Proces-Fenaroli lijkt zich op een
andere planeet af te spelen
Getuige Sacch i
zijn vroegere werkgever
Waarom niet zonnen bij het
monument van de vrijheid?
compleet verhaal door
Gordon Wills Johnson
19
moderne strakke lijsten
AMSTERDAMS ALLERLEI
WOENSDAG 15 MAART 1961
Wartaal
Zonderlinge taal
Salontaai
Ikunsthandell
HET L1JSTENHUIS
UNO-ontwerp-resolutie
over Zuidwest-Afrika
X
X
X
Vrijheidsklok voor
Kennedy
- - -
IIIIIIIII1IIIIImiHmminimi,,!,,,
(Van onze correspondent)
ROME. De hoofdgetuige a charge in het proces-Fenaroli is nu drie dagen
aan het woord geweest en wat hij verteld heeft, is verbijsterend genoeg. Maar
nog steeds ontbreekt elk overtuigend bewijs en bovendien is die hoofdgetuige,
de boekhouder Egidio Sacchi, die bijna zeven jaar in dienst is geweest van
lenaroli, ook al een heer op wie nogal wat aan te merken valt. Het hele proces
wordt meer en meer iets zo onwaarschijnlijks, dat men de indruk krijgt dat dit
alles zich afspeelt 'op een andere planeet, maar dan beslist niet een aanlokke
lijke.
Over lenaroli zelf hebben we in deze dagen allerlei bijzonderheden gehoord,
die hem in een weinig gunstig daglicht stellen. Het was bekend, dat hij tot om
streeks 1944 een ijverig fascist was. Tijdens de oorlog was hij aannemer van
alleilei weiken, zoals de aanleg van strategische wegen, bunkers en dergelijke
in Zuid-Frankrijk, voor rekening van de organisatie Todt. Maar Fenaroli heeft
een oudere broer, ir. Giuseppe Fenaroli, een wel heel andere figuur. In het be
gin waren de beide broers samen in zaken, maar toen Giovanni tegen de raad
van zijn broer, trouwde met Maria Martirano, een vrouw met een verre
fraai verleden, gingen hun wegen uiteen.
van
De oudere broer is werkelijk een voor
aanstaand zakenman en ook zeer welge
steld. Op dit ogenblik is hij een der be
langrijkste getuigen a décharge in het pro
ces en heeft onder andere verklaard, dat
zijn broer echt geen behoefte had om voor
150 miljoen lire een moord te begaan, ook
al stonden zijn zaken er slecht voor. Hij
wist heel goed, dat „als de nood werke
lijk aan de man kwam, ik hem stellig
zou hebben geholpen." En dat is niet maar
zo een praatje. Giuseppe Fenaroli heeft
enkele jaren geleden, toen zijn zoon bij
een auto-ongeluk om het leven kwam, ter
herinnering aan de dode driehonderd mil
joen lire aan instellingen van weldadig
heid geschonken.
Giuseppe was antifascist en heeft een
zeer belangrijke rol gespeeld bij het ver
zet. Eind september 1944 werd hij met een
geallieerd vliegtuig per parachute neerge
laten boven Noord-Italië en heeft tot het
einde van de oorlog het belangrijkste
zendstation der partisanen in Lombardije
bediend. Die radiozender was opgesteld in
de villa van Giovanni Fenaroli (de be
klaagde) te Airuno. Ook Giovanni begon
in die dagen de geallieerden te helpen:
hij werd een meester in het vervalsen van
persoonsbewijzen, arbeidsvergunningen en
dergelijke. Maar hij liet zich door de par
tisanen, die zijn papieren van node had
den, duur betalen.
