FILATELIE "ï-mmwn |20fT| 'lw; 4k I ^8 iSI iili hh fin M f 4 Dammen je ";v 1; WÊÊÊËi: I ZATERDAG 4 MAART 1961 Erbij PAGINA VIJF *f' H Wk FAR y y M, 'WÊ, B. Dukel WBmw m wm. SI mv. üf „De burgemeester" van Barend Rijdes C. J. E. Dinaux Cor Beek 1 I v#'#'r-sy-m V:- - V 711 A-i liiM: mmm FRANKRIJK. Ter gelegenheid van de Dag van de postzegel 1961 zal op 20 maart a.s. een postzegel van 0,20 4- 0,05 fr. (donkergroen, rood en geelbruin) in circulatie worden gebracht. De zegel, ontworpen en gegraveerd door Raoul Serres, vertoont een brievenbesteller uit 1760. In het nieuwe Marianne-type (van Cocteau) is een frankeerzegel van 0,20 fr. (blauw en rood) uitgekomen. ARGENTINIË. Honderdvijftig jaar geleden vond de zeeslag van San Nico las plaats. Dit feit is filatelistisch her dacht door de uitgifte van een postzegel van 2 pèso (grijs), waarop een scène van de slag in beeld is gebracht. Het ont werp is van Horacio R. Alvarez Boero. INDONESIË. Met toeslag ten bate van de slachtoffers van de recente watersnood in Indonesië zijn drie post zegels uit de in 1960 uitgegeven serie met afbeeldingen van landbouwproduk- ten overdrukt met „Bentjana Alam 1961" en waarde-aanduiding van de toeslag: 15 sen (+10 sen), 20 sen (+15 sen) en 75 sen (+25 sen). TSJECHOSLOW AKIJE. Een serie van zeven postzegels, die gewijd is aan sportgebeurtenissen, die dit jaar in dit land worden gehouden: 30 h. 40ste ver jaardag van de lichamelijke opvoeding in Tsjechoslowakije, 30 h. internationale motorraces te Brno, 40 h. Europese roeikampioenschappen te Praag, 60 h. wlütifi St b n* i 'Cé" (afgelaste) wereldkampioenschappen kunstrijden op de schaats te Praag, 1,20 kr. 35ste verjaardag van de rugby- sport in Tsjechoslowakije, 1,20 kr. 60ste verjaardag van de Tsjechoslowaakse voetbalsport en 1,60 kr. 65ste verjaar dag van de hardloopwedstrijden op de lange afstand BechovicePraag. VERENIGDE STATEN. De Ameri kaanse posterijen gaan een serie van vijf postzegels uitgeven ter herinnering aan de Burgeroorlog, honderd, jaar ge leden. De eerste zegel in de waarde 4 cents verschijnt op 12 april a.s. met als voorstelling een kanon uit die tijd en het opschrift Fort Sumter. De overige vier zegels zullen tussen 1962 en 1965 in omloop worden gebracht. VERENIGDE ARABISCHE REPU BLIEK. De Egyptische postdienst heeft een postzegel van 10 mills (kastanje bruin) het licht doen zien ter gelegen heid van de derde verjaardag van de proclamatie van de Verenigde Arabische Republiek. Op de zegel ziet men het m --UA wv embleem van de V.A.R. (adelaar), om geven door twee lauwertakken. Het ontwerp is van Mohamed Badr. De op lage bedraagt twee miljoen stuks. Vorige week lieten wij zien, hoe de nieuwe kampioen van de U.S.S.R., Petro- sian, snel werd verslagen door de minder bekende crack Stein. Typerend voor zijn capaciteiten was die partij natuurlijk niet en daarom haasten wij ons te demonstreren dat Petrosian het ook anders kan. In onderstaand treffen werd de ex-wereldkampioen Smyslov bijgenaamd de tank in nauwelijks 30 zetten tot capitulatie gedwongen. Frap pant daarbij is vooral de