PANDA EN DE GROTBOKSER MODE NeoSïlvikrin Electronisch brein wint voetbalpool Sen gratis vakantie in een ziekenhuis Bibina en de Bosmannetjes Archimedesfeesten Geluksklap ^Hoe is het ontstaan?^ WOENSDAG 22 MAART 1961 13 WEENS GEVANGENISFOEFJE Katy Titel voor Prins Philips: ni'et-roker van 't jaar door Radu Tudoran Vertaling Margot Bakker Discriminatie Dit woord: ONGANS de biologische haarvoedingt PAS HIER VOOR OP! 66. Wie, zoals een wereldkampioen-zwaargewicht, veel geld verdient, heeft ook veel geldzorgen en dus hebben wereldkampioenen-zwaargewicht heren in hun dienst die zakelijk leider heten of manager, omdat dit buiten lands is en dus meer aanzien geeft en die deze zorgen voor hem behandelen en vergroten. In het geval van Tarzan „Stroop" Bubbelbak was deze manager ene Vergilius Doordewinter (voor zijn vrienden kortaf Gil) en deze treffen we nu aan bij het telefonisch behandelen van een aantal aanvragen van boksers die óók wereldkampioen willen worden en daarvoor eerst Tarzan „Stroop" tegen de grond moesten slaan. „Nee, onder het miljoen valt er met ons niet te praten, pot deksel!" riep hij, waarna hij alle telefoons neerwierp en de zaken ging bespreken met „Stroop" zelf. „Er zal toch weer eens wat van moeten komen „Stroop," zei hij streng. „Je kan hier zo niet blijven liggen. Op een keer moet je weer eens vechten!" „Ja, maar," ant woordde Stroop, „ik heb er geen zin in om al die kleine mannetjes naar het ziekenhuis te slaan. Ik word er zo moe van. .Ik kan net zo goed hem daar nemen!" en hij wees op iemand die net binnen kwam. „Wat kom je doen?" riep Gil Doordewinter de nieuw-aange- komene onhartelijk toe. „Kom jij soms óók voor een gevecht?" „Dat is precies waarvoor ik kom," zei Panda, want die was het. Een syndïkaat van vooraanstaande Britse figuren heeft 41.231 pond ster ling gewonnen in de Britse voetbal pools, omdat zij gebruik zouden hebben gemaakt van een elektronische reken machine bij de invulling van hun for muliertje. Tot de leden van het syndikaat be horen Diana Dors, de voetballers Danny Blanchflower, Johnny Haynes, Bobby Charlton en Jimmy Hill, de cricket sterren Tom Graveney en Freddy Tru man, de golfer Dai Reu, de autorenners John Surtees en Jack Brabham, de zangeres Alma Cogan en anderen. Het syndikaat was georganiseerd door Bagenal Harvey. Het werkte met de voorspelling die door een commerciële organisatie op een elektronische reken machine zou zijn verkregen. Elk van de deelnemers ontvangt 1.400 pond. De rest gaat naar liefdadige instellingen. Nader wordt gemeld, dat „Cedric", de elektronische rekenmachine van de ge noemde combinatie, al drie jaar lang probeert de uitslagen in de Engelse voetbalpool goed te voorspellen. Twee varianten op de nieuwe Parijse haarmode, de „Ligne Audace", die zo als we gisteren gemeld hebben, op Schiphol gedemonstreerd is. Links een rood kapsel dat „Pourquoi Pas?" (waarom niet?) gedoopt is, rechts een creatie die als „Casse Cou" („hals breker") de historie van de haute coiffure zal ingaan. IN DE CHIRURGISCHE afdeling van het Weense algemene ziekenhuis vindt men een kast met een hele col lectie ijzeren voorwerpen die patiënten in de loop der jaren hebben ingeslikt en die door handige chirurgen werden ver wijderd. Men denkt hier onwillekeurig aan onvoorzichtige kinderen of aan een mislukte truc van variété-artiesten, maar in deze afdeling bevinden zich uitslui tend voorwerpen die afkomstig zijn uit de maag van gevangenen. Kortgeleden stopte voor dit ziekenhuis een gevangeniswagen, waaruit een jonge man van 23 jaar stapte. Als een slaap wandelaar ging hij regelrecht naar de kamer van de dienstdoende chirurg die hem dadelijk herkende en hem vroeg, wat er nu weer scheef zat. Het antwoord