PANDA EN DE GROTBOKSER
f
Oudheidkundigen op zoek naar
een middeleeuwse burcht
Votg.ende week
Bibïna en de Bosmannetjes
Groen Cc
ZWO koopt een
Dode-Zeerol aan
Sardinië'* gentleman-ba ndiet
is een dichterlijke casanova
Leeuwendoder
TÏÏCif bp itprlphpn fijb
r
17
tP
PEPPINO DE ONVINDBARE
HARRY EN IKE
VRIJDAG 10 MAART 1961
jJ
Geen puzzelHero doperwtjes extra fijn!
eukenmachines
mixers haardrogers
Kluizenaar
door Radu Tudoran
Vertaling Margot Bakker
Oliestook-installaties
Centrale Verwarming
geleden
MAKTEN TOONOES
56. De heer Arthur Anthropus, de wakkere maatschap
pelijk werker (die, zoals we weten, in zijn vrije tijd mil
jonair was), had zijn speurtocht ,naar de verblijfplaats
van de holbewoner nog steeds niet opgegeven; en toe
vallig trof het zó, dat hij weer bij het Paleis der Sporten
aankwam juist toen het oerwezen zich met de boksbal
van Joris Goedbloed had bezig gehouden. De gevolgen
bleven niet uit, en de heer Anthropus belandde in een
onwelriekende goot. Daardoor wat gekwetst, maar niet
ontmoedigd, hief de werker zich spoedig weer op. „Rom
melige buurt," mompelde hij. „Maar ik heb wel voor
hetere vuren gestaan. Ik moet die vent spreken!" Hij
was echter nog maar nauwelijks weer op de been, toen
Joris zijn Paleis uit kwam snellen, in vurige achtervol
ging van zijn voortvluchtige boksbal. „Vergeef mij'
mompelde hij in het voorbijgaan, zonder op te merken
met wie hij in aanraking kwam; „duidt mij niet euvel,
ik bid u; het is slechts het dringend karakter mijner
zaken dat me tot deze onwelvoeglijke haast verleidt!"
Met deze bondige verontschuldiging op de lippen ijlde
hij verder; en de heer Anthropus herhaalde verdrietig.
„Een rommelige buurt.
De directeur van de Nederlandse organi
satie voor zuiver wetenschappelijk onder
zoek (Z.W.O.) de heer J. H. Bannier, heeft
namens deze organisatie en de Koninklijke
Nederlandse Akademie van Wetenschap
pen in Jordanië besprekingen gevoerd
over de medewerking van Nederlandse ge
leerden aan de bestudering van de zoge
naamde Dode-Zee-rollen. Hij heeft daartoe
overleg gepleegd met het bestuur van het
archeologisch museum in Jeruzalem, waar
de Dode-Zeerollen bewaard worden, en
met de minister van Onderwijs en met
het hoofd van de oudheidkundige dienst
van Jordanië. Het resultaat daarvan is
dat de Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen het exclusieve recht
zal krijgen op de bestudering van een der
rollen. Deze wordt hiertoe dan door de
Z.W.O. aangekocht, maar zal, na bestu
dering en na publikatie, als een Neder
landse schenking in het museum in Jeru
zalem achterblijven, daar deze documen
ten Jordanië niet mogen verlaten. Voor
de wetenschappelijke bestudering, die
deels van fotocopieën in Nederland zal
plaats vinden, zullen door de Akademie
van Wetenschappen enkele geleerden wor
den aangewezen.
De beruchte bandieten
koning van Sicilië, Salva-
dore Giuliano, heeft op
Sardinië een evenknie ge
kregen Diens naam is Giu
seppe („Peppino") Pes, in
de wandeling „de gentle-
man-bandiet" genoemd.
Pes, pas 33 jaar oud, is al
eens tot levenslange ge
vangenisstraf veroordeeld
wegens moord en wordt
ervan verdacht, nog ver
scheidene andere moorden
Óp zijn geweten te hebben.