rustige, haast trage, wijze, waarop Petrosian de partij opzet. Hij heeft er blijkbaar geen enkel bezwaar tegen in de opening een zet te doen, welke er uitziet als tempoverlies. Toch komt hij, ogenschijnlijk zonder in spanning en zonder risico's, tot een aanval welke snel doorslaat. Wit: PETROSIAN Zwart: SMYSLOV Dame-Indisch 1) c2c4 Pg8—f6, 2) Pblc3 e7—e6, 3) Pgl—f3 b7b6, 4) d2—d4 Rc8—b7, 5) a2— a3 Een merkwaardig aandoende zet, welke tijd kost zonder dat er een gelijk waardige compensatie tegenover schijnt te staan. Wit behoeft immers het Nimzo- Indisch (Rb4) niet te vrezen. Wellicht be oogde wit, na een eventueel c7c5 op c5 te slaan, om na Rc5: met b2b4 en Rb2 voort te zetten. 5) d7d5. Het is de vraag of zwart niet beter gedaan had, hier een andere weg in te slaan, n.l. d7d6 plus Pbd7 benevens e6e5. Dergelijke vragen behoren tot de impon- derabiala, aan welke het schaakspel zo rijk is. 6) c4xd5 Pf6xd5. En hier vraagt men zich af of zwart niet beter gedaan had, met e6xd5 voort te zetten, te zijner tijd gevolgd door Pe4. Na de tekstzet heeft wit een ple zierige meerderheid in het centrum. 7) e2e3 Het verontrust Petrosian volstrekt niet, dat zijn dameloper voorlopig ingesloten is. 7) Rf8e7 8) Rflb5f Een klein tussenzetje om zwart te dwingen tot: 8)c7c6. Natuurlijk niet 8)Pd7? 9) Pd5: benevens Pe5 enz. 9) Rb5d3 Het subtiele resultaat van het tussenzetje is de tijdelijke afsluiting van Rb7. 9)c6c5 Misschien te vroeg. 10) Pc3xd5 Dd8xd5. Het bezwaar van het met zijn 5e zet ingeleide plan komt nu aan het licht. De zwarte dame staat midden op het bord niet veilig. 11) d4xc5! Eenvoudig en sterk. Nu heeft n.l. 11) Rc5: het bezwaar, dat wit dan zwart met 12) Rb5t een geïsoleerde d-pion kan bezor gen, b.v. 12) Pd7 13) Dd5: Rd5:? 14) Pe5 enz. Vandaar: 11) Dd5xc5, 12) Rel d2 Plotseling blijkt de zet a2a3 nut af te werpen, daar Rb4 voor zwart on aangenaam is. 12) Pb8cfi, 13) Tal- el (met tempowinst) Dc5d6, 14) Ddlc2 Wat is schaken toch simpel. Nu moet zwart eerst iets ondernemen, alvorens te kunnen rocheren. De tekstzet is mogelijk omdat, dank zij pion a3, Pb4 uitgeschakeld is. 14) Ta8eft-: 15)- O—O!Dit- moest even nauwkeurig bezien worden, omdat zwart zijn paard kan spelen met een aanval op de witte dame. Maar Pd4 faalt op Da4f, terwijl Pe5 met Rb5t zou zijn beantwoord. Zie b.v.: 15) Pe5, 16) Rb5t Kf8? 17) Dc8:t enz. of 16) Kd8? 17) Pe5:! Tc2: 18) Pf7:f en wint. 15) h7h6. 16) Tfl—dl O—O, 17) Rd2—c3 Dd6b8. Er dreigde Rh7+ met dame winst. 18) Dc2a4! op instructieve wijze „switcht" wit zijn dame naar de konings vleugel, waar zwart vrijwel machteloos staat. 18) Tf8d8, 19) Da4—e4 g7—g6. Afschuwelijk maar waar. De zwarte ko ningsstelling lijkt op een ruïne. 20) De4— g4! Dreigt Rg6: 20)h6—h5. Weer een nieuwe verzwakking. 21) Dg4h3 opnieuw dreigt Rg6: plus De6:f enz., als mede g2g4. 