Machine imiteert KORTE BROEK, dus aardbevingen Bibima en de Bosmannetjes Verkavelin, imïek Fries rHoe is het ontstaan?^ PANDA EN DE GROTBOKSER WOENSDAG 8 MAART 1961 11 MUI COLLECTIE HOLTHAUS: elegant èn praktisch Katy Moet mooi zijn Crimineel hoekje op huisvrouw enbeurs Winterkwartier voor tienduizenden ganzen door Radu Tudoran Vertaling Margot Bakker Mr. F. J. Zomerdijk Interlokale minnaar Dit woord: AUGUSTIJN V De pakjes die Dick Holthaus voor de komende zomer ontworpen heeft zijn niet alleen uiterst elegant maar ook zeer prak tisch en „draagbaar". Dit laatste vooral door de naar onderen wijd uitlopende rok, die voor de nodige bewegingsvrijheid zorgt: een factor die de laatste jaren erg verwaarloosd is. Gelukkig zullen wij nu weer elegant en gemakkelijk kunnen wan delen en., zitten. De jasjes zijn in flou- lijn; ze reiken tot op de heupen en zor gen met de even uitstaande rok voor een mooi „echt-vrouwelijk" silhouet. De japonnen van dunne wollen stof of van linnen in pasteltinten zijn voor het merendeel twee-delig. Ze sluiten op de rug en hebben een enigszins vage halsuitsnij ding. Onder het jasje uit hangt een cein tuurtje in een vaak donkere, afstekende kleur, naar voren iets aflopend om de ver lengde taillelij n te accentueren. Het deed soms een beetje onwijs aan en deze cein tuur even boven heuphoogte kwam dan ook mooier uit op een simpel jurkje. Als garnering zagen we veel zakklepjes in fantasie verwerkt en dwarsstiksels op diverse hoogten. Er waren mooie compo- sé's waarbij de tint van de stof in jasje of rok zich in een ander materiaal her haalde; een Zwitsers linnen met zijde is eèn heerlijke kwaliteit voor soepel vallen de pakjes. Naast perfecte mantels in klassieke lijn werden er ook luchtige zomermantels getoond met plooien ontstaan uit stiksels of uitspringend uit een verlengd lijfje, een verwerking, die we ook bij de japonnen terugvonden. Een uitgesproken zomerse indruk maakte een zeer fijn witte piqué japon, geborduurd met blauw-witte boe ketjes. De rok was in tweeën gespleten, zodat de effen witte piqué onderrok zicht baar werd. De hoeden konden we niet altijd even geslaagd en origineel vinden. Ze waren Mannequin Tanja toont hier twee modellen uit de nieuwe Voorjaars-Zomercollectie 1961 van de Amsterdamse couturier Dick Holthaus: links een tailleur van beige wol len stof en rechts een boutique-ensemble. niet erg volumineus en werden schuin op het hoofd gedragen. Veel cloches van grof gevlochten stro waren gegarneerd met laklint. Voor het cocktailuur veel kleine pill-boxjes met of zonder bodem, die laag op het voorhoofd werden gedragen. NAVO-hoofdkwartier voor Noord- Europa in Kosas bij Oslo, ging een de zer dagen in een kort broekje een paar rondjes hard lopen omdat h: graag fit wilde blijven. Hij kwam per abuis te recht op de terreinen van een inrichting voor geesteszieken. Hij bemerkte zijn vergissing, draaide zich om en sprintte het terrein af. Op dat ogenblik zagen twee oppassers hem, zij sprongen in een auto, zetten de achtervolging in en grepen de officier toen hij nog net bin nen het terrein was. Zijn hevige pro testen in het Engels, dat zij niet ver stonden, overtuigden hen er nog meer van dat zij met een geesteszieke te doen hadden. De officier werd dan ook orompt opgesloten. Pas nadat een psy- naar de „patiënt" was komen kijken, werd de officier vrijgelaten. Deskundigen van