PANDA EN DE GROTBOKSER Herbert Saxton, grossier in onverdeelde erfenissen Bibima en de Bosmannetjes Van zwaarden tot snoeimesjes Garcia de Léon Zweden gaan tunnel in gletsjer boren Onvoldoende zorg voor geesteszieken in V.S. ^"Hoe is het ontstaan?^ do or Radu Tudoran V. J ZATERDAG 25 MAART 1961 11 EEN VREEMDE CARRIERS mevrouw I FELISOL écht kleurecht Studiecommissie vraagt meer geld Gat in 't hout? Wat nu pa? Pak Ceta-Bever GUPA! Vertaling Margot Bakker Haarmode uit Parijs TÉfei La Ligne „Audace" Dit woord: ONTWAREN 69-66 cop. H»rr?w 69. „Wat let me of ik veeg de vloer met je an?" vroeg Tarzan Stroop Bubbelbak aan Joris. „Eerst dat gees telijke kleine ventje en nou jij met je babbels als die Grotbokser van jou net zo'n lef heeft, dan zou ik hem graag eens betimmeren!" Bij die woorden keek Gil Doordewinter onwillekeurig met belangstelling op. „Dat is wat anders!"'zei hij. „Maar wie is die Blab van jou? Waar is hij?. Kan hij wat?" „Hm-" sprak Joris aarze lend, „misschien treft ge het, vrind! Het zou kunnen zijn dat de meester juist wat aan het oefenen is, en daarbij zoudt ge misschien eens een kijkje kunnen nemen. Het was waar, dat zo'n oefening inderdaad werd voorbe reid door Panda, die het als geestelijk trainer heel druk had; hij was namelijk op aanwijzing van Joris naar een groot sport-instituut gegaan. Gedraag je nu even goed, Bla," zei hij bij het binnenkomen tegen de oerfiguur. „Heel stil zijn, en geen rare dingen eten, hoor!" De Steentijder begreep zijn aanwijzingen niet helemaal, maar daar kon Panda op dat ogenblik niets aan doen omdat hij met de directeur moest spreken. Wij zoe ken alle oefen-partners die er te vinden zijn", sprak hij. „Haalt u ze maar allemaal bij elkaar en zeg hun dat ze een kleinigheidje kunnen verdienen met een demonstra- tietje dat we hier gaan geven". Nu, daar wilde die di recteur wel voor zorgen. Hij hoopte misschien ook, dat de verbruikte bokshandschoenen hem later weer ver goed zouden worden. MOCHT ER OOIT een man bij u aanbellen die zich voorstelt als Herbert Saxton, sla de deur dan niet voor zijn neus dicht, want hij zou u wel eens 50.000 dollar kunnen komen brengen Dit is namelijk de manier waarop Sax ton zijn brood verdient en het is goed belegd ook. Hij verrast niets-vermoeden- de zielen met de mededeling dat ze een grote som geld hebben geërfd en dat het enige wat van hen wordt ver langd is, het te gaan halen en op te strijken. SAXTON, die al twintig jaar dit speur werk verricht, begon in 1938 met het op sporen van mensen die aanspraak konden maken op erfenissen waarvoor geen kan didaten waren. „Ik reis veel", en „over al waar ik mijn anker laat vallen klop ik aan bij de bevoegde instantie om me ervan te vergewissen of er soms erfenis sen bestaan die nimmer werden opgeëist. Er zijn er altijd zoveel, dat ik mij moet beperken tot de erfenissen van boven de 10.000 dollar." Saxton zei dat wanneer iemand sterft zonder een testament te hebben laten op stellen, de ambtelijke beheerder door gaans tijd noch fondsen heeft om de kost bare speurtocht naar erfgenamen te on dernemen. Heeft hij na zoveel tijd de erfe niskwestie „bijgezet" en heeft het gerecht daaraan zijn goedkeuring gegeven, dan komt Saxton in het geweer. Hij wees erop dat het zoeken naar erfgenamen aan een bepaalde tijd gebonden was. In Californië b.v. duurt het vijf jaar alvorens een erfe nis aan de staat vervalt, in New York is dat zeven jaar, in de staat Washington 15. Saxton werkt alleen. „Soms huur ik een assistent om een bepaald facet van een zaak na te pluizen. Maar ik zorg ervoor dat hij niet te veel te weten komt over de kern van de zaak." Hij woont in een flat in het centrum van