Daarnaast staat hij bekend
om zijn stormachtige lief
desaffaires en zijn bijna
ongelooflijke stoutmoedig
heid. Hij leidt zijn wilde
leventje nu al sinds 1946.
Van de afgelopen vijftien
jaar heeft hij er zes in de
gevangenis doorgebracht
wegens medeplichtigheid
aan de dood van een
schaapherder. De recht
bank was er vrijwel zeker
van, dat hij de schaap
herder eigenhandig had
vermoord, maar bewijzen
kon men het niet, want
de Sardijnse code van
de „omerta" (stilzwijgen)
maakte, dat de politie van
de bewoners geen enkele
hulp kreeg. De zes jaren,
die Pes. in de gevangenis
doorbracht, waren rustige
jaren voor Sardinië, maar
men wist maar al te goed,
wat hij had gezegd, toen
men hem gearresteerd had.
„Ik ken de man, die mij
heeft aangegeven. Het was
Constantino Falchi".
Iedereen begreep, wat
dat betekende. Toen Pes
werd vrijgelaten, werd het
dorp Sedilo, waar hij van
daan kwam, prompt een
waar slagveld tussen Pes
en zijn aanhang en Falchi
en zijn vrienden. De slag
eindigde onbeslist maar
korte tijd later kreeg Pes
Falchi op een eenzame plek
in de bergen te pakken. Hij
het vuurgevecht in ware
cowboy-stijl, dat toen los
brandde, werd Falchi ge
wond, maar sterven deed
hij niet. Een paar dagen
later werd Falchi's broer
Giovanni echter vermoord.
Pes werd voor die moord
in staat van beschuldiging
gesteld en bij verstek tot
levenslang veroordeeld. De
politie bleef naar hem zoe
ken, maar zonder resultaat.
Daarna werden FaUhi's
vrouw en zuster doodge
schoten. Wie er achter die
nieuwe moorden zat, was
voor niemand een vraag.
Pes wordt algemeen „de
gentleman-bandiet" ge
noemd, omdat hij een ware
hartstocht voor klassieke
muziek heeft en Latijnse
poëzie leest. Hij is de zoon
van een rijke boerenfamilie
en studeerde eens aan het
seminarie van Oristano
Hij heeft zijn schuilplaats
„ergens" in de Sardijnse
bergen, waar hij gedichten
schrijft en een dagboek
van zijn heldendaden bij
houdt. Pes is een knappe,
fonkelogige man en zijn
liefdesaffaires zijn welhaast
legendarisch geworden. Hij
kan het de politie zo moei
lijk maken, omdat hij een
meester is in de kunst van
vermommingen. Nu eens
zo zegt men, verschijnt hij
in het openbaar als pries
ter, dan weer loopt hij
rond als onschuldig buiten
lands toerist.
Zo beweegt hij zich on
bevreesd in het Sardijnse
bergland en de pouiie loopt
keer op keer tegen de muur
van de „omerta" het
onverzettelijke stilzvnjgen
van de bewoners, die op
alle vragen antwoorden:
„Wij weten het niet."
In Voorschoten zijn onlangs bij werk
zaamheden voor de aanleg van een nieu
we begraafplaats muurfragmenten gevon
den, die deel uitmaakten van het verloren
gegane zeventiende-eeuwse huis, dat on
geveer op de plaats van het vroegere
kasteel Roosenburg heeft gestaan. Reeds
in 1821 werd dit kasteel Roosenburg in
de geschiedenis genoemd. Volgens een
oude gevelsteen zou het gesticht zijn in
1200.
Uit een zeventiende-eeuwse beschrijving
weet men, dat dit slot ongeveer 68 meter
van het nu ontdekte huis lag. De muren
waren bijna twee meter dik. Dergelijk
zwaar muurwerk wijst in de regel op het
bestaan van een rechthoekige of vierkan
te donjon, een verdedigbare woontoren.