het technologisch insti tuut van Californië in Pasadena zijn erin geslaagd, een machine te bouwen, die de krachten kan nabootsen waaraan bouw werken door aardbevingen worden bloot gesteld. De machine werd onlangs gebruikt om de sterkte van een ruim dertig meter ho ge toren te beproeven. De toren die on derdeel uitmaakt van de encino-dam, zou door een grotere moeten worden vervan gen. De kracht van de namaak-„aard schokken" die de machine produceerde, veroorzaakte een afwijking van de toren van iets meer dan een halve centimeter. Om honderd soldaten op basis van vrij willigheid de Chinese taal te laten leren, zoeken de Britse legerautoriteiten naar de beste stimulans daartoe. In de Engelse dagbladen kon men maan dag de volgende advertentie lezen: „Ge zocht voor de King's Own Yorkshire Light Infantry een Chinese lerares. Moet mooi zijn." Links: Een schilderachtig hoekje van het winterrevier der ganzenlegioenen bij Beetsterzwaag. Rechts: In strakke V-formatie vliegend scheren de gan zen-eskaders hoog boven hun Friese domein. Als binnenkort in Londen de jaarlijkse „Ideal Home Exhibition" een soort huisvrouwenbeurs, maar groter haar poorten opent zal ook de Londense politie daar een inzending tonen. Deze bevat cu riosa uit het „zwarte museum" van Scot land Yard, en een voorbeeld van een door inbrekers ondersteboven gehaalde slaap kamer. De politie gelooft namelijk dat bij de inrichting van „ideale woningen" te weinig aandacht wordt besteed aan wat zij noemt „criminele aanknopingspunten". Huizenbouwers en eigenaars moeten hun bezit beter tegen inbraak beveiligen dat wordt het hoofdthema van de politie-in- zending. 34-35. Toen Bibina het dorp van de Bos mannetjes in liep, 1werd ze direct opge merkt door de vriendelijke bewoners. Die zagen, dat het feetje huilde. Wat is dat nou, Bibina? zeiden ze verschrikt. Wat is er gebeurd? Bibina vertelde verdrietig, wat Grom gram had gedaan. Alweer die nare Gromgram'. zeiden de Bosmannetjes. Wat 'n akelige, zure kerel is dat toch. Ze waren erg boos, onidat hij nu ook weer zo lelijk had gedaan tegen Bibina, hun vriendinnetje. Het wordt tijd, dat we die Gromgram eens onder handen nemen! zeiden ze tegen elkaar. FRIESLAND, het „land van wind en water", is in de bijna afgelopen winter nog winderiger en natter geweest dan in an dere jaren. De overvloedige regenval heeft honderden hectaren vruchtbaar weiland blank gezet. Vooral was dat het geval in de lager gelegen Friese gebieden, waar men de waterstand vaak nog slecht in de hand heeft, b.v. in de prachtige streek rond Beetsterzwaag. waar het weiland bijna ongemerkt overgaat in de wat hoger gelegen bosgronden. Een uitgebreide her verkaveling van het land tussen de Boorne en het Koningsdiep wordt daarom door velen gewenst, maar door zulk een ingreep zouden de schilderachtigheid van dit prachtige landschap en de natuurweten schappelijke betekenis ervan goeddeels verloren gaan. Natuurbeschermers zijn dan ook duchtig in de weer om althans een deel van dit gebied in zijn oorspronkelijke staat te doen bewaren. Daarbij strijden zij in hoofdzaak tegen een geduchte vijand: de onwetendheid. De natuurwetenschappelijke waarde van dit gebied wordt door velen nog lang niet voldoende beseft. Vooral de grote groepen ganzen, die 's winters dit terrein bevolken, moeten behouden blijven. Van september af strijken er1 voortdurend groepjes