PANDA EN DE GROTBOKSER
Herbert Saxton, grossier
in onverdeelde erfenissen
Bibima en de Bosmannetjes
Van zwaarden tot snoeimesjes
Garcia de Léon
Zweden gaan tunnel
in gletsjer boren
Onvoldoende zorg voor geesteszieken in V.S.
^"Hoe is het ontstaan?^
do or Radu Tudoran
V. J
ZATERDAG 25 MAART 1961
11
EEN VREEMDE CARRIERS
mevrouw I
FELISOL
écht kleurecht
Studiecommissie vraagt
meer geld
Gat in 't hout?
Wat nu pa?
Pak Ceta-Bever
GUPA!
Vertaling Margot Bakker
Haarmode uit Parijs
TÉfei
La Ligne „Audace"
Dit woord:
ONTWAREN
69-66
cop. H»rr?w
69. „Wat let me of ik veeg de vloer met je an?" vroeg
Tarzan Stroop Bubbelbak aan Joris. „Eerst dat gees
telijke kleine ventje en nou jij met je babbels als die
Grotbokser van jou net zo'n lef heeft, dan zou ik hem
graag eens betimmeren!" Bij die woorden keek Gil
Doordewinter onwillekeurig met belangstelling op. „Dat
is wat anders!"'zei hij. „Maar wie is die Blab van jou?
Waar is hij?. Kan hij wat?" „Hm-" sprak Joris aarze
lend, „misschien treft ge het, vrind! Het zou kunnen zijn
dat de meester juist wat aan het oefenen is, en daarbij
zoudt ge misschien eens een kijkje kunnen nemen.
Het was waar, dat zo'n oefening inderdaad werd voorbe
reid door Panda, die het als geestelijk trainer heel druk
had; hij was namelijk op aanwijzing van Joris naar een
groot sport-instituut gegaan. Gedraag je nu even goed,
Bla," zei hij bij het binnenkomen tegen de oerfiguur.
„Heel stil zijn, en geen rare dingen eten, hoor!" De
Steentijder begreep zijn aanwijzingen niet helemaal,
maar daar kon Panda op dat ogenblik niets aan doen
omdat hij met de directeur moest spreken. Wij zoe
ken alle oefen-partners die er te vinden zijn", sprak hij.
„Haalt u ze maar allemaal bij elkaar en zeg hun dat ze
een kleinigheidje kunnen verdienen met een demonstra-
tietje dat we hier gaan geven". Nu, daar wilde die di
recteur wel voor zorgen. Hij hoopte misschien ook, dat
de verbruikte bokshandschoenen hem later weer ver
goed zouden worden.
MOCHT ER OOIT een man bij u
aanbellen die zich voorstelt als Herbert
Saxton, sla de deur dan niet voor zijn
neus dicht, want hij zou u wel eens
50.000 dollar kunnen komen brengen
Dit is namelijk de manier waarop Sax
ton zijn brood verdient en het is goed
belegd ook. Hij verrast niets-vermoeden-
de zielen met de mededeling dat ze
een grote som geld hebben geërfd en
dat het enige wat van hen wordt ver
langd is, het te gaan halen en op
te strijken.
SAXTON, die al twintig jaar dit speur
werk verricht, begon in 1938 met het op
sporen van mensen die aanspraak konden
maken op erfenissen waarvoor geen kan
didaten waren. „Ik reis veel", en „over
al waar ik mijn anker laat vallen klop ik
aan bij de bevoegde instantie om me
ervan te vergewissen of er soms erfenis
sen bestaan die nimmer werden opgeëist.
Er zijn er altijd zoveel, dat ik mij moet
beperken tot de erfenissen van boven de
10.000 dollar."