Hollywood, maar heeft zijn kantoor in Chicago. „Al mijn post inzake erfemssen gaat via dat kantoor", zei hij. „Onverschil lig waar ik uithang, alle telefoontjes die mij achterna komen, worden geleid via mijn kantoor in Chicago. Niemand komt dus te weten van waar ik spreek. Op deze manier kan niemand in een erfeniskwestie tussenbeide komen wanneer ik daar maan den of jaren aan bezig ben geweest. Herbert Saxton werkt aan gemiddeld 500 zaken tegelijk. Hiervan lost hij er een gemiddelde van tien per jaar op. Al vorens bij hem of haar aan te kloppen die voor de erfenis in aanmerking komt, heeft hij de zaak nagenoeg rond. „Ik leg uit wat ik kom doen, stel een paar vragen en weet wat ik weten wil als de antwoor den kloppen," zei hij. Saxton heeft enige ervaring in speur werk. Hij diende in de eerste wereldoorlog als officier van de inlichtingendienst bij de Amerikaanse marine, en was luitemant- kolonel in het Amerikaanse luchtmacht korps van het leger. Hoe verdient Saxton nu zelf? „Heb ik een erfgenaam gevonden," zegt hij daar over, „dan vertel ik hem hoeveel zijn erfe nis zal bedragen. Ik vraag hem daarop om een verklaring te tekenen waarbij hij mij aanwijst als executeur en mij belooft, een derde tot 50 procent van de erfenis- waarde als honorarium af te staan. Soms zijn ze het daar helemaal niet mee eens en vragen waarom ik aanspraak meen te mo gen maken. Als ik hun dat uitgelegd heb. begrijpen ze het veelal en doen zoals ik vraag. Gaan ze er niet op in, dan trek ik mij terug. Ik weet dat ze zonder mij niets kunnen doen en vind hen dan als regel later aan mijn telefoon terug." Advertentie Textielgoederen met hetFELlSOL-etiket zijn kleurecht 1 Let U dus voortaan op FELISOL In de Noordzweedse plaats Kiruna gaan onderzoekers een tunnel boren in een glet sjer op de berg Kebnekajse om na te gaan hoe een gletsjer stenen en grint verzamelt en verplaatst. Dit zou nieuwe aanwijzin gen kunnen opleveren over de vraag hoe het land in de ijstijd gevormd werd Er zijn in Zweden nog 237 gletsjers met een totale oppervlakte van 310 vierkante kilo meter. Saxton zei dat 'n van zijn interessantste gevallen de zaak was van een man, die op 11 september 1941 uit Los Angeles was vertrokken met een bouwonderneming naar 't eiland Wake. Zijn werkkaart toon de niet meer aan dan dat hij getrouwd was. Toen Wake in Japanse handen viel, werd de man gevangengenomen. Na 44 maanden in een Japans gevange nenkamp te hebben doorgebracht, werd hij door Amerikaanse troepen bevrijd Alle gevangenen, uitgehongerd, vielen aan op vrachtwagens die met ingeblikte levens middelen waren geladen. Een groot blik viel op het hoofd van de bewuste man, die werd gedood. „Vele regeringsbureaus, ook de FBI, zochten naar zijn erfgenamen. Zij slaagden er niet in, die te vinden. Ik werd uitge nodigd de zaak over te nemen door een organisatie van ex-krijgsgevangenen in Idaho. Ik vond uit dat de vrouw van de man in Kentucky van hem gescheiden was Ik ging naar haar toe. Zij kon mij hel pen aan namen en adressen van enkele van zijn familieleden. Op 10 november 1960 deelde ik mee dat ik een zuster van de man in Mexico-City had gevonden en twee andere zusters in Jacksonville, Florida. Saxton zegt dat er mensen zijn die mogelijke erfgenamen voor hun misdadige praktijken gebruiken. Zij spreken mannen en vrouwen aan met de mededeling dat ze erfgenamen zijn geworden van een gro te nalatenschap. Zij willen dan een onkos tenvergoeding om hun onderzoek voort te zetten. „Ik neem nimmer van tevoren geld aan en ik krijg het mijne eerst dan wan neer „mijn erfgenaam" het zijne krijgt", aldus Saxton. 