neer. eerst en kelei4.i en tallen, maar langzamer hand. vooral als de vorst invalt, komen duizenden vogels naar dit unieke plekje Dertig tot veertigduizend vogels heeft men er wel geteld: een heirleger ganzen, dat voedsel zoekt op het drassige land of op onder water gelegen terrein, 's Avonds, wanneer voedsel zoeken onmogelijk ge worden is en de vogels door roofdieren of andere kwaadwillenden overvallen zouden kunnen worden, gaan ze in groepjes op de vleugels naar het wad of naar de Friese meren. Daar slapen ze. dicht bijeen, altijd waakzaam. En lang voor de zon boven de kim verschijnt, zijn ze weer terug in hun voedselgebied F e vogelliefhebber, die vóór dag en dauw is opgestaan, wacht dan een onvergetelijk half uur. Nauwelijks zicht baar in het vale licht van de vroege och- Het brandende dal tend keren ze terug, in families van 3, 4 of 5 exemplaren of in grotere groepen. Voort durend roepen ze daarbij hun vèrklinkende ganzenroep. Weinig landen in Europa kunnen bogen op zulke ganzenlegers. Op de vochtige vlakten van Oostelijk Hongarije, in het stroomgebied van de Theiss vinden we ze nog en ook ten zuidoosten van Wenen bij het grootste meer dat Oostenrijk bezit: de Neusiedlersee. Verder komen ze alleen in zulke aantallen in Noordwest Duitsland en in ons land voor, waar naar schatting zeker honderdduizend ganzen tegelijk aan wezig kunnen zijn. De dieren zijn afkom stig uit het hoge noorden; vele komen uit streken oostelijk van de Oeral, uit Noord- Siberië en Spitsbergen. Wanneer daar voedselgebrek dreigt trekken ze daar weg in lange, gestrekte vluchten. Ze vliegen in strakke lijnen of in V-formatie, de meest efficiënte wijze van „collectief" vliegen. Meestal meldt de grauwe gans zich het eerst. Maar eigenlijk is dat geen echte vreemdeling. In de uitgestrekte rietvelden van Flevoland is zij zelfs dit jaar broedend aangetroffen. In oktober en november komen dan de voorposten uit het hoge noorden: kolganzen en brandganzen. kleine rietganzen en gewone rietganzen, maar de laatste steeds minder. Van de eerste soorten mogen we mis schien zelfs zeggen, dat ze inx aantal toe nemen. Maar door internationale tellingen op een afgesproken tijdstip, jaren achter een. moet dat nog bewezen worden. Dit jaar is men met deze telling op grote schaal begonnen in vrijwel alle Noord- en West- europese landen. In februari, vooral bij strenge vorst, komt bij ons de grootste invasie der gan zen. Daarna nemen de aantallen allengs af en in april, als de eerste zwaluwen weer op de telegraafdraden neerstrijken, ver dwijnen de laatste ganzen. Hopelijk blijft dit jaarlijks terugkerend schouwspel voor ons land behouden. In dustrialisatie en herverkaveling tasten on ze vogelstand in steeds ernstiger mate aan. Alleen door practische natuurbescherming, die eigenlijk een zaak van iedereen moet rijn, kunnen we het allerergste voorkomen. Door aankoop van bedreigd gebied, maar •moral door het aankweken van het besef, dat behoud van fraai natuurgebied nood zakelijk is voor de recreatie van geheel ons volk. 61) „Zeg het toch! Als u dronken bent is er geen ver standig woord met u te wisselen". Alsof u me ooit nuchter hebt gezien!" „Zeg op!" riep Dumitrica, die achter de tapkast bezig was, woedend. „We hebben nog meer aan ons hoofd". „Iedereen heeft nog meer aan zijn hoofd. Alleen mijn paard niet. Zelfs het paard van de koning heeft niet zo'n leven