PANDA EN DE GROTBOKSER UNO-prik Britse schooljeugd gaat op droomschip Europa zien Bibima 'ms\ De cocktail dankt zijn ontstaan aan liefde en vrouwenlist Shetland-eiland al tweeënhalve maand geïsoleerd Moord als thema voor schoolopstel en o ivl A A IN L) A G 2 0 MAART 1961 Vierduizendjarige graven bij Emmen ontdekt Lange verloving Geest vereeuwigd Britse auteurs waar de Russen belang in stellen door Radu Tudoran Vertaling Margot Bakker Drinkt de fijnste Publiek keek toe 6^-66 64. „Beheers u!" riep de terugdeinzende Joris Goed- blóed. „Laat u niet door uiterlijke schijn bedriegen! Alles is anders! Overhaasting wordt altijd betreurd!" Adjunct-directeur Vlinderslag zou hem echter, ondanks deze treffende staaltjes van levenswijsheid, stellig on zacht behandeld hebben, als Blabla de Oerfiguur op dit ogenblik niet stralend naar hem toe was gekomen. „Ahwgrr!" merkte deze voldaan op. „Jij terugkom voor meerleuk pretspel?" „Ik moet geen pretspel van jou!" kreet Vlinderslag ontzet. „Dal soort is door de boksbond verboden!" Maar aangezien de Steentijder met geen enkel teken eerbied voor de regelen van de Boksbond verried, verkoos de adjunct-directeur het, woordeloos zijn ontslag te nemen en haastig het vertrek te verlaten. „Waarom kleinvriend niet speelspeel met Blabla?" pruilde de krachtpersoon. „Kom, kom, nu niet ge treurd!" vermaande Joris opgewekt. „Non desperamus, zoals de Latijnen reeds wijsgerig meenden. Wij zullen snel een nieuw spelmakkertje voor u vinden, dat u wel licht meer vermaak zal schenken. Ik heb het oog op Tarzan „Stroop" Bubbelbak, de huidige wereldkam pioen zwaargewicht. Voor mij, als uw trainer, is daar ook meer eer aan te behalen." DAISY ALLEN was een allerliefst jong meisje. Zij leefde ruim een eeuw geleden in de niet ver van Londen gelegen plaats Kingston. Zij was mooi, levendig en ver standig. Bovendien kon zij rekenen op een goede bruidschat, want haar vader, John Allen, was eigenaar van een degelijke, goed beklante herberg. Hij was een bemiddeld man. Zijn dochter Daisy was zijn oogappel. Hij waakte over haar gangen, welzijn en toekomst zoals het een goed vader betaamt. Daisy hielp zo nu en dan in de herberg. Allen wist, dat sommige gasten daarom wel eens een uurtje langer bleven in de gelagkamer, maar hij zorgde steeds, dat niemand zich ook maar de geringste vrijheid jegens zijn dochter veroorloofde. ALLEN'S wijnkelder was vermaard. Hij schonk voorts een goed glas bier, was een gezellige prater en bezat bovendien een wijd en zijd bekende vechthanenstal. Het is niet overdreven, vast te stellen, dat Daisy weliswaar de eerste plaats in zijn hart innam, doch dat zijn hanen een ruime tweede plaats hadden. Allen's gevederde vechtersbazen waren inderdaad prachtige dieren. Uren per dag bracht John Allen zoek met naar hen te kijken. En als de hanen in het strijdperk kwamen, dan ver diende de herbergier vele guldens met wedden. Zijn lievelingshaan heette Jupi ter. Die mocht er wezen. Bont waren zijn veren, fier was zijn gang, fel zijn aard. Kortom Jupiter was een cantecler van de bovenste plank. En wat Daisy betreft, met haar had Al len grote plannen. Trouwplannen natuur lijk. In zijn hart had hij namelijk besloten dat Daisy zou moeten trouwen met een grondbezitter, een landedelman bij voor keur. Zo'n schoonzoon, zou hij van harte welkom heten! Edoch, John Allen wikte, doch Daisy beschikte. En wel anders dan haar vader het wenste. Er was een rit meester der huzaren, die tot de trouwe bezoekers van de herberg behoorde. Daisy beviel hem erg goed. En hij Daisy. Zo ont look er een jonge, eerlijke liefde. Dit ver droot vader Allen