PANDA EN DE GROTBOKSER
MODE
NeoSïlvikrin
Electronisch brein
wint voetbalpool
Sen gratis
vakantie in een ziekenhuis
Bibina en de Bosmannetjes
Archimedesfeesten
Geluksklap
^Hoe is het ontstaan?^
WOENSDAG 22 MAART 1961
13
WEENS GEVANGENISFOEFJE
Katy
Titel voor Prins Philips:
ni'et-roker van 't jaar
door Radu Tudoran
Vertaling Margot Bakker
Discriminatie
Dit woord: ONGANS
de biologische haarvoedingt
PAS HIER VOOR OP!
66. Wie, zoals een wereldkampioen-zwaargewicht, veel
geld verdient, heeft ook veel geldzorgen en dus hebben
wereldkampioenen-zwaargewicht heren in hun dienst die
zakelijk leider heten of manager, omdat dit buiten
lands is en dus meer aanzien geeft en die deze
zorgen voor hem behandelen en vergroten. In het geval
van Tarzan „Stroop" Bubbelbak was deze manager
ene Vergilius Doordewinter (voor zijn vrienden kortaf
Gil) en deze treffen we nu aan bij het telefonisch
behandelen van een aantal aanvragen van boksers die
óók wereldkampioen willen worden en daarvoor eerst
Tarzan „Stroop" tegen de grond moesten slaan. „Nee,
onder het miljoen valt er met ons niet te praten, pot
deksel!" riep hij, waarna hij alle telefoons neerwierp en
de zaken ging bespreken met „Stroop" zelf. „Er zal
toch weer eens wat van moeten komen „Stroop," zei
hij streng. „Je kan hier zo niet blijven liggen. Op een
keer moet je weer eens vechten!" „Ja, maar," ant
woordde Stroop, „ik heb er geen zin in om al die
kleine mannetjes naar het ziekenhuis te slaan. Ik word
er zo moe van. .Ik kan net zo goed hem daar nemen!"
en hij wees op iemand die net binnen kwam. „Wat
kom je doen?" riep Gil Doordewinter de nieuw-aange-
komene onhartelijk toe. „Kom jij soms óók voor een
gevecht?" „Dat is precies waarvoor ik kom," zei Panda,
want die was het.
Een syndïkaat van vooraanstaande
Britse figuren heeft 41.231 pond ster
ling gewonnen in de Britse voetbal
pools, omdat zij gebruik zouden hebben
gemaakt van een elektronische reken
machine bij de invulling van hun for
muliertje.
Tot de leden van het syndikaat be
horen Diana Dors, de voetballers Danny
Blanchflower, Johnny Haynes, Bobby
Charlton en Jimmy Hill, de cricket
sterren Tom Graveney en Freddy Tru
man, de golfer Dai Reu, de autorenners
John Surtees en Jack Brabham, de
zangeres Alma Cogan en anderen.
Het syndikaat was georganiseerd door
Bagenal Harvey. Het werkte met de
voorspelling die door een commerciële
organisatie op een elektronische reken
machine zou zijn verkregen. Elk van de
deelnemers ontvangt 1.400 pond. De
rest gaat naar liefdadige instellingen.
Nader wordt gemeld, dat „Cedric", de
elektronische rekenmachine van de ge
noemde combinatie, al drie jaar lang
probeert de uitslagen in de Engelse
voetbalpool goed te voorspellen.
Twee varianten op de nieuwe Parijse
haarmode, de „Ligne Audace", die zo
als we gisteren gemeld hebben, op
Schiphol gedemonstreerd is. Links
een rood kapsel dat „Pourquoi Pas?"
(waarom niet?) gedoopt is, rechts een
creatie die als „Casse Cou" („hals
breker") de historie van de haute
coiffure zal ingaan.
IN DE CHIRURGISCHE afdeling
van het Weense algemene ziekenhuis
vindt men een kast met een hele col
lectie ijzeren voorwerpen die patiënten
in de loop der jaren hebben ingeslikt en
die door handige chirurgen werden ver
wijderd. Men denkt hier onwillekeurig
aan onvoorzichtige kinderen of aan een
mislukte truc van variété-artiesten, maar
in deze afdeling bevinden zich uitslui
tend voorwerpen die afkomstig zijn uit
de maag van gevangenen.
