PANDA EN DE GROTBOKSER
I
DE GROOTSTE LEUGENAAR
ALLER TIJDEN Dr.Hosemann mat zelfs
a
mm
- -
Het brandende dal
Bibina en de Bosmannetjes
Dode bokser weer tot
leven gebracht
^"Hoe is het ontstaand
■ml
V™-J
WOENSDAG 15 MAART 1961
13
de Habsburgers een
valse stamboom aan
Sprekend notitieboekje
m*
ONZE MYSTERIEUZE BUURPLANEET
r
-
door Radu Tudoran
Vertaling Margot Bakker
Dit woord:
DIGGELEN
CO». MASTEN TOONOa
pQ- 66 fe==
60. Het was duidelijk dat de holbewoner aangenaam
getroffen was door de belangstelling, die Arthur Anthro-
pus voor zijn tekeningen toonde doch Panda herinner
de zich maar al te goed, dat deze indringer de maat
schappelijk werker van de gevangenis was en hun dus
grote last bezorgen kon. Hij was dan ook opgelucht toen
eindelijk Joris Goedbloed terugkeerde van de achtervol
ging van de boksbal. „Die engerd wil hier niet weggaan,
Joris!" klaagde hij. „Wel foei, hoe ongepast," merkte
Joris op. „Een lesje is hier misschien wel op zijn plaats,
nietwaar? Gelukkig is hier nu mijn adjunct-directeur,
de heer V. Vlinderslag, die ik met ingang van heden
aan ons instituut mocht verbinden. Ach, meneer Vlinder
slag, doe me het genoegen deze heer even uit te la
ten. „Dat kèn sjef," antwoordde de adjunct-direc
teur bereidwillig, en hij begon de maatschappelijk wer
ker te verwijderen. „Laat los!" riep deze. „Geen grap
jes! Dit is ernst! Ik moet die vent daar spreken!" Hij
scheen de verblufte holbewoner te bedoelen, maar dat
maakte geen verschil, want er was niemand die naar
hem luisterde.
SCHOENMAKER Hosemann zei tot
zijn buren: „Let op mijn woorden, het is
een heel bijzonder kind!" Hij zei dit in
het jaar 1561 in het Silezische stadje
Lauban en wel naar aanleiding van het
feit, dat zijn vrouw hem een zoon ge-
schonken had. De jongen moest vond
vader Hosemann Abraham heten. Met
deze aartsvaderlijke naam ging de knaap
het leven in.
Al spoedig bleek, dat de jeugdige Abra
ham inderdaad een bijzonder kind was.
Op zijn vierde jaar was hij de lees- en
schrijfkunst reeds machtig. Toen hij
twaalf jaar was, bezat hij een gedegen
kennis van Latijn en Grieks. Nauwelijks
vijftien publiceerde hij zijn eerste bundel
gedichten. Geen wonder, dat de burgers
van Lauban het vaak over Abraham Hose
mann hadden. Vader Hosemann stond er
evenwel ondanks de geleerdheid van zijn
zoon op, dat de jongen zich bij de voor
vaderlijke leest zou houden. Abraham ech
ter voelde er niets voor om schoenmaker
te worden en ontvluchtte daarom het
ouderlijk huis. Hij kwam in Jena terecht,
waar graaf Ernst van Mansfeldt zich al
spoedig voor de jongeman ging interes
seren en diens universitaire studie betaal
de. Ook als student blonk de schoen-
makerszoon uit.
Na drie jaar college te hebben gelopen,
noemde Abraham zich „dichter en histo
ricus", Onder deze vlag begon hij zijn le
venswerk, dat uit weinig meer bestond
dan uit een doorlopende reeks vervalsin
gen van historische bronnen.