Een heel vreemde episode kwam een
jaar na de bevrijding. Fenaroli was roya
list en onderhield zelfs persoonlijke be
trekkingen met ex-koning Umberto II. Op
een goede dag stapte hij naar het Quiri
naal om de Koning te vertellen, dat hij
er wel voor zou zorgen, dat Tito, de pre
sident van Joegoslavië uit de weg zou wor
den geruimd. Fenaroli vond dat nodig, om
dat hij ervan overtuigd was, dat de Joe-
goslaven, wanneer het Italiaanse volk zich
bij het plebisciet zou uitspreken voor be
stendiging van de monarchie, onmiddellijk
niet alleen Triest maar ook Gorizia, Udi-
ne en andere steden van het Venetiaanse
zouden bezetten. De Koning wilde van de
plannen niets horen.
Wat de boekhouder Sacchi aan het hof
heeft verteld, met een kleurloze zwakke
stem, is een zo vreemd verhaal, dat men
er geen woord van geloven zou, indien er
niet enkele punten waren, die het beves
tigen: de door Ghiani geloochende, maar
door Fenaroli toegegeven reis van Rome
naar Milaan per slaapwagen in de nacht
van 7 op 8 september 1958, de getuige
nis van dr. Savi, enzovoort. Volgens Sac
chi zou Fenaroli, wiens zaken (nooit heb
ben wij „zaken" zo ingewikkeld gevonden
als tijdens dit getuigenverhoor) slecht gin
gen, in de voorzomer van 1958 met het
plan hebben rondgelopen zelfmoord te ple
gen. Zijn vrouw zou dan 150 miljoen van
de verzekering trekken en ook voor zijn
boekhouder, zijn neefs en allerlei andere
relaties waren er polissen. Fenaroli sloot
verzekeringen bij tientallen af. Natuurlijk
moest de zelfmoord gecamoufleerd wor
den en hij dacht er over een auto-ongeluk
te enscèneren.
Kort daarop vroeg hij aan zijn boek
houder: „Wat vindt u eigenlijk het ver
standigst, moet ik zelfmoord plegen, of zou
ik liever Maria van kant maken en dan
met het geld van haar polis de zaken op
orde brengen?" Sacchi zegt nu, dat hij
zijn werkgever niet helemaal „au serieux"
nam en hem tevens van die rare plannen
wilde terughouden. Maar de advokaten
van de verdediging hebben geen ongelijk,
wanneer zij Sacchi medeplichtig noemen
in geval werkelijk zou blijken, dat zijn
aantijgingen waar zijn.
Nadat Fenaroli „bij de studie op welke
wijze zijn vrouw te vermoorden" eerst aan
een auto-ongeluk had gedacht („wanneer
ik ergens het water in rijd, is alles in
orde, zij kan niet zwemmen en verdrinkt
dus") kwam hij met een beter plan.
„Komt u volgende zondag weer eens bij
óns in Rome eten, zei hij tegen Sacchi.
Op een zeker ogenblik geeft u dat mijn
vrouw een flinke tik op het hoofd met
een hamer of zo iets. Daar heb ik zelf
de moed niet toe. Maar daarna zorg ik
wel voor de rest en laat haar sterven
door van de trap te vallen." Sacchi ging
er niet op in.
Weer een paar dagen later zitten Fena
roli en Sacchi in een Milanees restaurant
tezamen met een gynaecoloog, dr. Savi,
huisvriend van de familie Fenaroli. Bij
wijze van tafelgesprek nodigt Fenaroli de
dokter uit het weekeinde in Rome te ko
men doorbrengen: „U zoudt dan mijn
vrouw een of andere injectie kunnen ge
ven, iets onschuldigs, wat je niet ziet.
Daarna gooi ik haar van de trap en ze
is een natuurlijke dood gestorven." De
dokter meende dat het een grap was, ook
toen Fenaroli over de verzekering sprak
en vertelde dat hij er best een twintig,
dertig miljoen voor over had.
De „studies" maakten dus weinig voort
gang. Tot Fenaroli over de zaak sprak
met Raoul Ghiani, die hij een paar jaar
vroeger had leren kennen bij het huwe
lijk van Carlo Inzolia, de broer van zijn
Milanees vriendinnetje. Het gekke is, dat
hij alweer aan zijn boekhouder vertelde,
dat hij in Raoul Ghiani nu de man ge
vonden had voor de verwezenlijking van
zijn opzet. We krijgen dan het hele ver
haal Sacchi is dertien uur lang, op drie
verschillende dagen aan het woord ge
weest met allerlei bijzonderheden waar
van sommige door andere getuigen wor
den bevestigd.
