PANDA EN DE GROTBOKSER „uw paraplu, meneer...!" Nylonkousen bij abonnement Bifoima en de Bosmannetjes pas 6.A v.ü. STEUR KRUISSTRAAT 7 Kladaffiches 9 f symbool waardigheid VAN DE KAART Welterusten DINSDAG 14 MAART 1961 UIT PARIJS, Stockholm en andere hoofdsteden komen verrassende berichten. Men heeft er mannen ge signaleerd die in het openbaar nog wel een paraplu dragen. En niet zomaar gewone mannen, maar onmiskenbare heren, oudere le venskunstenaars en piepjonge stu denten, die beide, zoals men weet als wegbereiders voor modieuze revoluties plegen te fungeren. Zou het er dan toch eindelijk van komen? Herenkleding - Haarlem Tel. 0 2500 - 10730 door Radu Tudoran Vertaling Margot Bakker 59. Arthur Anthropus hoefde slechts een enkele blik te werpen door het sobere interieur van het Paleis der Sporten, of hij ontdekte al de tekening die door Blabla in de wand gegrift was; en deze nam vervolgens al zijn aandacht in beslag. De bange holbewoner werd daar door enigszins gerustgesteld. „Niet zo kwaadboos? Doen- kijk muurplaat?" fluisterde hij verbaasd. Panda bleef echter flink en streng. „Gaat u toch weg!" riep hij. „Er mag hier niemand binnen komen van de direc teur!" De directeur-zelf was op dat ogenblik verwikkeld in een moeilijk gesprek met V.Vlinderslag, die hij er van probeerde te overtuigen dat hij de rechtmatige eigenaar van de boksbal was en hem dus terug moest hebben. „Sm,oes," m.eende Vlinderslag echter. „Dat kan iedereen wel komen vertellen. Maar die bal komt hier uit de lucht ploffen en die ploft mij op mijn kop en dan is hij van mij. En wat zou zo'n geep als jij er mee moeten? Voor mij, als bokser, is zo'n ding wat waard.Maar nu gingen Joris lichten op en zijn wat boze houding ging tot een aangename over. „Neen, maar gij zijt bokser, mijn beste vriend?" riep hij gul. „Wat dan een aardig toeval dat ik u tref. Ik. ben namelijk Joris „K.O." Goedbloed zélf! Vergezel mij toch naar een omgeving die uwer waardig is, namelijk, het Paleis der Sporten waarvan ik de eer heb directeur te zijn! De oefen-bokser, die ik daar heb zal u behulp zaam zijn in uw training!" DE INTERNATIONALE regen- schermenindustric koestert reeds roze verwachtingen. Decennia lang is haar debiet beperkt gebleven tot de zwakke sekse. Aan de heer der schepping echter was al die jaren met uitzondering al leen van de Britten (die zich zonder paraplu zo ongeveer een naaktloper voelen) en de Oostenrijkers (die altijd een regenscherm van voorvaderlijke snit en afmetingen meetorsen) geen cent te verdienen. Nu echter schijnt het ver smade attribuut weer gestaag terrein te winnen en waarom ook eigenlijk niet? Vooral in ons natte klimaat bijvoorbeeld biedt de paraplue zijn drager een ideale bescherming tegen regen en sneeuw; een veel betere bescherming in feite dan de meeste regenjassen en „coats";- dié- vaak meer op vlotheid van lijn dan op een doelmatige afweer van het. hemel water berekend schijnen té zijn. Daar komt nog bij, dat de paraplu in haar roemruchte historie vrijwel altijd een symbool van waardigheid, en van macht Is geweest. Van koninklijke macht zelfs, zoals uit het volgende moge blijken. DE PARAPLU is in het midden van de zestiende eeuw in Europa geïntroduceerd door Spaanse en Italiaanse koopvaarders, die haar als een curiosum meebrachten van hun verre reizen naar „de Oost". Al gemeen wordt aangenomen, dat zij „ont staan" is als parasol dan in China, Egypte en/of het oude Assyrië, waar haar gebruik aanvankelijk voorbehouden was aan de vorsten en prinsen. De eerste exemplaren die in Europa verschenen, hebben hun eigenaars niet veel plezier bezorgd: zij wekten in hoge mate de spot lust van het grauw op en werden niet zel den met stenen en straatvuil bekogeld. Maar de opmars was