21) f7—f5, 22) Rd3—c4 Td8xdlt, 23) Tclxdl Kg8—f7, 24) e3—e4! Dreigt 2 x slaan'op f5, 24) Db8— f4, 25) Tdl—el! Nu dreigt wederom slaan op f5, gevolgd door inslaan op e6, 25) Df4g4. Een zet als 25) Pd8 zou veld e5 vrijgeven voor het witte paard. De tekstzet schijnt de situatie nog te red den, omdat Rc4 ongedekt staat. Zwart: SMYSLOV bridgeschrijver aan het begin der com petitie vermeldde dat de Utrechters een moeilijk seizoen tegemoet zouden gaan. Vermoedelijk werd daarbij gedacht aan de 22-jarige Gooise student v. d. Velde 6 jaar geleden nog geen bridge spelend, drie jaar geleden nog tussen de klaver conventies, en thans in Nederlands hoog ste bridgemilieu. Niemand zal nu nog kunnen beweren, dat v. d. Velde, één van de vele jonge bridgespelers die ik in mijn bridgeloopbaan een kans heb gegeven, de verwachtingen heeft beschaamd al thans niet de Utrechtse, doch misschien wel die van de voornoemde competitie expert. In de laatste wedstrijd tussen de con currenten bleek Buitenhof toch 'n betere eindspurt te kunen maken dan UBC en uit deze grote match wil ik één leer zaam klein spel vertellen: V 8 5 C> A 10 9 5 O H 7 A 7 6 2 #63 v> H 8 4 2 V B 10 8 V 9 3 W O H B 9 7 2 O 7 3 O A 3 4> H 10 8 5 A 10 4 OVB6 O 9 6 5 4 2 B 4 Oost gever, niemand kwetsbaar. Biéd- verloop (Buitenhof NZ) - oost 1 schoppen - zuid pas - west 1 Sansatout - noord dou blet - oost pas - zuid 2 ruiten - west dou blet - allen passen. Zuids (Boender's) 2-ruitenbod is goede techniek het is namelijk de vraag of noord wel een goede uitkomst kan vinden als zuid op 1 SA gedoubleerd, past. Start noord bij voorbeeld met (D, dan is er veel kans dat het 1 SA-contract door west ge wonnen wordt. West kwam tegen 2 ruiten uit met rui tenvrouw, die hem bleef; in slag 2 volgde wéér ruiten en oost kwam aan slag. Hoe wel oost 4» naspeelde, was het contract nu onverliesbaar; de werd genomen met de *Aas in noord, vandaar werd Vrouw gespeeld en oosts Heer genomen met de aas. Hierna volgde CVrouw en NZ konden 4 achtereenvolgende slagen in harten ma ken, zonder dat oost meer kon introeven; zodoende kreeg zuid de gelegenheid de ver liezende 4 op te ruimen. Wat is nu het bijzondere aan dit spel? Bridge is ergens een spel van grote moei lijkheden, maar óók is het in sommige dingen hóógst eenvoudig en één van de gezonde, eenvoudige principes is, dat men in partners kleur moet uitkomen, t e n z ij men zéér gegronde redenen heeft om wat anders te doen. En deze bijzondere redenen zijn in dit spel voor west niet aanwezig hij had eenvoudig met #6 moeten uitkomen en als u de moeite wilt nemen het méést geniale spel voor de zuidspeler te beden- JSÊEUJUlt u toch ontdekken ..dat t h a.n.S -2 ruiten kansloos één down gaat zónder dat OW briljante dingen behoeven te doen. Met dergelijke kleinigheden kunnen brid- gekampioenschappen beslist worden! H. W. Filarski Rridsrevraag dozer week: Zuid gever, allen kwetsbaar. De zuidspeler heeft: *10 4 073 OHVB 10 875 *63 Biedverloop: zuid pas - OW passen - noord 1 harten - zuid 2 ruiten - noord 3 klaveren - zuid 3 ruiten - noord 3 Sans atout. Moet zuid deze 3 SA inlaten, of uit nemen met 4 ruiten? De vraag kan nog eenvoudiger gesteld worden: heeft noord <>Aas-x méé, of niet? Antwoord elders op deze bladzijde. meester W. Rustenburg (oud-kampioen van Nederland). I) 32-28 16-21. 2) 31-26 18-22. 