Maar is Sacchi een betrouwbare getui
ge? Negen van de meest bekwame Ita
liaanse advocaten hebben getracht hem
op een tegenspraak te betrappen. Ze zijn
er niet in geslaagd. Fenaroli gaf eerst
mondeling en daarna schriftelijk in een
omstandig memorandum, dat hij in de ge
vangenis heeft geschreven, wel een heel
zonderling beeld van zijn boekhouder. Hij
zou Sacchi begm 1952 in dienst hebben ge
nomen tegen verschillende salarissen, die
tezamen iets meer dan een half miljoen
lire per maand vormen, plus twee maal
per jaar de in Italië gebruikelijke maand
extra. Sacchi zegt, dat zijn salaris slechts
250.000 lire per maand bedroeg, hetgeen
zeker niet veel is.
Fenaroli, die hem eerst „bekwaam en
eerlijk" noemt, zegt dan dat hij een zo
verwarde boekhouding voerde, dat de cu
rator van het faillissement er niets van
begrijpt. De boeken wemelen van de door
halingen, verbeteringen en toevoegingen.
Er zijn ook hier en daar bladen uitge
scheurd. Verder zou Sacchi tenminste
tien chèques hebben ontvreemd uit het
chèqueboekje van een der banken, waar
mee Fenaroli betrekkingen onderhield en
geld hebben opgenomen, waarbij hij de
handtekening van zijn werkgever verval
ste. Bij een andere gelegenheid, maar dat
was in het belang van de zaak, vervalste
hij de handtekeningen van de burgemees
ter en de locoburgemeester der stad
Savona, voor welke stad Fenaroli werken
moest uitvoeren.
Fenaroli vertelt op dat gebied nog heel
wat meer, alles met het doel Sacchi als
een onbetrouwbaar man voor te stellen
en om in Fenaroli's zonderlinge taal te
citeren: „genoemde bijzonderheden droe
gen er toe bij, dat ten opzichte van het
individu Sacchi bij mij het element ver
trouwen wonde plekken begon te verto
nen." Op de vraag van de president, waar
om hij Sacchi niet heeft aangeklaagd en
ontslagen, is zijn antwoord: „Zo oud ik
ben, deed ik nooit iemand de smartelijke
treden van het gerechtshof beklimmen
Heel terloops wijst hij er dan op, dat
Sacchi 'n buitenechtelijke verhouding had
te Milaan. „Ik moest dat gezin redden.
Het was mijn zedelijke plicht en ik noop
te hem zich metterwoon in de hoofdstad
te vestigen". Maar de Milanese juffrouw
zou Sacchi voortdurend geld hebben af
geperst, waardoor hij in grote moeilijk
heden kwam. „De vrouw is toen dood aan
getroffen in het flat, dat Sacchi voor haar
had ingericht, een gasverstikking, naar
men zegt, berustend op zelfmoord". Dit
is juist: een jonge vrouw, die met Sacchi
een verhouding had, heeft in april 1957
zelfmoord gepleegd. Fenaroli vertelt die
bekende bijzonderheid op een wijze, dat
men zou kunnen denken, dat Sacchi haar
heeft vermoord. Hij laat er dan ook even
later op volgen: „Het nauwkeurige plan
voor mijn overwogen zelfmoord stamt van
Sacchi".
Het vreemde bij dit alles is, dat de drie
aangeklaagden en de uiterst gevaarlijke
getuige over al deze dingen praten met de
grootste kalmte. Ze vergeten nooit elkaar
„ingenieur", „commendatore" en „boek
houder" (in Italië een titel) te noemen en
praten alsof zij zich in een salon bevin
den. De advocaten daarentegen hebben
niet zulke stalen zenuwen en het ene inci
dent volgt het andere op. De advocaten
van de beschuldiging (in Italië is er bij
strafzaken een civiele partij, in dit geval
de naaste familie van mevrouw Martira
no, die haar advocaten in het veld voert)
zijn reeds verscheidene keren zo goed als
slaags geraakt met die van de verdedi
ging en de voorzitter moet dan de zitting
schorsen. Beklaagden en getuigen zien dit
strijdgewoel onbewogen aan, zij staan
boven deze menselijke zwakheden.