niet te stuiten en in 1662 deden de eerste paraplu's hun intrede in Parijs, waar zij al snel bewonderaarsters vond. Het oorspronkelijke Franse model had een stoklengte van 120 centimeter. De stok was meestal vervaardigd van elzen-, eiken- of palissanderhout. Het scherm zelf vond steun aan tien baleinen met een lengte van 80 centimeter. Voor het overtrekken gebruikte men leer, met was bestreken linnen, geoliede zijde of gevernist papier. Zo'n gevaarte woog maar liefst drie tot vier pond en kostte veertig a vijftig kei harde goudfranken. In die tijd werden alle onderdelen van de paraplu in huisarbeid vervaardigd om vervolgens door de koop lieden met stof te worden overtrokken. Pas na 1815 werden de paraplu's geheel fabriekmatig gemaakt. In Parijs werd door Crayer de eerste fabriek opgericht die veel succes oogstte. IN ENGELAND werd de „schermstok" ingevoerd door Jonas Hamway, die in het Verre Oosten had gezien hoe de Chinezen er zich mee beschermden tegen de felle zonnestralen. Daar het Engelse klimaat meer nat dan zonnig is, kwam Hamway op het idee, van het zonnescherm een regenscherm te maken. Veel plezier had hij echter niet van zijn uitvinding want zijn prijs was namelijk veel te hoog: 40-50 shilling. Voor dat be drag liet de Engelsman zich liever nat- regenen! Belangrijke verbeteringen waren, in 1846, de uitvinding van dé holle stalen buisjes, door Pierre Dutchamp, waardoor de zware stalen baleinen konden verval len en de toepassing van het stalen mon tuur van Samuel Fox, waardoor het ge wicht van de paraplu aanmerkelijk lichter kon worden. Pas tegen het einde van de negentiende eeuw echter had de paraplu een graad van technische volmaaktheid bereikt. Sindsdien zijn er nog slechts kleine veranderingen aangebracht. Was de paraplu tot voor weinige jaren vrijwel altijd in één kleur uitgevoerd, de laatste tijd worden steeds meer combi naties van kleuren toegepast Ook de double-face-paraplu schijnt een goede toe komst beschoren. Hierbij worden aan twee kanten verschillende kleurencombinaties gebruikt, zoals bijvoorbeeld zwart-groen, zwart-rood en dergelijke. Ook afbeel dingen op de stof winnen terreinen: kleine, fijne bloempatronen of takjes, abstracte voorstellingen, ja zelfs complete land- Alleen de paraplu van de manTja, die moet toch wel klassiek blijven, sober en van voornaam allure, of wordt zij mis schien ook een steeds wisselend mode artikel? In Oho (West-Afrika) is de felgekleurde paraplu het teken van de koninklijke waardigheid, die van de ene op de andere heerser overgaat. Daar hebben slechts de vrouwen van de koning het recht om ge kleurde paraplu's te dragen. Een van de vorige koningen was zéér waardig want hij bezat maar liefst 400 paraplu's. Hij was dan ook een alom geacht en geëerd man. De vorst van Ava en Pegu in het voor malige Brits-Indië noemde zich „Heer van de vierentwintig paraplu's. Deze heerser bezat namelijk een paraplu van vieren twintig verdiepingen die zodanig was uit gevoerd dat het leek alsof de ene< paraplu boven de andere was geplaatst! Iedere verdieping stelde een van zijn provincies voor. Nog in 1855 betitelde de koning van Bir ma zich tegenoyer de gouverneur-generaal van Brits-Indië als: „De koning die re geert over de grote paraplu-dragende hoofden der Opperste landen". Advertentie VOOR U BEZOCHTEN Wil de International Men's Trade Fair in Earls Court te Londen. Voor u ontdekten wij dat dit jaar lichtgewicht-stoffen in donkere kleuren overheersen. Komt u een eerste klas maatcostuum van deze stoffen bij ons uitzoeken U KUNT VOOR DE DEUR EEN Va UUR VRD PARKEREN Ook op zaterdagmiddag De mannen die na de oorlog de Warbah- eilanden op de kaart gezet hebben, heb ben deze er nu weer afgehaald. Het zijn Sir Thomas Hickinbotham, de