3) 38-32 11-16. 4) 37-31 21-27. 5) 32x21 16x27. Om deze korte vleugelaanval van zwart af te slaan, kan wit 26-21 17x37 41x31 spe len, waarna zwart met 19-23 toch het beste spel overhoudt. Na 19-23 is 28x19 ge dwongen, omdat op 28x17 een tweede offer met 23-28 volgt en na 12-18 moet 21-16 18x27 en het spel blijft na 42-37 7-11 2x22 gelijk. 6) 43-38 7-11. 7) 41-37 11-16. 8) 49-43 1-7. 9) 46-41 20-24. 10) 37-32 16-21. Deze opsluiting is vrijwel gedwongen. Het spel gaat over in de „Partie Bonnard", een spelgenre waarover nog weinig ge schreven is. II) 34-29 (41-37 met dreiging 28-23 is sterker. 11) 7-11. 12) 29x20 15x24. 13) 41-37 10-15. 14) 40-34 14-20. 15) 45-40 13-18. 16) 50-45 9-13. 17) 34-29 4-10. 18) 39-34 10-14. 19) 43-39 3-9. 20) 48-43 2-7. 21) 47-41 5-10. In de partij verloor wit in deze 18 om 18 stelling door 28-23 19x28 32x23, 27-32 38x16 20-25 29x20 18x47 en wit gaf op. Nu is de stand na de 21ste zet van zwart altijd voor wit verloren. Op 22) 34-30 volgt sterk 18-23. 23) 29x18 12x23. Na 30-25 8-12 en wit kan opgeven. Leerzaam is te onderzoeken wat de oor zaak is van het nadeel dat wit in dit openingsspel ondervindt. Met de 18de zet 39-34 10-14 moet als beste 19) 34-30 3-9. 20) 30-25 2-7 of 21) 44-39 5-10 of 22) 39-34 en wit krijgt het beste spel. De fraaiste prestatie leverde de DCIJ-er H. v. Gerrevink, die van de nieuwe Noord hollandse kampioen J. H. Ansems won. Stand na de 26ste zet van wit: J. H. ANSEMS xxxxjoo^^^xxxxx^^^xxxx>^^^xxxxxxyyvvrxxioo<xxxx<o CO000000Ö0000COOO0000000OO. XXTCX XK lO <"»OOOOOOOC QOOOOÓOÖC H. v. GERREVINK Ansems vervolgde met de zwakke zet 8-12 en Gerrevink kreeg de kans om zwart geheel te overspelen. Als zwart 1-7 speelt voor de 20ste zet houdt Ansems het beste spel. 26) 8-12. 27) 33-28 20-25. 28) 40-34 14-20. 29) 44-40 3-9. 30) 39-33 1-7. 31) 26-21 9-14. 32) 34-29 23x34. 33) 40x29 25-30. Er is niet anders. 34) 47-42 30-34. 35) 29x40 24-30. 36) 35x24 20x29. 37) 33x24 19x30. 38) 40-35 30-34. En met een niet alledaagse combi natie wint wit door: 39) 38-33 14-19 of 40) 22-17 11x22. 41) 28x8 13x2. 42) 33-29 34x23. 43) 32-28 23x32. 44) 27x38 16x27. 45) 31x24 en zwart gaf op. VXOOOCOfXXXX)OÓÖOOÖC5ÓC Wit: PETROSIAN In werkelijkheid herbergt de stelling reeds de beslissende combinatie, welke Petrosian er feilloos uithaalt. De voor naamste pointe is, dat wit Rc4 kan offeren, omdat er een zgn. paardvork koning-dame in zit. 26) e4xf5Dg4xc4, 27) f5xg6f Kf7— e8. Na Kg8 28) Dh5: is het uit (matdreigin- gen op h8 resp. h7) en na 27) Kg6: 28) Te6:+ Kf7, 29) Tc6:! beslist de paard- vork, 28) g6g7Dreigt promotie, waartegen Kd7 niet baat wegens 29) Tdlt benevens Dg3 (t) enz. 28) e6 e5 29) Dh3xh5t Ke8d7, 30) Tel—dit Re7—d6 (of Kc7, 31) Re5:t enz.) 31) Rc3xe5 Pc6—d4, 32) Pf3xd4 en zwart capituleerde. Een top prestatie! Mr. E. Spanjaard Elk jaar begint in oktober het dam- toernoói om het clubkampioenschap van Noordholland. In de hoofdklasse nemen zestien tientallen er aan deel. De twee beste clubs komen uit in de finale om de provinciale damtitel. Met de nieuwe kampioen gaat (dit jaar voor het