We vermoeden, dat Anna Magnani, Vit-
torio de Sica en de verdere toneelspelers,
die bij geen enkele zitting ontbreken, daar
heel wat van zullen opsteken. Bij de zo
populaire toneelstukk, waarbij het
toneel een rechtszaal voorstelt, zuilen we
tegenwoordig kalme moordenaars en op
gewonden advocaten moeten toejuichen.
Advertentie
Laat na die OUDE LIJSTEN om uw
schilderden vervangen door
Advies en inzetten GRATIS
Kennemerlaan 3 (bi) de brug), Tel. 5705
NEW YORK (Reuter) De UNO-be-
heerschapscommissie heeft dinsdagavond
een ontwerp-resolutie aanvaard, waarin
een beroep wordt gedaan op de eerste mi
nisters van het Britse Gemenebest om
hun invloed aan te wenden opdat Zuid-
Afrika zijn politiek in Zuidwest-Afrika zal
veranderen. Zuidwest-Afrika is een voor
malige Duitse kolonie, waarover de Zuid-
afrikaanse Unie na de eerste Wereldoor
log, ingevolge een haar door de Volken
bond verleend mandaat, het beheer heeft
gekregen.
De goedgekeurde ontwerp-resolutie zal
thans door de UNO-Assemblee worden be
handeld.
(Van onze Amsterdamse redacteur)
„Amsterdammers hebben niet zoveel
ontzag voor plechtige monumenten". De
ze zin lazen wij in een bijschrift van een
foto van de Dam op en om het natio
naai monument genoten tientallen men
sen van de zon. Als Amsterdammer heb
ben wij ons verbaasd. Geen ontzag? Het
gesputter tegen het zogenoemde misbrui
ken van John Raedecker's schepping is
een jaarlijks verschijnsel, dat tegelijk met
de eerste voorjaarszon de kop opsteekt en
dat pas bij het vallen van de herfstbla
deren verdwijnt.
Laten wij vooropstellen dat de hoofd
stad door de Duitse bezetting bijzonder
zwaar is getroffen en dat bij de Amster
dammers een diep respect leeft voor de
genen, die destijds hun leven offerden
voor de vrijheid. Daarom zal men ook
nooit iemand zien zitten zonnen tegen de
sokkel van het monument „De dokwer
ker" of in het gras bij de fusilladeplaats
aan de Weteringschans. Maar wèl op de
Dam, omdat het nationaal monument door
hen niet wordt gezien als een herdenkings
plaats voor de gevallenen, maar als een
symbool van de vrijheid, zoals die in 1945
werd herwonnen.
Dit monument van vreugde benadert
men dus anders dan bijvoorbeeld het graf
van de onbekende soldaat in Parijs. Niet
iedereen onderschrijft deze zienswijze en
De Westberlijnse burgemeester Willy
Brandt heeft dinsdag zijn bezoek aan
de Verenigde Staten afgesloten. Op de
laatste dag had hij ontmoetingen met
de ministers Dean Rusk (Butienlandse
Zaken), Robert MacNamara (Defensie)
en met leiders uit het congres. „Wat
de verdediging van Berlijn aangaat,
ben ik zeer tevreden roet wat minister
MacNamara mij heeft verteld", zei
Brandt na afloop tegen de pers. Maan
dag heeft Brandt een onderhoud gehad
met president Kennedy, na afloop
waarvan hij de Amerikaanse president
een model aanbood van de West
berlijnse vrijheidsklok. (Telefoto)
WACHTEN
zolang het monument zal bestaan, zal er
naar goed-Nederlands gebruik wel over
worden gediscussieerd.
