PANDA EN DE GROTBOKSER
„uw paraplu, meneer...!"
Nylonkousen
bij
abonnement
Bifoima en de Bosmannetjes
pas
6.A v.ü. STEUR
KRUISSTRAAT 7
Kladaffiches
9
f
symbool
waardigheid
VAN DE KAART
Welterusten
DINSDAG 14 MAART 1961
UIT PARIJS, Stockholm en andere
hoofdsteden komen verrassende
berichten. Men heeft er mannen ge
signaleerd die in het openbaar
nog wel een paraplu dragen. En
niet zomaar gewone mannen, maar
onmiskenbare heren, oudere le
venskunstenaars en piepjonge stu
denten, die beide, zoals men weet
als wegbereiders voor modieuze
revoluties plegen te fungeren. Zou
het er dan toch eindelijk van
komen?
Herenkleding - Haarlem
Tel. 0 2500 - 10730
door Radu Tudoran
Vertaling Margot Bakker
59. Arthur Anthropus hoefde slechts een enkele blik te
werpen door het sobere interieur van het Paleis der
Sporten, of hij ontdekte al de tekening die door Blabla
in de wand gegrift was; en deze nam vervolgens al zijn
aandacht in beslag. De bange holbewoner werd daar
door enigszins gerustgesteld. „Niet zo kwaadboos? Doen-
kijk muurplaat?" fluisterde hij verbaasd. Panda bleef
echter flink en streng. „Gaat u toch weg!" riep hij.
„Er mag hier niemand binnen komen van de direc
teur!" De directeur-zelf was op dat ogenblik verwikkeld
in een moeilijk gesprek met V.Vlinderslag, die hij er
van probeerde te overtuigen dat hij de rechtmatige
eigenaar van de boksbal was en hem dus terug moest
hebben. „Sm,oes," m.eende Vlinderslag echter. „Dat kan
iedereen wel komen vertellen. Maar die bal komt hier
uit de lucht ploffen en die ploft mij op mijn kop en dan
is hij van mij. En wat zou zo'n geep als jij er mee
moeten? Voor mij, als bokser, is zo'n ding wat
waard.Maar nu gingen Joris lichten op en zijn wat
boze houding ging tot een aangename over. „Neen,
maar gij zijt bokser, mijn beste vriend?" riep hij
gul. „Wat dan een aardig toeval dat ik u tref. Ik. ben
namelijk Joris „K.O." Goedbloed zélf! Vergezel mij
toch naar een omgeving die uwer waardig is, namelijk,
het Paleis der Sporten waarvan ik de eer heb directeur
te zijn! De oefen-bokser, die ik daar heb zal u behulp
zaam zijn in uw training!"
DE INTERNATIONALE regen-
schermenindustric koestert reeds roze
verwachtingen. Decennia lang is haar
debiet beperkt gebleven tot de zwakke
sekse. Aan de heer der schepping echter
was al die jaren met uitzondering al
leen van de Britten (die zich zonder
paraplu zo ongeveer een naaktloper
voelen) en de Oostenrijkers (die altijd
een regenscherm van voorvaderlijke snit
en afmetingen meetorsen) geen cent
te verdienen. Nu echter schijnt het ver
smade attribuut weer gestaag terrein te
winnen en waarom ook eigenlijk niet?
Vooral in ons natte klimaat bijvoorbeeld
biedt de paraplue zijn drager een ideale
bescherming tegen regen en sneeuw;
een veel betere bescherming in feite dan
de meeste regenjassen en „coats";- dié-
vaak meer op vlotheid van lijn dan op
een doelmatige afweer van het. hemel
water berekend schijnen té zijn. Daar
komt nog bij, dat de paraplu in haar
roemruchte historie vrijwel altijd een
symbool van waardigheid, en van macht
Is geweest. Van koninklijke macht zelfs,
zoals uit het volgende moge blijken.
