PANDA EN DE GROTBOKSER f Oudheidkundigen op zoek naar een middeleeuwse burcht Votg.ende week Bibïna en de Bosmannetjes Groen Cc ZWO koopt een Dode-Zeerol aan Sardinië'* gentleman-ba ndiet is een dichterlijke casanova Leeuwendoder TÏÏCif bp itprlphpn fijb r 17 tP PEPPINO DE ONVINDBARE HARRY EN IKE VRIJDAG 10 MAART 1961 jJ Geen puzzelHero doperwtjes extra fijn! eukenmachines mixers haardrogers Kluizenaar door Radu Tudoran Vertaling Margot Bakker Oliestook-installaties Centrale Verwarming geleden MAKTEN TOONOES 56. De heer Arthur Anthropus, de wakkere maatschap pelijk werker (die, zoals we weten, in zijn vrije tijd mil jonair was), had zijn speurtocht ,naar de verblijfplaats van de holbewoner nog steeds niet opgegeven; en toe vallig trof het zó, dat hij weer bij het Paleis der Sporten aankwam juist toen het oerwezen zich met de boksbal van Joris Goedbloed had bezig gehouden. De gevolgen bleven niet uit, en de heer Anthropus belandde in een onwelriekende goot. Daardoor wat gekwetst, maar niet ontmoedigd, hief de werker zich spoedig weer op. „Rom melige buurt," mompelde hij. „Maar ik heb wel voor hetere vuren gestaan. Ik moet die vent spreken!" Hij was echter nog maar nauwelijks weer op de been, toen Joris zijn Paleis uit kwam snellen, in vurige achtervol ging van zijn voortvluchtige boksbal. „Vergeef mij' mompelde hij in het voorbijgaan, zonder op te merken met wie hij in aanraking kwam; „duidt mij niet euvel, ik bid u; het is slechts het dringend karakter mijner zaken dat me tot deze onwelvoeglijke haast verleidt!" Met deze bondige verontschuldiging op de lippen ijlde hij verder; en de heer Anthropus herhaalde verdrietig. „Een rommelige buurt. De directeur van de Nederlandse organi satie voor zuiver wetenschappelijk onder zoek (Z.W.O.) de heer J. H. Bannier, heeft namens deze organisatie en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschap pen in Jordanië besprekingen gevoerd over de medewerking van Nederlandse ge leerden aan de bestudering van de zoge naamde Dode-Zee-rollen. Hij heeft daartoe overleg gepleegd met het bestuur van het archeologisch museum in Jeruzalem, waar de Dode-Zeerollen bewaard worden, en met de minister van Onderwijs en met het hoofd van de oudheidkundige dienst van Jordanië. Het resultaat daarvan is dat de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen het exclusieve recht zal krijgen op de bestudering van een der rollen. Deze wordt hiertoe dan door de Z.W.O. aangekocht, maar zal, na bestu dering en na publikatie, als een Neder landse schenking in het museum in Jeru zalem achterblijven, daar deze documen ten Jordanië niet mogen verlaten. Voor de wetenschappelijke bestudering, die deels van fotocopieën in Nederland zal plaats vinden, zullen door de Akademie van Wetenschappen enkele geleerden wor den aangewezen. De beruchte bandieten koning van Sicilië, Salva- dore Giuliano, heeft op Sardinië een evenknie ge kregen Diens naam is Giu seppe („Peppino") Pes, in de wandeling „de gentle- man-bandiet" genoemd. Pes, pas 33 jaar oud, is al eens tot levenslange ge vangenisstraf veroordeeld wegens moord en wordt ervan verdacht, nog ver scheidene andere moorden Óp zijn geweten te hebben. Daarnaast staat hij bekend om zijn stormachtige lief desaffaires en zijn bijna ongelooflijke stoutmoedig heid. Hij leidt zijn wilde leventje nu al sinds 1946. Van de afgelopen vijftien jaar heeft hij er zes in de gevangenis doorgebracht wegens medeplichtigheid aan de dood van een schaapherder. De recht bank was er vrijwel zeker van, dat hij de schaap herder eigenhandig had vermoord, maar bewijzen kon men het niet, want de Sardijnse code van de „omerta" (stilzwijgen) maakte, dat de politie van de bewoners geen enkele hulp kreeg. De zes jaren, die Pes. in de gevangenis doorbracht, waren rustige