64-65. Maar toen Bibina bij de muis ge knield zat, kreeg ze opeens een idee. Mis schien kon die muis haar werkelijk hel pen. Muis, wil je voor me naar het Bos mannetjesdorp gaan? vroeg ze. Het dier knikte. Wacht dan maar even, zei Bibina. Ik zal een briefje maken, dankun je dat voor me meenemen en aan de Bosmanne tjes geven. Ze trok een lapje schors van één van de muurplanken en prikte daarin met een speld, die ze aan haar kraagje had, enkele woorden. Lieve muis, breng dat maar gauw weg, asjeblieft! zei ze. Als Henry Nock niet zo'n knappe dochter had gehad, zou Wilkinson Sword Ltd. in Londen vermoedelijk nooit zijn opgericht, zou Wellington mogelijk niet met zo'n goed uitgerust leger aan de slag bij Waterloo hebben deelgenomen en zou Stalin misschien nooit in het bezit zijn gekomen van zo'n prachtig zwaard ter herdenking van de slag bij Stalingrad. Dat lijkt misschien nogal kras gezegd, maar er schuilt in die bewering zeker een grond van waarheid. De wet van kleine oorzaken en grote gevolgen is door de hele geschiedenis heen van kracht geweest en de historie van de beroemdste Engelse wapenfabriek zou misschien heel anders zijn verlopen, als James Wilkinson indertijd niet zijn oog op de dochter van Henry Nock had laten vallen. Indertijd wil in dit geval zeggen korte tijd na een zekere datum in 1772, toen de heer Nock in het Londense Ludgate Hill een winkel had geopend voor de verkoop van wapenen, die hij in een dorpje buiten de stad fabriceerde. James Wilkinson kwam bij Henry in de leer en het duurde niet lang of hij had het vak onder de knie en mocht zijn baas zowel schoonpapa als compagnon noemen. De firma Nock en Wilkinson, opere rend in de schaduw van St. Paul's Ca thedral, kwam in die dagen handen te kort om in de behoeften te voorzien. Doordat een goed gedisciplineerde po litieorganisatie ontbrak en de wegen al even buiten Londen uiterst onveilig wa ren, moest iedereen er maar op bedacht zijn zo goed mogelijk eigen lijf en goed te beschermen. Geen gentleman voelde zich bovendien gekleed zonder zwaard, al zou het er alleen maar toe dienen om af en toe een duel in Hyde Park uit te vechten. Het leger kende nog niet de modelvoorschriften van thans, zodat elke officier de naar zijn smaak beste en mooiste wapenen uitzocht. In acht van de tien gevallen leidde zijn gang voor deze aankoop naar de winkel van Nock en Wilkinson. In de loop van de jaren is de firma enkele malen van naam en domicilie veranderd. Voor ons is eigenlijk alleen van belang, dat bovenaan het brief papier thans Wilkinson Sword Ltd. prijkt en dat het bedrijf momenteel zetelt aan Southfield Road, Acton, Lon den. Daar leidt men mij met aangena me hoffelijkheid rond in het museum, dat niet alleen de geschiedenis van de zaak, maar in wijder verband ook die van het wapen te zien geeft. Al gauw krijg ik door, dat zwaarden niet het enige artikel zijn, waarin Wil kinson is gespecialiseerd. Het beruchte commandomes, voor het eerst gebruikt door leden van de politie in Shangh-i als verdedigingswapen tegen bandieten, ligt er vrij onopvallend in een vitrine. Als men mij vertelt, dat een kwart mil joen van deze messen over de hele we reld zijn verkocht, vraag ik mij even af hoeveel slachtoffers ermee zijn ge maakt. Eén van de tweeëneenhalf miljoen bajonetten, die gedurende de eerste wereldoorlog voor de Britse strijd krachten zijn vervaardigd, krijg ik eveneens te zien. Maar een paar jaar na de beëindiging van de strijd, in 1920, bracht men ook een zeer handig snoei mes op de markt en in 1930 volgde de Empire Safety Razor, een nu zo goed als uitgestorven veiligheidsscheermes. Dit was niet de eerste poging om ook op dit gebied naam en afzet te krijgen. Reeds voor de eeuwwisseling produ ceerde men het