luid de: Ik heb vanmorgen een lepel ingeslikt, omdat ik verandering van lucht wilde hebben. Wie genoeg heeft van de saaie gevangeniskost, van de vervelende cel en het harde bed, behoeft maar een lepel of een ander metalen voorwerp in te slikken. Dan wordt hij per auto naar het zieken huis gebracht, waar de specialist dr. Bsteh deze gevallen behandelt. Deze chirurg heeft zelfs een uitvoerige dissertatie over dit onderwerp geschreven: „Das Verhalten verschluckter Fremdkörper im Gastroin- testinaltrakt". Meer variatie Een van de vaste klanten is een zekere Karl die in de loop der jaren een hele gor dijnroede natuurlijk in gedeelten heeft opgesoupeerd. Hij werd zo dikwijls geopereerd, dat er rond zijn maagstreek nauwelijks nog een plekje vrij van hecht- tekens is. Toen hij de laatste keer „op vakantie" wilde, slikte hen geen lepel in, maar sloeg zich een spijker in zijn knie. Dit geval bezorgde hem acht weken koste loze behandeling en verblijf in het alge mene ziekenhuis op kamer 125a, die voor gevangenen is gereserveerd. Wie voor de afwisseling weer eens in een goed bed met schone lakens wil slapen en verlangend uitziet naar de zorg van jonge verpleeg sters (die zulke gevallen toch wel interes sant vinden), behoeft maar een veiligheids speld, een spijker of een lepel in te slikken. In Syracuse op Sicilië worden voorbe reidingen getroffen voor een uitvoerige herdenking van de grootste wiskundige, die deze oude stad ooit heeft voortge bracht, Archimedes. De feesten beginnen op 11 april en zullen zes dagen duren. Archimedes leefde omstreeks 212 voor Christus in Syracuse, dat toen een onaf hankelijke Griekse kolonie was. Vele van zijn wiskundige stellingen worden thans nog gebruikt. Behalve wiskundige en schei kundige was hij ook uitvinder. Hij constru eerde onder meer bolle zonnespiegels, waarmee de Griekse defensie de zeilen van de vijandelijke oorlogsschepen vlam deed vatten. Archimedes werd gedood door een sol daat van de legers van consul Marcellus, die hem niet kende. Zijn laatste opmer king zou zijn geweest: „Verniel mijn cir kels niet," hij was toen juist bezig aan een probleem, waartoe hij tekeningen in het zand had gemaakt. Hij krijgt dan een gratis bed op de ge noemde kamer. De eerste twee dagen krijgt hij weliswaar niets te eten, omdat de chirurg het eerst met „natuurlijke mid delen" wil proberen, -maar de patiënt kan. tenminste ongestoord uitslapen. Gelukken" die natuurlijke middelen niet, bij voor beeld na het inslikken van een boor of van andere scherpe voorwerpen, dan moet er operatief worden ingegrepen. Metaalhutspot Een andere vaste klant is een jonge kerel van 27 jaar, vader van twee kin deren, die een voorliefde heeft voor „stamppot", bestaande uit spijkers, soep lepels en stukken ijzerdraad. Het vreemde is echter dat deze ijzerslikkers, die toch bewijzen geven van moed of tenminste Cipiers machteloos In de meeste gevallen duurt de behan deling acht dagen, soms echter langer, wanneer bijvoorbeeld kromme en scherpe voorwerpen klem zitten. De meeste waag halzen zijn jong en denken niet aan de mogelijke gevolgen van hun bravour- stukjes, maar hoe ouder de gevangenen worden, des te minder trek hebben zij in ijzerhoudende kost. Dat neemt niet weg dat zij hun jongere collega's helpen bij het aanschaffen van voldoende „proviand". De bewaking staat hier vrijwel machteloos, want er valt wel overal een stuk metaal te vinden. Bovendien zijn deze ijzerslikkers niet kieskeurig, wanneer zij niets beters hebben, zijn ze ook tevreden met een des sert van kopspijkertjes of punaises. En dan opent zich voor hen het paradijs op kamer 125a. van waaghalzerij, in het ziekenhuis meest al overdreven kleinzerig blijken te zijn. Herhaaldelijk bedelen