PANDA EN DE GROTBOKSER
UNO-prik
Britse schooljeugd gaat op
droomschip Europa zien
Bibima
'ms\
De cocktail dankt zijn ontstaan
aan liefde en vrouwenlist
Shetland-eiland al
tweeënhalve maand
geïsoleerd
Moord als thema
voor schoolopstel
en
o
ivl A A IN L) A G 2 0 MAART 1961
Vierduizendjarige graven
bij Emmen ontdekt
Lange verloving
Geest vereeuwigd
Britse auteurs waar de
Russen belang in stellen
door Radu Tudoran
Vertaling Margot Bakker
Drinkt
de fijnste
Publiek keek toe
6^-66
64. „Beheers u!" riep de terugdeinzende Joris Goed-
blóed. „Laat u niet door uiterlijke schijn bedriegen!
Alles is anders! Overhaasting wordt altijd betreurd!"
Adjunct-directeur Vlinderslag zou hem echter, ondanks
deze treffende staaltjes van levenswijsheid, stellig on
zacht behandeld hebben, als Blabla de Oerfiguur op dit
ogenblik niet stralend naar hem toe was gekomen.
„Ahwgrr!" merkte deze voldaan op. „Jij terugkom voor
meerleuk pretspel?" „Ik moet geen pretspel van jou!"
kreet Vlinderslag ontzet. „Dal soort is door de boksbond
verboden!" Maar aangezien de Steentijder met geen
enkel teken eerbied voor de regelen van de Boksbond
verried, verkoos de adjunct-directeur het, woordeloos
zijn ontslag te nemen en haastig het vertrek te verlaten.
„Waarom kleinvriend niet speelspeel met Blabla?"
pruilde de krachtpersoon. „Kom, kom, nu niet ge
treurd!" vermaande Joris opgewekt. „Non desperamus,
zoals de Latijnen reeds wijsgerig meenden. Wij zullen
snel een nieuw spelmakkertje voor u vinden, dat u wel
licht meer vermaak zal schenken. Ik heb het oog op
Tarzan „Stroop" Bubbelbak, de huidige wereldkam
pioen zwaargewicht. Voor mij, als uw trainer, is daar
ook meer eer aan te behalen."
DAISY ALLEN was een allerliefst jong meisje. Zij leefde ruim een eeuw geleden
in de niet ver van Londen gelegen plaats Kingston. Zij was mooi, levendig en ver
standig. Bovendien kon zij rekenen op een goede bruidschat, want haar vader, John
Allen, was eigenaar van een degelijke, goed beklante herberg. Hij was een bemiddeld
man. Zijn dochter Daisy was zijn oogappel. Hij waakte over haar gangen, welzijn en
toekomst zoals het een goed vader betaamt. Daisy hielp zo nu en dan in de herberg.
Allen wist, dat sommige gasten daarom wel eens een uurtje langer bleven in de
gelagkamer, maar hij zorgde steeds, dat niemand zich ook maar de geringste vrijheid
jegens zijn dochter veroorloofde.
ALLEN'S wijnkelder was vermaard. Hij
schonk voorts een goed glas bier, was een
gezellige prater en bezat bovendien een
wijd en zijd bekende vechthanenstal. Het
is niet overdreven, vast te stellen, dat
Daisy weliswaar de eerste plaats in zijn
hart innam, doch dat zijn hanen een ruime
tweede plaats hadden. Allen's gevederde
vechtersbazen waren inderdaad prachtige
dieren. Uren per dag bracht John Allen
zoek met naar hen te kijken. En als de
hanen in het strijdperk kwamen, dan ver
diende de herbergier vele guldens met
wedden. Zijn lievelingshaan heette Jupi
ter. Die mocht er wezen. Bont waren zijn
veren, fier was zijn gang, fel zijn aard.
Kortom Jupiter was een cantecler van de
bovenste plank.