De gevolgen van het bij voortduring
door die even gedurfde als sluwe „histo
ricus" gepleegde bedrog zijn in onze tijd
nog merkbaar. Enige Duitse steden bij
voorbeeld de plaats Münsterberg in 1936
vierden in onze eeuw met grote luister
hun duizendjarig bestaan. In feite waren
die steden heël wat jonger, doch dit wis<
ten de bewoners niet, maar dat ontdekte
men vaak pas veel later, als de jubileum
feesten al lang achter de rug waren. Hose
mann had die steden gewoon een eeuw of
wat „ouder gemaakt".
Speculatie op ijdelheid
DEZE geleerde van de slechte soort
was een goed mensenkenner. Hij wist, hoe
ij del dé meeste mensen zijn en hij speelde
op die ijdelheid. Hij bood steden zowel als
adelijke en patricische geslachten zijn
diensten aan als historicus en genealoog
en leverde zijn klanten dan documenten,
stambomen en verhalen, die er prachtig
uitzagen, maar die iedere historische
grond misten. Hij citeerde bronnen, die
niet bestonden. Hij nam passages over uit
bekende historische werken, die in die
boeken helemaal niet te vinden waren. Hij
verzon historische figuren, die slechts in
zijn verbeelding bestonden. Zo schermde
Op de Weense voorjaarsbeurs is een
handige nieuwigheid te zien: een
„sprekend notitieboekje" dat door
zakenlieden kan worden gebruikt voor
het dicteren van brieven als de secre
taresse niet bij de hand is. Later kan
de secretaresse de brieven „terug
horen" uit de kleine bandrecorder, die
ruim een uur tekst kan opnemen.
hij veel met de „beroemde Romeinse veld
heer Lucca", aan wie hij in de vierde
eeuw onzer jaartelling de stichting van tal
van steden toeschreef. Deze Lucca heeft
nooit geleefd! Een ander fantasieprodukt
van doctor Abraham was „keizer Mauri
tius", die evenals de door hem uitgevon
den Oosterse vorst Polkenhein tal van
Duitse steden en stadjes zou hebben ge
sticht. Hoe meer hem werd betaald hoe
ouder hij de steden en de geslachten
maakte!
Overvloedig liet Hosemann zijn verbeel
dingskracht geld verdienen op het terrein
der genealogie. Volgens hem ging menig
Duits geslacht terug tot de deelnemers
aan de Trojaanse oorlog en andere be
roemde antieke gebeurtenissen. Zijn thans
beruchte, maar eertijds zeer gezochte wer
ken Nova chronologia Austriaca en Gè-
nealogia Austriaca, die kort na 1600 ver
schenen, bevatten een „schat" van ver
valsingen, waaruit honderden jaren lang
te goeder trouw is geput. Hosemann stelde
voor het Oostenrijkse keizerhuis Habsburg
een stamboom op, die terugging tot een
Frankische koning, Sardanavilus geheten,
die „leefde" in de vierde eeuw. Ook deze
koning heeft nooit bestaan! Als beloning
voor deze „goede diensten" schonk keizer
Matthias aan Hosemann een jaargeld en
verleende hij hem de titel „keizerlijke hof-
historicus. „Geen wonder dat Hose-
mann's vervalsingen toen pas recht in
prijs en aanzien stegen en datzij nog
lang als gezaghebbende bronnen golden.
NIEMAND weet, hoeveel „Hosemanne-
tjes" er in de geschiedenis zijn binnen
gedrongen. In de loop der eeuwen toch
zijn vele archieven verloren gegaan of
verminkt. Niemand ook kan weten, wat
andere historici te goeder trouw aan die
even begaafde als gewetenloze geschied-
vervalser hebben ontleend. Bovendien, een
mooie stamboom en een oude geschiede
nis worden door veel mensen als een kost
baar bezit beschouwd, zodat zij ongaarne
medewerken aan de verstoring van hun
eigen illusies. Reeds kort na Hósemann's
dood werd hij door een schrandere enke
ling gekarakteriseerd als de „leugenach
tigste Tweevoeter aller tijden". Maar het
was de stem van een roepende in de
woestijn der menselijke ijdelheid.
PORTRET VAN VENUS
Foto van een der schijngestalten van
Venus. Door het zeer dichte wolken
dek vertoont de verlichte helft van de
planeet geen enkel kenmerkend detail.