zij om pijnstillende of verdovende middelen en om injecties en overigens doen zij de hele dag niets dan klagen en zuchten. Daar ze weten dat zij als gewone patiënten worden behandeld, stellen zij de hoogste eisen en geven geen blijk van dankbaarheid, ook niet wanneer een moeilijke operatie is gelukt. Een 21- jarige jongen kreeg drie dagen na een zware operatie eindelijk zijn eerste bord soep. Toen hij klaar was, gaf hij zijn bord aan de verpleegster terug met de woor den: „De lepel zit alweer in mijn maag. Nu kunnen jullie me voorlopig niet ont slaan!" De bekende „Modeflitsen" van Vroom en Dreesmann in Haarlem geven in een uur tijd een overzichtelijk beeld van de komen de lentemode. De kraagloze mantels in zachte pasteltinten krijgen een fleurige noot door een bijpassend imprimé shawl tje, dat we ook als biesje langs de mouw terugvinden. Als nouveauté voor het ko mende jaargetijde lijken de lichtgewicht mantels van mohair opgang te gaan ma ken. Het harige materiaal, dat op het eer ste oog warm lijkt, is in feite zeer luchtig en soepel, en vormt vooral in de tinten wit en zachtrose een ideale zomermantel. Ze zijn er in het klassieke model, recht- gesneden, met reverskraag en grote op gestikte zakken en in het moderne genre met wijd aangeknipte mouwen, waarmee de cape-lijn wordt gesuggereerd. Dat de garnering met tres, jaren gele den door Chanel gebracht, nog steeds zo'n attractie blijft, vormt in de grillige modewereld een ongekend record. Toch gaat het beslist niet vervelen en het vormt in de meeste gevallen een pittige en ver zorgde afwerking. Niet alleen de mantels en deux-pièces, maar ook de aparte import regenjassen waren met een donker getinte bies afgezet. De over het algemeen kraag- loze halzen waren opgevuld met een shawltje in de tint van de garnering. Op de zonnejurkjes met vierkante hals en kleine schouderbandjes zorgden de korte jasjes met kleine mouwtjes voor de nodige bescherming tegen felle zon en wind. Bij de gezellige pakjes werd onze aan dacht vooral getrokken door een vlot reis pakje in gentleroy, een heerlijk en prak tisch materiaal met brede ribbel, dat aar dig verwerkt was en met een effen bies je afgezet. Voor het jonge meisje waren er wijd uitstaande zomerjurkjes met petticoats, maar ook zeer strakke rokjes. Er is onder de teeners nog steeds een sterke voorkeur voor „hoe strakker hoe liever", zelfs al moeten ze er staande voor fietsen. Dat de eerste klap soms inderdaad een daalder-en-meer-waard kan zijn, is bewe zen in de Italiaanse stad Rovigo. In de hitte van een woordenwisseling sloeg Gio vanni Massari zijn vrouw zodanig, dat ze tegen het gehavende pleisterwerk van een muur viel. Een brok cement gaf mee, en uit het ontstane gat rolden gouden en zil veren munten. De meeste dateerden van voor de wereldoorlog. De geschatte waar de bedraagt 10.000 dollar. Bij wijze van proef zijn in enkele scho len spaarautomaten geplaatst. Voor de leerling zijn dubbeltjes of kwartjes in de gleuf werpt, steekt hij zijn eigen spaarkaart in de machine, die daarop het ingelegde bedrag registreert. De hertog van Edinburgh, gemaal van koningin Elizabeth van Engeland, is maan dag door de Britse „nationale bond van niet-rokers" uitgeroepen tot een van zijn zeven niet-rokers van het jaar. De hertog bevindt zich hiermee in het gezelschap van kranten-magnaat Roy Thompson, Labour-barones dr. Edith Sum- merskill, violist Yehudi Menuhin, waren huisbaron Sir Simon Marks, chirurg Ro nald Raven en Alexandra Tolstoi, de 62-ja- rige dochter van de Russische schrijver wijlen graaf Leo Tolstoi. 