jaren voor Sardinië, maar men wist maar al te goed, wat hij had gezegd, toen men hem gearresteerd had. „Ik ken de man, die mij heeft aangegeven. Het was Constantino Falchi". Iedereen begreep, wat dat betekende. Toen Pes werd vrijgelaten, werd het dorp Sedilo, waar hij van daan kwam, prompt een waar slagveld tussen Pes en zijn aanhang en Falchi en zijn vrienden. De slag eindigde onbeslist maar korte tijd later kreeg Pes Falchi op een eenzame plek in de bergen te pakken. Hij het vuurgevecht in ware cowboy-stijl, dat toen los brandde, werd Falchi ge wond, maar sterven deed hij niet. Een paar dagen later werd Falchi's broer Giovanni echter vermoord. Pes werd voor die moord in staat van beschuldiging gesteld en bij verstek tot levenslang veroordeeld. De politie bleef naar hem zoe ken, maar zonder resultaat. Daarna werden FaUhi's vrouw en zuster doodge schoten. Wie er achter die nieuwe moorden zat, was voor niemand een vraag. Pes wordt algemeen „de gentleman-bandiet" ge noemd, omdat hij een ware hartstocht voor klassieke muziek heeft en Latijnse poëzie leest. Hij is de zoon van een rijke boerenfamilie en studeerde eens aan het seminarie van Oristano Hij heeft zijn schuilplaats „ergens" in de Sardijnse bergen, waar hij gedichten schrijft en een dagboek van zijn heldendaden bij houdt. Pes is een knappe, fonkelogige man en zijn liefdesaffaires zijn welhaast legendarisch geworden. Hij kan het de politie zo moei lijk maken, omdat hij een meester is in de kunst van vermommingen. Nu eens zo zegt men, verschijnt hij in het openbaar als pries ter, dan weer loopt hij rond als onschuldig buiten lands toerist. Zo beweegt hij zich on bevreesd in het Sardijnse bergland en de pouiie loopt keer op keer tegen de muur van de „omerta" het onverzettelijke stilzvnjgen van de bewoners, die op alle vragen antwoorden: „Wij weten het niet." In Voorschoten zijn onlangs bij werk zaamheden voor de aanleg van een nieu we begraafplaats muurfragmenten gevon den, die deel uitmaakten van het verloren gegane zeventiende-eeuwse huis, dat on geveer op de plaats van het vroegere kasteel Roosenburg heeft gestaan. Reeds in 1821 werd dit kasteel Roosenburg in de geschiedenis genoemd. Volgens een oude gevelsteen zou het gesticht zijn in 1200. Uit een zeventiende-eeuwse beschrijving weet men, dat dit slot ongeveer 68 meter van het nu ontdekte huis lag. De muren waren bijna twee meter dik. Dergelijk zwaar muurwerk wijst in de regel op het bestaan van een rechthoekige of vierkan te donjon, een verdedigbare woontoren. Men wil nu proberen de fundamenten van deze middeleeuwse toren op te sporen en uit te graven. Roosenburg heeft een roemruchte histo rie. Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten kreeg de toenmalige eigenaar, Ja cob van den Binckhorst, moeilijkheden met de graaf van Holland. De graaf be sloot het kasteel te belegeren en bracht op 28 maart 1351 een betrekkelijk kleine legermacht voor de muren. De dertig tot veertig belegeraars beperkten zich aan vankelijk tot insluiting. De standvastige belegering maakte echter een krachtiger aanpak nodig. Na een maand arriveerde de eerste blijde, waarmee men in staat was, stenen van 300 pond over de muren te slingeren. Om dit werktuig van muni tie te voorzien, brak men zelfs enkele straten in Leiden op. Eerste buskruitkanon Dat bleek echter in de toestand geen verandering te brengen. De graaf liet toen een stormram aanrukken. Op een zater dagmiddag begonnen de knechten te ram meien en ze hielden het vol tot „des zon- nendaghe ten avonde toe". Hoewel deze actie een week werd voortgezet zonder dat men enige vooruitgang boekte, bracht de graaf op de 15de mei zijn banier voor Roosenburg ten teken dat hij van plan was de belegering tot het bittere einde voort te zetten. En toen gebeurde er iets