zeer, want hij was alles behalve op de ruiterij gesteld en nog min der op de ritmeester. Niettemin sprak de officier met hem. De oude heer hield het been echter stijf en wilde zijn dochter niet ten huwelijk geven aan de officier. Daisy sprak eveneens met haar vader, doch te vergeefs. John Allen bleef onvermurwbaar. Hij hield vast aan zijn illusie: de land edelman! NU WAS DAISY er het meisje niet naar om zich te laten dwarsbomen in haar har- tewens. Daarom zon zij op een krijgslist. Zij hield in het geheim besprekingen met de man harer keuze. Het resultaat van dat overleg bleek pas na enige tijd. Op een ochtend werd John Allen wakker. Het eer ste wat hij deed. was vergenoegd naar zijn hanenstal gaan, want de vorige dag had Jupiter een paar goede gevechten ge leverd. Bij het hol' gekomen stiet hij enige ruwe woorden uit. Jupiter was verdwenen, Een in allerijl ingesteld onderzoek lever de geen resultaat op. Nadere speurtochten Êvenmin. Dagen achtereen dwaalde John Allen somber door zijn huis en hof. Daisy toonde zich een bedroefde dochter, die erg met haar vader meeleefde. De klanten be gonnen de herberg te mijden. Zo'n som bere waard verhoogde de gezelligheid na tuurlijk niet en dus zochten zij elders hun heil. Toen kwam Daisy op een goed idee. „Daddy" zei ze tot haar vader „hoe zou het zijn, als je eens een beloning uit loofde? Die haan is natuurlijk uit kuieren gegaan. Er is alle kans, dat een of andere zwefvèr of boer hem terugbrengt, zodra hij weet, dat er wat te verdienen valt!" (AFP) De bewoners van Foula, het kleinste eiland van de Shetland-groep, ten noorden van Schotland, zijn sinds 4 januari van de buitenwereld afgesloten als gevolg van een onafgebroken storm. Als gevolg van deze langdurige isolatie wordt de voedseltoestand nijpend. De op het eilandje aanwezige broodmeelvoor- faad wordt rantsoensgewijze onder de on geveer vijftig leden tellende eilandgemeen schap verdeeld, terwijl men zich voor het overige voedt met aardappelen en thee. De weersomstandigheden maken het on mogelijk met een boot voedsel van een der nabijgelegen eilanden te gaan halen. De telefoon is op het ogenblik het enige communicatiemiddel met de buitenwereld. Het bestuur van het graafschap Shetland heeft verklaard al het mogelijke te zul len doen om levensmiddelen naar Foula te zenden, zodra de bevolking officieel om hulp vraagt. John Allen klopte Daisy goedkeurend op de schouder, maar aarzelde toch om haar advies op te volgen, want hij was erg ge hecht aan zijn geld. Toen echter na een week Jupiter nog steeds niet gevonden was liet hij in Kingston bekend maken, dat hij degene, die Jupiter zou vinden en terug brengen, toestond om een wens uit te spre ken en dat hij, John Allen, die wens, zo deze enigszins redelijk was, zo goed mo gelijk zou trachten te vervullen. DE MARE van de in uitzicht gestelde beloning verspreidde zich snel. Daisy zorgde ervoor, dat ook de officieren en sol daten die in de buurt gelegerd waren, niet onkundig bleven van haar vader's toezeg ging. En ziet, twee dagen nadat John Al len zijn belofte wereldkundig had ge maakt, reed Daisy's ritmeester naar de herberg. Hij had een mand bij zich en in die mand zat.. Jupiter! De ritmeester overhandigde de haan aan de herbergier. John Allen was de hemel te rijk. Daisy glimlachte ook. Welke wens hij uitsprak, spreekt wel vanzelf. En de herbergier kon die wens in redelijkheid vervullen. Kort om, hij gaf zijn vaderlijke toestemming. JOHN ALLEN deed echter nog meer. Ter ere van de terugkeer van Jupiter en de verloving van Daisy gaf hij een feest. Hij droeg zijn dochter op, het beste van het beste uit de