Kortgeleden stopte voor dit ziekenhuis
een gevangeniswagen, waaruit een jonge
man van 23 jaar stapte. Als een slaap
wandelaar ging hij regelrecht naar de
kamer van de dienstdoende chirurg die
hem dadelijk herkende en hem vroeg, wat
er nu weer scheef zat. Het antwoord luid
de: Ik heb vanmorgen een lepel ingeslikt,
omdat ik verandering van lucht wilde
hebben. Wie genoeg heeft van de saaie
gevangeniskost, van de vervelende cel en
het harde bed, behoeft maar een lepel of
een ander metalen voorwerp in te slikken.
Dan wordt hij per auto naar het zieken
huis gebracht, waar de specialist dr. Bsteh
deze gevallen behandelt. Deze chirurg
heeft zelfs een uitvoerige dissertatie over
dit onderwerp geschreven: „Das Verhalten
verschluckter Fremdkörper im Gastroin-
testinaltrakt".
Meer variatie
Een van de vaste klanten is een zekere
Karl die in de loop der jaren een hele gor
dijnroede natuurlijk in gedeelten
heeft opgesoupeerd. Hij werd zo dikwijls
geopereerd, dat er rond zijn maagstreek
nauwelijks nog een plekje vrij van hecht-
tekens is. Toen hij de laatste keer „op
vakantie" wilde, slikte hen geen lepel in,
maar sloeg zich een spijker in zijn knie.
Dit geval bezorgde hem acht weken koste
loze behandeling en verblijf in het alge
mene ziekenhuis op kamer 125a, die voor
gevangenen is gereserveerd. Wie voor de
afwisseling weer eens in een goed bed met
schone lakens wil slapen en verlangend
uitziet naar de zorg van jonge verpleeg
sters (die zulke gevallen toch wel interes
sant vinden), behoeft maar een veiligheids
speld, een spijker of een lepel in te slikken.
In Syracuse op Sicilië worden voorbe
reidingen getroffen voor een uitvoerige
herdenking van de grootste wiskundige,
die deze oude stad ooit heeft voortge
bracht, Archimedes. De feesten beginnen
op 11 april en zullen zes dagen duren.
Archimedes leefde omstreeks 212 voor
Christus in Syracuse, dat toen een onaf
hankelijke Griekse kolonie was. Vele van
zijn wiskundige stellingen worden thans
nog gebruikt. Behalve wiskundige en schei
kundige was hij ook uitvinder. Hij constru
eerde onder meer bolle zonnespiegels,
waarmee de Griekse defensie de zeilen
van de vijandelijke oorlogsschepen vlam
deed vatten.
Archimedes werd gedood door een sol
daat van de legers van consul Marcellus,
die hem niet kende. Zijn laatste opmer
king zou zijn geweest: „Verniel mijn cir
kels niet," hij was toen juist bezig aan
een probleem, waartoe hij tekeningen in
het zand had gemaakt.
Hij krijgt dan een gratis bed op de ge
noemde kamer. De eerste twee dagen
krijgt hij weliswaar niets te eten, omdat
de chirurg het eerst met „natuurlijke mid
delen" wil proberen, -maar de patiënt kan.
tenminste ongestoord uitslapen. Gelukken"
die natuurlijke middelen niet, bij voor
beeld na het inslikken van een boor of van
andere scherpe voorwerpen, dan moet er
operatief worden ingegrepen.
Metaalhutspot
Een andere vaste klant is een jonge
kerel van 27 jaar, vader van twee kin
deren, die een voorliefde heeft voor
„stamppot", bestaande uit spijkers, soep
lepels en stukken ijzerdraad. Het vreemde
is echter dat deze ijzerslikkers, die toch
bewijzen geven van moed of tenminste
Cipiers machteloos
In de meeste gevallen duurt de behan
deling acht dagen, soms echter langer,
wanneer bijvoorbeeld kromme en scherpe
voorwerpen klem zitten. De meeste waag
halzen zijn jong en denken niet aan de
mogelijke gevolgen van hun bravour-
stukjes, maar hoe ouder de gevangenen
worden, des te minder trek hebben zij in
ijzerhoudende kost. Dat neemt niet weg
dat zij hun jongere collega's helpen bij het
aanschaffen van voldoende „proviand". De
bewaking staat hier vrijwel machteloos,
want er valt wel overal een stuk metaal
te vinden. Bovendien zijn deze ijzerslikkers
niet kieskeurig, wanneer zij niets beters
hebben, zijn ze ook tevreden met een des
sert van kopspijkertjes of punaises. En
dan opent zich voor hen het paradijs op
kamer 125a.
van waaghalzerij, in het ziekenhuis meest
al overdreven kleinzerig blijken te zijn.