Saxton zei dat wanneer iemand sterft
zonder een testament te hebben laten op
stellen, de ambtelijke beheerder door
gaans tijd noch fondsen heeft om de kost
bare speurtocht naar erfgenamen te on
dernemen. Heeft hij na zoveel tijd de erfe
niskwestie „bijgezet" en heeft het gerecht
daaraan zijn goedkeuring gegeven, dan
komt Saxton in het geweer. Hij wees erop
dat het zoeken naar erfgenamen aan een
bepaalde tijd gebonden was. In Californië
b.v. duurt het vijf jaar alvorens een erfe
nis aan de staat vervalt, in New York is
dat zeven jaar, in de staat Washington 15.
Saxton werkt alleen. „Soms huur ik een
assistent om een bepaald facet van een
zaak na te pluizen. Maar ik zorg ervoor
dat hij niet te veel te weten komt over
de kern van de zaak."
Hij woont in een flat in het centrum van
Hollywood, maar heeft zijn kantoor in
Chicago. „Al mijn post inzake erfemssen
gaat via dat kantoor", zei hij. „Onverschil
lig waar ik uithang, alle telefoontjes die
mij achterna komen, worden geleid via
mijn kantoor in Chicago. Niemand komt
dus te weten van waar ik spreek. Op deze
manier kan niemand in een erfeniskwestie
tussenbeide komen wanneer ik daar maan
den of jaren aan bezig ben geweest.
Herbert Saxton werkt aan gemiddeld
500 zaken tegelijk. Hiervan lost hij er
een gemiddelde van tien per jaar op. Al
vorens bij hem of haar aan te kloppen
die voor de erfenis in aanmerking komt,
heeft hij de zaak nagenoeg rond. „Ik leg
uit wat ik kom doen, stel een paar vragen
en weet wat ik weten wil als de antwoor
den kloppen," zei hij.
Saxton heeft enige ervaring in speur
werk. Hij diende in de eerste wereldoorlog
als officier van de inlichtingendienst bij
de Amerikaanse marine, en was luitemant-
kolonel in het Amerikaanse luchtmacht
korps van het leger.
Hoe verdient Saxton nu zelf? „Heb ik
een erfgenaam gevonden," zegt hij daar
over, „dan vertel ik hem hoeveel zijn erfe
nis zal bedragen. Ik vraag hem daarop
om een verklaring te tekenen waarbij hij
mij aanwijst als executeur en mij belooft,
een derde tot 50 procent van de erfenis-
waarde als honorarium af te staan. Soms
zijn ze het daar helemaal niet mee eens en
vragen waarom ik aanspraak meen te mo
gen maken. Als ik hun dat uitgelegd heb.
begrijpen ze het veelal en doen zoals ik
vraag. Gaan ze er niet op in, dan trek
ik mij terug. Ik weet dat ze zonder mij
niets kunnen doen en vind hen dan als
regel later aan mijn telefoon terug."
Advertentie
Textielgoederen met
hetFELlSOL-etiket
zijn kleurecht 1
Let U dus voortaan
op FELISOL
In de Noordzweedse plaats Kiruna gaan
onderzoekers een tunnel boren in een glet
sjer op de berg Kebnekajse om na te gaan
hoe een gletsjer stenen en grint verzamelt
en verplaatst. Dit zou nieuwe aanwijzin
gen kunnen opleveren over de vraag hoe
het land in de ijstijd gevormd werd Er
zijn in Zweden nog 237 gletsjers met een
totale oppervlakte van 310 vierkante kilo
meter.
Saxton zei dat 'n van zijn interessantste
gevallen de zaak was van een man, die
op 11 september 1941 uit Los Angeles
was vertrokken met een bouwonderneming
naar 't eiland Wake. Zijn werkkaart toon
de niet meer aan dan dat hij getrouwd was.
Toen Wake in Japanse handen viel, werd
de man gevangengenomen.
Na 44 maanden in een Japans gevange
nenkamp te hebben doorgebracht, werd hij
door Amerikaanse troepen bevrijd Alle
gevangenen, uitgehongerd, vielen aan op
vrachtwagens die met ingeblikte levens
middelen waren geladen. Een groot blik
viel op het hoofd van de bewuste man,
die werd gedood.