Figaro scheermes en in 1898 introduceerde men met de Pali Mall het eerste veiligheidsscheermes ter wereld. Ik keer mij echter snel van de con sumptiegoederen af: slechts in de zwaarden en sabels schuilt de roman tiek, niet in de (uitstekende) nagel schaartjes en vijlen. En nog interessan ter dan de voor vernietiging van men senlevens gefabriceerde wapens zijn de bijzondere opdrachten, die door deze firma zijn uitgevoerd. Voor de keizer van Ethiopië maakte men een uitzonderlijk mooi zwaard met een zeer brede gegolfde en gevlamde kling. Het vurige effect ervan werd nog vergroot door ingebrande figuren. De keizerlijke lijfwacht werd eveneens uitgerust met sabels van Wilkinson ma kelij, zij het minder spectaculair. Presi dent Eisenhower, de koning van Nepal en vele andere hoogwaardigheidsbekle ders en gekroonde hoofden, bezitten erezwaarden uit deze fabriek. Het won derlijkste voorbeeld wordt wel gevormd door het in dit museum tentoongestelde zwaard van een Indiase maharadja. In de holle kling is ruimte uitgespaard voor sigaretten, een aansteker, een gou den pen, twee gouden potloden, een horloge en een achtste liter wijn. Men voert mij ook naar een hoekje van het fabriekscomplex waar zich een ongebruikte smidse en een oud aambeeld bevinden. „Hier heeft tot 1950 een man gewerkt, die een soort symbool is ge worden van ons bedrijf," vertelt mijn gids. „Het was Tom Beasley en ik over drijf niet wanneer ik hem een waarlijk wereldberoemde smid noem. Tot vlak voor zijn dood werkte hij hier nog re gelmatig en denk nu niet, dat dit niets bijzonders was. Hij stierf in zijn twee- ennegentigste jaar." Tom Beasley begon op zijn twaalde jaar het vak bij zijn vader in de smid se te leren. Als even twintigjarige kwam hij bij Wilkinson in dienst en hoewel hij op zijn vijfenzestigste jaar de firma met een behoorlijk pensioen kon verlaten, werkte hij nog tientallen jaren normaal door. „Onze president directeur, mr. H. B. Randolph, heeft hem in zijn grafrede een „great gentle man" genoemd en dat was hij ook, on danks het feit, dat hij vrijwel geen schoolse kennis had opgedaan." Hij is de man geweest, die het be faamde Stalingrad-zwaard (waarvan een copie in het museum berust) moest maken. Hij kweet zich voorbeeldig van zijn taak en mocht de receptie op de Russische ambassade bijwonen, toen Churchill het pronkstuk uit naam van de koning aanbood. De kalender stond toen op 1943; van Beasley's tweeëntwin tig kinderen (hij heeft slechts één vrouw gehad) leefden er toen nog slechts twee, een dochter in Canada en één werkzaam bij Wilkinson. Zijn (be trekkelijke) eenzaamheid had echter geen nurks van hem gemaakt en hij amuseerde zich niet alleen uitstekend op de receptie, maar stond nog zijn mannetje in het achterovergooien van gevulde kelken. Toen de ambassadeur, met diepe eerbied voor het enorme kin dertal van de smid, zijn gast hierover een opmerking maakte, moet Tom (toen diep in de tachtig) hebben geantwoord: „Excellentie, als u voor mij de reis naar Moskou betaalt, begin ik opnieuw!" (Nadruk verboden) Een commissie die een studie van vijf jaar heeft gemaakt van Amerika's gees telijke gezondheidsproblemen heeft thans ingrijpende wijzigingen voorgesteld in de behandeling van geesteszieken. In een omvangrijk rapport aan het Con gres en aan dé gouverneurs der staten Advertentie zegt de commissie dat de huidige facili teiten dermate onvoldoende zijn, dat meer dan de helft der patiënten in de staats inrichtingen voor geesteszieken, „geen ac tieve behandeling van welke aard ook krij gen". De commissie verklaart dat de regering bereid moet zijn hiervoor aanzienlijk meer geld uit te geven dan thans. De uitgaven die nu