GOUDDORST IN DE VALLEI DER KONINGSGRAVEN „De geschiedenis van Egypte" mmm mm ZATERDAG 8 APRIL 1961 Erbij PAGINA DRIE - - - x.:^ -itr A 1 *3=Qiï Bob Tadema-Sporry mm Düsseldorfer Kammerspiele volgende week in ons land F GOUDKLEURIG is de Vallei der Koningsgraven bij de dodenstad Thebe aar de oevers van de Nijl. Goud zijn er de strenge bergen met hun horizontaal ge lijnde flanken. De hemel koepelt er strak en staalblauw boven en grote sperwers, zoals die ook duizenden jaren geleden boven dit gebied zweefden op hun roer loos gespreide wieken, zijn de enige bewegende punten in dat grondeloze blauw. Goudgeel is de kleur van de graven, die door de oude Egyptenaren in die bergen gegraven werden; graven waarin de farao's, groot en klein, wereldvorsten of kleine heersers van geen belang, werden bijgezet met hun gouden schatten en al de voorwerpen, die ze tijdens hun leven zó liefhadden, dat ze ze ook in het leven hierna wensten te blijven gebruiken. Naar dit goud in de graven zochten de grafrovers van Thebe, de ene generatie na de andere, de ene eeuw na de andere, in de tijd der farao's maar ook nu in de tijd van Nasser. Want altijd heeft het volk, dat in de kleine en armelijke dorpen aan de voet der Thebaanse bergen woont, het goud onder de aarde gezocht en gevonden, zodat er nu nog maar bitter weinig van over is. welslagen van zijn poging beloond zullen worden met het vinden van. .ja, van wat? Wat kan er liggen aan het einde van de steil omlaag voerende tunnel, waarin hij nu al maanden graaft? Een tot nu toe on bekend gebleven vertrek? Een muur van rots waar de berg begint en de gang op houdt? Een of ander religieus voorwerp? Een totaal leeg vertrek, waarin alleen een rituele begrafenis plaats heeft gehad van iets heel heiligs als bijvoorbeeld de navel streng van de farao? Alleen de tijd zal dit leren. De theorieën, door egyptologen op geworpen, zijn stuk voor stuk even interes sant. Alles is mogelijk en niets. IN IEDER GEVAL heeft Sjeik Ali naam gemaakt in de wereldpers, in de film en de televisie. De onmogelijkste verhalen worden over hem en zijn voorvaderen ge- - - :'y Y/ -/ 'ï'X: MU-. -••• 'v-Y -Vt' rot» woraen over nem en zijn vuuivm.era. te- Enkele portretstudies door A. A. Tadema tevoorschijn vanonder de moderne, gemet- dertig arbeiders betaalt hij zelf. Iedere schreven. Maar heel weinigen vermelden sjeik Ali abel-el Rassoel uit Koma bij selde bogen, die het begin van de schacht man krijgt 20 piaster (f 2) per dag. Dat a n a aars P .avn anaar. ie znn d Thebe, afstammeling van grafrovers, die schoren. De mannen kruipen door het gat hjkt niet veel,^maar^het^loopt ergjjp^als belangeloos zijn gehele vermogen De onderaardse gang van Sjeik Ali. VAN AL DIE generaties gravers-naar- goud is op de dag van heden de beroemd ste en bekendste Sjeik Ali abd-el Rassoel, afstammeling van een oeroud geslacht van grafrovers, maar zelf een zeer eer dat hij de eerste Egyptenaar, die zijn pri vé vermogen geeft om de wetenschap te dienen. Het graven naar de schat van fa rao Seti I beheerst het hele doen en laten van Sjeik Ali. Hele nachten brengt hij on der de sterren door op het platte dak van zijn huis onder de palmen, biddend tot Al lah, tot Seti, tot Ramses, tot al de groten uit Egyptes geschiedenis, om hem, Ali abd-el Rassoel, te helpen bij zijn werk en besteedt aan het zoeken naar de schat van farao Seti I. toegang krijgen tot de schacht, tenmin ste als de strenge opzichter uit Gizeh niet aanwezig