„Vele regeringsbureaus, ook de FBI,
zochten naar zijn erfgenamen. Zij slaagden
er niet in, die te vinden. Ik werd uitge
nodigd de zaak over te nemen door een
organisatie van ex-krijgsgevangenen in
Idaho. Ik vond uit dat de vrouw van de
man in Kentucky van hem gescheiden was
Ik ging naar haar toe. Zij kon mij hel
pen aan namen en adressen van enkele
van zijn familieleden. Op 10 november 1960
deelde ik mee dat ik een zuster van de
man in Mexico-City had gevonden en twee
andere zusters in Jacksonville, Florida.
Saxton zegt dat er mensen zijn die
mogelijke erfgenamen voor hun misdadige
praktijken gebruiken. Zij spreken mannen
en vrouwen aan met de mededeling dat
ze erfgenamen zijn geworden van een gro
te nalatenschap. Zij willen dan een onkos
tenvergoeding om hun onderzoek voort te
zetten. „Ik neem nimmer van tevoren geld
aan en ik krijg het mijne eerst dan wan
neer „mijn erfgenaam" het zijne krijgt",
aldus Saxton.
64-65. Maar toen Bibina bij de muis ge
knield zat, kreeg ze opeens een idee. Mis
schien kon die muis haar werkelijk hel
pen.
Muis, wil je voor me naar het Bos
mannetjesdorp gaan? vroeg ze.
Het dier knikte.
Wacht dan maar even, zei Bibina. Ik
zal een briefje maken, dankun je dat
voor me meenemen en aan de Bosmanne
tjes geven.
Ze trok een lapje schors van één van de
muurplanken en prikte daarin met een
speld, die ze aan haar kraagje had, enkele
woorden.
Lieve muis, breng dat maar gauw
weg, asjeblieft! zei ze.
Als Henry Nock niet zo'n knappe dochter had gehad, zou Wilkinson Sword Ltd.
in Londen vermoedelijk nooit zijn opgericht, zou Wellington mogelijk niet met zo'n
goed uitgerust leger aan de slag bij Waterloo hebben deelgenomen en zou Stalin
misschien nooit in het bezit zijn gekomen van zo'n prachtig zwaard ter herdenking
van de slag bij Stalingrad. Dat lijkt misschien nogal kras gezegd, maar er schuilt
in die bewering zeker een grond van waarheid. De wet van kleine oorzaken en
grote gevolgen is door de hele geschiedenis heen van kracht geweest en de historie
van de beroemdste Engelse wapenfabriek zou misschien heel anders zijn verlopen,
als James Wilkinson indertijd niet zijn oog op de dochter van Henry Nock had
laten vallen. Indertijd wil in dit geval zeggen korte tijd na een zekere datum in
1772, toen de heer Nock in het Londense Ludgate Hill een winkel had geopend
voor de verkoop van wapenen, die hij in een dorpje buiten de stad fabriceerde.
James Wilkinson kwam bij Henry in de leer en het duurde niet lang of hij had het
vak onder de knie en mocht zijn baas zowel schoonpapa als compagnon noemen.
De firma Nock en Wilkinson, opere
rend in de schaduw van St. Paul's Ca
thedral, kwam in die dagen handen te
kort om in de behoeften te voorzien.
Doordat een goed gedisciplineerde po
litieorganisatie ontbrak en de wegen al
even buiten Londen uiterst onveilig wa
ren, moest iedereen er maar op bedacht
zijn zo goed mogelijk eigen lijf en goed
te beschermen. Geen gentleman voelde
zich bovendien gekleed zonder zwaard,
al zou het er alleen maar toe dienen
om af en toe een duel in Hyde Park uit
te vechten. Het leger kende nog niet de
modelvoorschriften van thans, zodat
elke officier de naar zijn smaak beste
en mooiste wapenen uitzocht. In acht
van de tien gevallen leidde zijn gang
voor deze aankoop naar de winkel van
Nock en Wilkinson.