voormalige gouverneur van Aden en Edward B. Wa kefield, een Brits parlementslid, die bei den in 1942 in Aden dienden. Zij verveel den zich daar onnoemelijk en besloten iets groot te doen. Zij verzonnen een verhaal over een aantal door hen ontdekte eiland jes, die zij de Warbah-archipel noemden en die prompt volgens hun aanwijzingen geregisteerd werden. Hun „Warbah" eilanden (War? bah! Oorlog? ba!) zijn niets anders dan een on diepte in de buurt van Kuwait, die slechts bij zeer laag tij zichtbaar wordt als een modderbank. TE LANG De veertienjarige Delores Pullard moest dezer dagen in het Charity hospital van New Orleans (V.S.) opgenomen worden voor een kleine operatie aan de knie, maar haar opname schiep een groot pro bleem. Er was geen enkel bed in het zie kenhuis dat haar paste want Delores, een negermeisje, is 2.49 meter lang. Er moest een speciaal bed en idem matras voor haar worden besteld. De ouders van Delo res zijn van normale lengte. De artsen schrijven haar abnormale lengte toe aan een verkeerde werking van de hypofyse (groeiklier hersenaanhangsel). Zij achten het mogelijk dat Delores nog meer zal groeien, misschien wel tot drie meter. „Oohhü Alwéér een lad der!" Hoeveel maal per dag zou deze kreet overal ter wereld en in alle talen ge slaakt worden? En hoeveel malen per dag zeggen vrouwen tegen hun echtge noot: „Ik kan, van het huis houdgeld écht niets missen, en ik móét nieuwe kousen kopen". Zuchtend zal de man meestal in de zak tas ten, want een vrouw en in het bijzonder zijn vrouw, moet nu eenmaal behoorlijk gekleed gaan en daartoe behoren ook onberispleijke nylonkousen. Het is en blijft een brandende vraag waar om er aan deze steeds weer kerende uitgave niets te doen valt. In Amerika heeft men er iets op gevonden om man nen deze ergernis te be sparen. Nee, geachte lezeres: aan nylons die niet ladde ren zijn wij nog niet toe. Maar Philip Lamtross, di recteur van 'n Amerikaanse verzekeringsmaatschappij, heeft een systeem ontwik keld waarmee hij zich de dank van duizenden Ameri kaanse gezinnen verworven heeft. Lamtross trof een regeling met drie grote kousenfabrieken en trad daarna in overleg met een aantal werkgevers van grote bedrijven. Het ging er om, de echt genoten van vrouwen zon der eigen inkomen te inte resseren voor een maande lijks „kousenabonnement", waarvoor de premie, die door de werkgever direct van het loon of salaris zou worden afgehouden en rechtstreeks aan één der kousenfabrikanten wordt overgemaakt. Afhankelijk van de grootte van de pre- mie ontvangt de vrouw dan maandelijks vijf, tien of vijftien paar nylons thuis gestuurd. De premie wordt zeer laag gehouden, omdat de fabrikanten 33 percent korting op de winkelprijs van hun nylons geven. Tienduizenden Amerikaan se mannen hebben zich reeds voor dit spaarsysteem opgegeven. Zij betalen thans „vrijwel zonder het te mer ken" de nylons en de per- lons van hun vrouwen. De meeste mannen heb ben zich opgegeven voor vijftien paar per maand. Zij kunnen dit ook gemak kelijk doen, want een paar goede nylons kost in de Verenigde Staten slechts ongeveer een gulden; door de korting die de fabrikan ten geven, kosten vijftien paar kousen van de beste kwaliteit op deze wijze dus slechts drie dollar, iets meer van het gemiddelde uurloon van de Amerikaan se industrie-arbeider. In ons land zijn de kou sen veel duurder en de lonen en salarissen naar rato lager. Voor vijf paar nylons per maand, zou een Nederlander een behoorlijk percentage van zijn loon of salaris moeten laten af houden. en voor de meesten zal zoiets nauwelijks een bagatel genoemd kunnen worden. In Amerika heeft de win kelverkoop nog niet noe- me-swaardig geleden on der de directe verkoop van de fabrieken via dit spaar