Men wil nu proberen de fundamenten van
deze middeleeuwse toren op te sporen en
uit te graven.
Roosenburg heeft een roemruchte histo
rie. Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse
twisten kreeg de toenmalige eigenaar, Ja
cob van den Binckhorst, moeilijkheden
met de graaf van Holland. De graaf be
sloot het kasteel te belegeren en bracht
op 28 maart 1351 een betrekkelijk kleine
legermacht voor de muren. De dertig tot
veertig belegeraars beperkten zich aan
vankelijk tot insluiting. De standvastige
belegering maakte echter een krachtiger
aanpak nodig. Na een maand arriveerde
de eerste blijde, waarmee men in staat
was, stenen van 300 pond over de muren
te slingeren. Om dit werktuig van muni
tie te voorzien, brak men zelfs enkele
straten in Leiden op.
Eerste buskruitkanon
Dat bleek echter in de toestand geen
verandering te brengen. De graaf liet toen
een stormram aanrukken. Op een zater
dagmiddag begonnen de knechten te ram
meien en ze hielden het vol tot „des zon-
nendaghe ten avonde toe". Hoewel deze
actie een week werd voortgezet zonder
dat men enige vooruitgang boekte, bracht
de graaf op de 15de mei zijn banier voor
Roosenburg ten teken dat hij van plan
was de belegering tot het bittere einde
voort te zetten.
En toen gebeurde er iets dat in die tijd
een ongekend verschrikkelijke uitwerking
moet hebben gehad. Voor de eerste maal
in onze geschiedenis werd gebruik ge
maakt van buskruit. Uit de grafelijke re
keningen is namelijk gebleken, dat een
zekere Jan van Meursen zijn geld be
schikbaar stelde om kruit te kopen tenein
de „Roosenburgh te barnen". Men trachtte
met „Donrebussen" (vuurmonden) de
burcht in brand te schieten. Voor zover
men weet was een hevige consternatie het
enige gevolg, doch dat was voldoende. Aan
het einde van de week gaven de beleger
den zich over. Ze werden gevangen gezet,
maar er blijkt uit niets dat het kasteel
daarna werd verwoest.
Er wordt beslist nog geen greintje lief
de verspild tussen de ex-presidenten Tru
man en Eisenhower. Deze week zei Tru
man in een toespraak op een bijeenkomst
van het AFL-CIO vakverbond in Washing
ton, dat hij bij bestudering van de Ame
rikaanse geschiedenis had vastgesteld dat
de grote presidenten van de natie door
gaans worden opgevolgd door mannen van
minder grote kwaliteiten. „Als een van de
groten kan ik dat zeggen,' voegde hij
eraan toe. De aanwezigen brachten hem
staande een ovatie.
ft
Alle huisgenoten zijn blij-verrast als
Hero doperwtjes op het menu staan.
Op grootte gesorteerd, o.a. in extra
fijn, zeer fijn en fijn. Met de Hero
garantie dat de kwaliteit altijd top
kwaliteit is!
koken met een grote K: Hero
Conserven
Jjgwj»** flji?
Een beweerde „krankzinnige" die op de
leeuwenjacht is gegaan met een hagelge-
weer, is nu zelf het object geworden van
een speurtocht door een aantal „groot
wild" jagers.
De hagelschutter zwerft door de rimboe
van Oeganda. In de afgelopen week von
den jachtopzieners zes leeuwen, die dood
of bijna dood waren tengevolge van ha-
gelwonden. De jachtopzieners zeggen dat
de man een gevaar is voor zichzelf en
voor zijn medemensen. Op leeuwen jagen
met een hagelgeweer is „een weinig aan
te bevelen vorm van zelfmoord", zo zeg
gen zij. Bovendien zijn gewonde leeuwen,
die niet meer in staat zijn te jagen op
hun normale prooidieren, een gevaar om
dat deze dieren dan op mensen gaan loe
ren. Het is de ervaring, dat als slechts
enkele leeuwen mensen gaan eten, er
spoedig meer leeuwen dit voorbeeld gaan
volgen. Vijf jaar geleden was er in Oegan
da een invasie van „man-eaters". De dol
zinnige jachtpraktijken van de hagelschut
ter kunnen gemakkelijk leiden tot een
nieuwe uitbarsting van „mensenhonger"
bij de leeuwen.