Herhaaldelijk bedelen zij om pijnstillende
of verdovende middelen en om injecties
en overigens doen zij de hele dag niets dan
klagen en zuchten. Daar ze weten dat zij
als gewone patiënten worden behandeld,
stellen zij de hoogste eisen en geven geen
blijk van dankbaarheid, ook niet wanneer
een moeilijke operatie is gelukt. Een 21-
jarige jongen kreeg drie dagen na een
zware operatie eindelijk zijn eerste bord
soep. Toen hij klaar was, gaf hij zijn bord
aan de verpleegster terug met de woor
den: „De lepel zit alweer in mijn maag.
Nu kunnen jullie me voorlopig niet ont
slaan!"
De bekende „Modeflitsen" van Vroom
en Dreesmann in Haarlem geven in een uur
tijd een overzichtelijk beeld van de komen
de lentemode. De kraagloze mantels in
zachte pasteltinten krijgen een fleurige
noot door een bijpassend imprimé shawl
tje, dat we ook als biesje langs de mouw
terugvinden. Als nouveauté voor het ko
mende jaargetijde lijken de lichtgewicht
mantels van mohair opgang te gaan ma
ken. Het harige materiaal, dat op het eer
ste oog warm lijkt, is in feite zeer luchtig
en soepel, en vormt vooral in de tinten
wit en zachtrose een ideale zomermantel.
Ze zijn er in het klassieke model, recht-
gesneden, met reverskraag en grote op
gestikte zakken en in het moderne genre
met wijd aangeknipte mouwen, waarmee
de cape-lijn wordt gesuggereerd.
Dat de garnering met tres, jaren gele
den door Chanel gebracht, nog steeds
zo'n attractie blijft, vormt in de grillige
modewereld een ongekend record. Toch
gaat het beslist niet vervelen en het vormt
in de meeste gevallen een pittige en ver
zorgde afwerking. Niet alleen de mantels
en deux-pièces, maar ook de aparte import
regenjassen waren met een donker getinte
bies afgezet. De over het algemeen kraag-
loze halzen waren opgevuld met een
shawltje in de tint van de garnering. Op
de zonnejurkjes met vierkante hals en
kleine schouderbandjes zorgden de korte
jasjes met kleine mouwtjes voor de nodige
bescherming tegen felle zon en wind.
Bij de gezellige pakjes werd onze aan
dacht vooral getrokken door een vlot reis
pakje in gentleroy, een heerlijk en prak
tisch materiaal met brede ribbel, dat aar
dig verwerkt was en met een effen bies
je afgezet.
Voor het jonge meisje waren er wijd
uitstaande zomerjurkjes met petticoats,
maar ook zeer strakke rokjes. Er is onder
de teeners nog steeds een sterke voorkeur
voor „hoe strakker hoe liever", zelfs al
moeten ze er staande voor fietsen.
Dat de eerste klap soms inderdaad een
daalder-en-meer-waard kan zijn, is bewe
zen in de Italiaanse stad Rovigo. In de
hitte van een woordenwisseling sloeg Gio
vanni Massari zijn vrouw zodanig, dat ze
tegen het gehavende pleisterwerk van een
muur viel. Een brok cement gaf mee, en
uit het ontstane gat rolden gouden en zil
veren munten. De meeste dateerden van
voor de wereldoorlog. De geschatte waar
de bedraagt 10.000 dollar.
Bij wijze van proef zijn in enkele scho
len spaarautomaten geplaatst. Voor de
leerling zijn dubbeltjes of kwartjes in
de gleuf werpt, steekt hij zijn eigen
spaarkaart in de machine, die daarop
het ingelegde bedrag registreert.
De hertog van Edinburgh, gemaal van
koningin Elizabeth van Engeland, is maan
dag door de Britse „nationale bond van
niet-rokers" uitgeroepen tot een van zijn
zeven niet-rokers van het jaar.
De hertog bevindt zich hiermee in het
gezelschap van kranten-magnaat Roy
Thompson, Labour-barones dr. Edith Sum-
merskill, violist Yehudi Menuhin, waren
huisbaron Sir Simon Marks, chirurg Ro
nald Raven en Alexandra Tolstoi, de 62-ja-
rige dochter van de Russische schrijver
wijlen graaf Leo Tolstoi.