als mijn paardje". „Hoeveel verdraaid nog aan toe!" Gogoi keek hen lachend aan, met iets geslepens in zijn gezichtsuitdrukking. „Ik wil het liever eerst aan mijn neef Chivu vertel len. Het zal hem goed doen, want hij lijkt nog altijd niet genoeg te hebben aan zijn geld op de banken". Lipanescu verloor zijn zelfbeheersing. Hij greep Go goi bij de revers van zijn jas en rammelde hem door el kaar. „Hoeveel, sukkel?" „Hebt u zo'n haast? Nou, dan zal ik het u maar vlug vertellen: vijftienduizend!". De mannen staarden elkaar verbluft aan en Lipanes cu duwde hem weg. „U bent stomdronken' „Dat is waar." „Maar u moet u toch herinneren hoeveel u voor de wagon gekregen hebt?" riep Dumitrica met rooddoor- lopen ogen. T i „Dat heb ik al gezegd, vrienden, lachte Gogoi. „Per wagon? Vijftienduizend?" „Ja, per wagon. Dacht u soms per vat?" ..Bent u gek? Maar vijftienduizend?" „Precies vijftienduizend." „Ach, de bank heeft hem bedrogen omdat hij dron ken was." Dat kan toch niet," zei Dumitrica lachend. Gogoi keek de kring rond, begon in zichzelf te zin gen en naar zijn paard te verlangen. Hij waggelde naar de deur. De mannen maakten 'ruimte voor kern en keken hem vragend aan. Op de drempel keek hij listig om: „De bankier zei, dat ik nog minder had gekregen als ik er niet zo vlug bij was geweest. Ik zou jullie de raad geven: morgen met de bus naar de stad! Zo gauw mogelijk!" HOOFDSTUK XXX Tegen het eind van mei daalde de prijs per wagon tot tienduizend lei. De banken kochten geen olie meer voor de export omdat het buitenland niets meer wilde afnemen. De raffinaderijen gingen nog enige tijd door met het inslaan van voorraden, daar zij hoopten dat de prijs weer zou stijgen en zij hogere winsten zouden maken Maar toen alle reservoirs vol waren daalde de prijs nog meer. Aanvankelijk veranderde het boor- terrein niet van aanzien. Vele ondernemers konden een voudig niet geloven wat hun verzekerd werd en wacht ten tot zij uit de kwalijke droom zouden ontwaken. Maar langs de wegen liepen de mensen onrustig heen en weer. Zij gingen naar Ploesjti, naar de banken, en kwamen in paniekstemming terug. Zij verkochten tegen elke prijs die geboden werd. Aan het aflever- kantoor verdrongen zij elkaar en scholden elkaar uit als iemand zich voor zijn beurt wilde laten helpen. Telengescu kon hun onwaardig gedrag nauwelijks meer aanzien. „Heren, heren, als ik u verzoeken mag.." zei hij, wanhopig de handen wrijvend. „De arbeiders kunnen u horen, mijne heren. Wij maken ons belachelijk!" Maar niemand luisterde naar zijn vermanende stem. Ieder wilde zijn reservoir leeg hebben. In de boor torens werd koortsachtig gewerkt om de laatste drup pel uit de bodem te krijgen zolang het nog kon. In augustus daalde de prijs tot op vierduizend lei en in september. De „hond" bleef in de autobus zitten tot iedereen uitgestapt was. Met de dag maakten er minder passa giers van Benzu's vervoermiddel gebruik. Benzu ging zelf langzaam de heuvel op om in het salonrestaurant iets te drinken. Tanase bleef achter, die wilde de motor nakijken. De „hond'" haalde een biljet van honderd lei uit zijn gordel te voorschijn, bekeek het aan beide kanten en stak toen zijn hoofd uit het raampje: „Hé, Tanase, ik heb nog meer te doen!" Tanase nam het bankbiljet aan en draaide de aan- zetslinger rond. „Trapt u de starter maar in." De „hond" ging aan het stuur zitten. „Goed