Advertentie
In het Koninklijk Theater van Luik
hebben prins Albert en prinses Paola
van België een persgala bijgewoond
van de sectie Luik en omstreken. Tij
dens de pauze onderhield het prinselijk
paar zich geruime tijd met de
balletgroep.
Een Romeinse zonderling, Marcello
Quattrini geheten, heeft van de politie op
dracht gekregen zich te baden, te scheren
en te kleden. Quattrini die zich een kluize
naar noemt, werd ontdekt doordat zijn bu
ren de politie kwamen vertellen, dat zij
Marcello in geen twee jaar hadden gezien.
Men dacht dat hij door zijn ouders, bij wie
hij inwoont, gevangen werd gehouden.
De politie deed een inval in het huis.
Quattrini werd aangetroffen op zijn ka
mer, die aan alle zijden „bekleed" was
met boeken, de kluizenaar zelf zat er te
vreden middenin. Kleren droeg hij niet
en aan zijn uiterlijk besteedde hij hoege
naamd geen zorg.
Hij vertelde de politie, dat hij twee jaar
geleden tot de ontdekking gekomen was
dat de wereld slecht en corrupt was. Hij
had toen besloten, zich niet meer met de
maatschappij te bemoeien. Hij sloot zich
in zijn kamer op en had de tijd zoekge-
bracht met lezen en schilderen.
Aan de politie vroeg Quattrini „waarom
praten jullie zoveel over rechten en vrij
heden, als ik niet eens mag doen wat ik
wil in mijn eigen huis?"
Maar de politie bracht hem bij een dok
ter, die na een uitvoerig onderzoek ver
klaarde, dat de man volkomen gezond was
naar lichaam en geest. Er zal nu een
psychiater komen om deze verklaring te
verifiëren. Als Quattrini inderdaad volko
men normaal is mag hij weer naar huis
om te lezen, bloot of gekleed.
38-39. Gromgram stond op z'n hek ge
leund en keek grimmig naar de Bosman
netjes, die zijn huis genaderd waren en
nu bij elkaar stonden, aan de andere kant
van zijn hek.
Wat moeten jullie hier? schreeuwde
hij nijdig. Ik wil hier niemand in mijn
buurt zien! Maak, dat je iveg komt, ik
heb niks met jullie te maken!
Maar wij wel met jou, Gromgram
zei een van de Bosmannetjes. We komen
hier om je te zeggen, dat je moet ophou
den met dat geplaag van Bibina!
Daar heb ik ook niks mee te ma
ken! riep hij kwaad. Laat ze hier weg
blijven, ik duld niemand in mijn buurt;
jullie niet en haar ook niet, verstaan?
Het brandende dal
63)
In het restaurant liet vader Vlad zich maar zelden
meer zien. Zolang de olie duur werd verkocht had Du-
mitrica hem Welwillend ontvangen, hem een paar
opanken of zelfs een jas gegeven, en af en toe ook
een flesje drank. Sedert het voorjaar moest hij even
wel niets meer van vader Vlad hebben.
„Meneer Dumitrica, geef me dan tenminste een kilo
mais". „Ik denk er niet aan, vader Vlad! Ik lijd dage
lijks verliezen".
Baba Neaga merkte wel, dat Dumitrica met een
slecht humeur rondliep. Zij bespioneerde hem 's avonds
door het raam en kon maar niet begrijpen waarom
hij zo kwaad was. De caféhouder sliep niet veel meer,
zijn berekeningen hielden hem uit de slaap. Op zekere
morgen nam hij een beslissing.