dat in die tijd een ongekend verschrikkelijke uitwerking moet hebben gehad. Voor de eerste maal in onze geschiedenis werd gebruik ge maakt van buskruit. Uit de grafelijke re keningen is namelijk gebleken, dat een zekere Jan van Meursen zijn geld be schikbaar stelde om kruit te kopen tenein de „Roosenburgh te barnen". Men trachtte met „Donrebussen" (vuurmonden) de burcht in brand te schieten. Voor zover men weet was een hevige consternatie het enige gevolg, doch dat was voldoende. Aan het einde van de week gaven de beleger den zich over. Ze werden gevangen gezet, maar er blijkt uit niets dat het kasteel daarna werd verwoest. Er wordt beslist nog geen greintje lief de verspild tussen de ex-presidenten Tru man en Eisenhower. Deze week zei Tru man in een toespraak op een bijeenkomst van het AFL-CIO vakverbond in Washing ton, dat hij bij bestudering van de Ame rikaanse geschiedenis had vastgesteld dat de grote presidenten van de natie door gaans worden opgevolgd door mannen van minder grote kwaliteiten. „Als een van de groten kan ik dat zeggen,' voegde hij eraan toe. De aanwezigen brachten hem staande een ovatie. ft Alle huisgenoten zijn blij-verrast als Hero doperwtjes op het menu staan. Op grootte gesorteerd, o.a. in extra fijn, zeer fijn en fijn. Met de Hero garantie dat de kwaliteit altijd top kwaliteit is! koken met een grote K: Hero Conserven Jjgwj»** flji? Een beweerde „krankzinnige" die op de leeuwenjacht is gegaan met een hagelge- weer, is nu zelf het object geworden van een speurtocht door een aantal „groot wild" jagers. De hagelschutter zwerft door de rimboe van Oeganda. In de afgelopen week von den jachtopzieners zes leeuwen, die dood of bijna dood waren tengevolge van ha- gelwonden. De jachtopzieners zeggen dat de man een gevaar is voor zichzelf en voor zijn medemensen. Op leeuwen jagen met een hagelgeweer is „een weinig aan te bevelen vorm van zelfmoord", zo zeg gen zij. Bovendien zijn gewonde leeuwen, die niet meer in staat zijn te jagen op hun normale prooidieren, een gevaar om dat deze dieren dan op mensen gaan loe ren. Het is de ervaring, dat als slechts enkele leeuwen mensen gaan eten, er spoedig meer leeuwen dit voorbeeld gaan volgen. Vijf jaar geleden was er in Oegan da een invasie van „man-eaters". De dol zinnige jachtpraktijken van de hagelschut ter kunnen gemakkelijk leiden tot een nieuwe uitbarsting van „mensenhonger" bij de leeuwen. Advertentie In het Koninklijk Theater van Luik hebben prins Albert en prinses Paola van België een persgala bijgewoond van de sectie Luik en omstreken. Tij dens de pauze onderhield het prinselijk paar zich geruime tijd met de balletgroep. Een Romeinse zonderling, Marcello Quattrini geheten, heeft van de politie op dracht gekregen zich te baden, te scheren en te kleden. Quattrini die zich een kluize naar noemt, werd ontdekt doordat zijn bu ren de politie kwamen vertellen, dat zij Marcello in geen twee jaar hadden gezien. Men dacht dat hij door zijn ouders, bij wie hij inwoont, gevangen werd gehouden. De politie deed een inval in het huis. Quattrini werd aangetroffen op zijn ka mer, die aan alle zijden „bekleed" was met boeken, de kluizenaar zelf zat er te vreden middenin. Kleren droeg hij niet en aan zijn uiterlijk besteedde hij hoege naamd geen zorg. Hij vertelde de politie, dat hij twee jaar geleden tot de ontdekking gekomen was dat de wereld slecht en corrupt was. Hij had toen besloten, zich niet meer met de maatschappij te bemoeien. Hij sloot zich in zijn kamer op en had de tijd zoekge- bracht met lezen en schilderen. Aan de politie vroeg Quattrini „waarom praten jullie zoveel over rechten en vrij heden, als ik niet eens mag doen wat ik wil in mijn eigen huis?" Maar de politie bracht hem bij een dok ter, die na een uitvoerig onderzoek ver klaarde, dat de man volkomen gezond was naar lichaam en geest. Er zal nu een psychiater komen om deze verklaring te verifiëren. Als Quattrini inderdaad volko men normaal is mag hij weer naar huis om te lezen, bloot of gekleed. 