eerst) ook nummer twee over naar de lan delijke eindstrijd. Deze eindstrijd is nu be reikt door de twee sterke Amsterdamse topclubs Gezellig Samenzijn en Jozeph Blankenaar. Damclub IJmuiden is derde en vierde (een verrassing) is Zaandam, dat zich hersteld heeft. Wij laten hieronder het spel zien uit de ontmoeting tussen GS en DCIJ, waarin de IJmuider dammers met 12-8 zegevierden. Aan bord drie kwam het volgend fragment voor. Stand na de 28ste zet van zwart. H. LAR.OS FINALE MEESTERKLASSE. De vorige week zaterdag behaalde de Haagse vereniging Buitenhof het mees terklassekampioenschap van de Neder landse Bridge Bond. Het team bestaande uit Boender-ir. L. Oudshoorn met Nie- man-de Leeuw (13 punten) bleek een competitiepunt sterker dan ir, R. Kaiser- Kokkes met Filarski-v. d. Velde (12 pun ten). De Haagse club won daardoor voor de derde achtereenvolgende maal de hoogste bridgetitel een voortreffelijke staat van dienst. Opvallend was echter de prestatie van UBC, waarover een oaxx»oooooooooc»ooaxx>c»ooooocKiooaoc<Mooooooooooooooooc J. STEENHUIS Het spel verloop was als volgt: 29) 36-31 13-18. 30) 31-27 9-13. Op 27-22 18x27. 32x12 23x41. 42-37 41x32 38x27 14-20 25x23. 1-7 30x8 en 7x49. 31) 37-31 1-6. 32) 31-26 4-9. Nu komt na 27-22 dezelfde combinatie maar na 14-20 25x23 volgt 13-18. En toen kwam Steenhuis met 33) 43-39? 24-29. 34)33x24 18-22. 35) 27x29 17-21. 36) 26x17 11x44 en na 32-28 44-50 gaf wit zich ge wonnen. In het korte vuurwerkpartijtje won de DCIJ-er Theo Tielrooy met zwart van ■aipe jsm -((.IA uaa uajim snp si pueqpmz uaAógag ep tajAI '(01 'A<£> ppsqaoOA Ciq) aajjua aqfq -aSoui uaa isaeujeep jatu jaoq 'MnojA riaaq usa anatquattnj uaa jo pjooq faq use AvnoJA 'aaaq 'see ;aui jnatq uaa pjaaqjooA Ciq snp pmz Ctq uaSetsuaqna a I s b a jeiuee uaa do dooq ap uj fep ftp ;aop '}gaz VS 8 aituetsut afsteef ut nu pjoou jaau -UBM 'lOBJtuooJnatq uaa to; sueptie ua; -jeq g ;o) qaozjaA uaa qfqapmp ;aaajaggns uaaaAera g 'uCiz ua;aoui uaqqaq uajaABpj g a t u ua VS 8 poq apaaM} sp-ioöu noz 'iraqmu a; VS 8 1110 apuaoptoA poquaf -ina-g uaa uee nu pjoou jaauueM. -uassed at si uauuogaq ie pmz \ep 'si qCuguepg iqaaM iazap SeejAaSpijq do pjooMjuy (Vervolg vtin pagina 1) die de teint hadden van rozen in dun pa pier", „zinnen die hij leende uit zijn ge heugen", een gezicht dat „zich samentrok naar de ogen", gewisselde woorden, die „geraamten van voorheen" zijn, iemand die „als een pruimeboom" geschud wordt, een steeg „die door huizen met getraliede vensters schoorvoetend werd opengela ten", woede die „onweerstaanbaar in hem oprees als een vloed, hij stroomde over zichzelf heen en sloeg neer met de ver drongen kracht van een dijkbreuk", een burgemeester die „met zo'n doordringen de kracht" spreekt „dat hij koppen om- laagdrukte alsof het sneeuwklokjes waren onder een vroege storm" dat zijn enke le van de gezochte metaforische versier selen (haast parodiërende olijkheden), die men zo goed als op elke bladzij kan vinden en het een critische lezer bfeletten om de overige spelers in de beeldsprakige mist te onderscheiden. Ze figureren