kelder te halen. Daisy Bij opgravingen door het biologisch- archeologisch instituut der Rijksuniversi teit te Groningen zijn in Angerlo bij Emmen op een terrein dat binnenkort door een nieuwe woonwijk zal worden inge nomen, resten van een nederzetting en graven ontdekt van omstreeks 4000 jaar oud. In woonkuilen wordt gebruikt aarde werk gevonden, alsmede vuurstenen werk tuigen en stenen voor het malen van graan. Tussen de woonkuilen zijn enkele graven aangetroffen die crematieresten bevatten en aardewerken schalen. Men meent te doen te hebben met een nederzetting van de afstammelingen van de mensen, die de Hunnebedden hebben gebouwd. De Britse sportman Phil Edwards en zijn meisje Gertrude Horn zijn in Gosport, Engeland, getrouwd. Eindelijk, mag men wel zeggen, want zij waren al 32 jaar ver loofd. De 61-jarige Edwards zei dat zij hun huwelijk zo lang hadden uitgesteld, omdat zijn thans overleden moeder van mening was dat één vrouw in huis meer dan ge noeg was. En aangezien Edwards geen andere woning kon krijgen, deed hij zoals zij wenste en was zijn verloofde vol begrip geweest. De 67-jarige bruid zei: „Wat een heerlijke dagik raak helemaal opgewonden bij de gedachte dat ik nu huisvrouw ben". Na klachten van verontwaardigde ouders van leerlingen ener middelbare school in de Engelse stad Stafford, heeft de direc teur van deze school het thema „Hoe ik een moord bega en mij van het lijk ont doe" ingetrokken als opgaaf voor een op stel. De leerlingen, tussen de veertien en vijf tien jaar, hadden van tevoren Edgar Al lan Poe's novelle „The telltale heart" moeten lezen. Hierin begraaft een moor denaar het lijk van zijn slachtoffer waar na hij krankzinnig wordt omdat hij zich verbeeldt, steeds het geklop van het hart van het slachtoffer te horen. De voorzitter van de schoolraad van Staffordshire, John Oxford, was het met de ouders eens en zei dat hier sprake was van „een belachelijk en zelfs gevaarlijk thema". Niettemin hield hij de verantwoor delijke onderwijzer de hand boven het hoofd met de verontschuldiging dat deze „nog jong en onervaren" was. De Londense „News of the World" heeft zondag een foto gepubliceerd die wordt ge acht de geest van een overleden vrouw voor te stellen. Het wazige beeld was de redactie toege zonden door Ernest Grevatt uit Sheffield, die de foto in zijn keuken had gemaakt. „Ik ben ervan overtuigd dat de geest die van mijn vrouw is", schreef hij. „Sinds haar dood heb ik steeds het sterke gevoel dat ze nog hier is en bij mij in huis woont. De foto toont mijn vrouw zoals ze dikwijls stond, kijkend naar de foto van onze acht jarige zoon David, genomen toen hij vier was". De Russen stellen bijzonder veel belang in boeken van Somerset Maugham, Gra ham Greene, Basil Davidson, Kingsley Amis, John Braine, John Wain en John Osborne. Dit is volgens Radio Moskou de mening die gepeild is op de Moskouse conferentie van schrijvers, vertalers en critici. Op de conferentie werd voorgesteld om „Ulysses" van James Joyce en „Por trait of the Artist as a Young Man" van dezelfde auteur, alsook romans van Joyce Cary, C. P. Snow, E. M. Forster en Arnold Bennett toe te voegen aan de lijst van ver talingen van moderné Britse werken in de Russische taal. Basil Davidson's roman „The Rapids" is kortgeleden in Rusland in een oplagê van 300.000 exemplaren ver schenen. Een Brits nieuwtje op onderwijsgebied is een enorm schoolschip, dat volgende maand in de vaart komt en dan, met honderden leerlingen aan boord, kruis tochten zal maken naar Spanje, Italië, Por tugal, Nederland, Scandinavië en wellicht nog enkele andere landen terwijl aan boord normaal