En wat Daisy betreft, met haar had Al
len grote plannen. Trouwplannen natuur
lijk. In zijn hart had hij namelijk besloten
dat Daisy zou moeten trouwen met een
grondbezitter, een landedelman bij voor
keur. Zo'n schoonzoon, zou hij van harte
welkom heten! Edoch, John Allen wikte,
doch Daisy beschikte. En wel anders dan
haar vader het wenste. Er was een rit
meester der huzaren, die tot de trouwe
bezoekers van de herberg behoorde. Daisy
beviel hem erg goed. En hij Daisy. Zo ont
look er een jonge, eerlijke liefde. Dit ver
droot vader Allen zeer, want hij was alles
behalve op de ruiterij gesteld en nog min
der op de ritmeester. Niettemin sprak de
officier met hem. De oude heer hield het
been echter stijf en wilde zijn dochter niet
ten huwelijk geven aan de officier. Daisy
sprak eveneens met haar vader, doch te
vergeefs. John Allen bleef onvermurwbaar.
Hij hield vast aan zijn illusie: de land
edelman!
NU WAS DAISY er het meisje niet naar
om zich te laten dwarsbomen in haar har-
tewens. Daarom zon zij op een krijgslist.
Zij hield in het geheim besprekingen met
de man harer keuze. Het resultaat van dat
overleg bleek pas na enige tijd. Op een
ochtend werd John Allen wakker. Het eer
ste wat hij deed. was vergenoegd naar
zijn hanenstal gaan, want de vorige dag
had Jupiter een paar goede gevechten ge
leverd. Bij het hol' gekomen stiet hij enige
ruwe woorden uit. Jupiter was verdwenen,
Een in allerijl ingesteld onderzoek lever
de geen resultaat op. Nadere speurtochten
Êvenmin. Dagen achtereen dwaalde John
Allen somber door zijn huis en hof. Daisy
toonde zich een bedroefde dochter, die erg
met haar vader meeleefde. De klanten be
gonnen de herberg te mijden. Zo'n som
bere waard verhoogde de gezelligheid na
tuurlijk niet en dus zochten zij elders hun
heil. Toen kwam Daisy op een goed idee.
„Daddy" zei ze tot haar vader „hoe
zou het zijn, als je eens een beloning uit
loofde? Die haan is natuurlijk uit kuieren
gegaan. Er is alle kans, dat een of andere
zwefvèr of boer hem terugbrengt, zodra
hij weet, dat er wat te verdienen valt!"
(AFP) De bewoners van Foula, het
kleinste eiland van de Shetland-groep, ten
noorden van Schotland, zijn sinds 4 januari
van de buitenwereld afgesloten als gevolg
van een onafgebroken storm.
Als gevolg van deze langdurige isolatie
wordt de voedseltoestand nijpend. De op
het eilandje aanwezige broodmeelvoor-
faad wordt rantsoensgewijze onder de on
geveer vijftig leden tellende eilandgemeen
schap verdeeld, terwijl men zich voor het
overige voedt met aardappelen en thee.
De weersomstandigheden maken het on
mogelijk met een boot voedsel van een
der nabijgelegen eilanden te gaan halen.
De telefoon is op het ogenblik het enige
communicatiemiddel met de buitenwereld.
Het bestuur van het graafschap Shetland
heeft verklaard al het mogelijke te zul
len doen om levensmiddelen naar Foula
te zenden, zodra de bevolking officieel om
hulp vraagt.
John Allen klopte Daisy goedkeurend op
de schouder, maar aarzelde toch om haar
advies op te volgen, want hij was erg ge
hecht aan zijn geld. Toen echter na een
week Jupiter nog steeds niet gevonden was
liet hij in Kingston bekend maken, dat hij
degene, die Jupiter zou vinden en terug
brengen, toestond om een wens uit te spre
ken en dat hij, John Allen, die wens, zo
deze enigszins redelijk was, zo goed mo
gelijk zou trachten te vervullen.
DE MARE van de in uitzicht gestelde
beloning verspreidde zich snel. Daisy
zorgde ervoor, dat ook de officieren en sol
daten die in de buurt gelegerd waren, niet
onkundig bleven van haar vader's toezeg
ging. En ziet, twee dagen nadat John Al
len zijn belofte wereldkundig had ge
maakt, reed Daisy's ritmeester naar de
herberg. Hij had een mand bij zich en in
die mand zat.. Jupiter! De ritmeester
overhandigde de haan aan de herbergier.
John Allen was de hemel te rijk. Daisy
glimlachte ook. Welke wens hij uitsprak,
spreekt wel vanzelf. En de herbergier kon
die wens in redelijkheid vervullen. Kort
om, hij gaf zijn vaderlijke toestemming.