DE PARAPLU is in het midden van de
zestiende eeuw in Europa geïntroduceerd
door Spaanse en Italiaanse koopvaarders,
die haar als een curiosum meebrachten
van hun verre reizen naar „de Oost". Al
gemeen wordt aangenomen, dat zij „ont
staan" is als parasol dan in China,
Egypte en/of het oude Assyrië, waar haar
gebruik aanvankelijk voorbehouden was
aan de vorsten en prinsen. De eerste
exemplaren die in Europa verschenen,
hebben hun eigenaars niet veel plezier
bezorgd: zij wekten in hoge mate de spot
lust van het grauw op en werden niet zel
den met stenen en straatvuil bekogeld.
Maar de opmars was niet te stuiten en in
1662 deden de eerste paraplu's hun intrede
in Parijs, waar zij al snel bewonderaarsters
vond.
Het oorspronkelijke Franse model had
een stoklengte van 120 centimeter. De stok
was meestal vervaardigd van elzen-, eiken-
of palissanderhout. Het scherm zelf vond
steun aan tien baleinen met een lengte
van 80 centimeter. Voor het overtrekken
gebruikte men leer, met was bestreken
linnen, geoliede zijde of gevernist papier.
Zo'n gevaarte woog maar liefst drie tot
vier pond en kostte veertig a vijftig kei
harde goudfranken. In die tijd werden alle
onderdelen van de paraplu in huisarbeid
vervaardigd om vervolgens door de koop
lieden met stof te worden overtrokken.
Pas na 1815 werden de paraplu's geheel
fabriekmatig gemaakt. In Parijs werd
door Crayer de eerste fabriek opgericht
die veel succes oogstte.
IN ENGELAND werd de „schermstok"
ingevoerd door Jonas Hamway, die in het
Verre Oosten had gezien hoe de Chinezen
er zich mee beschermden tegen de felle
zonnestralen. Daar het Engelse klimaat
meer nat dan zonnig is, kwam Hamway
op het idee, van het zonnescherm een
regenscherm te maken.
Veel plezier had hij echter niet van zijn
uitvinding want zijn prijs was namelijk
veel te hoog: 40-50 shilling. Voor dat be
drag liet de Engelsman zich liever nat-
regenen!
Belangrijke verbeteringen waren, in
1846, de uitvinding van dé holle stalen
buisjes, door Pierre Dutchamp, waardoor
de zware stalen baleinen konden verval
len en de toepassing van het stalen mon
tuur van Samuel Fox, waardoor het ge
wicht van de paraplu aanmerkelijk lichter
kon worden. Pas tegen het einde van de
negentiende eeuw echter had de paraplu
een graad van technische volmaaktheid
bereikt. Sindsdien zijn er nog slechts
kleine veranderingen aangebracht.
Was de paraplu tot voor weinige jaren
vrijwel altijd in één kleur uitgevoerd, de
laatste tijd worden steeds meer combi
naties van kleuren toegepast Ook de
double-face-paraplu schijnt een goede toe
komst beschoren. Hierbij worden aan twee
kanten verschillende kleurencombinaties
gebruikt, zoals bijvoorbeeld zwart-groen,
zwart-rood en dergelijke. Ook afbeel
dingen op de stof winnen terreinen: kleine,
fijne bloempatronen of takjes, abstracte
voorstellingen, ja zelfs complete land-
Alleen de paraplu van de manTja,
die moet toch wel klassiek blijven, sober
en van voornaam allure, of wordt zij mis
schien ook een steeds wisselend mode
artikel?
In Oho (West-Afrika) is de felgekleurde
paraplu het teken van de koninklijke
waardigheid, die van de ene op de andere
heerser overgaat. Daar hebben slechts de
vrouwen van de koning het recht om ge
kleurde paraplu's te dragen. Een van de
vorige koningen was zéér waardig want hij
bezat maar liefst 400 paraplu's. Hij was
dan ook een alom geacht en geëerd man.