„Ik ga naar Ploesjti, vrouw. Neem jij de zaak waar.
Ik kom morgen of overmogen terug."
Er werd gemompeld dat hij zijn geld van de bank
had gehaald. En dat was waar. Pas de vierde dag
kwam hij thuis. Hij had niet alleen al zijn geld opge
nomen, hij was van de een naar de ander gelopen om
het papiergeld tegen munten te wisselen: tegen oude
gouden munten die niet aan waardevermindering on
derhevig waren. Nu hoefde hij geen angst meer te
koesteren. In een nieuwe leren koffer, die hij op de rit
in de autobus op zijn knieën hield, bracht hij zijn geld
thuis. De brandkast, die hij in de middelste winkel
had laten plaatsen, verhuisde naar zijn eigen kamer.
Dit bezit in zijn onmiddellijke nabijheid nam een deel
van zijn zorgen weg, maar als hij 's avonds over zijn
cijfers boog kwam de grenzeloze angst voor de onzeker
heid van het bestaan toch altijd weer bij hem op.
Herhaaldelijk stond hijop van achter zijn bureau,
nam zijn sleuteltje en opende de brandkast. Baba Neaga
zag dan, dat hij er kleine witte zakjes uitnam, die
een metaalachtig rinkelend geluid gaven. Daarbij klaar
de het gezicht van Dumitrica op, terwijl zijn handen
krachpachtige bewegingen maakten. Baba Neaga vond
het vreemd, dat menselijke handen zo sterk van uit
drukking konden veranderen. Als de gouden munten
uit de zakjes op de tafel rolden puilden Dumitrica's
ogen uit en hij staarde stil en hoopvol naar zijn schat.
Zodra het zoemen van een motor in de verte evenwel
luider klonk of er zich een ander gerucht deed horen
begon hij te trillen en wierp bevreesde blikken naar
deur en raam. Baba Neaga nam haar rokken bijeen
en vluchtte met armen die zich als geplukte vleugels
bewogen naar haar kamer terug. Daarbij kromden
haar schouders zich, alsof zij bang was met stenen
nageworpen te zullen worden.
HOOFDSTUK XXXII
De opperwachtmeester van de politiepost klom narrig
de weg naar Telega op. Zijn vrouw had de dag tevoren
een kind ter wereld gebracht en dat zou zondag ge
doopt worden. Het trof al heel slecht dat het kind
juist in deze kwade tijd was gekomen. Hij had het
hele boorterrein al afgezworven om wat gaven in ont
vangst te nemen.
„Wat moet ik beginnen, broeder? Zondag moet ik
mijn kind laten dopen.." De mensen hadden nu wel
iets anders aan hun hoofd.
„Het is wat, meneer Brebeanu, maar u ziet wel,
dat we het niet al te breed hebben".
„Is het niet erg, broeder, dat we er zo voorstaan?"
Hier en daar had men hem nog iets gegeven, maar
de vrijgevigste mensen waren inmiddels weggetrokken
uit het dal, dat niet voldoende meer oplverde. De kan
toren waren gesloten en van de achtentwintig winke
liers waren er nog maar vier in de plaats achterge
bleven. Brebeanu had wat wijn en wat pruimebrande-
wijn gekregen, had hier en daar zelfs een envelop
met inhoud ontvangen, maar voor een opperwachtmees
ter die zijn kind moest laten' dopen was het al met
al bedroevend weinig.
Zodra hij ter hoogte van Lipanescu's boorterrein was
gekomen dacht hij bij zichzelf dat hier misschien nog
een kans lag om zijn berooide geldmiddelen aan te
vullen. De zon scheen hem recht in de ogen als
om hem het leven nog moeilijker te maken.
Lipanesu was pas van Campina teruggekomen. Hij
was in zijn kantoor bezig zijn handen te wassen.
