, die zo dicht mogelijk bepaalde gewenste doelen be naderden. Dat hij een goed constructeur is, die zelfs ge heel nieuwe machines ont- wierp, bewees ons een wande ling door de fabriek, waar overigens slechts twee mensen vader en zoon dagelijks in de weer zijn. („Waar zou ik arbeidskrachten voor dit werk vandaan moeten halenTrou wens zij zouden zich maar stierlijk vervelen ALS dienstplichtig soldaat was de heer Van der Veen reeds een voortreffelijk hout snijder van dierfiguren en maker van allerlei kasten. Ook wist hij met technische zaken altijd raad en hij bleek later evenzeer op een tand technisch laboratorium een gewaardeerde kracht als bij een firma, die siervoorwerpen uit edelhoutsoorten vervaar digde.... Hij was een handig en veelzijdig man, maar hij verviel van het een in het an dere, totdat zijn kunnen zich kon concentreren op een ter rein, waar hij gelijktijdig als houtbewerker, constructeur en uitvinder werkzaam kon zijn. Gedurende de jaren, dat hij zich opwerkte tot instrument maker van naam, heeft slechts één ding hem gespeten: de grote Franse hobobouwer Ri- goutat, die ook in Den Haag in 1951 een eerste prijs ver overde, had eens zo graag met hem van gedachten ge wisseld, maar het taalbezwaar bleek onoverkomelijk Voordat we het vergeten: in de loods daar in Houten wor den ook de zogenaamde „pij pertjes" („die dingen hebben nog 4 octavenvoor de marine gemaakt. NATUURLIJK hebben we lang over hout gesproken; de wenselijkheid van een lang zaam groeiproces en een fijne nerf, gepaard aan een niet te grote hardheid. „O ja, je kunt wel andère houtsoorten gebruiken, maar rozenhout is bijvoorbeeld erg hard. Ik kan ook een prachtige fluit van palisander maken, maar die is gegarandeerd in een paar jaar wegIk voel niets voor buitenlandse hout soorten, want die kunnen ook nog net zogenaamde meubel- makersexzeem veroorzaken". Over het algemeen worden so praan en alt het meeste ge vraagd, aangezien men hierop solo kan spelen en de kunst het makkelijkst kan leren; tenor en bas horen meer in een kwartet thuis. De heer Van der Veen vindt de blok fluit een prachtig instrument, maar nu zijn produktie zo'n grote vlucht heeft genomen, krijgt hij steeds minder tijd om er zelf eens op te spelen en steeds meer behoefte om uit te blazen. „VAN DE PRINS GEEN KWAAD" door Leonard Huizinga, uitgegeven bij H. P. Leopolds Uitgeversmaatschappij n.v. in Den Haag. Dit is de gefantaseerde geschiedenis van een niet bestaand prinsdom op een evenmin bestaand eilandje aan de Franse zuidkust. Huizinga beschrijft op de hem eigen komische Adriaan en Olivier-wijze de vreemde figuren, die daar rondom de opvolging van de heersende prins intrige ren en figureren. De kolderstijl van Hui zinga Vindt weinig remmen, doordat al onmiddellijk duidelijk is, dat hij door de onbestaanbaarheid van land en figuren, van de prins weinig kwaad kan. Een boek je voor wie er in tegenstelling tot ons van kunnen houden. „LIEFDE IN EEN KOUD KLIMAAT" door Nancy Mitford, uitgegeven bij H. P. Leopolds Uitgeversmaatschappij n.v., Den Haag. Dit boek kan worden beschouwd als een vervolg op het eerder van deze schrijfster verschenen „Linda, of de achtervolging der liefde". Dezelfde bizarre en daar door des te geloofwaardiger figuren uit de Engelse hogere kringen verschijnen hier ten tonele. Nancy Mitford, die deze kringen van eigen aanschouwing goed kent, weet op amusante wijze te beschrij ven, hoe lord en lady Montdore opge scheept zitten met hun opgroeiende doch ter Polly, die maar niet trouwt. Als zij eindelijk toch de grote stap neemt blijkt, het een afschuwelijke vergissing te zijn. De woedende ouders onterven haar, maar alles komt toch weer goed, mede dank zij de verwijfde en intrigerende neef Cedric uit Canada. De beschrijving van deze kwasterige jongeman is een hoogtepunt uit het boek. Ons beviel „Linda" evenwel be ter. Misschien omdat het een eerste was in wat nu blijkt een serie te zijn van persoons- en situatietekeningen, die zich alleen op straffe van eentonigheid voor herhaling lenen. „CLAUDETTE" door Sara Lidmnn, uit gegeven bij Elsevier, Amsterdam-Brussel. Dit is wat men in Nederland een streek roman .zou noemen. Een verhaal echter uit een streek, die in Nederland wel erg onbekend zal zijn: een armelijk deel van Noord-Zweden, waar de behoeftige bevol king als pachter leeft op Kroondomeinen. Claudette is het dochtertje uit zulk een gezin, dat opgroeit onder voor Nederland wel erg ondenkbare toestanden. Haar fa milie heeft zigeunerachtige trekken en weet met grote moeite de eindjes aan el kaar te knopen. Belangrijker in de roman nog dan Claudette is het begaafde en le venslustige meisje Marit, dat op jeugdi ge leeftijd aan tuberculose sterft. Het sterkst is de schrijfster in haar beschrij vingen van de omgeving en de mensen in dit armelijke deel'van het welvarende Zweden. Men kan uit dit boek iets van deze schrille tegenstellingen proeven. De vertaalster, dra. N. Boelen-Ranneft, had geen gemakkelijke taak om het dialect van de hoofdfiguren om te zetten in equiva lent Nederlands. Haar bedacht Nederlands dialect doet daardoor wat onwaarschijn lijk aan. Zij zelf is zich blijkens haar voorwoord van deze moeilijkheden bewust, als zij zegt: „Het zijn slechts pogingen om de lezer te doen beseffen: deze men sen spreken geen algemeen beschaafd". Hetgeen dan ook wel nauwelijks van hen verwacht mag worden. Het boek geeft een goede indruk van een onbekend stukje Zweden en van de hier nog onbekende Zweedse boerenroman.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 18