In de loop van de jaren is de firma
enkele malen van naam en domicilie
veranderd. Voor ons is eigenlijk alleen
van belang, dat bovenaan het brief
papier thans Wilkinson Sword Ltd.
prijkt en dat het bedrijf momenteel
zetelt aan Southfield Road, Acton, Lon
den. Daar leidt men mij met aangena
me hoffelijkheid rond in het museum,
dat niet alleen de geschiedenis van de
zaak, maar in wijder verband ook die
van het wapen te zien geeft.
Al gauw krijg ik door, dat zwaarden
niet het enige artikel zijn, waarin Wil
kinson is gespecialiseerd. Het beruchte
commandomes, voor het eerst gebruikt
door leden van de politie in Shangh-i
als verdedigingswapen tegen bandieten,
ligt er vrij onopvallend in een vitrine.
Als men mij vertelt, dat een kwart mil
joen van deze messen over de hele we
reld zijn verkocht, vraag ik mij even
af hoeveel slachtoffers ermee zijn ge
maakt.
Eén van de tweeëneenhalf miljoen
bajonetten, die gedurende de eerste
wereldoorlog voor de Britse strijd
krachten zijn vervaardigd, krijg ik
eveneens te zien. Maar een paar jaar
na de beëindiging van de strijd, in 1920,
bracht men ook een zeer handig snoei
mes op de markt en in 1930 volgde de
Empire Safety Razor, een nu zo goed
als uitgestorven veiligheidsscheermes.
Dit was niet de eerste poging om ook
op dit gebied naam en afzet te krijgen.
Reeds voor de eeuwwisseling produ
ceerde men het Figaro scheermes en in
1898 introduceerde men met de Pali
Mall het eerste veiligheidsscheermes ter
wereld.
Ik keer mij echter snel van de con
sumptiegoederen af: slechts in de
zwaarden en sabels schuilt de roman
tiek, niet in de (uitstekende) nagel
schaartjes en vijlen. En nog interessan
ter dan de voor vernietiging van men
senlevens gefabriceerde wapens zijn de
bijzondere opdrachten, die door deze
firma zijn uitgevoerd.
Voor de keizer van Ethiopië maakte
men een uitzonderlijk mooi zwaard met
een zeer brede gegolfde en gevlamde
kling. Het vurige effect ervan werd nog
vergroot door ingebrande figuren. De
keizerlijke lijfwacht werd eveneens
uitgerust met sabels van Wilkinson ma
kelij, zij het minder spectaculair. Presi
dent Eisenhower, de koning van Nepal
en vele andere hoogwaardigheidsbekle
ders en gekroonde hoofden, bezitten
erezwaarden uit deze fabriek. Het won
derlijkste voorbeeld wordt wel gevormd
door het in dit museum tentoongestelde
zwaard van een Indiase maharadja. In
de holle kling is ruimte uitgespaard
voor sigaretten, een aansteker, een gou
den pen, twee gouden potloden, een
horloge en een achtste liter wijn.
Men voert mij ook naar een hoekje
van het fabriekscomplex waar zich een
ongebruikte smidse en een oud aambeeld
bevinden. „Hier heeft tot 1950 een man
gewerkt, die een soort symbool is ge
worden van ons bedrijf," vertelt mijn
gids. „Het was Tom Beasley en ik over
drijf niet wanneer ik hem een waarlijk
wereldberoemde smid noem. Tot vlak
voor zijn dood werkte hij hier nog re
gelmatig en denk nu niet, dat dit niets
bijzonders was. Hij stierf in zijn twee-
ennegentigste jaar."