NAAR AANLEIDING van de lancering van de Russische Venusraket heeft de
Sovjet-geleerde N. Barabasjov, directeur van het astronomisch observatorium van de
universiteit van Charkov, in de Pravda een artikel gewijd aan de planeet Venus.
Behalve zijn vermelding van de resultaten van Amerikaanse en Europese onderzoekin
gen geeft Barabasjov hierin ook een overzicht van wat in de Sovjet-Unie ovfer deze
zusterplaneet van de aarde bekend is of als bekend wordt verondersteld. Venus is de
tweede planeet in ons zonnestelsel, gerekend van de zon af, aldus Barabasjov. Zij
beweegt zich dus om onze warmtebron in een baan, die binnen de aardbaan ligt.
Daarom verschijnt zij afwisselend als ochtend- en avondster en heeft zij schijn
gestalten zoals de maan. Midden april komt zij in een positie, die bijzonder gunstig
is voor waarnemingen; dan beweegt zij zich namelijk tussen de aarde en de zon
door, of, zoals de astronomen zeggen, bevindt zij zich in de onderste conjunctie,
waarbij zij de aarde tot op 42 miljoen en soms zelfs tot op minder dan veertig
miljoen kilometer nadert. Reeds nu schijnt zij helderder aan het uitspansel dan
alle andere hemellichamen, met uitzondering van zon en maan. Men kan haar
dus gemakkelijk onderscheiden, soms zelfs op klaarlichte dag.
Wanneer Venus echter de aarde het dichtst is genaderd, keert zij altijd haar
niet door de zon verlichte, donkere halfrond toe. De gemiddelde afstand tussen
Venus en de zon bedraagt ongeveer 108 miljoen kilometer. In bijna 225 dagen
voltooit zij een omloop om de zon in een bijna cirkelvormige baan. Haar middel
lijn bedraagt, inclusief de atmosfeer, ongeveer 12.500 kilometer.
WANNEER men Venus door een telescoop bekijkt, valt op dat haar hele zicht
bare oppervlak maar één kleurtoon heeft. Soms kan men echter op verschillende
plaatsen van zwakke schakeringen waarnemen.
Op foto's, bij ultra-violet licht gemaakt, ontdekt men heldere
en donkere vlekken, die voortdurend en snel veranderen en
vervloeien. Dat zijn wolkenformaties, die ons beletten de opper
vlakte van de planeet zelf te zien. Mogelijk zijn de lichtere
vlekken vederwolken en de donkere openingen daartussen de
daaronder liggende laag van de Venusatmosfeer.
Met uitzondering van Pluto is Venus de enige planeet, waar
van de omwentelingsperiode om haar as dus de tijdsduur van
een etmaal niet nauwkeurig bekend is. De meningen der
geleerden verschillen liefst van vijftien uur tot 225 dagen. In
het laatste geval zou zij steeds dezelfde zijde naar de zon
toekeren, zoals de maan dat ten opzichte van de aarde doet.
Niet zo lang geleden heeft de Amerikaanse astronoom R. S.
Richardson de grote waarschijnlijkheid aangetoond van het feit
dat, indien Venus zich van west naar oost beweegt, de periode
van een omwenteling ruim zeven en indien zij in tegenover
gestelde richting gaat deze iets meer dan drieëneenhalve aardse
etmaal bedraagt.
VENUS ontvangt ongeveer twee maal zoveel warmte van de
Zon als de aarde. Radiometingen hebben aangetoond dat de
temperatuur van de hoogste wolken 39 graden celsius be
draagt. Hoe hoog die wolkenlaag boven de oppervlakte van de
planeet drijft is onbekend. Men veronderstelt dat de opper
vlakte-temperatuur van Venus tussen zestig en tachtig graden
celsius ligt. Totaal onverwachte resultaten leverden in dit ver
band in de herfst van 1959 de radiometingen op van de Sovjet
geleerden A. D. Koezmin en A. Salomonovkitsj. Met behulp van
de radiotelescoop van de Akademie van Wetenschappen van de
U.S.S.R. constateerden zij zeventien dagen na de onderste con-
■in-ip tpp-i Venus zich als een smalle sikkel vertoonde, een
oppervlaktetemperatuur van niet minder dan 170 graden celsius.