38-39. Gromgram stond op z'n hek ge leund en keek grimmig naar de Bosman netjes, die zijn huis genaderd waren en nu bij elkaar stonden, aan de andere kant van zijn hek. Wat moeten jullie hier? schreeuwde hij nijdig. Ik wil hier niemand in mijn buurt zien! Maak, dat je iveg komt, ik heb niks met jullie te maken! Maar wij wel met jou, Gromgram zei een van de Bosmannetjes. We komen hier om je te zeggen, dat je moet ophou den met dat geplaag van Bibina! Daar heb ik ook niks mee te ma ken! riep hij kwaad. Laat ze hier weg blijven, ik duld niemand in mijn buurt; jullie niet en haar ook niet, verstaan? Het brandende dal 63) In het restaurant liet vader Vlad zich maar zelden meer zien. Zolang de olie duur werd verkocht had Du- mitrica hem Welwillend ontvangen, hem een paar opanken of zelfs een jas gegeven, en af en toe ook een flesje drank. Sedert het voorjaar moest hij even wel niets meer van vader Vlad hebben. „Meneer Dumitrica, geef me dan tenminste een kilo mais". „Ik denk er niet aan, vader Vlad! Ik lijd dage lijks verliezen". Baba Neaga merkte wel, dat Dumitrica met een slecht humeur rondliep. Zij bespioneerde hem 's avonds door het raam en kon maar niet begrijpen waarom hij zo kwaad was. De caféhouder sliep niet veel meer, zijn berekeningen hielden hem uit de slaap. Op zekere morgen nam hij een beslissing. „Ik ga naar Ploesjti, vrouw. Neem jij de zaak waar. Ik kom morgen of overmogen terug." Er werd gemompeld dat hij zijn geld van de bank had gehaald. En dat was waar. Pas de vierde dag kwam hij thuis. Hij had niet alleen al zijn geld opge nomen, hij was van de een naar de ander gelopen om het papiergeld tegen munten te wisselen: tegen oude gouden munten die niet aan waardevermindering on derhevig waren. Nu hoefde hij geen angst meer te koesteren. In een nieuwe leren koffer, die hij op de rit in de autobus op zijn knieën hield, bracht hij zijn geld thuis. De brandkast, die hij in de middelste winkel had laten plaatsen, verhuisde naar zijn eigen kamer. Dit bezit in zijn onmiddellijke nabijheid nam een deel van zijn zorgen weg, maar als hij 's avonds over zijn cijfers boog kwam de grenzeloze angst voor de onzeker heid van het bestaan toch altijd weer bij hem op. Herhaaldelijk stond hijop van achter zijn bureau, nam zijn sleuteltje en opende de brandkast. Baba Neaga zag dan, dat hij er kleine witte zakjes uitnam, die een metaalachtig rinkelend geluid gaven. Daarbij klaar de het gezicht van Dumitrica op, terwijl zijn handen krachpachtige bewegingen maakten. Baba Neaga vond het vreemd, dat menselijke handen zo sterk van uit drukking konden veranderen. Als de gouden munten uit de zakjes op de tafel rolden puilden Dumitrica's ogen uit en hij staarde stil en hoopvol naar zijn schat. Zodra het zoemen van een motor in de verte evenwel luider klonk of er zich een ander gerucht deed horen begon hij te trillen en wierp bevreesde blikken naar deur en raam. Baba Neaga nam haar rokken bijeen en vluchtte met armen die zich als geplukte vleugels bewogen naar haar kamer terug. Daarbij kromden haar schouders zich, alsof zij bang was met stenen nageworpen te zullen worden. HOOFDSTUK XXXII De opperwachtmeester van de politiepost klom narrig de weg naar Telega op. Zijn vrouw had de dag tevoren een kind ter wereld gebracht en dat zou zondag ge doopt worden. Het trof al heel slecht dat het kind juist in deze kwade tijd was gekomen. Hij had het hele boorterrein al afgezworven om wat gaven in ont vangst te nemen. „Wat moet ik beginnen, broeder? Zondag moet ik mijn kind laten dopen.." De mensen hadden nu wel