Binnenkort komt zo'n discussie weer op
gang in de gemeenteraad, waar B. en W.
hebben aangekondigd, dat de rand van het
voetstuk mogelijk zal worden afgeschuind
om het zitten te bemoeilijken. Blijven dan
nog de treden, waar tijdens de lunchpau
ze soms wel honderd mensen neerstrij
ken. Misschien wordt daar ook nog wel
iets op gevonden, bijvoorbeeld het inmet
selen van glasscherven. En dan zal men
tenslotte nog een vogelwacht moeten aan
stellen want vogels kunnen ook op
schuine vlakken nog gemakkelijk zitten en
laten soms nog wat vallen ook
Vondelmanege verdwijnt
De beoefenaars van de ruitersport zul
len met schrik hebben vernomen dat de
aloude Vondelmanege in Amsterdam het
veld zal moeten ruimen voor een auto
showroom en een flatgebouw. De manege,
die is gebouwd tussen de Overtoom en de
Vondelstraat, dateert uit 1882. Met de ma
nege zal dus weer een van die typisch
Amsterdamse stadsbeelden verloren gaan.
De rijverenigingen zullen hun toevlucht
moeten zoeken tot maneges in de omge
ving van de stad, zoals die in het Am
sterdamse Bos. De Vondelmanege is aan
gekocht door het Philips pensioenfonds,
dat hier een groot flatgebouw wil plaat
sen met aan de Overtoom een autoshow
room.
Mysterie om stadsbanken
Amsterdam is zuinig op zijn stadsban
ken. Zij zijn bevestigd in betonnen blok
ken, die in de grond zijn gegraven. Niet
temin blijken twee banken die zeer in trek
waren bij de bejaarden, van de Trans-
vaalkade te zijn verdwenen. Zij waren
netjes uitgegraven met betonnen blok
ken en al.
De verdwijning is het eerst geconsta
teerd door een ambtenaar van de afde
ling beplantingen. Hij heeft aangifte ge
daan bij de politie, die na drie dagen speu
ren nog geen dader heeft gevonden. Het
vermoeden gaat echter uit naar de een
of andere gemeentelijke dienst, die in ver
band met mogelijke werkzaamheden de
banken tijdelijk zou kunnen hebben ver
wijderd. Het gemeentelijk apparaat is ech
ter zo gecompliceerd, dat ook deze speur
tocht enkele dagen zal kosten.
Galerij onder slopershamers
Het laatste uur voor de galerij aan het
Frederiksplein heeft geslagen en reeds
hebben de slopers fikse gaten gehakt in
dit oude winkelcentrum. De galerij werd
in 1882 door architect A. L. van Gendt
om de tuin van het Paleis voor Volksvlijt
gebouwd. De winkels met de bovenliggen
de riante woningen verdwijnen thans om
plaats te maken voor het nieuwe hoofd
kantoor van de Nederlandse Bank. Met de
galerij was Amsterdam destijds zijn tijd
ver vooruit. Men zou zelfs kunnen stellen
dat de Rotterdamse Lijnbaan er een na
bootsing van is
De oude vrouw bewoog zich enigszins onrustig in haar stoel
en ze sloeg even een blik op de klok, die op de overladen
schoorsteenmantel stond. Kwart over één. Het was eigenlijk
nog veel te vroeg om al te gaan wachten. Werkelijk, ze zouden
onmogelijk vóór half drie kunnen komen, als ze al zouden
komen Maar ze zouden ongetwijfeld komen, vast en zeker. Deze
keer zouden ze heus komen. Ze waren haar nu al zes weken
lang niet komen opzoeken. Vandaag móésten ze wel komen!
Haar blikken dwaalden langzaam van de voortkruipende
wijzers van de klok naar de grote trouwfoto, die trots iets
terzijde stond: een bruid en bruidegom, knap en gelukkig,
omringd door hun vrienden. Op die afstand kon ze de gelaats
trekken van haar zoon niet onderscheiden, maar de foto was
slechts een symbool. Met heldere, onversluierde ogen blikte zé
in een kostbaar verleden, een kostelijke herinnering, en zag
weer het huwelijk van haar jongste zoon. de plechtigheid in de
kerk, het gelach, de vrolijkheid en het geluk, met voor haar
alleen even de stekende pijn, toen ze zich realiseerde, dat ze
alleen ter wereld was komen te staan.