zo, meneer Stojan!" zei Tanase, terwijl hij naast hem sprong. „U leert het al!" Zij reden de straat uit. „Waarom wilt u eigenlijk chauffeur worden? vroeg Tanase toch verbaasd. „Dat is toch niets voor een man als u?" De „hond" gaf geen antwoord, maar lette zorgvul dig op de weg. Toen zij weer stopten stapte hij met een gevoel van spijt uit. „Als we weer naar Ploesjti gaan maken we nog een ritje," zei hij, voor hij de weg naar huis insloeg. Zijn huwelijk had aan zijn gedrag ten opzichte van Bocanu niets veranderd. Natuurlijk had hij zijn eigen kamertje verwisseld voor een eigen huis, maar Lina zei even weinig als vroeger en werkte even hard. En zij had het nog drukker gekregen, want ook het huis van haar ouders hield zij op orde. Bocanu gaf het jonge paar elke maand een zak tarwemeel, een zak mais, en een kwart varken en dan nog een kom vet. Verder moesten zij zich maar redden. Stojan kon niet zeggen of hij meer verwacht had. Op de trouwdag had Bocanu hem in verleiding gebracht. „Wat denk je, Stojan, zal ik nu voor jullie een bedrag op de bank vastzetten? Op de kleine bank in Ploesjti?" Waarachtig niet, meneer Chivu! Heb ik u soms ter- wille van het geld gediend? U hebt me tot uw schoon zoon gemaakt en dat is mij voldoende." Hij bezat ge duld, hij kon wachten. Voorlopig leefde hij nauwelijks anders dan voor zijn huwelijk, 's Morgens stond hij voor dag en dauw op en draafde naar het andere huis. zodat zijn schoonvader hem bij het opstaan al aan het werk zou vinden, 's Avonds vernielde hij af en toe opzettelijk iets aan het houtwerk van stal of schutting, met het doel het de volgende morgen te kunnen herstellen. Bocanu zag hem altijd met hamer en spijkers in de weer en had er al een gewoonte van gemaakt onverwacht op de veranda te verschijnen om des te beter van Stojms ijver te kunnen genieten. Stojan had maar een zorg: de oude man mocht niet weten dat hij de autobus reed. Elke keer als hij uit Ploetsji terugkwam vreesde hij dat Bocanu hem zou betrappen. Als zij berekeningen moesten maken sloten zij zich in het kamertje op. De „hond" mocht hier nu ook alleen komen, maar hij wachtte altijd staande de komst van Bocanu af. Er waren nog maar twee jaren verlopen nadat hij in dienst was genomen en nu al had hij alle papieren van de oude man in handen Hij was de enige die wist, wat de onderscheiden reke ningen te betekenen hadden. Alles wat in het opschrijf boekje had gestaan stond beter in zijn brein genoteerd Als een getal boven de honderd kwam raakte Bocanu in de war. En sedert de werklozen langs de wegen zwierven durfde hij bovendien nauwelijks meer buiten zijn poort te komen, uit angst dat men hem zou be roven. Hij ging zelf dan ook niet meer naar de banken in dé stad. De „hond" wisselde de coupons in, belegde het geld, ondertekende en voerde de boekhouding. Aanvankelijk had hij het niet aangenaam gevonden zoveel geld in handen te krijgen. De verleiding was te groot. Hij had, zonder dat er een haan naar kraaide een deel op zijn naam kunnen laten zetten, maar met uitzondering van de kleine bedragjes die hij aan Tana se gaf, bevoordeelde hij zichzelf toch niet. Hij wilde alles tegelijk hebben, niet nu een beetje en dan een beetje. Hij moest de eenmaal ingeslagen weg tot aan het eind aflopen, dan zou God hem zijn zegen niet onthouden. Bocanu liet zich al gauw in de deuropening zien „Wat heb je gedaan, Stojan?" „De