systeem. Maar in Europa zou dit waarschijnlijk wel anders uitpakken. Het is overigens interes sant te weten dat de dame die voor Philip Lamtross de organisatie leidt van zijn „kousen-spaarsysteem", be gonnen is als winkelmeisje in een, tja, wat een man zou noemen een „ladderop- haalwinkel". Door haar energie en zakelijke aanleg had zij het gebracht tot eigenares van zeven zaken waar datnes hun kousen kunnen laten repareren. Als hobby beoefende zij tevens hét sportvliegen, maar die hobby heeft zij nu verwis seld voor een andere: zo veel mogelijk mannen inte resseren voor een „kousen premie". Dit spaarsysteem is een vondst die ondanks de to taal verschillende verhou dingen ook in Europa het bestuderen waard is. Lam tross heeft ingezien dat geld uitgeven, vooral voor mensen met een beperkt budget, lang zo pijnlijk niet is wanneer het op een vasté datum en ^automatisch" gaat. In Nederland kennen wij trouwens in enigszins andere vorm ook het spaar systeem voor kolen, voor textiel of voor de fiscus via iirecte inhoudingen door de werkgever op het loon of salaris. Het gaat om de .psychologie van het geld- iitgeven", een belangwek kend onderwerp voor za kenlieden, maar ook voor ms, de consumenten! Advertentie Kunt u niet slapen door reumatiek, spit, ischias, hoofd- en zenuwpijnen, neemt dan Togai. Togal verdrijft snel en afdoende die pijnen en u slaapt daardoor weer rustig de gehele nacht. Togal kan baten waar andere middelen falen. Togal zuivert de nieren en is veilig voor hart en maag. Bij apoth. en drog. 0.95, 2.40 en (8.88. 44-45. De Bosmannetjes keken elkaar aan. Er is niks met hem te beginnen, zei den ze. Hij luistert niet naar ons. Kom mee, anders gooit hij weer! En Gromgram liet duidelijk merken, dat hij dat van plan was. Schiet op, jullie! riep hij. Ik trek me toch niks van je praatjes aan! De Bosmannetjes waren geen vechters bazen. Ze hadden nooit ruzie met elkaar En nou hadden ze die Gromgram. best een pak slaag kunnen geven, maar zoiets waren ze niet gewend. Besluiteloos keken ze naar Gromgram. die nog met z'n vuist dreigde en toen de deur stevig op slot deed Het brandende dal 66) In de tegenoverliggende kroeg brandde nog licht en er klonken lachende stemmen. Er waren nog altijd mannen te vinden die plezier in een drinkgelag had den, maar terwille van hen wilde Dumitrica zijn res taurant niet onnodig lang geopend houden. Sedert hij zijn vrouw naar Ploesjti had gestuurd sloot hij altijd vroeg, zodat hij zich niet met zijn gasten hoefde te bemoeien. Bovendien zou hij zelf ook niet lang meer blijven. Hij had in Ploesjti twee huizen gekocht. Het ene ging hij zelf bewonen en het andere wilde hij voor een goede prijs verhuren. Daarnaast keek hij uit naar een betrouwbare onderneming, waarin hij veilig zijn geid zou kunnen beleggen. Hij moest van het cafébedrijf en de kleinhandel niets meer hebben. De kelners lieten de rolluiken zakken en verdwenen door de achterdeur in hun eigen kamer. Dumitrica liep hen na om de grendel ervoor te schuiven. Terwijl hij dat deed zag hij aan het andere eind van de houten ve randa nog licht branden in de kamer van baba Neaga. „Ga nu slapen, oudje. Het is al laat". Zacht in zichzelf vloekend ging hij naar binnen en sloot de deur. Baba Neaga ging niet weg en sterven wilde zij ook niet. Vaak kwam hij in de verleiding haar bij.de hand te nemen en zijn huis uit te brengen, zodat zij hem niet meer de hele dag voor de voeten zou lopen. Sedert de boringen hem vrijwel niets meer opleverden was de oude vrouw hem tot een ondraaglijke last geworden „Dat juist zo'n mens maar door blijft leven", mom pelde hij nijdig, terwijl hij de laatste lampen in het res taurant doofde. Zenuwachtig liep hij de twee winkels door naar zijn eigen kamer. De