De vorst van Ava en Pegu in het voor
malige Brits-Indië noemde zich „Heer van
de vierentwintig paraplu's. Deze heerser
bezat namelijk een paraplu van vieren
twintig verdiepingen die zodanig was uit
gevoerd dat het leek alsof de ene< paraplu
boven de andere was geplaatst! Iedere
verdieping stelde een van zijn provincies
voor.
Nog in 1855 betitelde de koning van Bir
ma zich tegenoyer de gouverneur-generaal
van Brits-Indië als: „De koning die re
geert over de grote paraplu-dragende
hoofden der Opperste landen".
Advertentie
VOOR U BEZOCHTEN Wil de
International Men's Trade Fair
in Earls Court te Londen. Voor
u ontdekten wij dat dit jaar
lichtgewicht-stoffen in donkere
kleuren overheersen. Komt u
een eerste klas maatcostuum
van deze stoffen bij ons
uitzoeken
U KUNT VOOR DE DEUR
EEN Va UUR VRD
PARKEREN
Ook op zaterdagmiddag
De mannen die na de oorlog de Warbah-
eilanden op de kaart gezet hebben, heb
ben deze er nu weer afgehaald. Het zijn
Sir Thomas Hickinbotham, de voormalige
gouverneur van Aden en Edward B. Wa
kefield, een Brits parlementslid, die bei
den in 1942 in Aden dienden. Zij verveel
den zich daar onnoemelijk en besloten iets
groot te doen. Zij verzonnen een verhaal
over een aantal door hen ontdekte eiland
jes, die zij de Warbah-archipel noemden
en die prompt volgens hun aanwijzingen
geregisteerd werden.
Hun „Warbah" eilanden (War? bah!
Oorlog? ba!) zijn niets anders dan een on
diepte in de buurt van Kuwait, die slechts
bij zeer laag tij zichtbaar wordt als een
modderbank.
TE LANG
De veertienjarige Delores Pullard moest
dezer dagen in het Charity hospital van
New Orleans (V.S.) opgenomen worden
voor een kleine operatie aan de knie,
maar haar opname schiep een groot pro
bleem. Er was geen enkel bed in het zie
kenhuis dat haar paste want Delores, een
negermeisje, is 2.49 meter lang. Er moest
een speciaal bed en idem matras voor
haar worden besteld. De ouders van Delo
res zijn van normale lengte. De artsen
schrijven haar abnormale lengte toe aan
een verkeerde werking van de hypofyse
(groeiklier hersenaanhangsel). Zij achten
het mogelijk dat Delores nog meer zal
groeien, misschien wel tot drie meter.
„Oohhü Alwéér een lad
der!" Hoeveel maal per dag
zou deze kreet overal ter
wereld en in alle talen ge
slaakt worden? En hoeveel
malen per dag zeggen
vrouwen tegen hun echtge
noot: „Ik kan, van het huis
houdgeld écht niets missen,
en ik móét nieuwe kousen
kopen". Zuchtend zal de
man meestal in de zak tas
ten, want een vrouw en in
het bijzonder zijn vrouw,
moet nu eenmaal behoorlijk
gekleed gaan en daartoe
behoren ook onberispleijke
nylonkousen. Het is en blijft
een brandende vraag waar
om er aan deze steeds weer
kerende uitgave niets te
doen valt.
In Amerika heeft men er
iets op gevonden om man
nen deze ergernis te be
sparen. Nee, geachte lezeres:
aan nylons die niet ladde
ren zijn wij nog niet toe.
Maar Philip Lamtross, di
recteur van 'n Amerikaanse
verzekeringsmaatschappij,
heeft een systeem ontwik
keld waarmee hij zich de
dank van duizenden Ameri
kaanse gezinnen verworven
heeft. Lamtross trof een
regeling met drie grote
kousenfabrieken en trad
daarna in overleg met een
aantal werkgevers van
grote bedrijven.