JOHN ALLEN deed echter nog meer.
Ter ere van de terugkeer van Jupiter en
de verloving van Daisy gaf hij een feest.
Hij droeg zijn dochter op, het beste van
het beste uit de kelder te halen. Daisy
Bij opgravingen door het biologisch-
archeologisch instituut der Rijksuniversi
teit te Groningen zijn in Angerlo bij
Emmen op een terrein dat binnenkort door
een nieuwe woonwijk zal worden inge
nomen, resten van een nederzetting en
graven ontdekt van omstreeks 4000 jaar
oud. In woonkuilen wordt gebruikt aarde
werk gevonden, alsmede vuurstenen werk
tuigen en stenen voor het malen van graan.
Tussen de woonkuilen zijn enkele graven
aangetroffen die crematieresten bevatten
en aardewerken schalen. Men meent te
doen te hebben met een nederzetting van
de afstammelingen van de mensen, die de
Hunnebedden hebben gebouwd.
De Britse sportman Phil Edwards en
zijn meisje Gertrude Horn zijn in Gosport,
Engeland, getrouwd. Eindelijk, mag men
wel zeggen, want zij waren al 32 jaar ver
loofd.
De 61-jarige Edwards zei dat zij hun
huwelijk zo lang hadden uitgesteld, omdat
zijn thans overleden moeder van mening
was dat één vrouw in huis meer dan ge
noeg was. En aangezien Edwards geen
andere woning kon krijgen, deed hij zoals
zij wenste en was zijn verloofde vol begrip
geweest.
De 67-jarige bruid zei: „Wat een heerlijke
dagik raak helemaal opgewonden
bij de gedachte dat ik nu huisvrouw ben".
Na klachten van verontwaardigde ouders
van leerlingen ener middelbare school in
de Engelse stad Stafford, heeft de direc
teur van deze school het thema „Hoe ik
een moord bega en mij van het lijk ont
doe" ingetrokken als opgaaf voor een op
stel.
De leerlingen, tussen de veertien en vijf
tien jaar, hadden van tevoren Edgar Al
lan Poe's novelle „The telltale heart"
moeten lezen. Hierin begraaft een moor
denaar het lijk van zijn slachtoffer waar
na hij krankzinnig wordt omdat hij zich
verbeeldt, steeds het geklop van het hart
van het slachtoffer te horen.
De voorzitter van de schoolraad van
Staffordshire, John Oxford, was het met
de ouders eens en zei dat hier sprake was
van „een belachelijk en zelfs gevaarlijk
thema". Niettemin hield hij de verantwoor
delijke onderwijzer de hand boven het
hoofd met de verontschuldiging dat deze
„nog jong en onervaren" was.
De Londense „News of the World" heeft
zondag een foto gepubliceerd die wordt ge
acht de geest van een overleden vrouw
voor te stellen.
Het wazige beeld was de redactie toege
zonden door Ernest Grevatt uit Sheffield,
die de foto in zijn keuken had gemaakt.
„Ik ben ervan overtuigd dat de geest
die van mijn vrouw is", schreef hij. „Sinds
haar dood heb ik steeds het sterke gevoel
dat ze nog hier is en bij mij in huis woont.
De foto toont mijn vrouw zoals ze dikwijls
stond, kijkend naar de foto van onze acht
jarige zoon David, genomen toen hij vier
was".
De Russen stellen bijzonder veel belang
in boeken van Somerset Maugham, Gra
ham Greene, Basil Davidson, Kingsley
Amis, John Braine, John Wain en John
Osborne. Dit is volgens Radio Moskou de
mening die gepeild is op de Moskouse
conferentie van schrijvers, vertalers en
critici. Op de conferentie werd voorgesteld
om „Ulysses" van James Joyce en „Por
trait of the Artist as a Young Man" van
dezelfde auteur, alsook romans van Joyce
Cary, C. P. Snow, E. M. Forster en Arnold
Bennett toe te voegen aan de lijst van ver
talingen van moderné Britse werken in de
Russische taal. Basil Davidson's roman
„The Rapids" is kortgeleden in Rusland
in een oplagê van 300.000 exemplaren ver
schenen.