groen afgeschermde lamp verlichtte het bureaublad, terwijl de hoeken van het vertrek in donker bleven. Dumitrica zocht in zijn papieren en be gon weer te rekenen. Meer dan zes tot zeven wagons maandelijks kon hij tegenwoordig nauwelijks meer af leveren en daarvoor ontving hij maar veertig- tot vijf tigduizend lei. Vergeleken met de verwachtingen die hij gekoesterd had was dat vrijwel niets. Vaak voelde hij een boosaardige haat in zich opkomen tegen alles om hem heen, vooral tegen de bodem die hem teleurgesteld had. „Hoe kun je zo nog aan geluk geloven?" foeterde hij. Hij was tot het besef gekomen en hij wist het nu voorgoed dat het geluk niet zonder meer voor het grijpen lag: wie het had moest het aan de ketting leg gen en achter grendels opsluiten, of het ontsnapte weer. Hij staarde naar zijn brandkast. Van het plein dron gen nog vage geluiden tot hem door: een paard dat te gen een steen schopte, een bedronken man die vloekte. Van de andere kant hoorde hij op het oude terrein het matte zoemen van een motor Hij haalde de zakjes uit de brandkast, schudde ze op zijn bureau leeg en begon met verhit hoofd de goudstukken te rangschikken. Toen hij buiten op de veranda plotseling iets boorde verstar de hij. „Meneer Dumitrica", werd er geroepen. Er rammel de iemand aan de deurknop. „Meneer Dumitrica, hebt u een ogenblikje?" Pas nu herkende hij de stem en hij sprong zo nijdig Op, dat hij de goudstukken op zijn bureau haast vergat. „Wat is er, vader Vlad?" zei hij woedend, terwijl hij de deur openrukte. „Kunt u me 's nachts nog niet met rust laten? Wat wilt u zo laat nog van me?" Het oude stoppelige gezicht van de man vertoonde zich in het lichtschijnsel dat door de deur naar buiten viel. Achter hem ging het hoofd van baba Neaga van links naar rechts, omdat zij alles in de kamer goed wil de zien. „Meneer Dumitrica", zei de oude man bedaard, als of hij alleen zijn pet had vergeten en die nu kwam halen, „ik vind toch dat u mij een kleip aandeel moet geven". Dumitrica had het gevoel dat hij gek werd. „Wat? Midden in de nacht? Haalt u mij uit de slaap omdat u zich bedrinken wilt? Schaamt u zich niet?" Vader Vlad bleef even kalm. „Ach u sliep niet eens. Dat hebben we toch gezien!" Hij wilde de kamer binnendringen. „Wees toch mense lijk, meneer Dumitrica", zei hij, binnenkomend zonder dat hem dat werd verhinderd. Dumitrica sloeg Baba Neag de deur voor de neus dicht en zij schoof haastig naar het raam om het gesprek tenminste van de buiten kant te kunnen bijwonen. Vader Vlad ging onuitgenodigd op een stoel zitten waar hij buiten de lichtkring van de lamp viel. Zijn woorden en gebaren spraken van een milde koppig heid. „U moet niet zo gierig zijn, meneer Dumitrica. Geeft u mij nu toch wat". De caféhouder was trillend van woede bij de deur blijven staan. „Vader Vlad", zei hij met opgeklemde kaken en een dreigend opgeheven arm, „u krijgt van mij een volle fles maar dan maakt u dat u wegkomt en ik zie u hier niet meer". „En een zakje maismeel?" eiste Vlad koppig. „Kom dat morgen maar halen", zei Dumitrica, stik kend van woede. „U krijgt een hele zak, maar kom me nooit meer onder ogen". Vlad werd niet eens boos om deze hatelijke woorden, maar knikte tevreden. „En ga nu!" drong Dumitrica aan. „Ja, waar is die drank?" Dumitrica keek hem aan alsof hij hem te lijf wilde, wist zich te beheersen en bukte zich, om onder zijn bed te kijken. Daar had hij altijd een paar flessen in voor raad, gewoonlijk bijzonder goede tzuika. waarvan hij zelf nauwelijks durfde drinken. Om de oude man kwijt te raken zette hij ziqh over zijn spijt heen: hij kon im mers moeilijk de kamer uitgaan om in het restuarnat een goedkopere soort te halen. Heel even schoot er een kwalijke gedachte door zijn