Het was normaal, dat begreep ze wel. en het was natuurlijk
en ze had John niet de kans willen laten missen het geluk te
leren kennen, dat ook zij eens gekend had. maar op dat moment
kon ze er niets aan doen dat ze zich een beetje eenzaam voelde.
Daarvóór, toen eerst, Robert en daarna Janet waren getrouwd,
had ze geweten, dat zij en John samen nog een gezinnetje vorm
den. Zelfs toen de oudste twee kinderen met hun gezinnen
verhuisd waren naar elders, had ze dit niet zo erg gevonden,
omdat ze begreep dat 't nu eenmaal zo moest zijn en ze had
moed geput uit de beloften haar geregeld te bezoeken. Maar
bezoekjes kosten geld en tegenwoordig vond ze lange reizen
vermoeiend, terwijl het toch niet redelijk was te verlangen dat
zij met hun hele gezin zulke lange afstanden zouden reizen,
p-, pi'opr, rm haar weer eens te zien.
Toen zij en John nog bij elkaar waren geweest, had zij dit
niet zo erg gevonden. John was erg goed voor haar geweest.
Ze wist zich nog heel goed te herinneren, hoe hij voor iedere
7" ■-'-mvond kaartjes voor de bioscoop kocht en dat hij
fj—■„■pio 7p tp verscheuren als ze niet mee zou gaan. De gedachte
alleen al aan zo'n verkwisting had haar iedere keer weer afkeer
bezorgd, zodat zij steeds was meegegaan. Soms had ze er tegen
geprotesteerd en hem gezegd, dat hij een meisje moest zoeken,
daar ze zich zorgen om hem maakte, maar ze werd dan steeds
z^n njet van humor gespeende ver
zekering, dat zij zijn beste vriendin was, voor nu en altijd.
Het oude vrouwtje glimlachte vaagjes en haar geduldige
ogen staarden door de schamele gordijnen naar de slaperige,
don*- de zon gestoofde straat.
Dat waren gelukkige dagen geweest. Zittend in haar kamertje,
beleefde ze die dagen opnieuw. Natuurlijk, 't kon niet altijd
zo blijven. Tenslotte had hij zijn meisje gevonden. Een aardig
meisje, precies het meisje, dat zij zélf voor hem uitverkoren
zou hebben, had ze gedacht. Margaret was op een goede middag
met John thuisgekomen voor de thee en ze herinnerde zich nog
goed. hoe haar zoon niet alleen voortdurend naar dat meiske
keek, maar tevens z'n moeder nauwelijks uit het oog verloor.
Duiden.ïk had hij te kennen gegeven dat hij er vurig naar
verlangde, dat zij 't goed met elkaar zouden kunnen vinden.
Ze wist zich óók nog goed te herinneren, hoe 't haar later
getroffen had, dat Margaret er op had aangedrongen, dat ze
met ben mee naar de bioscoop zou gaan. Het meisje was vast
besloten geweest haar uitgangetjes van het weekeinde niet te
bederven. Ze wist ook nog heel goed. hoe ze gelukkig voor
John er met succes in geslaagd was hoofdpijn voor te wenden,
zodat de twee samen uit hadden kunnen gaan.
Dai was nu allemaal weer heel lang geleden. Het geheugen
van de oude vrouw was niet meer zo goed. Was 't nu negen
jaar geleden of tien? Of zelfs elf? Het huwelijk kon ze zich nog
precies herinneren, maar wanneer 't precies had plaats gevon
den. was haar ontschoten. Ze vond 't trouwens ook niet belang
rijk. Ze had natuurlijk geweigerd bij hen in te komen wonen,
alhoewel ze het wel aardig van hen had gevonden dat ze er zo
Op aangedrongen hadden. Maar dat zou niet eerlijk tegenover
Margaret zijn geweest. Ze had dus het huis verlaten, dat trou
wens van John was, alhoewel hij dat nooit van haar had willen
horen, en had een kamer betrokken bij mevrouw Chatton, echt
een goede, rustige kamer.