iets anders aan hun hoofd. „Het is wat, meneer Brebeanu, maar u ziet wel, dat we het niet al te breed hebben". „Is het niet erg, broeder, dat we er zo voorstaan?" Hier en daar had men hem nog iets gegeven, maar de vrijgevigste mensen waren inmiddels weggetrokken uit het dal, dat niet voldoende meer oplverde. De kan toren waren gesloten en van de achtentwintig winke liers waren er nog maar vier in de plaats achterge bleven. Brebeanu had wat wijn en wat pruimebrande- wijn gekregen, had hier en daar zelfs een envelop met inhoud ontvangen, maar voor een opperwachtmees ter die zijn kind moest laten' dopen was het al met al bedroevend weinig. Zodra hij ter hoogte van Lipanescu's boorterrein was gekomen dacht hij bij zichzelf dat hier misschien nog een kans lag om zijn berooide geldmiddelen aan te vullen. De zon scheen hem recht in de ogen als om hem het leven nog moeilijker te maken. Lipanesu was pas van Campina teruggekomen. Hij was in zijn kantoor bezig zijn handen te wassen. „Waar is uw auto toch gebleven?" vroeg Brebeanu verbaasd, want hij zag aan de met modder bespatte laarzen dat Lipanescu de tocht te paard had gemaakt. „Ach, die beviel niet zo goed, die heb ik weggedaan. Ik heb nu een andere besteld, rechtstreeks uit Ameri ka". In feite had hij de wagen verkocht omdat hij dringend geld nodig had, al was hij inderdaad van plan een mooiere te kopen. „Weet u, wat ik nu voor een auto heb besteld? De president van Amerika heeft er geen betere. Een auto met zes wielen.." „Eigenlijk had hij willen zeggen: met acht wielen, maar hij durfde het niet te bont te maken. De wachtmeester zette de karabijn achter de deur en schoof zijn pet in de nek. Zuchtend wiste hij zich het zweet van het voorhoofd. „Wat moeten we beginnen, broeder? Zondag wordt mijn zoon gedoopt", klaagde hij. Lipanescu veelbeteke nend aankijkend. Lipanescu droogde zijn handen en deed alsof hij niets gehoord had. Zijn blik dwaalde naar het raam: „Ook bij put vijfentwintig komt al iets. En zo gaat het door. Het komt wel in orde. Als ik naar anderen had geluisterd.." „Tja, dat zijn van die zorgen.." viel de opperwacht meester hem in de rede. Lipanescu zette de handen in de zij en stapte naar de deur van zijn kantoor. Hij liet zijn blik over het boorterrein dwalen. Tussen al die verlaten ondernemin gen werd alleen bij hem nog gewerkt. De arbeiders hadden overigens sedert twee maanden geen loon meer uitbetaald gekregen en de rekeningen stapelden zich op zijn schrijfbureau op. De elektrische centrale dreigde hem de stroom af te snijden, want hij had omstreeks honderdduizend lei schuld bij het bedrijf, en de bank stuurde hem de ene aanmaning na de andere. Hij stelde zijn schikkingen van dag tot dag uit en betaalde van het geld dat zijn zaak hem nog opleverde hier en daar een kleinigheid af. De coupons had hij evenwel nog niet ingewisseld en aan een dergelijke maatregel wilde hij ook niet denken eer de prijs weer een bepaald ni veau zou hebben bereikt. „Ik heb mijn eigen plannen", zei hij geheimzinnig, ofschoon d^ coupons haast niets meer waard waren, „Wat moeten we doen, broeder", klaagde Brebeanu Lipanescu ademde diep de lucht in en keerde zich met trots gezicht om. „Het hoeft niemand slecht te gaan. De dommen hebben zich laten opschrikken. U zult zien, dat hier dik geld verdiend wordt!" Hij wond zich op bij zijn eigen woorden en de bloedvaten aan zijn slapen begonnen weer te kloppen. „We praten nog wel eens als ik alles hier heb laten nivelleren. Het moet glad worden als een vlakke hand. Twee geasfal teerde wegen moeten we ook hebben een naar Cam pina en een naar Ploesjti. Pas dan kunnen we op grote schaal gaan ontginnen". „Maar hoe moet het nu met mijn zoontje, meneer Lipanescu?" zei de opperwachtmeester weer... Lipanescu keek hem haast vrolijk