Een Brits nieuwtje op onderwijsgebied
is een enorm schoolschip, dat volgende
maand in de vaart komt en dan, met
honderden leerlingen aan boord, kruis
tochten zal maken naar Spanje, Italië, Por
tugal, Nederland, Scandinavië en wellicht
nog enkele andere landen terwijl aan
boord normaal schoolonderwijs gegeven
zal worden.
De „school" is het vroegere 12.600 bru
to register ton metende Britse troepen
schip m.s. „Dunera", dat het eigendom is
van de British India Steam Navigation
Company Ltd. Het schip wordt op het
ogenblik verbouwd voor het vervoer van
groepen Britse schoolkinderen die veertien
daagse reizen naar een groot aantal Euro
pese havens gaan maken. Wanneer de ver
bouwing gereed is, zal het schip slaap-
accommodatie aan 800 jongens en meisjes
en aan 180 hutpassagiers verschaffen. Het
schip zal ook een ziekenzaal krijgen met
twêe chirurgen en verpleegsters en een
cafetariadienst voor 300 personen, een gro-
flessen likeur. Maar zij was zo opgewon
den óver de geslaagde krijgslist en haar
prille geluk, dat zij de flessen op hoogst
ongebruikelijke manier hanteerde. Zij
schonk namelijk in elk der glazen twee
soorten likeur door elkaar. Anders gezegd,
zij schiep de eerste „gemengde borrels".
Haar ritmeester bracht, gelukkig en hoffe
lijk, de eerste dronk uit op Daisy. Zijn
tweede toast luidde: „Mr. Allen, here's to
the cock's tail!". En aan deze toast
(„Mijnheer Allen, op de staart van uw
haan!") dankt de „gemengde borrel" zijn
naam cocktail (hanestaart).
De geschiedenis van uit vrouwelist gebo
ren cocktail vermeldt helaas niet, of Daisy
en haar ritmeester samen lang en geluk
kig hebben geleefd, noch of Jupiter na te
rugkeer bij zijn baas nog vele andere ha
nen verslagen heeft. Wel staat vast, dat de
cocktail zowel John Allen en Jupiter als
Daisy en haar ritmeester lang heeft over
deed zulks. Zij kwam boven met enige leefd. Zij is nog springlevend!
54-55 De planten en de kleine dieren wa
ren dus erg blij, dat Bibina er was. Maar
één bosbewoner was woedend, toen hij
haar ontdekte.
Dat was natuurlijk weer die akelige
Gromgram. Bibina had het zo druk met
haar werk, dat ze er niet op gelet had,
waar ze liep. En zo was ze ongemerkt in
de buurt van Gromgrams huisje terecht
gekomen, hoewel ze van plan was geweest,
daar weg te blijven, omdat de Bosman
netjes haar dit hadden aangeraden.
Zo, daar is ze weer, die vervelende
bemoeial! bromde Gromgram.
Hij stond verscholen achter een plant en
keek nijdig naar Bibina, die hem niet had
gezien. Toen sloop hij achter haar aan.
Het brandende dal
71)
De burgemeestér bleef evenwel met ernstig en ook
nieuwsgierig gezicht naar Lipanescu staren. Lipanescu's
woorden volgden een verborgen logica en onthulden een
ware bezetenheid. „Een boorput is geen kip. Een kip
legt jaarlijks misschien driehonderd eieren. Daarvan
bederven er tien en breken er twintig. Honderd eieren
verkoopt de boer in de stad en uit tweehonderd eieren
komen weer kuikens.
Van die tweehonderd kuikens zijn er tien hanen en
de rest zijn hennen. De hennen lopen niet voor de ha
nen weg en leggen weer eieren. In twee jaar zijn dat
er duizend, in vijf jaar honderdduizend, in tien jaar een
miljoen.
Het viel niet te ontkennen dat de getallen hem dronken
maakten. En als overwinnaar hoefde hij zich geen be
perkingen op te leggen.