58-59 Bibina probeerde zich los te ruk ken, maar Gromgram trok haar mee in zijn huisje en opende de deur van een donker hokje. Ziezo, daar ga je voorlopig maar eens in! zei hij. Dan heb ik tenminste geen last meer van je en kan je er over naden ken, wie hier de baas is! Hij duwde Bibina naar binnen, klapte de deur achter haar dicht en deed die stevig op slot. En daar stond de arme Bibina, in 't donkere hok. Ze schreide en bonsde op de deur. Laat me er uit! riep ze Help! Help! Het brandende da! 73) Zij keek het dal in en zag de dood overal om zich heen en de gedachte kwam bij haar op dat al die doden zelfs niet meer de tijd hadden gehad over de dood na te denken. Zij zat hier nu sedert middernacht en als zij op dat ogenblik had moeten sterven zou zij de enige zijn geweest, die voldoende gelegenheid had gekregen om tot besef te komen van wat er met haar gebeurde. „Doorgaan, doorgaan, laat de straal niet verminde ren!" riep de bedrijfsleider. De opperwachtmeester liep hem met de arm voor het gezicht voorbij. „Goede dag, opper", zei de man, zonder hem aan te kijken. Aan de overkant van het terrein kreeg Bre- beanu meneer Bilascu in het oog, temidden van een paar onbekende heren, die achter een groepje bomen bescherming tegen de hitte zochten. Dat waren de al gemeen-directeur, een paar andere directeuren enkele ingenieurs die in allerijl uit Ploesjti waren gekomen. Meneer Bilascu had niet eens voldoende tijd gehad om zich te kleden: zijn veters hingen los, de banden van zijn onderbroek sleepten door het stof en zijn jas bolde op door zijn nachthemd. Brebeanu ging naar hen toe. „Dat is de opperwachtmeester", stelde Bilascu voor. Niemand schonk evenwel aandacht aan hem. Geen opperwachtmeester, een commissaris van politie, geen leger agenten, kon hier nog iets uitrichten. „Hoe is dat kunnen gebeuren, broedertje?" zei Brebeanu kla gend, terwijl hij de heren een voor een aankeek. Meneer Bilascu staarde hem wezenloos aan. Hij had niets op zijn hoofd en het dunne haar hing hem ordeloos om de slapen. Hij was niet geschoren en zijn gezicht leek opgezet. Hij had rode wallen onder de ogen. Te- vergees wachtte Brebeanu tot iemand het woord tot hem zou richten. Tenslotte trok hij zich ook achter een boom terug en staarde naar beneden, zonder dat het tot hem doordrong wat hij zag en hoe lang het nog zou duren. Er vielen zware smeulende takken uit de lucht op de harde grond neer. Krakend vlogen zij in splinters. De toppen van de bomen rookten en verspreidden klei ne witte wolkjes over het bos. „Hebt u tenminste de motoren kunnen bergen? vroeg de algemeen directeur. Meneer Bilascu stotterde: „Nee. Er was niemand beschikbaar om me te helpen. Geen mens wilde de barakken meer binnen." Twee broeders liepen hem met hun brancard voorbij. De algemeen directeur keek op het zwarte lijk met de witte en rode scheuren neer en zei niets meer. De rookwolken legden zich in lagen over het dal en strekten zich tot ver in de omtrek uit, waar zij op de grond leken neer te dalen, alsof zij met hun donker gordijn voor de overige wereld wilden verbergen wat zich hier afspeelde. De zon werd valer en trok zich achter de steeds dichter wordende wolken terug. Onder de grauwzwarte koepen handhaafden zich alleen de vlam men en het kermen van de vrouwen, als in een land dat door God voorgoed was verlaten. „Doorgaan, schurken!" riep de bedrijfsleider. „De toren zal vlam vatten," zei meneer Bilascu, naar de ijzeren dakplaten kijkend, die sisten onder de water straal. Opeens keek hij naar de grond aan zijn voeten en zei verbluft: „Wat is dat?" Tegelijkertijd zag hij de politieman naar voren springen, met de hand tegen zijn zak gedrukt. Door de zwaarte van het goud was de naad van die zak losgegaan: de goudstukken gle den hem door de vingers en rolden als een glinsterende ketting de heuvel af. Uit een van de torens sprongen de eerste