Tom Beasley begon op zijn twaalde
jaar het vak bij zijn vader in de smid
se te leren. Als even twintigjarige
kwam hij bij Wilkinson in dienst en
hoewel hij op zijn vijfenzestigste jaar
de firma met een behoorlijk pensioen
kon verlaten, werkte hij nog tientallen
jaren normaal door. „Onze president
directeur, mr. H. B. Randolph, heeft
hem in zijn grafrede een „great gentle
man" genoemd en dat was hij ook, on
danks het feit, dat hij vrijwel geen
schoolse kennis had opgedaan."
Hij is de man geweest, die het be
faamde Stalingrad-zwaard (waarvan
een copie in het museum berust) moest
maken. Hij kweet zich voorbeeldig van
zijn taak en mocht de receptie op de
Russische ambassade bijwonen, toen
Churchill het pronkstuk uit naam van
de koning aanbood. De kalender stond
toen op 1943; van Beasley's tweeëntwin
tig kinderen (hij heeft slechts één
vrouw gehad) leefden er toen nog
slechts twee, een dochter in Canada en
één werkzaam bij Wilkinson. Zijn (be
trekkelijke) eenzaamheid had echter
geen nurks van hem gemaakt en hij
amuseerde zich niet alleen uitstekend
op de receptie, maar stond nog zijn
mannetje in het achterovergooien van
gevulde kelken. Toen de ambassadeur,
met diepe eerbied voor het enorme kin
dertal van de smid, zijn gast hierover
een opmerking maakte, moet Tom (toen
diep in de tachtig) hebben geantwoord:
„Excellentie, als u voor mij de reis naar
Moskou betaalt, begin ik opnieuw!"
(Nadruk verboden)
Een commissie die een studie van vijf
jaar heeft gemaakt van Amerika's gees
telijke gezondheidsproblemen heeft thans
ingrijpende wijzigingen voorgesteld in de
behandeling van geesteszieken.
In een omvangrijk rapport aan het Con
gres en aan dé gouverneurs der staten
Advertentie
zegt de commissie dat de huidige facili
teiten dermate onvoldoende zijn, dat meer
dan de helft der patiënten in de staats
inrichtingen voor geesteszieken, „geen ac
tieve behandeling van welke aard ook krij
gen".
De commissie verklaart dat de regering
bereid moet zijn hiervoor aanzienlijk meer
geld uit te geven dan thans. De uitgaven
die nu bijna een miljard dollar per jaar
bedragen, moeten in de komende tien jaar
verdubbeld worden, waarbij de federale
regering het leeuweaandeel voor haar re
kening moet nemen.
De uit 45 leden bestaande commissie,
waarin zitting hebben vertegenwoordigers
van alle grote nationale verenigingen of
instanties die zich bezighouden met de
geestelijke volksgezondheid, is in 1955 in
gesteld op initiatief van de Amerikaanse
psychiatrische vereniging en de Ameri
kaanse medische vereniging. Het Congres
voteerde 1,5 miljoen dollar voor de werk
zaamheden der commissie.
Het brandende dal
76)
„Wat? Ik vallen? Ik.."
Hij maakte de zin niet meer af.
Hij zakte ineen.
„Meneer Chivu!" riep de „hond" verschrikt zonder
zich te kunnen verroeren. Bocanu was met het gezicht
in de sneeuw gevallen. Hij kreunde dof. De slager en
zijn knecht probeerden hem op te tillen. Maar zij zagen
alleen kans hem op zijn rug te rollen. En toen ont
dekten zij, dat hij dood was; een hartaanval besefte
Stojan.
„Lina! Moeder Rada! Kom vlug! Meneer Chivu is dood
schreeuwde de „hond".
Luid jammerend kwamen de vrouwen aandraven.
„Vadertje!" riep Lina, zich op haar vader stortend.