„..in honderd jaar wordt dat twee miljard, in vijf
honderd jaar drieduizend triljoen" Hier weigerde zijn
brein hem nog hogere getallen te noemen. Hij spreidde
de armen weer uit als om de eindeloosheid van getal
len aan te geven en kwam enigszins tot rust „Boorto
rens laten zich niet als eieren vermeerderen. Maar ik
heb ze, met andere middelen, toch vermeerderd. Eerst
had ik maar een boorput, nu heb ik er...." Opnieuw
begon het spel met de getallen. „En ik zal een straat
van mijn kasteel naar mijn olievelden aanleggen. Nee,
niet een straat, maar zes straten, of nee, tien straten,
ieder veertien meter breed
Er speelde een rode gloed over zijn gezicht. De bur
gemeester kon niet beoordelen of dat rode licht uit
Lipanescu's ogen sprong, of misschien de weerschijn van
ander vuur was, die uit de verte de open ramen bin
nendrong.
„Wat is dat?" vroeg hij zacht, terwijl Lipanescu
doorpraatte. Enkele gasten waren nieuwsgierig opge
staan en naar de ramen gelopen. Nu zag ook de burge
meester waar de rode gloed vandaan kwam: achter de
huvel, die de tuin van het kasteel aan de achterzijde
afsloot, steeg een reusachtige vlam op. De zaal werd nu
door het vuur rood verlicht. Uit de vestibule drongen
voetstappen en stemmen tot hem door. Iemand leek
het met de ober aan de stok te hebben. „Laat me toch
binnen. Ik moet de commissaris spreken!"
De portière werd opengerukt en er kwam een politie
agent binnen. De commissaris stond op en liep hem
vlug tegemoet. Alle hoofden draaiden zich om, terwjl
hij, met bleek gezicht, aan tafel terugkwam. „Heren,
er is een ongeluk gebeurd. Het olieveld van Runcu is
in brand geraakt!"
Buiten verhief de vurige gloed zich hoger. De gasten
renden de commissaris na. Op het bordes van het
kasteel konden zij de vlamUien duidelijker en schrik
wekkender zien Motoren van'auto's loeiden en er reden
ambulances met gillende sirenes in de richting van dê
stad, die het toneel nog gruwelijker maakten. In de
eetzaal waren alleen een jNiar bange vrouwen en bene
velde of dronken mannen achtergebleven. En allen
staarden zij Lipanescu aan. Anghelina zat roerloos naast
hem in haar stoel te roken. Het leek niet tot haar door
te dringen wat er gebeurd was.
„Waar is de commissaris eigenlijk gebleven?" riep
Lipanescu nijdig. „De burgemeester moet komen. Ik
wil de stad van hem kopen. Wil hij tien miljoen heb
ben? Goed, dan krijgt hij die. Wil hij er honderd heb
ben? Dan geef ik hem honderd
HOOFDSTUK XXXVI
Uit de verte was de ketting van mensen, die als
donkere kevers de brand insloten, al te onderscheiden.
De vlammen deden de schaduwen van de mensenlijven
heen en weer dansen, terwijl zij zelf als verstard in het
dal neerkeken. Sirenes van fabrieken en werkplaatsen
zonden hun noodsignalen de donkere nacht in. Midden
in het dal opende een gigantische krater zijn rode muil
en braakte vuur, vermengd met rook, in rosse, witte
en paarse tongen uit. De metalen toren was opzij ge
zakt en smolt in de hitte. De barakken waren niets
meer dan een gloeiende massa. Lager in het dal hadden
ook andere torens gebrand, maar die doofden geleide
lijk en werden al donker. Twee mannen in asbestpakken
zetten een brancard naast een ambulancewagen op de
grond. Dadelijk verdrongen de arbeiders zich om hen.
De broeder in zijn witte jas, waarop de vlammen rode
weerschijn tekenden, bukte zich over het verkoolde men-
senlijk met het donkere gezicht waarin de ogen schrik
wekkend wit leken. Het voorhoofd ging schil onder de
rand van de hoed, die merkwaardigerwjs niet verbrand
was; een oude vilten hoed. De broek van de man smeul
de nog.
„Hij sterft. Steeek een kaars aan" zei de broeder.
Er drong zich een arbeider door de kring van mannen
naar voren, die lachte alsof hij krankzinnig was gewor
den.
„Ga opzij! Ik leef nog! Er is me niets overkomen!
Alle anderen daar beneden zijn verbrand. Ik alleen niet".
„Kom hier, ik zal u verbinden", zei de broeder. Maar
de man hoorde hem niet eens en bleef maar lachen.