Het ging er om, de echt
genoten van vrouwen zon
der eigen inkomen te inte
resseren voor een maande
lijks „kousenabonnement",
waarvoor de premie, die
door de werkgever direct
van het loon of salaris zou
worden afgehouden en
rechtstreeks aan één der
kousenfabrikanten wordt
overgemaakt. Afhankelijk
van de grootte van de pre-
mie ontvangt de vrouw dan
maandelijks vijf, tien of
vijftien paar nylons thuis
gestuurd. De premie wordt
zeer laag gehouden, omdat
de fabrikanten 33 percent
korting op de winkelprijs
van hun nylons geven.
Tienduizenden Amerikaan
se mannen hebben zich
reeds voor dit spaarsysteem
opgegeven. Zij betalen thans
„vrijwel zonder het te mer
ken" de nylons en de per-
lons van hun vrouwen.
De meeste mannen heb
ben zich opgegeven voor
vijftien paar per maand.
Zij kunnen dit ook gemak
kelijk doen, want een paar
goede nylons kost in de
Verenigde Staten slechts
ongeveer een gulden; door
de korting die de fabrikan
ten geven, kosten vijftien
paar kousen van de beste
kwaliteit op deze wijze dus
slechts drie dollar, iets
meer van het gemiddelde
uurloon van de Amerikaan
se industrie-arbeider.
In ons land zijn de kou
sen veel duurder en de
lonen en salarissen naar
rato lager. Voor vijf paar
nylons per maand, zou een
Nederlander een behoorlijk
percentage van zijn loon of
salaris moeten laten af
houden. en voor de meesten
zal zoiets nauwelijks een
bagatel genoemd kunnen
worden.
In Amerika heeft de win
kelverkoop nog niet noe-
me-swaardig geleden on
der de directe verkoop van
de fabrieken via dit spaar
systeem. Maar in Europa
zou dit waarschijnlijk wel
anders uitpakken.
Het is overigens interes
sant te weten dat de dame
die voor Philip Lamtross de
organisatie leidt van zijn
„kousen-spaarsysteem", be
gonnen is als winkelmeisje
in een, tja, wat een man
zou noemen een „ladderop-
haalwinkel". Door haar
energie en zakelijke aanleg
had zij het gebracht tot
eigenares van zeven zaken
waar datnes hun kousen
kunnen laten repareren. Als
hobby beoefende zij tevens
hét sportvliegen, maar die
hobby heeft zij nu verwis
seld voor een andere: zo
veel mogelijk mannen inte
resseren voor een „kousen
premie".
Dit spaarsysteem is een
vondst die ondanks de to
taal verschillende verhou
dingen ook in Europa het
bestuderen waard is. Lam
tross heeft ingezien dat
geld uitgeven, vooral voor
mensen met een beperkt
budget, lang zo pijnlijk niet
is wanneer het op een vasté
datum en ^automatisch"
gaat. In Nederland kennen
wij trouwens in enigszins
andere vorm ook het spaar
systeem voor kolen, voor
textiel of voor de fiscus via
iirecte inhoudingen door de
werkgever op het loon of
salaris. Het gaat om de
.psychologie van het geld-
iitgeven", een belangwek
kend onderwerp voor za
kenlieden, maar ook voor
ms, de consumenten!
Advertentie
Kunt u niet slapen door reumatiek, spit,
ischias, hoofd- en zenuwpijnen, neemt dan
Togai. Togal verdrijft snel en afdoende die
pijnen en u slaapt daardoor weer rustig de
gehele nacht. Togal kan baten waar andere
middelen falen. Togal zuivert de nieren en
is veilig voor hart en maag. Bij apoth. en
drog. 0.95, 2.40 en (8.88.
44-45. De Bosmannetjes keken elkaar
aan.