aan. „Wacht u maar tot ik mijn plannen uitgevoerd heb dan zal het u aan niets meer ontbreken". De opperwachtmeester schudde teleurgesteld het hoofd nam zijn karabijn en hing die over de schouder. Hij maakte aanstalten weg te gaan. Er kwamen nu geen huizen meer waar hij kon aankloppen. Hij keek omhoog naar de brandende zon en voelde er weinig voor naar huis te gaan. Hij besloot nog een bezoek aan het huisje van de boswachter te brengen, ofschoon hij daar beslist geen geschenk in geld kon verwachten. „Het beste dan maar, meneer Lipanescu", zei hij somber. Hij tikte met twee vingers aan zijn pet en kroop door de prikkeldraadomheining. Het huisje van de boswachter was inmiddels nog sterker in verval geraakt. Nadat de oude man was gevlucht kwam Motoaka nu en dan een balk vastspij keren of een paal van de veranda weer in het lood zetten. Tegen Pasen had de kleine haar huisje gewit, maar de kalk was slecht aangemengd geweest en de regen had de kleur er al haast weer afgespoeld en alleen grijsachtig blauwe strepen op de muren achter gelaten. Op het erf zonder omheining schoot het on kruid welig op. .viert men allerwege het begin van de (commerciële) lente. Op 12 maart openen internationale voorjaarsbeurzen in Wenen en Verona, op 13 maart volgt de Utrechtse voorjaarsbeurs voor con sumptiegoederen, op 16 maart een internationale huishoudbeurs, gewijd aan woninginrichting, ver keer en toerisme in het nieuwe RAI-gebouw in Amsterdam. Op 17 maart volgen Kopenhagen met een kampeer- en recreatiebeurs. Perth (Australië) met een wonin- inrichtings- en industriebeurs en Montheal Canadamet een sport en vakantiebeurs. Op 18 maart wordt de rij gesloten met de ope ning van de internationale voor jaarsbeurs van Charleroi in België. houden antiquairs en handelaars in rariteiten op de oBulevard Richard Lenoir in Parijs hun uit 1222 date rende jaarmarkt voor de verkoop van antieke stijlmeubelen, boeken, historische relieken, oude mecha nismen en andere curiosa, terwijl aldaar gelijktijdig de eveneens eeuwenoude „foire aux jambons" plaats heeft. (18-25 maart) .is het veertig jaar geleden (18 maart) dat Simon Kimbangoe, een Kongolees catechist van de Baptist Mission Society, een visioen kreeg, waarin hem zou zijn bevolen, naar zijn geboortedorp Nkamba te gaan, aldaar een ziek kind te ge nezen en het Woord Gods te ver- kondigeji, aan welke ingeving Kimbangoe gevolg gaf. Hij koos zich twaalf apostelen met wie hij de „Dibundu dit Dussu" de Kerk der Twaalf stichtte, die veel af breuk deed aan zending en missie. Kimbangoe die als hoofd dezer kerk o.a. de opstand en bevrijding der Bantoevolken voorspelde, werd ge arresteerd en door een krijgsraad in Thijsstad ter door veroordeeld, welke straf echter door koning Alber van België in levenslange dwangarbeid veranderd werd. hopen twee eminente Nederlandse natuurkenners de leeftijd der ster ken te bereiken: De Heemsteedse vogelkenner en schrijver Jan. P. Strijbos en de natuurhistorische publicist A. B. Wigman, die respec tievelijk op 14 en 15 maart de zeven kruisjes volmaken. .wordt ook Earl Warren, „chief justice" (opperrechter) van het Amerikaanse Hooggerechtshof, oud gouverneur van Californië en ex- kandidaat (in 1944 en 1948) voor het vice-presidentschap van de V.S., in Washington op 19 maart zeventig jaar. Earl Warren Advertentie BLOEMENDAAL TELEFOON 54855 Oprechte Dingsdagse Haerlemse Courant den 10 maart Havelberg den 28 February. Door de aan houdende Stormen Zwaare Regens en Overstromingen der Rivieren is de regu liere aankomst der ordi naire Posten zeer belem mert. De Krygspreparatien staan echter geenszins stil. Men is bezig met het gie ten van een nieuw Canon en met het ver- (Wordt vervolgd) vaardigen van een menigte Pontons.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 17