Zij stelden ook vast dat daar, waar de zon in het zenith stond,
de temperatuur tot 200 en 300 graden celsius klom. Indien
verdere proeven deze resultaten bevestigen, dan blijkt dat het
op Venus ongewoon warm is en waterbassins, indien die daar
bestaan, moeten overkoken bij de aardse luchtdruk. Is dat niet
het geval, dan kan men concluderen dat de atmosferische druk
op Venus belangrijk groter is dan op aarde.
VAN GROTE betekenis is ook het vraagstuk van de helling
van de Venus-as ten opzichte van het vlak van haar baan om
de zon, aangezien daarvan de jaargetijden afhangen. Indien die
as loodrecht op het baanvlak zou staan, dan zouden er geen
jaargetijden bestaan, wel klimatologische zones, waar altijd
eenzelfde toestand zou heersen. Aangezien men op Venus geen
constante. scheroomlijnde details kan waarnemen, is het zeer
46-47 Kom maar mee, zeiden de Bos
mannetjes. Hij wil toch niet naar ons luis
teren, de nare kerel!.
En zo gingen ze weer dezelfde weg te
rug, die ze gekomen waren. Achter zijn
raam keek Gromgram ze grijnzend na;
hij had er plezier in, dat de anderen weg
gingen, want hij dacht, dat ze bang voor
hem waren.
Op de terugweg ontmoetten de Bosman
netjes Bibina.
Luister eens, Bibina, zeiden ze. Er
valt met die Gromgram niets te beginnen.
Het is maar 't best, dat je hem uit de
buurt blijft, dan kan hij je geen kwaad
doen!
moeilijk de helling van de as te bepalen
Desondanks kwam zowel de in Haren-
carspel geboren en aan de universiteit van
Chicago werkzame geleerde Gerard Pieter
Kuiper als zijn Russische collega V. I.
Ezerskie tot de gevolgtrekking, dat op
Venus jaargetijden moeten bestaan.
Wat de oppervlakte van de planeet be
treft kwam ik, aldus Barabasjov. reeds in
1949 bij de bestudering van foto's op de
gedachte, dat op Venus een reusachtige
wateroppervlakte, een oceaan dus, zou
kunnen voorkomen. Uitgaande van andere
promissen kwamen in 1955 ook Ameri
kaanse astronomen op dat denkbeeld.
Onderzoekingen hebben voorts aange
toond dat de atmosfeer van Venus een be
langrijke graad van dichtheid heeft. Bij
een smalle sikkel van de planeet ziet men
dat de horens zich tot ver over de helft
van de omtrek van een cirkel uitstrekken
en bij een zeer smalle sikkel vormen zij
zelfs een gesloten ring om de donkere
Venusschijf. Men verklaart dat door ver
strooid licht in de opperste lagen van de
atmosfeer.
VENUS werd door vele astronomen on
derzocht. Men vond een overvloed van
koolzuurgas, maar de hoeveelheid zuur
stof boven de wolkenlaag bedraagt niet
meer dan een duizendste van de zuurstof
in de aardse atmosfeer. Waterstof kon men
aanvankelijk niet ontdekken, totdat vorig
jaar de Amerikaan Strong met een tele
scoop in een ballon op 24 kilometer hoogte
ook de aanwezigheid van waterstof onom
stotelijk vaststelde. De reden, waarom men
dat niet van de aarde af kon waarnemen,
schuilt daarin dat waterstof in de aardse
atmosfeer zo overvloedig voorkomt, dat
67)
Baba Neaga zag de stok van de oude man op de
grond liggen. Zij bukte zich, greep de stok en hief die
met beide handen op. Zonder goed te weten wat zij deed
sloeg zij toe.