De oude vrouw draaide haar hoofd moeizaam om. zodat ze
een blik op de klok kon slaan. Kwart over twee. Ze zouden nu
wel gauw komen. Ieder moment kon ze nu John's auto de hoek
om zien komen en voor zien rijden. Margaret en John zouden
uitstappen en op de voordeur toelopen en zij zou ze tegemoet
gaan om ze te ontvangen. De drie kinderen, haar kleinkinderen,
zouden op de achterbank zitten en naar haar wuiven en roepen.
John zou haar met instappen helpen en Margaret zou de plaid
om haar heen slaan, waarna John zou zeggen: En, moeder,
waar zullen we vandaag heengaan? Naar het park om bloemen
u
te bekijken of naar het strand? Of zullen we zo maar wat
rondrijden?
Zij zou protestexen en zeggen dat ze 't zelf maar uit moesten
kiezen en dat alles goed was, maar zij zouden er op aandringen,
dat zij 't voor 't zeggen had en zélf moest kiezen, waarna John
tenslotte zou lachen en zou opmerken: Nu, dan gaan we maar
nergens heen. We blijven hier wel wachten, totdat grootmoeder
een keuze heeft gedaan, kinderen.
Ze zou dan een beetje verlegen worden en 't eerste noemen,
wat in haar gedachten kwam, en John en de kinderen deden
dan alsof ze er verrukt over waren, zelfs al gingen ze er bijkans
iedere dag heen, terwijl Margaret een hoop onnodige drukte zou
maken en haar herhaaldelijk zou vragen of ze wel gemakkelijk
zat, waarna ze dan tenslotte zouden vertrekken. Ze waren zó
vriendelijk voor haar. dat 't haar eigenlijk niets kon schelen,
waar ze heen gingen, dat ze 't zelfs bést zou hebben gevonden
als ze nergens heen zouden gaan. Voor haar was slechts van
belang, dat ze 't gevoel kreeg er bij te horen, dat ze nog een
deel van de familie vormde, dat er mensen waren, die van haar
hielden en aan haar dachten.
Maar ze kon hun dat niet uitleggen en misschien waren ze
nog wel te jong om 't te begrijpen. Misschien was dat verlangen
er nog bij te behoren, het gevoel nog deel te hebben aan het
léven, iets dat niet begrepen kon worden door jonge mensen vol
zelfvertrouwen. Misschien moest je wel oud zijn, en eenzaam,
en alleen, een alleenstaande oude vrouw in een wereld van
inn?e gelukkige mensen, om te weten wat het'wilde zeggen
er nog bij te behoren.
Twintig minuten voor drie. Ze hadden er eigenlijk al moeten
7 '^pinivheden hadden hen natuurlijk kunnen
ophouden. Verkeerslichten, een lekke band misschien, of iets
dergelijks. Ze konden nu ieder moment komen. Het was al lang
geleden geweest, dat ze hen voor 't laatst had gezien. Vroeger
waren ze bijna iedere zondagmiddag gekomen, maar in de loop
der jaren had ze steeds vaker tevergeefs gewacht. Ze konden
er natuurlijk niets aan doen en ze verweet hen dat dan ook
niet. Daar de kinderen opgroeiden en er ook andere dingen
waren, konden ze natuurlijk niet altijd tijd vrijmaken. En 't kon
tenslotte voor hen ook niet erg gezellig zijn om een hele middag
met een oude vrouw rond te rijden, die geen prettig gezelschap
v-- voor ïonpp mensen. Ze wilden hun eigen vrienden in hun
schaarse vrije tijd opzoeken, en dat was eigenlijk wel zo goed.