schoolonderwijs gegeven zal worden. De „school" is het vroegere 12.600 bru to register ton metende Britse troepen schip m.s. „Dunera", dat het eigendom is van de British India Steam Navigation Company Ltd. Het schip wordt op het ogenblik verbouwd voor het vervoer van groepen Britse schoolkinderen die veertien daagse reizen naar een groot aantal Euro pese havens gaan maken. Wanneer de ver bouwing gereed is, zal het schip slaap- accommodatie aan 800 jongens en meisjes en aan 180 hutpassagiers verschaffen. Het schip zal ook een ziekenzaal krijgen met twêe chirurgen en verpleegsters en een cafetariadienst voor 300 personen, een gro- flessen likeur. Maar zij was zo opgewon den óver de geslaagde krijgslist en haar prille geluk, dat zij de flessen op hoogst ongebruikelijke manier hanteerde. Zij schonk namelijk in elk der glazen twee soorten likeur door elkaar. Anders gezegd, zij schiep de eerste „gemengde borrels". Haar ritmeester bracht, gelukkig en hoffe lijk, de eerste dronk uit op Daisy. Zijn tweede toast luidde: „Mr. Allen, here's to the cock's tail!". En aan deze toast („Mijnheer Allen, op de staart van uw haan!") dankt de „gemengde borrel" zijn naam cocktail (hanestaart). De geschiedenis van uit vrouwelist gebo ren cocktail vermeldt helaas niet, of Daisy en haar ritmeester samen lang en geluk kig hebben geleefd, noch of Jupiter na te rugkeer bij zijn baas nog vele andere ha nen verslagen heeft. Wel staat vast, dat de cocktail zowel John Allen en Jupiter als Daisy en haar ritmeester lang heeft over deed zulks. Zij kwam boven met enige leefd. Zij is nog springlevend! 54-55 De planten en de kleine dieren wa ren dus erg blij, dat Bibina er was. Maar één bosbewoner was woedend, toen hij haar ontdekte. Dat was natuurlijk weer die akelige Gromgram. Bibina had het zo druk met haar werk, dat ze er niet op gelet had, waar ze liep. En zo was ze ongemerkt in de buurt van Gromgrams huisje terecht gekomen, hoewel ze van plan was geweest, daar weg te blijven, omdat de Bosman netjes haar dit hadden aangeraden. Zo, daar is ze weer, die vervelende bemoeial! bromde Gromgram. Hij stond verscholen achter een plant en keek nijdig naar Bibina, die hem niet had gezien. Toen sloop hij achter haar aan. Het brandende dal 71) De burgemeestér bleef evenwel met ernstig en ook nieuwsgierig gezicht naar Lipanescu staren. Lipanescu's woorden volgden een verborgen logica en onthulden een ware bezetenheid. „Een boorput is geen kip. Een kip legt jaarlijks misschien driehonderd eieren. Daarvan bederven er tien en breken er twintig. Honderd eieren verkoopt de boer in de stad en uit tweehonderd eieren komen weer kuikens. Van die tweehonderd kuikens zijn er tien hanen en de rest zijn hennen. De hennen lopen niet voor de ha nen weg en leggen weer eieren. In twee jaar zijn dat er duizend, in vijf jaar honderdduizend, in tien jaar een miljoen. Het viel niet te ontkennen dat de getallen hem dronken maakten. En als overwinnaar hoefde hij zich geen be perkingen op te leggen. „..in honderd jaar wordt dat twee miljard, in vijf honderd jaar drieduizend triljoen" Hier weigerde zijn brein hem nog hogere getallen te noemen. Hij spreidde de armen weer uit als om de eindeloosheid van getal len aan te geven en kwam enigszins tot rust „Boorto rens laten zich niet als eieren vermeerderen. Maar ik heb ze, met andere middelen, toch vermeerderd. Eerst had ik maar een boorput, nu heb ik er...." Opnieuw begon het spel met de getallen. „En ik zal een straat van mijn kasteel naar mijn olievelden aanleggen. Nee, niet een straat, maar zes straten, of nee, tien straten, ieder veertien meter breed