Dumitrica kreunde, zijn hoofd viel op zijn borst en
hij rolde opzij. Languit bleef hij liggen.
De stok viel baba Neaga uit de handen. Zij staarde
verbijsterd naar de rug van Dumitrica. Toen zag zij
dat Vlad zich moeizaam op een elleboog oprichtte, ter
wijl hij de andere hand nog dichtgeknepen op zijn rug
hield. Zij verstarde grijns deed haar schrikken. Hij zag
eruit alsof hij uit het graf was opgestaan. Angstig nam
zij haar rokken bijeen en vluchtte de kamer uit. Zij
liet een soort gejammer horen en hipte als een vleu
gellamme vogel weg.
De oude man kwam wankelend overeind en trachtte
zijn evenwicht te hervinden. Daarna nam hij bedaard
zijn stok en wilde naar de deur gaan. Inmiddels was
zijn blik op de fles drank gevallen, die Dumitrica van
onder zijn bed te voorschijn had gehaald. Hij bukte
zich, tilde de fles op en onderzocht nauwkeurig de slui
ting. De fles verdween onder zijn jas. Voor hij vertrok
keek hij de kamer nog eens rond. Op het bureau zag
hij vlak bij de munten een al aangebroken pakje tabak
staan. Er lag ook een pakje vloei naast. Hij nam de
tabak, maar het pakje sigarettevloei liet hij °P de
vallen. Een doosje lucifers zag hij ook nog, hij schudde
het voor zijn oor heen en weer en stak het voldaan
blBuiten hoorde hij baba Neaga de duisternis, instrom-
pelen. Glimlachend zocht hij de weg naar haar kamer,
zocht in het donker haar bed en schoof de ene gouden
munt. die hij zo lang in zijn hand had gehouden onder
haar kussen. Die moest zij daar vinden, dan had zij
ook eens iets. Hij trok de dekens glad en ging weg, een
man die zich volmaakt tevreden voelde. Met zijn ene
elleboog drukte hij de fles tegen zijn ribben.
Inmiddels hipte en strompelde baba Neaga langs de
veranda naar de voorkant van het huis en liep het grote
plein op. Alleen uit de kroeg aan de overkant kwam
nog licht naar buiten en de laatste gasten zaten vaag
zichtbaar onder het afdak op het terras. Besluiteloos
bleef de oude vrouw staan. Vlad kwam haar achterop,
liep haar voorbij en verdween zonder een woord te
zeggen in de duisternis. Zij hoorde zijn sloffende opan-
ken tegen de straatstenen ketsen. Verdwaasd staarde
zij hem na. Tenslotte meende zij achter zich voetstap
pen te horen en hippend vluchtte zij het plein op, naar
de kroeg, waar zij met haar vingertoppen tegen de
ruit tikte.
„Kom binnen, tante, en drink een glas tzuika met
ons," riep een grapjas.
Baba Neaga maakte opgewonden gebaren met nooia
en armen en wees telkens weer naar het huis van Du
mitrica. De mannen probeerden in de duisternis iets te
onderscheiden. Op het plein was het rustig. En ook in
het salonrestaurant was niets bijzonders te bespeuren.
„Wat heeft die oude vrouw toch?" vroeg iemand ver-
bsdsd.
Er kwamen een paar mannen naar buiten. Uit de
open deur viel een vaal geel schijnsel op de grond, dat
met rookwolken was doortrokken en met de geur van
pruimebrandewijn.
De oude vrouw vluchtte terug, zorgvuldig in de licht
streep blijvend. Na een paar sprongen bleef zij even
wel staan en stak angstig de magere hals uit.
„Wat is er toch, tante?" vroeg een man die haar
hulpvaardig gevolgd was.
Zij stootte slechts wat onverstaanbare klanken uit,
die het meest aan het kakelen van een kip deden den
ken. Haar hoofd wees overtuigend in de richting van
Dumitrica's huis.