In het licht van de vlammen herkenden zij hier en daar
de lijken van arbeiders, half verkoold en in de meest
krampachtige houdingen. Een paar vrouwen kwamen
de heuvel af. „Waar is mijn man?" Waar ligt hij?
Is hij dood?" Terwijl de ambulance wegreed staarden
zij machteloos en het ergste verwachtend het dal in.
„Hebben jullie mijn man niet gezien?"
Van Ploesjti kwam een lange rij auto's nader. Nie
mand wist goed wat er gedaan moest worden. Broe
ders in asbestpakken en met maskers voor drongen
met moeite met hun brancards door het publiek. De
boortoren was inmiddels geheel gesmolten en de kra
teropening werd naar alle kanten groter de bodem
leek te worden opgeslokt. Binnen in de aarde wachtte
het geweld van henderden andere kraters slechts op
bevrijdig. De gloed klom de heuvelwand op en de
mensen trokken zich stap voor stap terug, zodra (zij
de grond onder hun voeten heet voelden worden.
Bij de hoger gelegen boringen werkte de brandweer
met man en macht. Damp en rook vermengden zich
met de hitte. Met de handen aan pompen en slangen
begrepen de mannen dat zij het gevecht niet lang meer
zouden volhouden en dat alle boringen in brand zouden
raken. En zij zochten met ontstelde blikken de plaatsen
op, waarheen zij konden vluchten als het vuur hen plot
seling mocht overrompelen.
De kijkers trokken zich verder terug. Een van hen
beklopte met de punt van zijn schoen de hardgeworden
rode aarde en lachte stompzinnig: „Als het nog lang
duurt worden hier vanzelf stenen gebakken." De tijd
verstreek zonder dat iemand het bewust was. Onver
wacht evenwel kwam in de rug van de toeschouwers
een andere rode gloed op: de zon. De beide vuurzeeën
aan de hemel leken elkaar te willen bestrijden, golf
den naar elkaar toe en smolten ineen tot een warrig en
verwarrendr ood licht,
verwarrend rood licht.
HOOFDSTUK XXXVII
Op het grote plein verdrongen de mensen zich in het
dubbele licht van de zon en de brand. Op de veranda
van het restaurant fluisterden de gasten met elkaar,
ontsteld, maar tevens nieuwsgierig. In de deuren van
de zaken stonden de winkeliers met verstarde blik naar
de vuurgloed te staren die tot achterin hun winkels zijn
schijnsel wierp. Alleen bij Dumitrica roerde zich niets
Het naambord was aan de ene kant losgeraakt en klap
perde in de wind. Even later verscheen in de gangdeur
het hoofd van de politie met een agent. Twee winkel
bedienden met stille verschrikte gezichten volgden hen
Zodra de deur openging klonken er jammerkreten uit
het huis. De toeschouwers ontblootten het hoofd. „Hoe
gaat het opper?" vroegen zij, nieuwsgirig dichterbij
komend.
Brebeanu hield hen nijdig op een afstand. „Slecht,
mensen, slecht!" Daarbij tastte hij onwillekeurig in de
brede zak van zijn tuniek en keek wantrouwend en
naar het leek inrustig om zich heen. Er gleed een
merkwaardige glans over zijn gezicht, die evenwel da
delijk weer verdween. Misschien was het alleen de weer
schijn van de grote brand in het dal geweest. Hij trok
bezorgd de wenkbrauwen samen en staarde naar het
nieuwe boorterrein. Hij verbeet eèn woedende vloek,
„Heel slecht, mensen. En ik wou dat ik niet bij de
politie was gekomen. Je weet vandaag de dag niet meer
waar je eerst of laatst moet beginnen." Hij schoof nij
dig zijn pet in zijn nek.
„Gaat u naar de brand?" werd hem gevraagd.
„Natuurlijk. Zonder mij lijkt er niet eens naeer een
goede brand te kunnen woeden. Dobrica!"
(Wordt vervolgd)
te recreatiezaal, een winkel en een zwem
bad. Er zijn acht leslokalen die ongeveer
drie uur per dag in gebruik zullen zijn
en een grote aula waar films kunnen wor
den vertoond en toneelvoorstellingen gege
ven. Het onderwijs op het schip zal onder
leiding staan van een directeur met een
kleine staf, die lezingen over de opvoed
kundige aspecten van de tocht zullen ge
ven en de plaatsen die zullen worden be
zocht. Het onderwijs in de gewone onder
werpen zal door de leiders van de kinde
ren worden gegeven veelal hun eigen
leraren. Het is de bedoeling leerlingen van
vele Engelse scholen in de loop van de
komende zomer, en in de volgende jaren,
zo'n excursie-met-dagonderwijs te laten
maken.