Er speelde een rode gloed over zijn gezicht. De bur gemeester kon niet beoordelen of dat rode licht uit Lipanescu's ogen sprong, of misschien de weerschijn van ander vuur was, die uit de verte de open ramen bin nendrong. „Wat is dat?" vroeg hij zacht, terwijl Lipanescu doorpraatte. Enkele gasten waren nieuwsgierig opge staan en naar de ramen gelopen. Nu zag ook de burge meester waar de rode gloed vandaan kwam: achter de huvel, die de tuin van het kasteel aan de achterzijde afsloot, steeg een reusachtige vlam op. De zaal werd nu door het vuur rood verlicht. Uit de vestibule drongen voetstappen en stemmen tot hem door. Iemand leek het met de ober aan de stok te hebben. „Laat me toch binnen. Ik moet de commissaris spreken!" De portière werd opengerukt en er kwam een politie agent binnen. De commissaris stond op en liep hem vlug tegemoet. Alle hoofden draaiden zich om, terwjl hij, met bleek gezicht, aan tafel terugkwam. „Heren, er is een ongeluk gebeurd. Het olieveld van Runcu is in brand geraakt!" Buiten verhief de vurige gloed zich hoger. De gasten renden de commissaris na. Op het bordes van het kasteel konden zij de vlamUien duidelijker en schrik wekkender zien Motoren van'auto's loeiden en er reden ambulances met gillende sirenes in de richting van dê stad, die het toneel nog gruwelijker maakten. In de eetzaal waren alleen een jNiar bange vrouwen en bene velde of dronken mannen achtergebleven. En allen staarden zij Lipanescu aan. Anghelina zat roerloos naast hem in haar stoel te roken. Het leek niet tot haar door te dringen wat er gebeurd was. „Waar is de commissaris eigenlijk gebleven?" riep Lipanescu nijdig. „De burgemeester moet komen. Ik wil de stad van hem kopen. Wil hij tien miljoen heb ben? Goed, dan krijgt hij die. Wil hij er honderd heb ben? Dan geef ik hem honderd HOOFDSTUK XXXVI Uit de verte was de ketting van mensen, die als donkere kevers de brand insloten, al te onderscheiden. De vlammen deden de schaduwen van de mensenlijven heen en weer dansen, terwijl zij zelf als verstard in het dal neerkeken. Sirenes van fabrieken en werkplaatsen zonden hun noodsignalen de donkere nacht in. Midden in het dal opende een gigantische krater zijn rode muil en braakte vuur, vermengd met rook, in rosse, witte en paarse tongen uit. De metalen toren was opzij ge zakt en smolt in de hitte. De barakken waren niets meer dan een gloeiende massa. Lager in het dal hadden ook andere torens gebrand, maar die doofden geleide lijk en werden al donker. Twee mannen in asbestpakken zetten een brancard naast een ambulancewagen op de grond. Dadelijk verdrongen de arbeiders zich om hen. De broeder in zijn witte jas, waarop de vlammen rode weerschijn tekenden, bukte zich over het verkoolde men- senlijk met het donkere gezicht waarin de ogen schrik wekkend wit leken. Het voorhoofd ging schil onder de rand van de hoed, die merkwaardigerwjs niet verbrand was; een oude vilten hoed. De broek van de man smeul de nog. „Hij sterft. Steeek een kaars aan" zei de broeder. Er drong zich een arbeider door de kring van mannen naar voren, die lachte alsof hij krankzinnig was gewor den. „Ga opzij! Ik leef nog! Er is me niets overkomen! Alle anderen daar beneden zijn verbrand. Ik alleen niet". „Kom hier, ik zal u verbinden", zei de broeder. Maar de man hoorde hem niet eens en bleef maar lachen. In het licht van de vlammen herkenden zij hier en daar de lijken van arbeiders, half verkoold en in de meest krampachtige houdingen. Een paar vrouwen kwamen de heuvel af. „Waar is mijn man?" Waar ligt hij? Is hij dood?" Terwijl de ambulance wegreed staarden zij machteloos en het ergste