58-59 Bibina probeerde zich los te ruk
ken, maar Gromgram trok haar mee in
zijn huisje en opende de deur van een
donker hokje.
Ziezo, daar ga je voorlopig maar eens
in! zei hij. Dan heb ik tenminste geen
last meer van je en kan je er over naden
ken, wie hier de baas is!
Hij duwde Bibina naar binnen, klapte
de deur achter haar dicht en deed die
stevig op slot.
En daar stond de arme Bibina, in 't
donkere hok. Ze schreide en bonsde op de
deur.
Laat me er uit! riep ze Help! Help!
Het brandende da!
73)
Zij keek het dal in en zag de dood overal om zich
heen en de gedachte kwam bij haar op dat al die
doden zelfs niet meer de tijd hadden gehad over de
dood na te denken. Zij zat hier nu sedert middernacht
en als zij op dat ogenblik had moeten sterven zou zij
de enige zijn geweest, die voldoende gelegenheid had
gekregen om tot besef te komen van wat er met haar
gebeurde.
„Doorgaan, doorgaan, laat de straal niet verminde
ren!" riep de bedrijfsleider.
De opperwachtmeester liep hem met de arm voor het
gezicht voorbij.
„Goede dag, opper", zei de man, zonder hem aan
te kijken. Aan de overkant van het terrein kreeg Bre-
beanu meneer Bilascu in het oog, temidden van een
paar onbekende heren, die achter een groepje bomen
bescherming tegen de hitte zochten. Dat waren de al
gemeen-directeur, een paar andere directeuren enkele
ingenieurs die in allerijl uit Ploesjti waren gekomen.
Meneer Bilascu had niet eens voldoende tijd gehad om
zich te kleden: zijn veters hingen los, de banden van
zijn onderbroek sleepten door het stof en zijn jas bolde
op door zijn nachthemd. Brebeanu ging naar hen toe.
„Dat is de opperwachtmeester", stelde Bilascu voor.
Niemand schonk evenwel aandacht aan hem. Geen
opperwachtmeester, een commissaris van politie, geen
leger agenten, kon hier nog iets uitrichten. „Hoe is
dat kunnen gebeuren, broedertje?" zei Brebeanu kla
gend, terwijl hij de heren een voor een aankeek.
Meneer Bilascu staarde hem wezenloos aan. Hij had
niets op zijn hoofd en het dunne haar hing hem ordeloos
om de slapen. Hij was niet geschoren en zijn gezicht
leek opgezet. Hij had rode wallen onder de ogen. Te-
vergees wachtte Brebeanu tot iemand het woord tot hem
zou richten. Tenslotte trok hij zich ook achter een
boom terug en staarde naar beneden, zonder dat het
tot hem doordrong wat hij zag en hoe lang het nog
zou duren.
Er vielen zware smeulende takken uit de lucht op
de harde grond neer. Krakend vlogen zij in splinters.
De toppen van de bomen rookten en verspreidden klei
ne witte wolkjes over het bos.
„Hebt u tenminste de motoren kunnen bergen? vroeg
de algemeen directeur.
Meneer Bilascu stotterde: „Nee. Er was niemand
beschikbaar om me te helpen. Geen mens wilde de
barakken meer binnen."
Twee broeders liepen hem met hun brancard voorbij.
De algemeen directeur keek op het zwarte lijk met de
witte en rode scheuren neer en zei niets meer. De
rookwolken legden zich in lagen over het dal en strekten
zich tot ver in de omtrek uit, waar zij op de grond
leken neer te dalen, alsof zij met hun donker gordijn
voor de overige wereld wilden verbergen wat zich
hier afspeelde. De zon werd valer en trok zich achter
de steeds dichter wordende wolken terug. Onder de
grauwzwarte koepen handhaafden zich alleen de vlam
men en het kermen van de vrouwen, als in een land dat
door God voorgoed was verlaten.
„Doorgaan, schurken!" riep de bedrijfsleider.
„De toren zal vlam vatten," zei meneer Bilascu, naar
de ijzeren dakplaten kijkend, die sisten onder de water
straal. Opeens keek hij naar de grond aan zijn voeten
en zei verbluft: „Wat is dat?" Tegelijkertijd zag hij
de politieman naar voren springen, met de hand tegen
zijn zak gedrukt. Door de zwaarte van het goud was
de naad van die zak losgegaan: de goudstukken gle
den hem door de vingers en rolden als een glinsterende
ketting de heuvel af. Uit een van de torens sprongen
de eerste vonken. „Meer water, schurken!" brulde de
bedrijfsleider. Brebeanu liet zijn karabijn vallen en liep,
met de ene hand zijn zak vasthoudend, de goudstukken
na. Zij waren evenwel vlugger dan hij en leken hem
uit te lachen. Zij sprongen over de hellende droge
grond en verstopten zich achter takken en stenen, zodat
hij niet wist waar hij eerst of laatst moest grijpen.