bijna een miljard dollar per jaar bedragen, moeten in de komende tien jaar verdubbeld worden, waarbij de federale regering het leeuweaandeel voor haar re kening moet nemen. De uit 45 leden bestaande commissie, waarin zitting hebben vertegenwoordigers van alle grote nationale verenigingen of instanties die zich bezighouden met de geestelijke volksgezondheid, is in 1955 in gesteld op initiatief van de Amerikaanse psychiatrische vereniging en de Ameri kaanse medische vereniging. Het Congres voteerde 1,5 miljoen dollar voor de werk zaamheden der commissie. Het brandende dal 76) „Wat? Ik vallen? Ik.." Hij maakte de zin niet meer af. Hij zakte ineen. „Meneer Chivu!" riep de „hond" verschrikt zonder zich te kunnen verroeren. Bocanu was met het gezicht in de sneeuw gevallen. Hij kreunde dof. De slager en zijn knecht probeerden hem op te tillen. Maar zij zagen alleen kans hem op zijn rug te rollen. En toen ont dekten zij, dat hij dood was; een hartaanval besefte Stojan. „Lina! Moeder Rada! Kom vlug! Meneer Chivu is dood schreeuwde de „hond". Luid jammerend kwamen de vrouwen aandraven. „Vadertje!" riep Lina, zich op haar vader stortend. De dag voor Nieuwjaar reed Dimopol dadelijk na de middag in zijn auto naar Kronstadt om met de schoon ouders van zijn zoon oudejaarsavond te vieren. Enkele maanden tevoren had hij Benone aan de dochter van de lakenfabrikant Fulga uitgehuwelijkt. Hij had er de kerstdagen al doorgebracht, in dat huis dat hem warm en hartelijk opnam. Weliswaar had hij zelf naar Ploesjti terug moeten gaan om een paar zaken af te doen, maar zijn vrouw had hij in Kronstadt achtergelaten. En nu verwachtte zij hem terug. Toen hij buiten kwam merkte hij, dat het tamelijk warm was. „Amilcar, de bontjas hoef ik geloof ik niet eens aan te trekken", zei hij verheugd. De chauffeur haalde de schouders op. „Misschien zal het in de bergen kouder zijn, me neer". ,Ach. je voelt toch wel waar de wind vandaan komt? Van de bergen. De dooi is overal ingetreden". Dimopol had een jas aan van grijs Engels laken, die met bisam was gevoerd. Die had hij kort tevoren van een grootgrondbezitter, die failliet ging, voor een zacht prijsje overgenomen en nu was hij er meer aan gehecht dan wanneer hij de jas voor goed geld in de winkel zou hebben gekocht. Alleen als het bitter koud was trok hij de jas aan en zelfs dan hield hij de armen van zich af om de stof zoveel mogelijk voor slijtage te bewaren. Zijn hoofd stak hij daarbij vooruit, opdat ook de bontkraag niet zou pletten. Hij ging zijn huis weer binnen en kwam even later in een oude jas terug. Als hij zich in deze haveloze kledij vertoonde zou hij zijn medeschoonvader ook ge makkelijker een paar meter laken afhandig kunnen maken, bedacht hij. Aan de vrijgevigheid van de man twijfelde hij niet; hij had in wijde kring inlichtingen ingewonnen over karakter en levensgewoonten van het gezin, eer hij er familiebetrekkingen mee aanknoopte. Fulga had zich in het minst, niet verzet toen hij met het plan kwam, te Ploesjti een confectiefabriek te ope nen en de stoffen daarvoor van hem te betrekken. De welwillendheid van Fulga ergerde hem zelfs min of meer, omdat hij niet kon ontkennen, dat de man ten opzichte van anderen al even royaal was. Het leek hem bijna oneerlijk, dat Fulga alle mogelijke groot- en kleinhandelaars, die van hem hun stoffen bètrokken, kredieten op lange termijn verleende, zodat zij zich in zekere zin op zijn kosten bevoordeelden. Hij twijfelde er niet aan dat Fulga dringend behoefte aan een ervaren raadsman had. „Rijd maar weg, Amilcar. Hebben we benzine?" „Voldoende om Kronstadt te bereiken". „Goed, zorg ervoor dat je bij meneer Fulga de tank vult. En