De dag voor Nieuwjaar reed Dimopol dadelijk na de
middag in zijn auto naar Kronstadt om met de schoon
ouders van zijn zoon oudejaarsavond te vieren. Enkele
maanden tevoren had hij Benone aan de dochter van
de lakenfabrikant Fulga uitgehuwelijkt. Hij had er de
kerstdagen al doorgebracht, in dat huis dat hem warm
en hartelijk opnam. Weliswaar had hij zelf naar Ploesjti
terug moeten gaan om een paar zaken af te doen,
maar zijn vrouw had hij in Kronstadt achtergelaten.
En nu verwachtte zij hem terug.
Toen hij buiten kwam merkte hij, dat het tamelijk
warm was.
„Amilcar, de bontjas hoef ik geloof ik niet eens aan
te trekken", zei hij verheugd.
De chauffeur haalde de schouders op.
„Misschien zal het in de bergen kouder zijn, me
neer".
,Ach. je voelt toch wel waar de wind vandaan komt?
Van de bergen. De dooi is overal ingetreden".
Dimopol had een jas aan van grijs Engels laken,
die met bisam was gevoerd. Die had hij kort tevoren
van een grootgrondbezitter, die failliet ging, voor een
zacht prijsje overgenomen en nu was hij er meer aan
gehecht dan wanneer hij de jas voor goed geld in de
winkel zou hebben gekocht. Alleen als het bitter koud
was trok hij de jas aan en zelfs dan hield hij de armen
van zich af om de stof zoveel mogelijk voor slijtage
te bewaren. Zijn hoofd stak hij daarbij vooruit, opdat
ook de bontkraag niet zou pletten.
Hij ging zijn huis weer binnen en kwam even later
in een oude jas terug. Als hij zich in deze haveloze
kledij vertoonde zou hij zijn medeschoonvader ook ge
makkelijker een paar meter laken afhandig kunnen
maken, bedacht hij. Aan de vrijgevigheid van de man
twijfelde hij niet; hij had in wijde kring inlichtingen
ingewonnen over karakter en levensgewoonten van het
gezin, eer hij er familiebetrekkingen mee aanknoopte.
Fulga had zich in het minst, niet verzet toen hij met
het plan kwam, te Ploesjti een confectiefabriek te ope
nen en de stoffen daarvoor van hem te betrekken.
De welwillendheid van Fulga ergerde hem zelfs min
of meer, omdat hij niet kon ontkennen, dat de man
ten opzichte van anderen al even royaal was. Het leek
hem bijna oneerlijk, dat Fulga alle mogelijke groot- en
kleinhandelaars, die van hem hun stoffen bètrokken,
kredieten op lange termijn verleende, zodat zij zich
in zekere zin op zijn kosten bevoordeelden.
Hij twijfelde er niet aan dat Fulga dringend behoefte
aan een ervaren raadsman had.
„Rijd maar weg, Amilcar. Hebben we benzine?"
„Voldoende om Kronstadt te bereiken".
„Goed, zorg ervoor dat je bij meneer Fulga de tank
vult. En vergeet de olie niet. Heb je ook niet de indruk
dat zijn olie uitstekend is?"
„Olie is olie".
„Nee, nee, hij heeft een speciale olie. Neem dat van
me aan. En hoe staat het met de banden?"
„Niet bepaald goed".
„Ga eens met de chauffeur van meneer Fulga pra
ten. Misschien vinden jullie in de garage nog iets".
Zodra zij buiten de stad kwamen zagen zij uit het
Runcu Dal de vlammen opstijgen. Zwarte rookwolken
trokken tot over de stad en legden een somber waas
over het landschap.
„Hij is kleiner geworden, niet Amilcar?"
„Dat lijkt maar zo. Hij breekt telkens opnieuw uit,
meneer".
„Wat een verlies aan geld! Wat vervliegt daar een
geld in rook, Amilcar," zei Dimopol peinzend.
De brede verkeersweg lag nu kaarsrecht voor hen in
het rosse licht. Herhaaldelijk werden zij door een an
dere wagen ingehaald. „Die rijden naar het casino in
Sinaia," zei de bankier afkeurend. „Ik hoop dat zij al
hun geld verspelen".