vonken. „Meer water, schurken!" brulde de bedrijfsleider. Brebeanu liet zijn karabijn vallen en liep, met de ene hand zijn zak vasthoudend, de goudstukken na. Zij waren evenwel vlugger dan hij en leken hem uit te lachen. Zij sprongen over de hellende droge grond en verstopten zich achter takken en stenen, zodat hij niet wist waar hij eerst of laatst moest grijpen. Aan de rand van de greppel bleef hij staan; een water straal trof hem recht in het gezicht. Hij hoorde niet wat de bedrijfsleider schreeuwde, hij was zich het wa ter ook nauwelijks bewust, hij zocht alleen maar een houvast. Maar er was geen boom in de nabijheid. Hij liet zich op de grond vallen en toen in de greppel. „Hij verbrandt!" riep Bilascu ontsteld. Hij dacht aan de boortoren en niet aan Brebeanu. Aan meer dan een kant sloegen de vlammen gelijktijdig uit het dak. De bedrijfsleider rende langs de rand van de greppel en schold woedend de mannen uit, die de pompen in de steek hadden gelaten en met grote stappen de heuvel opvluchtten. Hij wenkte hen wanhopig terug: „Kom hier schurken! Waar gaan jullie heen?" Toen moest hij ook vluchten. De toren leek zich in de vlammen plotseling op te lossen als in een rode vloeistof. Ook de heren achter de bomen gingen onbe wust een paar stappen achteruit. Meneer Bilascu alleen bleef staan en staarde in de vlammen. „Waar is de wachtmeester!" riep de bedrijfsleider opeens verschrikt. Meneer Bilascu sperde de ogen open. „Die liep daar!" Ook hij schrok. „Hij moet in de grep pel zijn gevallen!" Hij maakte aanstalten de man te hulp te komen. Maar hij had nog geen drie stappen gedaan of zijn kleren begonnen al te schroeien. Hij moest terug. Een paar broeders zetten hun brancard al neer en kwamen aanrennen. Meneer Bilascu schoot hun tegemoet. „Vlug, daar onder ligt nog een man." De mannen zetten hun maskers op en naderden de greppel. „Geef de haak," werd er geroepen. Op de bo dem van de greppel, maar enkele meters van de bran dende toren verwijderd, lag Brebeanu, met het gezicht omlaag en armen en benen als een grote kever op getrokken. Telkens als een steekvlam over de hem omringende bodem schoot kromp zijn lichaam verder ineen. Van de pet, die hem van het hoofd was ge vallen, was niets meer te zien dan een gloeiende ring, maar de klep verkoolde maar langzaam. De broeders lieten de staaf met de haak zakken, tot zij vat op de koppelriem van Brebeanu kregen. Zij trokken het lijk de heuvel op. Het lichaam was opgezet, hoofd en lede maten waren ineengeschrompeld, als bij een dwerg. Een vlammetje kroop nog langs de tuniek omhoog in de richting van de lege zak. Een van de mannen trapte het vuur uit en ook de andere vlammetjes op de bo dem alsof hij ongedierte wilde verdelgen. Zij legden het lijk naast de andere. „Daar is de opper ook!" zei een van de arbeiders en dadelijk verdrongen de vrouwen zich om hem. „Hoe is dat gekomen, opper? Lieve hemel! Je was zo'n flinke kerel en daar lig je nu. Mens, kijk zijn snor toch eens. En zijn laarzen!" Anderen baden voor hem, zoals voor alle doden. Er zei iemand: „Het is zonde! Het was toch een goed man." „Een goed man," herhaalde zijn buurman, zonder te beseffen wat hij zei. Motoaka kwam blootshoofds en door en door vervuild bij hen staan. Hij had tot dus' ver de broeders geholpen. „Is het werkelijk de opper?" „God zij hem genadig," zei de jongen, zodra hij het lijk zag. Op hetzelfde ogenblik ontdekte hij evenwel in het knoopsgat van de tuniek een glinsterende ket ting. Hij kwam tot rust, alsof hij alleen terwille daar van gekomen was. Hij ging naar het lijk, maakte de knoop los en trok aan de ketting. Het horloge gleed uit de zak, maar de deksels waren door de hitte ver bogen. „Dat is mijn horloge," zei hij