wel, maar ze leven niet en dat is de reden dat men de geliefde secretarisdochter Margriet (wier dood de vergeefsheid illustreert van de hoogste verlangens), de aan het huis verknochte knecht van de burgemeester, de om niet geheel duidelijke redenen ver smade echtgenote en het de eeuwige jeugd vertegenwoordigende dochtertje zomin als de wat schimmige medicijnmeester Cas par niet voor waar kan houden. Ik hóór ze wel, maar ik zié hen niet. En wat ik met enige verbeeldingskracht wél zie: de woelige taferelen van de bedreigde stad, het duel in de schemerige kerk, de lallen de wachten op de wallen, enzovoorts dat bevestigt bij her- en herlezen mijn eerste indruk van dit boek: dat Rijdes de over drachtelijke zin van zijn novelle heeft ge offerd aan de „litteratuur". Maar Rijdes beschikt blijkens vroeger werk over te goede schrijverskwaliteiten om niet te doen verwachten, dat hij te eniger tijd re vanche zal nemen. „WAAROM GAAN WE WEG?" „Mamma, waarom gaan we weg", vroeg Woemo aan zijn moeder. En toen hij geen antwoord kreeg, nog eens: „Waarom gaan we nu wég..?" „Ach, klein jongen", zei zijn moder, „ik heb het je* toch al gezegd: het móet. We kunnen hier niet blijven. Het andere dorp is al verwoest...Wil je dan soms wachten tot dat hier ook ge beurt?" En zij tilde hem op, knuffelde hem even en zei: „Wees nu flink. Vraag niet zoveel. Vraag alleen maar hoe je mij helpen kunt.." En prompt vroeg Woemo waarmee hij zijn moeder helpen kop. Ze glimlachte en zei: „Met lopen. Blijf naast me lopen als we straks weg gaan. Word niet moe. Wees flink. Laat zien dat je eigenlijk al een gróte jongen bent. En zo gingen ze op weg. Moeder droeg over haar schouder een brede band mét aan de ene kant eén kruik water, aan de andere kant een zware bundel, waarin ze van alles gepakt had: een paar geborduurde mantels, een paar zelfgemaakte haarspelden en de kralen die zij gedragen had toen zij trouwde. En bovenin de bundel zaten een paar kapmessen en een kleine bijl, want die kon je onderweg nogdig heb ben. En in het grote pak zat ook nog een zakje rijst... Ze liepen over het zandig pad en de zon klom hoger. Ze spraken niet veel. Woemo dacht steeds als hij iets vragen wilde: help ik moeder daar nu wel mee? En daarom slikte hij die vragen maar weer in. Toch zou hij zo graag weten waarom vader niet bij hen was, of waar ze nu toch wel precies naartoe gingen...Maar misschien wist moeder dat zelf ook niet helemaal. Ze had al leen maar gezegd dat hij lópen moest. Nou, dan zóu hij lopen! MAAR DE HITTE nam snel toe. De lucht trilde boven het pad, de blau we lucht begon geel te worden, de bla deren van de bomen hingen lui omlaag. Woemo kreeg dorst, maar hij wilde niet om water vragen. Hij brandde zijn voe ten bijna aan het hete zand, maar hij wilde niet rusten. Van opzij keek hij naar moeder en aan haar gezicht kon hij zien dat zij hetzelfde dacht als hij. Uitrusten en water drinken... Waarom deden ze dat niet? Woemo begon zichzelf in gedachten het antwoord te geven: ze moesten nog vér en daarom moesten ze zuinig zijn. Ja, zo zou het wel zijn. En