Aan de rand van de greppel bleef hij staan; een water
straal trof hem recht in het gezicht. Hij hoorde niet
wat de bedrijfsleider schreeuwde, hij was zich het wa
ter ook nauwelijks bewust, hij zocht alleen maar een
houvast. Maar er was geen boom in de nabijheid. Hij
liet zich op de grond vallen en toen in de greppel.
„Hij verbrandt!" riep Bilascu ontsteld. Hij dacht aan
de boortoren en niet aan Brebeanu. Aan meer dan een
kant sloegen de vlammen gelijktijdig uit het dak. De
bedrijfsleider rende langs de rand van de greppel en
schold woedend de mannen uit, die de pompen in de
steek hadden gelaten en met grote stappen de heuvel
opvluchtten. Hij wenkte hen wanhopig terug: „Kom
hier schurken! Waar gaan jullie heen?"
Toen moest hij ook vluchten. De toren leek zich
in de vlammen plotseling op te lossen als in een rode
vloeistof. Ook de heren achter de bomen gingen onbe
wust een paar stappen achteruit. Meneer Bilascu alleen
bleef staan en staarde in de vlammen.
„Waar is de wachtmeester!" riep de bedrijfsleider
opeens verschrikt. Meneer Bilascu sperde de ogen open.
„Die liep daar!" Ook hij schrok. „Hij moet in de grep
pel zijn gevallen!" Hij maakte aanstalten de man te
hulp te komen. Maar hij had nog geen drie stappen
gedaan of zijn kleren begonnen al te schroeien. Hij
moest terug. Een paar broeders zetten hun brancard
al neer en kwamen aanrennen. Meneer Bilascu schoot
hun tegemoet. „Vlug, daar onder ligt nog een man."
De mannen zetten hun maskers op en naderden de
greppel. „Geef de haak," werd er geroepen. Op de bo
dem van de greppel, maar enkele meters van de bran
dende toren verwijderd, lag Brebeanu, met het gezicht
omlaag en armen en benen als een grote kever op
getrokken. Telkens als een steekvlam over de hem
omringende bodem schoot kromp zijn lichaam verder
ineen. Van de pet, die hem van het hoofd was ge
vallen, was niets meer te zien dan een gloeiende ring,
maar de klep verkoolde maar langzaam. De broeders
lieten de staaf met de haak zakken, tot zij vat op de
koppelriem van Brebeanu kregen. Zij trokken het lijk
de heuvel op. Het lichaam was opgezet, hoofd en lede
maten waren ineengeschrompeld, als bij een dwerg.
Een vlammetje kroop nog langs de tuniek omhoog in
de richting van de lege zak. Een van de mannen trapte
het vuur uit en ook de andere vlammetjes op de bo
dem alsof hij ongedierte wilde verdelgen. Zij legden
het lijk naast de andere.
„Daar is de opper ook!" zei een van de arbeiders
en dadelijk verdrongen de vrouwen zich om hem.
„Hoe is dat gekomen, opper? Lieve hemel! Je was
zo'n flinke kerel en daar lig je nu. Mens, kijk
zijn snor toch eens. En zijn laarzen!" Anderen baden
voor hem, zoals voor alle doden. Er zei iemand: „Het
is zonde! Het was toch een goed man."
„Een goed man," herhaalde zijn buurman, zonder te
beseffen wat hij zei. Motoaka kwam blootshoofds en
door en door vervuild bij hen staan. Hij had tot dus'
ver de broeders geholpen.
„Is het werkelijk de opper?"
„God zij hem genadig," zei de jongen, zodra hij
het lijk zag. Op hetzelfde ogenblik ontdekte hij evenwel
in het knoopsgat van de tuniek een glinsterende ket
ting. Hij kwam tot rust, alsof hij alleen terwille daar
van gekomen was. Hij ging naar het lijk, maakte de
knoop los en trok aan de ketting. Het horloge gleed
uit de zak, maar de deksels waren door de hitte ver
bogen. „Dat is mijn horloge," zei hij ter verklaring
tegen de omstanders. „Ik had het de opper geleend."