Daarna bedacht hij dat alleen de eigenaars van het
casino er voordeel van zouden hebben als deze mensen
hun geld verspeelden en weer ergerde hij zich. Zou
een speelgelegenheid werkelijk een goed bedrijf zijn?
Hij moest daarover eens iets meer te weten zien te
komen. Tenslotte kwamen er ook talrijke toeristen naar
Kronstadt dus zou een casino ook daar willen bloeien.
Tot zij Campina binnenreden speelden de plannen door
zijn hoofd en hij lette niet op de weg. Hij keek zeer
verbaasd toen hij de vele mensen in de straten aan
schouwde. Toen zij de stad weer uitreden ging hij recht
op zitten en drukte zijn gezicht tegen de ruit om het
kasteel van Lipanescu te kunnen zien. „Rijd wat lang
zamer". Om dat kasteel vocht hij nog altijd, want di
verse banken betwistten hem het recht erop. Een han
dig advocaat maakte misbruik van Lipanescu's ziekte,
die nu in het Grote Ziekenhuis behandeld werd, en
verwarde de zaken dermate, dat niemand iets «kon be
ginnen. Maar Dimopol had het volste vertrouwen dat
hij tenslotte aan het langste eind zóu trekken. Grijs
verhief het huis zich op de eenzame heuvel. Er steeg
maar een ijle rookpluim uit de schoorsteen op. „Stop
even!" zei de bankier, want hij zag iets dat hem niet
aanstond. Een van de ramen in het dak had blijkbaar
een los scharnier, want het klapperde in de wind heen
en weer. Daarachter gaapte de onvoltooide zolderver-
pieping. „Amilcar, wacht hier een ogenblikje. Ik ren
even naar boven. Je hoeft de motor niet af te zetten".
Het grote ijzeren hek stond half open. Er liepen en
kele sporen door de sneeuw. Halverwege bleef Dimopol
staan en keek achterom naar zijn wagen. „Zet de mo
tor toch maar af!"
Op de brede bordestreden waren geen voetstappen
te befysnnen, die liepen alle naar de achterdeur. De
bezoeker drukte ongeduldig op de huisbel. Maar in huis
verroerde zich niets. Hij hoorde alleen de dooiende
sneeuw van de pannen in de dakgoot druppelen. Ein
delijk ging er op de eerste verdieping een raam open
en het goorgele gezicht van Anghelina vertoonde zich.
„Wie is daar?"
Dimopol ging een paar stappen achteruit en groette.
„Ik ben het, mevrouw. Ik reed hier toevallig langs
en ik kwam u alleen even begroeten".
„Praat u maar met mijn advocaat," zei de vrouw
kwaadaardig. „Ik kan u niets vertellen".
„Maar mevrouw, ik zou toch graag even binnen wil
len komen". Anghelina leek te overwegen wat haar te
doen stond. Mopperend verliet zij het raam, maar stak
even later het hoofd weer naar buiten, in de hoop dat
de bankier weggegaan zou zijn.
„Als u beslist binnen wilt komen zal ik opendoen
zei zij,
Dimopol ging weer voor de deur staan en maakte
de knopen van zijn overschoenen alvast los. Toen Anghe
lina opendeed sloeg de kille lucht in huis hem tegemoet
„Houd me ten goede, mevrouw, dat ik op zo'n onge
woon tijdstip bij u aan de bel heb getrokken".
„U had lang kunnen bellen als ik uw auto niet ge
hoord had," zei de vrouw. „Ze hebben ons de stroom
afgesneden". Pas nu viel het de bankier op, dat er
nergens een lamp brandde. In het donker trok hij zijn
overschoenen uit.
„U hebt er geen bezwaar tegen dat ik even naar bo
ven ga? Er hangt een raam los. Hebt u hier niemand
die het vast kan maken?"