waarom va der niet bij hen was? Die moest mis schien wel op het dorp passen. Mis schien moest hij met de andere mannen de woeste krijgers tegenhouden totdat zij moeder en hij een veilig eind uit de buurt waren. Misschien was moe dér toch al te lang gebleven, zodat ze nu maar met z'n tweetjes waren in plaats van met de andere vrouwen én kinderen. Ja, zo zou het wel zijn... Na een lange tijd hielden ze toch halt. Moeder maakte een vuurtje en kookte wat rijst. Ze aten er een klein stukje gedroogde vis bij en dronken een beetje water. Toen Woemo's kom leeg was wilde hij, net als anders, om méér vra gen Maar plotseling zag hij dat moeder maar zo weinig had klaargemaakt, dat er niets meer over was. TOEN ZEI MOEDER, zonder dat hij iets gevraagd had: „We gaan naar de stad. Heus, daar is eten genoeg. Maar de stad is zo ver, we moeten erg zui nig zijn." En Woemo zei vlug: „Laten we maar gauw verder gaan, ik kan nog best een heel eind!" En zo liepen ze door, de eerste dag. En de tweede dag maar aan het eind van die dag was de vis op. En de derde dag maar aan het eind van die dag was het water op. En de vierde dag maar aan het eind van die dag was de rijst op. Toen liepen ze ook de nacht door. En in de vroege ochtend van de vijf de dag...: de stad! MAAR ALLE VROUWEN en alle kin deren die eerder weggegaan waren uit hun dorpen, waren al een hele poos in de stad. En nu was de rijst daar ook op, en de vis...Woemo en zijn moeder konden er alleen drinken naar harte lust. En hoewel dat natuurlijk heerlijk was na zulke verschrikkelijke dagen, veranderde het niets aan dat rare, lege gevoel van binnen. De stad was ook erg vol. De mensen sliepen er op de straten. Magere men sen met ogen die groot en zwart rond keken of er ook ergens voedsel was. Grote ogen die koortsig gloeiden van de honger of die treurig keken naar de winkels, waar bordjes hingen met „Uitverkocht" of „Gesloten" er op. TOTDATJa, totdat op een goede dag een hele rij auto's kwam, beschil derd met rode kruisen. Met rare, bleke mannen achter het stuur en met vrou wen in het wit. Mensen die blikjes gin gen uitdelen en erbij vertelden dat er iets inzat waar je water bij moest doen en dat je dan de lekkerste melk kreeg die je je denken kon! En uit andere auto's kwam rijst, met zakken en zakkenvol! En uit vliegtuigen kwam vis en stokvis... en zalf (voor de zieken huizen) Waar kwam dat alles vandaan? De mensen konden de letters niet lezen die op de auto's stonden en op de melkblik- jes. Ze wisten alleen dat die bleke men sen meestal uit een koud land kwamen.. En Woemo dacht, dat het reuze aar dig van die mensen zou zijn als ze ook zijn vader mee brachten. Want als ze dan allemaal weer gezond en sterk waren, konden ze weer terug naar hun eigen dorp, hun eigen hut, hun eigen vrienden en vriendjes. Dan konden ze weer werken op hun eigen rijstvelden... Maar zolang vader er nog niet zou zijn, zou Woemo proberen te doen wat zijn moeder gezegd had: „Wees flink. Laat zien dat je eigenlijk al een gróte jongen bent..!" y.'.'YYr,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 19