Hij wrong de nagel van zijn duim onder het deksel
en drukte het open. De wijzers waren om kwart voor
negen blijven staan. „Loopt het nog?" vroeg een man
stompzinnig. Motoaka schudde het horloge heen en weer
en hield het tegen zijn oor. Daarna liet hij het in zijn
zak glijden en ging weg. Toen hij bij het huis van
Gogoi was gekomen hoorde hij jammerkreten. Hij liep
het erf op. Er stonden wat mannen en vrouwen op de
veranda en midden op het erf zag hij een ossekar,
die juist weer wilde wegrijden. De ossen kauwden maiS'
kolven en witte speekseldraden dropen van hun bek
ken op de droge grond. De voerman zocht naar een
hoekje, waar hij het geblakerde en met bloed besmeur
de stro kon kwijtraken.
„Hebt u hem thuisgebracht?" vroeg Motoaka em
kei om met een levend mens te kunnen praten, want
er viel immers niets meer te vragen of te zeggen.
„Ja, wij hebben hem thuisgebracht," zei de man
Hij ging naar de ossen en leidde ze met de kar het
erf af.
„Jonica!" klonk binnen de stem van Gogoi's wedu
we. „Waar heb je toch gezeten? Jonica!"
(Wordt vervolgd)
dagelijks aan de orde komt)
(Shows, sntufjes en alles wat
verder in het domein der vrouw
Westduitse regeringsambtenaren in Heil-
bronn hebben een lid van de Westduitse
bondsdag in de arm genomen om te pro
testeren tegen de discriminatie die op sa
nitair gebied wordt doorgevoerd in de hun
van regeringswege toegewezen flatwonin
gen. Op het ogenblik is het zo dat hogere
ambtenaren de beschikking hebben over
gescheiden w.c.'s, wasgelegenheid en bad-
cellen, terwijl de lagere goden combinaties
van dit alles in een vertrek hebben.
Het aangesproken kamerlid, Karl Simp-
fendörfer, schreef erover naar de minister
voor de woningbouw Paul Lücke, die on
getwijfeld zal antwoorden, dat hij niets
aan de discriminerende toestand kan ver
anderen, omdat hier sprake is van in 1957
bij de wet vastgelegde bepalingen.
Per koets naar de hei
Het natuurreservaat Lüneburgerheide in
West-Duitsland is onlangs gesloten voor
alle gemotoriseerd verkeer. Teneinde het
publiek toch in staat te stellen, op een
gemakkelijke manier dit prachtige heide
landschap, de befaamde hunebedden en de
„wouden" van jeneverbessenstruiken te
leren kennen, zullen er met ingang van
het zomerseizoen uitstapjes in koetsen,
getrokken door twee paarden, georgani
seerd worden. Deze koetsen vertrekken
vanuit een tiental dorpen in dit gebied.
Etymologische moeilijkheden levert
het woord ongans eigenlijk in het
geheel niet op. Het is eenvoudig de
ontkenning, door het voorvoegsel on-,
van het woordje gans, waarvan de
oorsprong onbekend is. doch dat vroe
ger betekende: gezond. Uit die be
tekenis is voortgevloeid die van: on
geschonden, heel, en daaruit is de
huidige betekenis: geheel voortge
komen.
Ongans wil dus zeggen: ongezond,
niet tierig. Men bezigt het woord echter
speciaal in de betekenis: onwel en
dan tengevolge van overdadig eten. Het
is een woord uit het gemeenzame taal
gebruik, niet omdat er iets op aan te
merken zou zijn, maar omdat men het
niet voegzaam acht de maag te over
laden en daar dan nog over te spreken
^ook. J
Advertentie
Eerst komt roosdan volgt haar*
uitval... daarna verhoornt de
hoofdhuid... en kaalheid is het
eind. Dit kunt u verwachten, als u
niet bijtijds zorgt voor „bijvoe
ding" van de hoofdhuid.
NEEM NEO-SILVIKRIN! Silvikrin
bevat in de juiste verhouding alle
18 natuurlijke opbouwstoffen, die
ook liw haar nodig heeft. Vandaar
dat niets zo helpt tegen roos en
haaruitval als Neo-Silvikrini
Kuurflaeon
Neo-Silvikrin
f 7.6Q
Voorde
dagelijkse
haarverzorging
is er
Silvikrln-Lotion
(met of zonder vet)
f 1.70 of f3.30