Er is niks met hem te beginnen, zei
den ze. Hij luistert niet naar ons. Kom
mee, anders gooit hij weer!
En Gromgram liet duidelijk merken,
dat hij dat van plan was.
Schiet op, jullie! riep hij. Ik trek me
toch niks van je praatjes aan!
De Bosmannetjes waren geen vechters
bazen. Ze hadden nooit ruzie met elkaar
En nou hadden ze die Gromgram. best
een pak slaag kunnen geven, maar zoiets
waren ze niet gewend.
Besluiteloos keken ze naar Gromgram.
die nog met z'n vuist dreigde en toen de
deur stevig op slot deed
Het brandende dal
66)
In de tegenoverliggende kroeg brandde nog licht en
er klonken lachende stemmen. Er waren nog altijd
mannen te vinden die plezier in een drinkgelag had
den, maar terwille van hen wilde Dumitrica zijn res
taurant niet onnodig lang geopend houden. Sedert hij
zijn vrouw naar Ploesjti had gestuurd sloot hij altijd
vroeg, zodat hij zich niet met zijn gasten hoefde te
bemoeien. Bovendien zou hij zelf ook niet lang meer
blijven. Hij had in Ploesjti twee huizen gekocht. Het
ene ging hij zelf bewonen en het andere wilde hij voor
een goede prijs verhuren. Daarnaast keek hij uit naar
een betrouwbare onderneming, waarin hij veilig zijn
geid zou kunnen beleggen. Hij moest van het cafébedrijf
en de kleinhandel niets meer hebben.
De kelners lieten de rolluiken zakken en verdwenen
door de achterdeur in hun eigen kamer. Dumitrica liep
hen na om de grendel ervoor te schuiven. Terwijl hij
dat deed zag hij aan het andere eind van de houten ve
randa nog licht branden in de kamer van baba Neaga.
„Ga nu slapen, oudje. Het is al laat".
Zacht in zichzelf vloekend ging hij naar binnen en
sloot de deur.
Baba Neaga ging niet weg en sterven wilde zij ook
niet. Vaak kwam hij in de verleiding haar bij.de hand
te nemen en zijn huis uit te brengen, zodat zij hem niet
meer de hele dag voor de voeten zou lopen. Sedert de
boringen hem vrijwel niets meer opleverden was de
oude vrouw hem tot een ondraaglijke last geworden
„Dat juist zo'n mens maar door blijft leven", mom
pelde hij nijdig, terwijl hij de laatste lampen in het res
taurant doofde.
Zenuwachtig liep hij de twee winkels door naar zijn
eigen kamer. De groen afgeschermde lamp verlichtte
het bureaublad, terwijl de hoeken van het vertrek in
donker bleven. Dumitrica zocht in zijn papieren en be
gon weer te rekenen. Meer dan zes tot zeven wagons
maandelijks kon hij tegenwoordig nauwelijks meer af
leveren en daarvoor ontving hij maar veertig- tot vijf
tigduizend lei. Vergeleken met de verwachtingen die hij
gekoesterd had was dat vrijwel niets. Vaak voelde hij
een boosaardige haat in zich opkomen tegen alles om
hem heen, vooral tegen de bodem die hem teleurgesteld
had.
„Hoe kun je zo nog aan geluk geloven?" foeterde hij.
Hij was tot het besef gekomen en hij wist het nu
voorgoed dat het geluk niet zonder meer voor het
grijpen lag: wie het had moest het aan de ketting leg
gen en achter grendels opsluiten, of het ontsnapte weer.
Hij staarde naar zijn brandkast. Van het plein dron
gen nog vage geluiden tot hem door: een paard dat te
gen een steen schopte, een bedronken man die vloekte.
Van de andere kant hoorde hij op het oude terrein het
matte zoemen van een motor Hij haalde de zakjes uit
de brandkast, schudde ze op zijn bureau leeg en begon
met verhit hoofd de goudstukken te rangschikken. Toen
hij buiten op de veranda plotseling iets boorde verstar
de hij.