is, de man die Ali op de vin- r gers kijkt en tikt, die niet in zijn onder zo aan de naam van zijn geslacht nieuwe neming gelooft, die het zitten op de har- roem toe te voegen. Iedere dag weer trekt de stoel een bezoeking vindt en die zijn deze lange, statige man, die dichter bij de verklaarde vijand is. zestig dan vijftig jaar oud is, met een vrachtauto van de Oudheidkundige Deinst, GEKLEED, of liever ontkleed, als al waarop zijn 32 arbeiders als sardines in zijn arbeiders, laat Sjeik Ali zich neerzak- een blik staan opeen gedrumd, door de ken door de schacht, die zo nauw is, dat en vallen neer om uit te rusten, wat grauw brood te eten, wat water te drinken. En onder hen is ook Sjeik Ali, even moe, even vuil en haveloos, even grauw en bestoft, maar met nog steeds die onnavolgbare statigheid, die hem nimmer verlaat. On- men al maanden graaft! De arbeiders zijn niet zo maar ergens opgepikte man nen, zoals vaak wordt aangenomen. Het zijn mannen, die sinds generaties gewend zijn in de Thebaanse graven te werken. Ze hebben gewerkt onder de beroemdste der al die gewone mensen blijft hij de aris- opgravers van de hele wereld. Ze zijn de tocraat. regelrechte afstammelingen van de oude grafrovers van Thebe, die de machtige HET IS HEEL MOEILIJK van Sjeik fara0 in zijn gouden sandalen deden sid- Ali te weten te komen, wat hij nu precies deren, omdat hij wist, dat dit mensen wa- hoopt te vinden, en hoe hij er toe kwam ren ZOnder de minste eerbied voor de deze schatgraverij met toestemming van dood en wat er mee samenhing. Mensen, de regering te ondernemen. Hij spreekt die de.goden niet vreesden, die geen hei maar heel weinig Engels en twee woorden ligheid erkenden, mensen die alle angst m npiiprd man een orand seianeur een duk staan opeen geuimnu, uw. uc a<=n «w.. ""«""i.r "1 Duits. Weken zijn er nodig om achter de mTveel Stal penzeer leziJnman en een stille, nog koele morgen over de vijf kilo- men er alleen ruggelings kruipend door dromen van deze uitzonderlijke figuur te met veel stijl, een zeer gezien man en een goed mens. Dat vertellen u niet alleen de mensen van Koma en al de dorpen er omheen, maar ook de Europeanen en Amerikanen, die hier hun archeologisch werk doen, en dat wil heel wat zeggen! Sjeik Ali houdt van mensen. Hij ontvangt graag gasten in zijn grote huis, waar men ook kan blijven logeren tegen een belache lijk laag bedrag. Vroeger waren dat men sen, die iets betekenden. In het gasten boek staan de handtekeningen van geleer den met een wereldnaam. Maar ook. kun stenaars komen er graag en veel. Tegen woordig komt de wereldpers naar Kor- na en enkele van haar vertegenwoordigers blijven wel eens een nacht bij Sjeik Ali logeren. Maar geen van hen blijft een mi nuut langer dan strikt noodzakelijk is. De betovering van deze oeroude dodenoever van de Nijl, met zijn grandioos verleden en de statige pracht van eeuwenoude tem pels, heeft hen niet kunnen vangen. Ze vinden het er alleen maar warm en verve lend en primitief, en alleen het feit, dat Sjeik Ali graaft naar schatten van Azië en Afrika heeft hen hierheen gevoerd om er een onbenullig verslag vol fouten over op te stellen. meter lange weg van zijn huis naar de kan. Een lang elektrisch snoer met zwak- verzengende hitte van de Vallei der Ko- ke, stoffige lampjes poogt een vaal licht ningsgraven. te brengen in een wazige, hete, benauwde, komen en om iets te leren begrijpen van de grote trots op zijn oud geslacht en zijn verlangen