vergeet de olie niet. Heb je ook niet de indruk dat zijn olie uitstekend is?" „Olie is olie". „Nee, nee, hij heeft een speciale olie. Neem dat van me aan. En hoe staat het met de banden?" „Niet bepaald goed". „Ga eens met de chauffeur van meneer Fulga pra ten. Misschien vinden jullie in de garage nog iets". Zodra zij buiten de stad kwamen zagen zij uit het Runcu Dal de vlammen opstijgen. Zwarte rookwolken trokken tot over de stad en legden een somber waas over het landschap. „Hij is kleiner geworden, niet Amilcar?" „Dat lijkt maar zo. Hij breekt telkens opnieuw uit, meneer". „Wat een verlies aan geld! Wat vervliegt daar een geld in rook, Amilcar," zei Dimopol peinzend. De brede verkeersweg lag nu kaarsrecht voor hen in het rosse licht. Herhaaldelijk werden zij door een an dere wagen ingehaald. „Die rijden naar het casino in Sinaia," zei de bankier afkeurend. „Ik hoop dat zij al hun geld verspelen". Daarna bedacht hij dat alleen de eigenaars van het casino er voordeel van zouden hebben als deze mensen hun geld verspeelden en weer ergerde hij zich. Zou een speelgelegenheid werkelijk een goed bedrijf zijn? Hij moest daarover eens iets meer te weten zien te komen. Tenslotte kwamen er ook talrijke toeristen naar Kronstadt dus zou een casino ook daar willen bloeien. Tot zij Campina binnenreden speelden de plannen door zijn hoofd en hij lette niet op de weg. Hij keek zeer verbaasd toen hij de vele mensen in de straten aan schouwde. Toen zij de stad weer uitreden ging hij recht op zitten en drukte zijn gezicht tegen de ruit om het kasteel van Lipanescu te kunnen zien. „Rijd wat lang zamer". Om dat kasteel vocht hij nog altijd, want di verse banken betwistten hem het recht erop. Een han dig advocaat maakte misbruik van Lipanescu's ziekte, die nu in het Grote Ziekenhuis behandeld werd, en verwarde de zaken dermate, dat niemand iets «kon be ginnen. Maar Dimopol had het volste vertrouwen dat hij tenslotte aan het langste eind zóu trekken. Grijs verhief het huis zich op de eenzame heuvel. Er steeg maar een ijle rookpluim uit de schoorsteen op. „Stop even!" zei de bankier, want hij zag iets dat hem niet aanstond. Een van de ramen in het dak had blijkbaar een los scharnier, want het klapperde in de wind heen en weer. Daarachter gaapte de onvoltooide zolderver- pieping. „Amilcar, wacht hier een ogenblikje. Ik ren even naar boven. Je hoeft de motor niet af te zetten". Het grote ijzeren hek stond half open. Er liepen en kele sporen door de sneeuw. Halverwege bleef Dimopol staan en keek achterom naar zijn wagen. „Zet de mo tor toch maar af!" Op de brede bordestreden waren geen voetstappen te befysnnen, die liepen alle naar de achterdeur. De bezoeker drukte ongeduldig op de huisbel. Maar in huis verroerde zich niets. Hij hoorde alleen de dooiende sneeuw van de pannen in de dakgoot druppelen. Ein delijk ging er op de eerste verdieping een raam open en het goorgele gezicht van Anghelina vertoonde zich. „Wie is daar?" Dimopol ging een paar stappen achteruit en groette. „Ik ben het, mevrouw. Ik reed hier toevallig langs en ik kwam u alleen even begroeten". „Praat u maar met mijn advocaat," zei de vrouw kwaadaardig. „Ik kan u niets vertellen". „Maar mevrouw, ik zou toch graag even binnen wil len komen". Anghelina leek te overwegen wat haar te doen stond. Mopperend verliet zij het raam, maar stak even later het hoofd weer naar buiten, in de hoop dat de bankier weggegaan zou zijn. „Als u beslist binnen wilt komen zal ik opendoen zei zij, Dimopol ging weer voor de deur staan en maakte de knopen van zijn overschoenen alvast los. Toen Anghe lina opendeed sloeg de kille lucht in huis hem tegemoet „Houd me ten