„Meneer Dumitrica", werd er geroepen. Er rammel
de iemand aan de deurknop.
„Meneer Dumitrica, hebt u een ogenblikje?"
Pas nu herkende hij de stem en hij sprong zo nijdig
Op, dat hij de goudstukken op zijn bureau haast vergat.
„Wat is er, vader Vlad?" zei hij woedend, terwijl hij
de deur openrukte. „Kunt u me 's nachts nog niet met
rust laten? Wat wilt u zo laat nog van me?"
Het oude stoppelige gezicht van de man vertoonde
zich in het lichtschijnsel dat door de deur naar buiten
viel. Achter hem ging het hoofd van baba Neaga van
links naar rechts, omdat zij alles in de kamer goed wil
de zien.
„Meneer Dumitrica", zei de oude man bedaard, als
of hij alleen zijn pet had vergeten en die nu kwam
halen, „ik vind toch dat u mij een kleip aandeel moet
geven".
Dumitrica had het gevoel dat hij gek werd.
„Wat? Midden in de nacht? Haalt u mij uit de slaap
omdat u zich bedrinken wilt? Schaamt u zich niet?"
Vader Vlad bleef even kalm.
„Ach u sliep niet eens. Dat hebben we toch gezien!"
Hij wilde de kamer binnendringen. „Wees toch mense
lijk, meneer Dumitrica", zei hij, binnenkomend zonder
dat hem dat werd verhinderd. Dumitrica sloeg Baba
Neag de deur voor de neus dicht en zij schoof haastig
naar het raam om het gesprek tenminste van de buiten
kant te kunnen bijwonen.
Vader Vlad ging onuitgenodigd op een stoel zitten
waar hij buiten de lichtkring van de lamp viel. Zijn
woorden en gebaren spraken van een milde koppig
heid.
„U moet niet zo gierig zijn, meneer Dumitrica. Geeft
u mij nu toch wat".
De caféhouder was trillend van woede bij de deur
blijven staan.
„Vader Vlad", zei hij met opgeklemde kaken en een
dreigend opgeheven arm, „u krijgt van mij een volle
fles maar dan maakt u dat u wegkomt en ik zie u hier
niet meer".
„En een zakje maismeel?" eiste Vlad koppig.
„Kom dat morgen maar halen", zei Dumitrica, stik
kend van woede. „U krijgt een hele zak, maar kom me
nooit meer onder ogen".
Vlad werd niet eens boos om deze hatelijke woorden,
maar knikte tevreden.
„En ga nu!" drong Dumitrica aan.
„Ja, waar is die drank?"
Dumitrica keek hem aan alsof hij hem te lijf wilde,
wist zich te beheersen en bukte zich, om onder zijn bed
te kijken. Daar had hij altijd een paar flessen in voor
raad, gewoonlijk bijzonder goede tzuika. waarvan hij
zelf nauwelijks durfde drinken. Om de oude man kwijt
te raken zette hij ziqh over zijn spijt heen: hij kon im
mers moeilijk de kamer uitgaan om in het restuarnat
een goedkopere soort te halen. Heel even schoot er een
kwalijke gedachte door zijn brein. In het aangrenzend
vertrek had hij een vaatje sterk water staan. Als hij daar
een fles uit vulde en die aan Vlad meegaf zou hij nooit
meer last van de oude man hebben.
Niemand zou op de gedachte komen, dat Dumitrica..
Een oude man, die als een dronkaard bekend stond, zou
's morgens dood aan de kant van de weg worden gevon
den. Daarbij zou het blijven. Terwijl hij nog moeite
deed de gedachte van zich af te zetten zag hij Vlads
schaduw langs de wand verglijden. Hij sprong overeind,
alsof hij een klap had gekregen.
„Houd uw handen thuis", schreeuwde hij.