Ze frommelde wat aan de versleten zwarte handschoenen,
dié op haar schoot lagen, en ze staarde naar buiten, naar de
stoffige straat. Er bewoog niets, behalve een grote, grijze kat,
die langzaam voortsloop. en in een poortje verdween. De lucht
was vervuld van gezoem, het gezoem van bijen en vliegen op
een warme, slaperig makende zomernamiddag. Plotseling werd
ri<* stilfp verstoord door het geluid van een motor.
•7- i„„nde hnnrwol naar voren, maar de wagen reed voorbij.
John's auto had trouwens een andere kleur.
Tien over drie. De hitte werd drukkender. Ze hadden er al
moeten zijn. Zeker zouden ze komen. Natuurlijk zouden ze dat
dnpr! Tets had hen verlaat, dat was alles, en ieder ogenblik
zouden ze er kunnen zijn. lachend en luidkeels vertellend waar
om ze zn laat waren Alsof 't baar iets ken schelen dat ze laat
waren, als ze maar kwamen. Als zij maar, al was 't slechts voor
enkele korte uren. deel kon zijn van de familie, die van haar
was en tegelijkertijd ook weer niet, deel van de familie, die er
zonder haar niet geweest zou zijn, maar haar tóch. zoals in de
loop der dingen lag. achter had gelaten zoals de vogels het nest
verlaten. Ze vroeg zich af of de wijfjes onder de vogels hun
kinderen zouden missen als ze groot geworden waren. Ze meende
ri-u a i w(q n,-o1 7n 70u 7i1n maar tóch had ze het dwaze, senti
mentele gevoel dat 't wel eens waar kon zijn. Ze had medelijden
met die diertjes. Twintig voor vier. Ze zouden nog kunnen
Itotv,,,,, Vort dat. Het was dwaas om zó gauw de hoop
al op te geven. Er kon van alles gebeurd zijn. Maar toch.
d "rouw sloot haar ogen en leunde achterover in de
grote stoel.
O. alsjeblieft, fluisterde ze bijkans timide, zich een beetje
gevoelend, dat ze iets voor zichzelf vroeg. O,
alsjeblieft goede God. schenk mi.j dit tenminste. Alsjeblieft, als
het Uw wil is. breng hen dan vandaag. Zelfs al is het laat.
U weet, goede God, dat ik niet vaak klaag, maar de week is
érg lang geweest en érg eenzaam en hun bezoeken vormen het
enige, waar ik naar uit kan kijken. O, alsjeblieft, goede God,
alsjeblieft.
Zeven minuten over vier. Het gelaat van de oude vrouw is
berustend en vriendelijk, maar in haar hart groeit een koelte.
Buiten, on straat is het nog licht, maar de warmte begint al
weg te kruipen. Schaduwen glijden door de straat, weg van
haar. terwiil de zon arhter de huizen zakt. Langzaam maar
zeker worden de schaduwen langer.
Kwart voor vijf. Het is dwaas om nu nog hoop te koesteren.
Nee, vandaag zullen ze niet meer komen. t)e oude vrouw zit
berustend in de grote stoel in haar schamel, klein kamertje,
rustig wachtend, het gelaat naar de straatzijde gewend. Maar
haar gezicht is uitdrukkingloos. Haar vermoeide ogen zijn
gesloten en ze denkt aan de dagen, die komen zullen. De zes
dagen voordat ze weer hoop mag koesteren. De zes eeuwigheden
van zuinig zijn en sparen, van vernederingen, die het lot vormen
van oude mensen zonder geld, met lankmoedigheid nog geduld
in een wereld, die niet meer van hen is. waarin zij niet langer
gevenst zijn.
De gerimpelde wangen glanzen in het vage licht van eenzame
tranen van een oude vrouw, die op deze zondagmiddag vergeten
werd. (Nadruk verboden)
lllllllllllllll!llllllllllillllllllllllllllllllllllllllllll!!!lllllllllllll!llllll!lllllllllll!ll|||||||||||||l|||||||||lll|||j|!||||||||!|i||||||||||]||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||i|||||||||||||||||i||||||||||||||||||||