om daar zijn eigen roem aan toe te voegen. Sjeik Ali is een moderne Ali Baba, een Haroen al Rasjid op zijn eigen kleine terrein. Hij zoekt naar gewel dige schatten, de „schatten van Azië en Afrika", die farao Seti tijdens zijn lange en roemruchte regering vergaarde, en die nimmer gevonden werden. Sjeik Ali weet, dat de gevonden schatten automa tisch het eigendom worden van de Egyp tische staat en dat hij hoogstens zijn on- derpartijen tijdelijk paal en perk stellen, en eerbied voor de dood verloren hadden, omdat die voor hen gemeengoed was. DE FARAO kon zich laten bijzetten in een schier ontoegankelijk graf, geslo ten in gouden kisten binnen 'n stenen sar cofaag als een kamer zo groot. Hij kon de toegang van het graf doen verdwijnen on der een kunstmatige aardverschuiving, de rovers wisten het altijd te vinden, het puin weg te ruimen, de sarcofaag van graniet open te breken, de gouden kisten te roven, de mummie te plunderen en te vernielen. Een krachtige regering kon aan die plun- kosten terugbetaald zal krijgen. Maar Sjeik Ali heeft geen nakomelingen en hij wenst zijn vermogen zelf op te maken aan deze graafpartij van groot formaat. „Bo- kra", zegt Sjeik Ali elke dag weer hoop vol. „Zo Allah het wil vind ik morgen de schat". En steeds opnieuw wordt het weer morgen, bokra, bokra DE EGYPTISCHE oudheidkundige dienst helpt Sjeik Ali gratis aan materiaal, aan maar in tijden van revolutie of een zwak koningschap werden de rovers, die de zelfden waren als de balsemers en de ar beiders uit Thebe, brutaler dan ooit tevo ren. Niets van wat de priesters en de po litie van de nekropool deden, kon hen te genhouden of vrees inboezemen. En van deze bandieten stamt het volk van Korna en de omliggende dorpen. Ze mogen nu niet meer roven. Maar ieder huis in Koma staat boven een graf, sinds IN VERBAND MET de aanleg van de nieuwe Assoeandam in Nuhië, waarbij vele tempels onder water komen te staan, is de directeur van het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden, prof. dr. A. Klasens in Egypte geweest om daar deel te nemen aan de uiteraard zeer snelle opgravingen, die daar plaats moeten hebben in verband met de te ver wachten inundatie. Inmiddels worden er onder zeer romantische en gevaarlijke omstan digheden opgravingen verricht in het befaamde Dal van de Koningen bij Thebe in een geheime gang, diep onder het graf van Koning Seti I. Voor de eerste maal graaft hier een Egyptenaar, Sjeik Ali abd-el-Rassoel, privé. Tijdens ons verblijf van zes weken in het huis van Sjeik Ali waren we in staat om dag in dag uit deze opgravingen van nabij mee te maken. Wat is er nu waar van Sjeik Ali's ver wachtingen om de schatten van Azië en Syrië te vinden de vrachtauto, de benzine, het hout en de lange jaren lang leeg en beschadigd, maar stenen voor de stutten. Maar de tweeën- een aangenaam vertrek in zomer en win ter. En wie rond Thebe zwerft door de voetheuvels, waar de open gaten der lege graven gapen in de verweerde rotswan den, die kan altijd wel een mummie vin den, zwart met witte botten, eens een mens, nu een vreemd ding, uit zijn laat ste schuilplaats gesleurd en in stukken ge scheurd, een prooi van de grafrovers van Korna SJEIK ALI HOUDT van mensen, waar schijnlijk omdat hij zelf een groot mens is. Niet door zijn ontwikkeling, want die gaat niet uit boven die van zijn dorpsge- IEDERE DAG duikt Sjeik Ali met zijn grauwe ruimte, waarin het meelfijne stof mannen onder de grond tot aan het