verwachtend het dal in. „Hebben jullie mijn man niet gezien?" Van Ploesjti kwam een lange rij auto's nader. Nie mand wist goed wat er gedaan moest worden. Broe ders in asbestpakken en met maskers voor drongen met moeite met hun brancards door het publiek. De boortoren was inmiddels geheel gesmolten en de kra teropening werd naar alle kanten groter de bodem leek te worden opgeslokt. Binnen in de aarde wachtte het geweld van henderden andere kraters slechts op bevrijdig. De gloed klom de heuvelwand op en de mensen trokken zich stap voor stap terug, zodra (zij de grond onder hun voeten heet voelden worden. Bij de hoger gelegen boringen werkte de brandweer met man en macht. Damp en rook vermengden zich met de hitte. Met de handen aan pompen en slangen begrepen de mannen dat zij het gevecht niet lang meer zouden volhouden en dat alle boringen in brand zouden raken. En zij zochten met ontstelde blikken de plaatsen op, waarheen zij konden vluchten als het vuur hen plot seling mocht overrompelen. De kijkers trokken zich verder terug. Een van hen beklopte met de punt van zijn schoen de hardgeworden rode aarde en lachte stompzinnig: „Als het nog lang duurt worden hier vanzelf stenen gebakken." De tijd verstreek zonder dat iemand het bewust was. Onver wacht evenwel kwam in de rug van de toeschouwers een andere rode gloed op: de zon. De beide vuurzeeën aan de hemel leken elkaar te willen bestrijden, golf den naar elkaar toe en smolten ineen tot een warrig en verwarrendr ood licht, verwarrend rood licht. HOOFDSTUK XXXVII Op het grote plein verdrongen de mensen zich in het dubbele licht van de zon en de brand. Op de veranda van het restaurant fluisterden de gasten met elkaar, ontsteld, maar tevens nieuwsgierig. In de deuren van de zaken stonden de winkeliers met verstarde blik naar de vuurgloed te staren die tot achterin hun winkels zijn schijnsel wierp. Alleen bij Dumitrica roerde zich niets Het naambord was aan de ene kant losgeraakt en klap perde in de wind. Even later verscheen in de gangdeur het hoofd van de politie met een agent. Twee winkel bedienden met stille verschrikte gezichten volgden hen Zodra de deur openging klonken er jammerkreten uit het huis. De toeschouwers ontblootten het hoofd. „Hoe gaat het opper?" vroegen zij, nieuwsgirig dichterbij komend. Brebeanu hield hen nijdig op een afstand. „Slecht, mensen, slecht!" Daarbij tastte hij onwillekeurig in de brede zak van zijn tuniek en keek wantrouwend en naar het leek inrustig om zich heen. Er gleed een merkwaardige glans over zijn gezicht, die evenwel da delijk weer verdween. Misschien was het alleen de weer schijn van de grote brand in het dal geweest. Hij trok bezorgd de wenkbrauwen samen en staarde naar het nieuwe boorterrein. Hij verbeet eèn woedende vloek, „Heel slecht, mensen. En ik wou dat ik niet bij de politie was gekomen. Je weet vandaag de dag niet meer waar je eerst of laatst moet beginnen." Hij schoof nij dig zijn pet in zijn nek. „Gaat u naar de brand?" werd hem gevraagd. „Natuurlijk. Zonder mij lijkt er niet eens naeer een goede brand te kunnen woeden. Dobrica!" (Wordt vervolgd) te recreatiezaal, een winkel en een zwem bad. Er zijn acht leslokalen die ongeveer drie uur per dag in gebruik zullen zijn en een grote aula waar films kunnen wor den vertoond en toneelvoorstellingen gege ven. Het onderwijs op het schip zal onder leiding staan van een directeur met een kleine staf, die lezingen over de opvoed kundige aspecten van de tocht zullen ge ven en de plaatsen die zullen worden be zocht. Het onderwijs in de gewone onder werpen zal door de leiders van de kinde ren worden