DEN HAAG (FIA) Een door de
UNO „aanbevolen" vruchtendrank, is
vanzelfsprekend veel beter dan welk
huis-, tuin- of keukenprodukt van deze
aard ook.
Zo redeneerden enige Amerikaanse
fabrikanten, die de mensheid laven met
deze frisse drankjes en ze haastten
zich om hun reclamechefs naar deze en
gene ÜNO-gedelegeerde te zenden met
het verzoek, reclame te willen maken
voor Bakers spuitwater, Smalfoods li
monade, of hoe zulke vloeibare genot
middelen verder ook mogen heten. De
aldus benaderde politici dachten hier
over tussen een paar zittinkjes van hun
UNO organen eens zwaar na en ze von
den niets, dat hun verbood, hun konter
feitsel voor de limonadereclame tegen
harde dollars ter beschikking te stellen.
Toen ze kort daarop dan ook voor
felgekleurde reclameplaten, die in su
perlatieven de onovertroffen kwalitei
tenten van het limonadeprodukt uit
schreeuwden, werden gefotografeerd,
vermoedden ze echter nog niet, dat deze
dranken weldra als door de UNO aan
bevolen zouden worden aangeprezen.
En dat was het waartegen een soort
intern veto in het geweer kwam. Want
waar blijft tenslotte de waardigheid
van de voor ernstige politieke wereld
problemen in het leven geroepen UNO,
als plotseling overal breedglimlachen-
de UNO-politici op reclamebiljetten op
duiken, die bezwerend de vinger ophef
fen bij opschriften als: „Drink UNO-
limonade"! „UN O-Wereld-Coca toch de
beste!"
Weliswaar zijn „bijverdiensten" aan
de politieke vertegenwoordigers van
een land gedurende hun werkzaamheid,
bij de UNO toegestaan, voor zover hun
de tijd dit toelaat, maar zij mogen het
woord UNO niet in combinatie met hun
persoon voor reclamedoeleinden ge
bruiken. Ook niet met omschrijvingen
als: „Piet is bij de UNO! Hij beveelt
onze „sjudorans" van harte aan"!
Een heel andere „huishoudelijke"
UNO-kwestie betreft het beproeven van
vliegenvangers in het glazen UNO-pa-
leis te New York. Zeventien firma's
hebben in vier jaar tijd in deze gebou
wen al deritg verschillende merken en
soorten vliegenvangers geprobeerd
Maar de UNO-vliegen schijnen bij
zonder taai. Degenen die regelmatig in
de UNQ-gebouwen moeten vertoeven,
verzuchten: „de vliegen zijn er net zo
vet als op het platteland en even moei
lijk dood te krijgen."
De bovenste etages van de UNO-wol-
kenkrabbers zijn echter geheel vrij van
vliegen. Daarboven is de insekten de
lucht te ijl, beweert men. Hetgeen niet
verhindert dat de aldaar zetelende
klerken van de diverse nationale verte
genwoordigingen elkaar bij voortduring
politieke vliegen proberen af te van
gen
Een 24-jarige jongeman en een agent
van politie hebben op het Rosmolenplein
te Tilburg een half uur lang slag geleverd,
terwijl zeker honderd toeschouwers pas
sief stonden toe te kijken. Ook reageerde
het publiek niet op het verzoek van de
agent het bureau op te bellen voor assi
stentie. Tenslotte heeft een militair naar
het bureau getelefoneerd, waarna de
vechtersbaas overmeesterd kon worden.
De politie was zeer ontstemd over de
houding van het publiek. Het ging welis
waar om de aanhouding van een jonge
man, die wegens een overvloedig bierge
bruik gevaar opleverde voor het verkeer,
maar hij had ook heel iets anders op zijn
kerfstok kunnen hebben. Ook dan zou ech
ter de medewerking van het publiek stel
lig achterwege zijn gebleven, zo réi de
politie.
De agent moest zich na het gevecht on
der geneeskundige behandeling stellen.