ter verklaring tegen de omstanders. „Ik had het de opper geleend." Hij wrong de nagel van zijn duim onder het deksel en drukte het open. De wijzers waren om kwart voor negen blijven staan. „Loopt het nog?" vroeg een man stompzinnig. Motoaka schudde het horloge heen en weer en hield het tegen zijn oor. Daarna liet hij het in zijn zak glijden en ging weg. Toen hij bij het huis van Gogoi was gekomen hoorde hij jammerkreten. Hij liep het erf op. Er stonden wat mannen en vrouwen op de veranda en midden op het erf zag hij een ossekar, die juist weer wilde wegrijden. De ossen kauwden maiS' kolven en witte speekseldraden dropen van hun bek ken op de droge grond. De voerman zocht naar een hoekje, waar hij het geblakerde en met bloed besmeur de stro kon kwijtraken. „Hebt u hem thuisgebracht?" vroeg Motoaka em kei om met een levend mens te kunnen praten, want er viel immers niets meer te vragen of te zeggen. „Ja, wij hebben hem thuisgebracht," zei de man Hij ging naar de ossen en leidde ze met de kar het erf af. „Jonica!" klonk binnen de stem van Gogoi's wedu we. „Waar heb je toch gezeten? Jonica!" (Wordt vervolgd) dagelijks aan de orde komt) (Shows, sntufjes en alles wat verder in het domein der vrouw Westduitse regeringsambtenaren in Heil- bronn hebben een lid van de Westduitse bondsdag in de arm genomen om te pro testeren tegen de discriminatie die op sa nitair gebied wordt doorgevoerd in de hun van regeringswege toegewezen flatwonin gen. Op het ogenblik is het zo dat hogere ambtenaren de beschikking hebben over gescheiden w.c.'s, wasgelegenheid en bad- cellen, terwijl de lagere goden combinaties van dit alles in een vertrek hebben. Het aangesproken kamerlid, Karl Simp- fendörfer, schreef erover naar de minister voor de woningbouw Paul Lücke, die on getwijfeld zal antwoorden, dat hij niets aan de discriminerende toestand kan ver anderen, omdat hier sprake is van in 1957 bij de wet vastgelegde bepalingen. Per koets naar de hei Het natuurreservaat Lüneburgerheide in West-Duitsland is onlangs gesloten voor alle gemotoriseerd verkeer. Teneinde het publiek toch in staat te stellen, op een gemakkelijke manier dit prachtige heide landschap, de befaamde hunebedden en de „wouden" van jeneverbessenstruiken te leren kennen, zullen er met ingang van het zomerseizoen uitstapjes in koetsen, getrokken door twee paarden, georgani seerd worden. Deze koetsen vertrekken vanuit een tiental dorpen in dit gebied. Etymologische moeilijkheden levert het woord ongans eigenlijk in het geheel niet op. Het is eenvoudig de ontkenning, door het voorvoegsel on-, van het woordje gans, waarvan de oorsprong onbekend is. doch dat vroe ger betekende: gezond. Uit die be tekenis is voortgevloeid die van: on geschonden, heel, en daaruit is de huidige betekenis: geheel voortge komen. Ongans wil dus zeggen: ongezond, niet tierig. Men bezigt het woord echter speciaal in de betekenis: onwel en dan tengevolge van overdadig eten. Het is een woord uit het gemeenzame taal gebruik, niet omdat er iets op aan te merken zou zijn, maar omdat men het niet voegzaam acht de maag te over laden en daar dan nog over te spreken ^ook. J Advertentie Eerst komt roosdan volgt haar* uitval... daarna verhoornt de hoofdhuid... en kaalheid is het eind. Dit kunt u verwachten, als u niet bijtijds zorgt voor „bijvoe ding" van de hoofdhuid. NEEM NEO-SILVIKRIN! Silvikrin bevat in de juiste verhouding alle 18 natuurlijke opbouwstoffen, die ook liw haar nodig heeft. Vandaar dat niets zo helpt tegen roos en haaruitval als Neo-Silvikrini Kuurflaeon Neo-Silvikrin f 7.6Q Voorde dagelijkse haarverzorging is er Silvikrln-Lotion (met of zonder vet) f 1.70 of f3.30

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 13