„Waar is uw auto toch gebleven?" vroeg Brebeanu
verbaasd, want hij zag aan de met modder bespatte
laarzen dat Lipanescu de tocht te paard had gemaakt.
„Ach, die beviel niet zo goed, die heb ik weggedaan.
Ik heb nu een andere besteld, rechtstreeks uit Ameri
ka". In feite had hij de wagen verkocht omdat hij
dringend geld nodig had, al was hij inderdaad van
plan een mooiere te kopen. „Weet u, wat ik nu voor
een auto heb besteld? De president van Amerika heeft
er geen betere. Een auto met zes wielen.." „Eigenlijk
had hij willen zeggen: met acht wielen, maar hij
durfde het niet te bont te maken.
De wachtmeester zette de karabijn achter de deur
en schoof zijn pet in de nek. Zuchtend wiste hij zich
het zweet van het voorhoofd.
„Wat moeten we beginnen, broeder? Zondag wordt
mijn zoon gedoopt", klaagde hij. Lipanescu veelbeteke
nend aankijkend.
Lipanescu droogde zijn handen en deed alsof hij niets
gehoord had. Zijn blik dwaalde naar het raam: „Ook
bij put vijfentwintig komt al iets. En zo gaat het
door. Het komt wel in orde. Als ik naar anderen had
geluisterd.."
„Tja, dat zijn van die zorgen.." viel de opperwacht
meester hem in de rede.
Lipanescu zette de handen in de zij en stapte naar
de deur van zijn kantoor. Hij liet zijn blik over het
boorterrein dwalen. Tussen al die verlaten ondernemin
gen werd alleen bij hem nog gewerkt. De arbeiders
hadden overigens sedert twee maanden geen loon meer
uitbetaald gekregen en de rekeningen stapelden zich op
zijn schrijfbureau op. De elektrische centrale dreigde
hem de stroom af te snijden, want hij had omstreeks
honderdduizend lei schuld bij het bedrijf, en de bank
stuurde hem de ene aanmaning na de andere. Hij stelde
zijn schikkingen van dag tot dag uit en betaalde van
het geld dat zijn zaak hem nog opleverde hier en daar
een kleinigheid af. De coupons had hij evenwel nog
niet ingewisseld en aan een dergelijke maatregel wilde
hij ook niet denken eer de prijs weer een bepaald ni
veau zou hebben bereikt.
„Ik heb mijn eigen plannen", zei hij geheimzinnig,
ofschoon d^ coupons haast niets meer waard waren,
„Wat moeten we doen, broeder", klaagde Brebeanu
Lipanescu ademde diep de lucht in en keerde zich
met trots gezicht om. „Het hoeft niemand slecht te
gaan. De dommen hebben zich laten opschrikken. U
zult zien, dat hier dik geld verdiend wordt!" Hij wond
zich op bij zijn eigen woorden en de bloedvaten aan
zijn slapen begonnen weer te kloppen. „We praten nog
wel eens als ik alles hier heb laten nivelleren. Het
moet glad worden als een vlakke hand. Twee geasfal
teerde wegen moeten we ook hebben een naar Cam
pina en een naar Ploesjti. Pas dan kunnen we op grote
schaal gaan ontginnen".
„Maar hoe moet het nu met mijn zoontje, meneer
Lipanescu?" zei de opperwachtmeester weer...
Lipanescu keek hem haast vrolijk aan.
„Wacht u maar tot ik mijn plannen uitgevoerd heb
dan zal het u aan niets meer ontbreken".
De opperwachtmeester schudde teleurgesteld het hoofd
nam zijn karabijn en hing die over de schouder. Hij
maakte aanstalten weg te gaan. Er kwamen nu geen
huizen meer waar hij kon aankloppen. Hij keek omhoog
naar de brandende zon en voelde er weinig voor naar
huis te gaan. Hij besloot nog een bezoek aan het huisje
van de boswachter te brengen, ofschoon hij daar beslist
geen geschenk in geld kon verwachten.