Vlad stond over zijn bureau gebukt met een scheve
lach om zijn tandeloze mond. Dumitrica kwam naar
hem toe.
„Wat hebt u weggenomen?"
De oude man hield zijn hand achter zijn rug en lach
te dom, als een kind dat op een daad is betrapt, waar
van het niet weet of die al of niet verboden ts.
„Leg neer wat u weggenomen hebt", zei Dumitrica
dreigend. Zijn blik dwaalde keurend van de stapel
goudstukken naar het gezicht van de oude man.
Vlad trok zich uit de lichtkring terug. Dumitrica liep
om zijn bureau heen: „U legt neer wat u gestolen hebt.
Verstaat u mij?" Hij probeerde de hand van de oude
man te pakken te krijgen.
Toen Vlad zich koppig en stompzinnig verzette liet
Dumitrica het erbij en begon de goudstukken op zijn
bureau te tellen. De munten gleden hem door de vin
gers alsof zij leefden. Hij had de indruk dat zij zich
aan zijn macht wilden onttrekken. Hij kon onmogelijk
nagaan hoeveel de oude man weggenomen had. Met
gebalde vuisten ging hij nog eens voor Vlad staan. Die
trok zich verder terug en weigerde het geld terug te
geven. Hij drukte zich stijf tegen de wand.
„Leg dat geld neer. Anders komt u hier niet levend
vandaan", fluisterde Dumitrica, die zich nauwelijks kon
beheersen.
Maar de oude man lachte als een idioot en trachtte
zich aan de forse greep van Dumitrica te ontworstelen.
Terwijl Dumitrica zijn hand open wilde wringen vielen
zij samen op de vloer. Dumitrica greep het hoofd van
Vlad met beide handen beet en sloeg het telkens weer
tegen de grond.
„Teruggeven wat je gestolen hebt, jij oude dief".
Het speeksel liep de oude man als schuim uit de
dichtgeknepen tandeloze mond en zijn lach verstarde
Zacht ging de deur open en baba Neaga sloop naar
binnen. Ontsteld keek zij toe. Als om hulp smekend
hief zij fladderend de armen op, terwijl het hoofd van
vader Vlad maar tegen de houten vloer bonkte en de
caféhouder zich hees schreeuwde.
(Wordt vervolgd)
Advertentie
1 M i
Grappig doorknoopjurkje met „in
gewerkte petticoat", van ijzersterlc
denim. Leuke garnering. Leeftijd:
7 t/m 13 jaar. Kleur: grijs. Prijs:
vanaf 18.75
Nylon velours jumpertje met kort.
mouwtje. Voor meisjes van 1 t/m
13 jaar. Gemakkelijk wasbaar.
In diverse leuke pasteltinten. Prijs:
vanaf
Sterke denim-overgooier mef par
mantig wijd rokje. In de kleuren
lichtgrijs, aquablauw en zacht
groen. Leeftijd; 2 t/m 7 jaar. Prijs:
vanaf 8,75
AMSTERDAM ROTTERDAM - EINDHOVEN - AMERSFOORT»
haa&um mams «imstiusjh»,
Het Newyorkse stadsbestuur heeft in
de ondergrondse spoorweg speciale
affiches laten aanplakken waarop rei
zigers die hun tekendrift anders op de
normale reclamebiljetten plegen bot te
vieren zich kunnen uitleven.
„Indien u werkelijk krabbels moet
maken doe het dan hierop", aldus de
uitnodiging die zich richt tot de degenen
die de gewoonte hebben snorren, tan
den, wenkbrauwen of brillen te tekenen
op de gezichten welke op de reclame
biljetten voorkomen. Onder deze tekst
staan drie rijen cartoonachtige gezich
ten van mannen, vrouwen, kinderen en
dieren. De eerste rij is gereserveerd
voor de tekenaars van snorren, de
tweede voor brilartiesten en de derde
voor tandspecialisten.
t