brein. In het aangrenzend vertrek had hij een vaatje sterk water staan. Als hij daar een fles uit vulde en die aan Vlad meegaf zou hij nooit meer last van de oude man hebben. Niemand zou op de gedachte komen, dat Dumitrica.. Een oude man, die als een dronkaard bekend stond, zou 's morgens dood aan de kant van de weg worden gevon den. Daarbij zou het blijven. Terwijl hij nog moeite deed de gedachte van zich af te zetten zag hij Vlads schaduw langs de wand verglijden. Hij sprong overeind, alsof hij een klap had gekregen. „Houd uw handen thuis", schreeuwde hij. Vlad stond over zijn bureau gebukt met een scheve lach om zijn tandeloze mond. Dumitrica kwam naar hem toe. „Wat hebt u weggenomen?" De oude man hield zijn hand achter zijn rug en lach te dom, als een kind dat op een daad is betrapt, waar van het niet weet of die al of niet verboden ts. „Leg neer wat u weggenomen hebt", zei Dumitrica dreigend. Zijn blik dwaalde keurend van de stapel goudstukken naar het gezicht van de oude man. Vlad trok zich uit de lichtkring terug. Dumitrica liep om zijn bureau heen: „U legt neer wat u gestolen hebt. Verstaat u mij?" Hij probeerde de hand van de oude man te pakken te krijgen. Toen Vlad zich koppig en stompzinnig verzette liet Dumitrica het erbij en begon de goudstukken op zijn bureau te tellen. De munten gleden hem door de vin gers alsof zij leefden. Hij had de indruk dat zij zich aan zijn macht wilden onttrekken. Hij kon onmogelijk nagaan hoeveel de oude man weggenomen had. Met gebalde vuisten ging hij nog eens voor Vlad staan. Die trok zich verder terug en weigerde het geld terug te geven. Hij drukte zich stijf tegen de wand. „Leg dat geld neer. Anders komt u hier niet levend vandaan", fluisterde Dumitrica, die zich nauwelijks kon beheersen. Maar de oude man lachte als een idioot en trachtte zich aan de forse greep van Dumitrica te ontworstelen. Terwijl Dumitrica zijn hand open wilde wringen vielen zij samen op de vloer. Dumitrica greep het hoofd van Vlad met beide handen beet en sloeg het telkens weer tegen de grond. „Teruggeven wat je gestolen hebt, jij oude dief". Het speeksel liep de oude man als schuim uit de dichtgeknepen tandeloze mond en zijn lach verstarde Zacht ging de deur open en baba Neaga sloop naar binnen. Ontsteld keek zij toe. Als om hulp smekend hief zij fladderend de armen op, terwijl het hoofd van vader Vlad maar tegen de houten vloer bonkte en de caféhouder zich hees schreeuwde. (Wordt vervolgd) Advertentie 1 M i Grappig doorknoopjurkje met „in gewerkte petticoat", van ijzersterlc denim. Leuke garnering. Leeftijd: 7 t/m 13 jaar. Kleur: grijs. Prijs: vanaf 18.75 Nylon velours jumpertje met kort. mouwtje. Voor meisjes van 1 t/m 13 jaar. Gemakkelijk wasbaar. In diverse leuke pasteltinten. Prijs: vanaf Sterke denim-overgooier mef par mantig wijd rokje. In de kleuren lichtgrijs, aquablauw en zacht groen. Leeftijd; 2 t/m 7 jaar. Prijs: vanaf 8,75 AMSTERDAM ROTTERDAM - EINDHOVEN - AMERSFOORT» haa&um mams «imstiusjh», Het Newyorkse stadsbestuur heeft in de ondergrondse spoorweg speciale affiches laten aanplakken waarop rei zigers die hun tekendrift anders op de normale reclamebiljetten plegen bot te vieren zich kunnen uitleven. „Indien u werkelijk krabbels moet maken doe het dan hierop", aldus de uitnodiging die zich richt tot de degenen die de gewoonte hebben snorren, tan den, wenkbrauwen of brillen te tekenen op de gezichten welke op de reclame biljetten voorkomen. Onder deze tekst staan drie rijen cartoonachtige gezich ten van mannen, vrouwen, kinderen en dieren. De eerste rij is gereserveerd voor de tekenaars van snorren, de tweede voor brilartiesten en de derde voor tandspecialisten. t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 9