„Misschien is er bij Dumitrica iets gebeurd, zei de
man verontrust. „Ik zal eens gaan kijken".
Anderen volgden hem en verdwenen in het huis. De
oude vrouw hurkte in het gele licht op het plein neer
en trok haar rokken dicht om zich heen. De stappen
van de mannen stierven weg. Maar al gauw werd er
verschrikt geroepen, ze hebben Dumitrica vermoord
Baba Neaga ging staan en sloeg met wapperende
armen om zich heen.
HOOFDSTUK XXXIV
Van een raffinaderij aan de rand van het terrein
klonk een sirene, die middernacht aankondigde. Vader
Vlad klom zwaar hijgend de heuvel op en sloeg de weg
naar Runcu in. Op het hoogste punt bleef hij staan,
sloeg zijn jas open, nam de fles en trakteerde zich op
een ferme 'slok. Hij duwde de kurk zorgvuldig weer in
de hals en verborg de fles weer onder zijn jas. Voor
hem verhief zich de donkere boortoren van een nieuwe
installatie en in het felle licht van de aan palen opge
hangen lantarens verdrongen de arbeiders zich. De ploe
gen wisselden.
„Krijgen jullie 's nachts ook geen rust? vroeg hij
verbaasd, zodra hij de boortoren had bereikt.
„Nee, voor slapen hebben we nu geen tijd", hoorde
hij Gogoi roepen. „We hebben een nieuwe bron gevon
den hoera!"
„Ben jij daar, Gogoi?" vroeg vader Vlad. „Waar zit
je?"
„Hij zit daar achter het vat, dat hij meegebracht
heeft", wees een arbeider hem aan.
Vlad ontdekte nu Gogoi aan de rand van het terrein,
naast een vat. Gogoi leek vol ongeduld te wachten tot
de olielaag zou gaan spuiten.
„Heb jij nog altijd plezier in zulke dwaasheden?
zei' Vlad, alsof hij het tegen een kind had.
„Ik weL Ik zal dwaasheden begaan tot aan mijn
dood. Wie moet de mensen anders te drinken geven
als de olie de grond uitspuit? Behalve ik denkt niemand
daar toch aan?"
„Aan het werk, aan het werk!" riep de voorman.
„We schakelen in. Vader Vlad, u moest nu maar naar
huis gaan".
De ingenieur was al in aantocht en ging, de pijp tus
sen zijn lippen heen en weer schuivend, naar de ma
chine. Uit de opening van de boring begon waterige
modder naar boven te komen. De onder in de boorput
fijngemaakte aarde werd niet als vroeger naar boven
gehaald, men leidde nu water in de boring, zodat de
grond in slik veranderde en gemakkelijker opgehaald
kon worden. De modderbrei liep weg over het terrein
Vlad ging naast de ingenieur staan en keek hem
lang en aandachtig aan, alsof hij wilde uitmaken met
wat voor soort man hij te maken had. Daarna trok
hij het pakje tabak uit zijn halsopening.
„Hier!" zei hij. „Kijkt u eens!"
„Ja, wat wilt u?"
„Dat is goede tabak," zei de oude man, onnozel
lachend.
„En wat zou dat?"
„Lang geleden dat ik goede tabak heb gerookt...."
„Langzamer!" riep de ingenieur opeens en sprong
bezorgd naar de machine. Hij wist vrijwel zeker dat
zij de olielaag aangeboord hadden en wilde alles ver
mijden wat op het laatste ogenblik de inspanning nog
tevergeefs zou kunnen maken „Ga nu naar huis, oudje.
U loopt ons in de weg".
„Daar komt de puls!" zei de arbeider die de laatste
meters opgewonden had. „Kan ik het vat aansteken,
ingenieur?" vroeg Gogoi met begerig glinsterende ogen.