goede, mevrouw, dat ik op zo'n onge woon tijdstip bij u aan de bel heb getrokken". „U had lang kunnen bellen als ik uw auto niet ge hoord had," zei de vrouw. „Ze hebben ons de stroom afgesneden". Pas nu viel het de bankier op, dat er nergens een lamp brandde. In het donker trok hij zijn overschoenen uit. „U hebt er geen bezwaar tegen dat ik even naar bo ven ga? Er hangt een raam los. Hebt u hier niemand die het vast kan maken?" Anghelina stak een sigaret in haar mondhoek. Bij het licht van haar aansteker zag hij haar onverschillig ge zicht duidelijker. „Nee niemand, ik ben alleen thuis" zei zij langzaam. Zonder nog een woord te verspillen klom de bankier naar boven. In de hogere verdiepingen was nog niets veranderd: de muren staarden hem ook nu ongekalkt aan/ Door een openstaande deur aan het uiteinde van de overloop viel een zwak schijnsel naar buiten. Dimopol ging er heen en stak zijn hoofd om de deur; Anghelina had de badkamer in een woonvertrek veranderd. Een petroleumlamp aan een haak wierp een vaal licht op de glanzende tegels. Op de vloer lag een matras met dekens haar niet opgemaakte bed. Op een ijzeren kachel stond een borrelende pan waaruit etensgeuren opstegen. In een van de hoeken lagen aardappelschil len en ander afval op een krant. Anghelina was hem in het donkere huis gevolgd. „Daarginds was het me te groot", zei zij onverschillig „En het wilde er ook niet warm worden". De lippen werkten de sigaret in de mondhoek en zij begon in de pan te roeren. „Gaat u vanavond niet uit?" vroeg de bankier. De eenzaamheid in het kasteel begon hem te hinderen. (Wordt vervolgd) Advertentie Voorjaar- en Zomercoiffure 1961. Gelanceerd door Syndicat Haute Coiffure Franpaise et Coiffure Création op 20 maart j.l. te Parijs voor de intern. Pers. en enkele uren later voor de Ned. Pers. Deze lijn is gedurfd in zijn vorm en opvatting. KORTE HAREN Modellen met een goede coupe en onder steund door een soepele Permanent, vormen de juiste omlijsting voor het gezicht en ver lenen hieraan alle vrouwelijke gratie. Dit embleem wordt uitsluitend gevoerd door de leden van het Syndicat de la Haute Coiffure Francaise et Coiffure Création. Zij couiurezijn de eersten in Ne- et Coiffure Création pour 19 6 f derland die u de nieu we Franse modelijn kunnen brengen. Ten gerieve van de lezeressen doen wij u hieronder het adres toekomen van de leden van het Syndicat de la Haute Coiffure Fran caise et Coiffure Création in uw woonplaats. HAARLEM Maison Léonard. Wagenweg 29 I.ouis Pierlot Zijlstraat 88 Maison Mary, Zandv.l. 156, H'stede-A'hout Mies van der Rohe. Het in Berlijn verschijnende tijdschrift voor architectuur .Bauwelt". heeft de Westduitse regering en het. gemeentebestuur van West-Berlijn uitgenodigd het ontwerp voor een nieuw museum in West-Berlijn toe te vertrouwen aan de wereldvermaarde architect Mies van der Rohe Van der Rohe emigrcrd» in '938 naar de Verenigde Staten waar hii op 27 maart 2ijn vijfenzeventigste verjaardag hoopt te vieren. Het werkwoord ontwaren dateert uit het einde van de 18de eeuw. In die zelfde tijd is het zelfstandig naamwoord ontwaring ontstaan in de zin van: ontdekking, aanblik, maar dit heeft zich niet kunnen handhaven. Ontwaren is ontstaan uit en in de nlaats gekomen van ontwaar wor den. dat reeds in het Middelnederlands voorkwam in de betekenis: bespeuren, bemerken maar dat door ontwaren is verdrongen De kern van het woord is natuurlijk: waar. dat men ook vindt in waarnemen waarschuwen waarborg en in gewaar wor den. Dit woorddeel betekende: oplet tend. opmerkend, attent. Het Engels heeft aware voor: weet hebbend van bewust van.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 11