„Het beste dan maar, meneer Lipanescu", zei hij
somber. Hij tikte met twee vingers aan zijn pet en
kroop door de prikkeldraadomheining.
Het huisje van de boswachter was inmiddels nog
sterker in verval geraakt. Nadat de oude man was
gevlucht kwam Motoaka nu en dan een balk vastspij
keren of een paal van de veranda weer in het lood
zetten. Tegen Pasen had de kleine haar huisje gewit,
maar de kalk was slecht aangemengd geweest en de
regen had de kleur er al haast weer afgespoeld en
alleen grijsachtig blauwe strepen op de muren achter
gelaten. Op het erf zonder omheining schoot het on
kruid welig op.
.viert men allerwege het begin
van de (commerciële) lente. Op
12 maart openen internationale
voorjaarsbeurzen in Wenen en
Verona, op 13 maart volgt de
Utrechtse voorjaarsbeurs voor con
sumptiegoederen, op 16 maart
een internationale huishoudbeurs,
gewijd aan woninginrichting, ver
keer en toerisme in het nieuwe
RAI-gebouw in Amsterdam. Op
17 maart volgen Kopenhagen met
een kampeer- en recreatiebeurs.
Perth (Australië) met een wonin-
inrichtings- en industriebeurs en
Montheal Canadamet een sport
en vakantiebeurs. Op 18 maart
wordt de rij gesloten met de ope
ning van de internationale voor
jaarsbeurs van Charleroi in België.
houden antiquairs en handelaars in
rariteiten op de oBulevard Richard
Lenoir in Parijs hun uit 1222 date
rende jaarmarkt voor de verkoop
van antieke stijlmeubelen, boeken,
historische relieken, oude mecha
nismen en andere curiosa, terwijl
aldaar gelijktijdig de eveneens
eeuwenoude „foire aux jambons"
plaats heeft. (18-25 maart)
.is het veertig jaar geleden (18
maart) dat Simon Kimbangoe,
een Kongolees catechist van de
Baptist Mission Society, een visioen
kreeg, waarin hem zou zijn bevolen,
naar zijn geboortedorp Nkamba te
gaan, aldaar een ziek kind te ge
nezen en het Woord Gods te ver-
kondigeji, aan welke ingeving
Kimbangoe gevolg gaf. Hij koos
zich twaalf apostelen met wie hij
de „Dibundu dit Dussu" de Kerk
der Twaalf stichtte, die veel af
breuk deed aan zending en missie.
Kimbangoe die als hoofd dezer kerk
o.a. de opstand en bevrijding der
Bantoevolken voorspelde, werd ge
arresteerd en door een krijgsraad
in Thijsstad ter door veroordeeld,
welke straf echter door koning
Alber van België in levenslange
dwangarbeid veranderd werd.
hopen twee eminente Nederlandse
natuurkenners de leeftijd der ster
ken te bereiken: De Heemsteedse
vogelkenner en schrijver Jan. P.
Strijbos en de natuurhistorische
publicist A. B. Wigman, die respec
tievelijk op 14 en 15 maart de
zeven kruisjes volmaken.
.wordt ook Earl Warren, „chief
justice" (opperrechter) van het
Amerikaanse Hooggerechtshof, oud
gouverneur van Californië en ex-
kandidaat (in 1944 en 1948) voor
het vice-presidentschap van de
V.S., in Washington op 19 maart
zeventig jaar.
Earl Warren
Advertentie
BLOEMENDAAL
TELEFOON 54855
Oprechte Dingsdagse Haerlemse Courant
den 10 maart
Havelberg den 28 February. Door de aan
houdende Stormen Zwaare
Regens en Overstromingen
der Rivieren is de regu
liere aankomst der ordi
naire Posten zeer belem
mert. De Krygspreparatien
staan echter geenszins stil.
Men is bezig met het gie
ten van een nieuw Canon en met het ver-
(Wordt vervolgd) vaardigen van een menigte Pontons.