De puls werd als een stalen monster zichtbaar in de
opening van de boorput, gevuld met grauw slijk. De
mannen sloegen er de lange haak omheen en leidden
het gevaarte naar de deur van de boortoren. Het leek
een menseromp zonder ledematen en scheen binnen zijn
met slijk omgeven omtrek een schrikwekkend geheim
te bergen. Nadat het tot achthonderd meter diepte in
de bodem was doorgedrongen kwam het nu weer boven
en leek alle onbegrijpelijke raadsels van de afgrond
mee naar de oppervlakte te brengen. Een gruwelijk
leven sluimerde in de diepte en het apparaat leek te
zeggen, dat dit leven slechts wachtte op de kans, zich
wrekend en noodlottig op de mensen te storten.
Nu hield alleen het slijk de woede van de uitbarsting
nog tegen. De kolom moest langzaam worden opge
haald, zodat de olie te voorschijn kon komen. De ar
beiders volgden nauwgezet de aanwijzingen van de in
genieur op.
Vlad ging op een houtblok dicht bij de boring zitten
en begon zijn pijp te stoppen. De ingenieur hoorde de
lucifers in het doosje rammelen en draaide zich woe
den om.
(Wordt vervolgd)
Foto van de aarde van 150 kilometer
hoogte. Ondanks het wolkendek zijn
toch voor de insider delen van
het zuidwesten der Verenigde Staten
duidelijk te onderkennen.
het bij de passage van het Venus-licht die
spectrale lijnen absorbeert. Interessant is
ook, dat de op aarde opgevangen radio
straling van Venus aangeeft, dat in de
atmosfeer van de planeet machtige elek
trische ontladingen plaats hebben, onge
veer duizend maal zo sterk als de on-
weders bii ons.
(Van onze correspondent)
LONDEN Dr. Magonet, een bekende
Canadese arts in Londen, heeft in het
„British Medical Journal" onthuld dat hij
een middengewichtbokser, die ineen ge
zakt was en wiens hart 90 sekonden stil
stond, weer tot leven heeft gebracht vol
gens de nieuwe Amerikaanse massageme
thode, waarover wij onlangs bericht heb
ben.
„Ik kon geen pols voelen, geen hartslag
horen en er was geen ademhaling meer",
zo schrijft dr. Magonet. De man was dood.
Ik paste toen de hartmassage van de bui
tenkant toe, zoals die in de afgelopen
herfst is ontwikkeld door een groep chi
rurgen van de John Hopkins-universiteit
in Baltimore. Gedurende de doodse stil
te, die om de ring heerste toen de bok
ser op de grond lag, bracht ik de theorie
voor de eerste maal in praktijk. Met mijn
linkerhand drukte ik een flesje mpt reuk-
zout onder de neus van de man en met het
bovenste deel van mijn rechterhand mas
seerde ik het onderste.deel van zijn maag
streek. De eerste halve minuut gebeurde
er niets, daarna begon hij langzaam le
venstekenen te geven".
De arts bevestigde dat de methode veel
lijkt op kunstmatige ademhaling. Er ge
beuren twee dingen: wanneer men het
sternum indrukt, drukt men tevens het
hart tegen de rug. Daarbij wordt ook
longweefsel samengeperst en geactiveerd
en het resultaat is dat de actie een dubbel
profijt oplevert.
In het hedendaagse Nederlands
komt het woord alléén in het meer
voud voor en wel in de' verbindingen:
aan diggelen vallen en: aan diggelen
gooien. Daarin betekent diggel ken
nelijk: scherf. Vroeger bestond ook
de uitdrukking: de diggelen bij elkaar
houden voor: goed op z'n zaken passen.
Die hoort nien echter thans niet meer.
Het woord diggel moet wel verwant
zijn met tegel. Daarvoor pleit ook
het Middelnederlandse degel dat:
pot, test betekende. De oorspronkelijke
betekenis, die in Groningen en Drente
nog bestaat, is dan: grof aardewerk,
aarden potten en pannen. Men zit bij
deze etymologie alleen nog in de maag
met de ongewone overgang van t tot
d. Maar de betekenisovergang van aar
den pot tot scherf is zo aannemelijk,
dat de verwantschap tussen tegel en
diggel wel vaststaat.