Anghelina stak een sigaret in haar mondhoek. Bij het
licht van haar aansteker zag hij haar onverschillig ge
zicht duidelijker. „Nee niemand, ik ben alleen thuis"
zei zij langzaam.
Zonder nog een woord te verspillen klom de bankier
naar boven. In de hogere verdiepingen was nog niets
veranderd: de muren staarden hem ook nu ongekalkt
aan/ Door een openstaande deur aan het uiteinde van
de overloop viel een zwak schijnsel naar buiten. Dimopol
ging er heen en stak zijn hoofd om de deur; Anghelina
had de badkamer in een woonvertrek veranderd. Een
petroleumlamp aan een haak wierp een vaal licht op
de glanzende tegels. Op de vloer lag een matras met
dekens haar niet opgemaakte bed. Op een ijzeren
kachel stond een borrelende pan waaruit etensgeuren
opstegen. In een van de hoeken lagen aardappelschil
len en ander afval op een krant. Anghelina was hem in
het donkere huis gevolgd.
„Daarginds was het me te groot", zei zij onverschillig
„En het wilde er ook niet warm worden". De lippen
werkten de sigaret in de mondhoek en zij begon in de
pan te roeren. „Gaat u vanavond niet uit?" vroeg de
bankier. De eenzaamheid in het kasteel begon hem te
hinderen.
(Wordt vervolgd)
Advertentie
Voorjaar- en Zomercoiffure 1961. Gelanceerd
door Syndicat Haute Coiffure Franpaise et
Coiffure Création op 20 maart j.l. te Parijs
voor de intern. Pers. en enkele uren later
voor de Ned. Pers. Deze lijn is gedurfd in
zijn vorm en opvatting.
KORTE HAREN
Modellen met een goede coupe en onder
steund door een soepele Permanent, vormen
de juiste omlijsting voor het gezicht en ver
lenen hieraan alle vrouwelijke gratie.
Dit embleem wordt
uitsluitend gevoerd
door de leden van het
Syndicat de la Haute
Coiffure Francaise et
Coiffure Création. Zij
couiurezijn de eersten in Ne-
et Coiffure Création
pour 19 6 f
derland die u de nieu
we Franse modelijn
kunnen brengen.
Ten gerieve van de
lezeressen doen wij u
hieronder het adres toekomen van de leden
van het Syndicat de la Haute Coiffure Fran
caise et Coiffure Création in uw woonplaats.
HAARLEM
Maison Léonard. Wagenweg 29
I.ouis Pierlot Zijlstraat 88
Maison Mary, Zandv.l. 156, H'stede-A'hout
Mies van der Rohe. Het in Berlijn
verschijnende tijdschrift voor architectuur
.Bauwelt". heeft de Westduitse regering
en het. gemeentebestuur van West-Berlijn
uitgenodigd het ontwerp voor een nieuw
museum in West-Berlijn toe te vertrouwen
aan de wereldvermaarde architect Mies
van der Rohe Van der Rohe emigrcrd» in
'938 naar de Verenigde Staten waar hii op
27 maart 2ijn vijfenzeventigste verjaardag
hoopt te vieren.
Het werkwoord ontwaren dateert
uit het einde van de 18de eeuw. In die
zelfde tijd is het zelfstandig naamwoord
ontwaring ontstaan in de zin van:
ontdekking, aanblik, maar dit heeft zich
niet kunnen handhaven.
Ontwaren is ontstaan uit en in de
nlaats gekomen van ontwaar wor
den. dat reeds in het Middelnederlands
voorkwam in de betekenis: bespeuren,
bemerken maar dat door ontwaren is
verdrongen De kern van het woord is
natuurlijk: waar. dat men ook vindt
in waarnemen waarschuwen
waarborg en in gewaar wor
den. Dit woorddeel betekende: oplet
tend. opmerkend, attent. Het Engels
heeft aware voor: weet hebbend van
bewust van.