gegeven veelal hun eigen leraren. Het is de bedoeling leerlingen van vele Engelse scholen in de loop van de komende zomer, en in de volgende jaren, zo'n excursie-met-dagonderwijs te laten maken. DEN HAAG (FIA) Een door de UNO „aanbevolen" vruchtendrank, is vanzelfsprekend veel beter dan welk huis-, tuin- of keukenprodukt van deze aard ook. Zo redeneerden enige Amerikaanse fabrikanten, die de mensheid laven met deze frisse drankjes en ze haastten zich om hun reclamechefs naar deze en gene ÜNO-gedelegeerde te zenden met het verzoek, reclame te willen maken voor Bakers spuitwater, Smalfoods li monade, of hoe zulke vloeibare genot middelen verder ook mogen heten. De aldus benaderde politici dachten hier over tussen een paar zittinkjes van hun UNO organen eens zwaar na en ze von den niets, dat hun verbood, hun konter feitsel voor de limonadereclame tegen harde dollars ter beschikking te stellen. Toen ze kort daarop dan ook voor felgekleurde reclameplaten, die in su perlatieven de onovertroffen kwalitei tenten van het limonadeprodukt uit schreeuwden, werden gefotografeerd, vermoedden ze echter nog niet, dat deze dranken weldra als door de UNO aan bevolen zouden worden aangeprezen. En dat was het waartegen een soort intern veto in het geweer kwam. Want waar blijft tenslotte de waardigheid van de voor ernstige politieke wereld problemen in het leven geroepen UNO, als plotseling overal breedglimlachen- de UNO-politici op reclamebiljetten op duiken, die bezwerend de vinger ophef fen bij opschriften als: „Drink UNO- limonade"! „UN O-Wereld-Coca toch de beste!" Weliswaar zijn „bijverdiensten" aan de politieke vertegenwoordigers van een land gedurende hun werkzaamheid, bij de UNO toegestaan, voor zover hun de tijd dit toelaat, maar zij mogen het woord UNO niet in combinatie met hun persoon voor reclamedoeleinden ge bruiken. Ook niet met omschrijvingen als: „Piet is bij de UNO! Hij beveelt onze „sjudorans" van harte aan"! Een heel andere „huishoudelijke" UNO-kwestie betreft het beproeven van vliegenvangers in het glazen UNO-pa- leis te New York. Zeventien firma's hebben in vier jaar tijd in deze gebou wen al deritg verschillende merken en soorten vliegenvangers geprobeerd Maar de UNO-vliegen schijnen bij zonder taai. Degenen die regelmatig in de UNQ-gebouwen moeten vertoeven, verzuchten: „de vliegen zijn er net zo vet als op het platteland en even moei lijk dood te krijgen." De bovenste etages van de UNO-wol- kenkrabbers zijn echter geheel vrij van vliegen. Daarboven is de insekten de lucht te ijl, beweert men. Hetgeen niet verhindert dat de aldaar zetelende klerken van de diverse nationale verte genwoordigingen elkaar bij voortduring politieke vliegen proberen af te van gen Een 24-jarige jongeman en een agent van politie hebben op het Rosmolenplein te Tilburg een half uur lang slag geleverd, terwijl zeker honderd toeschouwers pas sief stonden toe te kijken. Ook reageerde het publiek niet op het verzoek van de agent het bureau op te bellen voor assi stentie. Tenslotte heeft een militair naar het bureau getelefoneerd, waarna de vechtersbaas overmeesterd kon worden. De politie was zeer ontstemd over de houding van het publiek. Het ging welis waar om de aanhouding van een jonge man, die wegens een overvloedig bierge bruik gevaar opleverde voor het verkeer, maar hij had ook heel iets anders op zijn kerfstok kunnen hebben. Ook dan zou ech ter de medewerking van het publiek stel lig achterwege zijn gebleven, zo réi de politie. De agent moest zich na het gevecht on der geneeskundige behandeling stellen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 7