coupons ingewisseld, meneer Chivu." „Voor hoeveel?" „Vijfduizend per wagon. Vijftighonderd." „Die boeven van bankiers!" „Toch is de prijs weer iets opgelopen." Bocanu zei niets. Hij leek na te denken, misschien sufte hij alleen maar. Ten slotte vroeg hij narrig „Hoeveel wagons?" „Negentien." „Hoeveel wordt dat samen?" (Wordt vervolgd) Frederick Gulden in Lincoln, Engeland maakte niet slechts het hof aan de vrouw van Peter Gibbons, maar liet de andere man ook zijn interlokale gesprekken met diens vrouw betalen. Gibbons' telefoonrekening steeg van ge middeld 15 pond per half jaar tot 465 pond in de zes maanden dat Gulden mevrouw Gibbons telefonisch het hof maakte, aldus is voor de rechtbank in Lincoln uit de doeken gedaan. Een telefoongesprek duurde 129 minu ten, „een wereldrekord", noemde de rech ter het. „De duur van deze gesprekken was dusdanig dat ik ze niet mogelijk ge acht had tussen twee menselijke wezens, zelfs als beiden van het vrouwelijk ge slacht waren geweest," voegde hij eraan toe. Gibbons' eis tot echtscheiding van zijn vrouw werd toegewezen. Hij krijgt ook een schadevergoeding (voor de hoge tele foonrekening) van 600 pond sterling.— Een Augustijn is een monnik die leeft volgens de regels van de heilige Augus- tinus. Merkwaardig is dat velen en voornamelijk niet-Katholieken spreken van Augustijner en ook van Benedic tijner. Dominicaner. Franciscaner, Ca- pucijner, terwijl Rooms-Katholieken veelal zeggen: Benedictijn, Dominicaan. Franciscaan. Capucijn. Zij hebben gelijk. De vormen op -er zijn uit het Duits overgenomen en moeten als germanis men worden beschouwd. Het zijn ver kortingen van Augustijner monnik enz. Goed zijn de vormen Kartuizer, Cister- ciënser en Premonstratenser. Kartuizer is afgeleid van de plaats Cartusia( Char treuse), waar de orde werd gesticht en is dus te vergelijken met Alkmaarder De Cisterciënser ontleent zijn naam aan de streek Citeaux. de Premonstratenser aan de streek Prémontré. 54. De vreemde bezoeker waarin wij de onvermoei bare heer Arthur Anthropus mogen herkennen werd met grote welwillendheid te woord gestaan door de schoolmeester, die hem voor een deskundige van het Ministerie van Onderwijs aanzag. Om hem het wange drag van de holbewoner duidelijk te maken, bracht hij al spoedig de tekening op de muur ter sprake en hierin verdiepte de heer Anthropus zich geheel. „Merkwaar dig!" mompelde hij. InteressantIk moet die vent spre ken! Daar herken ik zelfs een dinosaurus!" Intussen wa ren Joris, Panda en Blabla weer in het Paleis der Sporten teruggekeerd en aangezien nu zelfs Panda toe moest geven dat er met de Steentijder niet veel anders te beginnen was, achtte Joris de tijd rijp om aan een ernstige boks-opleiding te beginnen. Hij stelde dus de boksbal op, terwijl hij tot de krachtfiguur sprak: „Komaan, mijn beste, laat mij thans uw wankele schre den naar een schitterende toekomst leiden! Wij begin nen, zoals ge ziet, met les één; Etudes op de Boksbal. Het begin is zeer eenvoudig. Treedt nader, en stomp deze bal." Blabla, voor wie ze onderweg eindelijk eens iets voedzaams hadden gekocht, bleef echter liever lek ker eten. „Ikkie Blabla niet snapzie," verklaarde hij. „Waarom boemklap rondbal? Boemklap rondbal nee; boemklap dinosaurus ja, voor veel-eet-vethap." De sport scheen er bij hem niet in te zitten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 11