verste opwolkt in dunne wolkjes. Het grauwe punt. waar de temperatuur 60 graden be- stof vermengt zich op de lichamen met het draagt en het ademen moeilijk is door ge- zweet tot een bruine laag. En mandje brek aan lucht. Het is een vreemde wereld voor mandje gaat van hand tot hand het daar in het ingewand der aarde! In de puin omhoog naar de uitgang van het graf, noten. Niet door zijn rijkdom, al is die heel weidse zalen van Seti's tombe, waar de precies zoals duizenden jaren geleden het groot voor deze arme streek. Niet omdat goden in eindeloze rijen langs de wanden puin werd omhoog gebracht door de ar- hij de afstammeling is van mannen, die schrijden, dwalen de toeristen van de hele beiders van de dodenstad. In die kleine, stuk voor stuk in de egyptologie met name wereld rond en kijken met meer of minder benauwde, onderaardse ruimte lijkt mets worden genoemd Sjeik Ali is buitengewoon interesse naar de prachtige reliëfs, die veranderd dan het licht, maar zelfs van door ziin karakter en ook door het feit dat hun zo jammerlijk weinig te zeggen heb- de lampen en fakkels van tientallen eeu- OVER DE GESCHIEDENIS van het bedreven. Dan volgen hoofdstukken hü er ziin eigen geld voor geeft om een ben. Ze laten hun transistors schallen, fo- wen geleden plekt het roet nog op de ruwe oude Egypte zijn reeds talloze boeken ge- de hiërogliefen, de staatsinrichting der geheimen op te graven die zijn vader tograferen wat los en vast is en snellen wanden..De rest is gelijk, de naakte, van schreven, wetenschappelijk, populair-we- Egypte, het dagelijks leven, sport en spel, hem in strikt vertrouwen vertelde Gehei- zo gauw mogelijk weer naar de buitenlucht zweet glimmende lichamen, de moede ge- tenschappelijk en wat óók nog kan muziek en dans, wetenschap, litteratuur, men over schatten aan goud en juwelen, en het cafeetje, waar ze cola kunnen drin- zichten, die de gezichten zijn van alle an- aneen maar populair. Maar tot voor kort de mode, het ambacht, de beeldende kuns- die zouden liggen onder de bergen van ken. In de laatste zaal staat een streng tieke beelden in Egypte, de haveloze en moest men lang zoeken naar een werk dat ten en pas daarna wordt de historie Thebe. Schatten, waaraan de archeologen bord NO ENTRY, en hier begint Sjeik gescheurde kleding, het grauwe stof, de speciaal voor jongeren en daarbij den overigens niet geloven, ofschoon ze wel Ali's rijk. Er staan een paar oude stoelen hitte, die hier diep onder de aarde hangt, ken we aan middelbare scholieren uit de allen van harte hopen dat Sjeik Ali's door- voor officiële bezoekers en voor die enke- Geregeld wisselen de ploegen arbeiders hoogste klassen de rijkgeschakeerde be zettingsvermogen envast geloof in het lingen, die Sjeik Ali's gunst genieten en elkander af. Telkens duikt een groepje schaving die ruim dertig eeuwen langs de oevers van de Nijl bloeide, vlot en boeiend, maar toch wetenschappelijk verantwoord beschreven. Het Heemsteedse echtpaar Verklaring van de plattegrond Tadema-Sporry is er in geslaagd zo'n boek samen te stellen. Het is verschenen in de nier ven serie „Geschiedenis en cultuur voor jonge Plattegrond en doorsnede van het graf van mnesen'onder de titel „De geschiedenis farao Seti I uit ongeveer 1300 v. Chr. A: van Egypte" en uitgegeven door C. A. J. over van onder de loep genomen in chronologische volgorde. Dit deel van het boek begint met een complete tijdtabel van de prehis torie en de 31 dynastieën, alsmede de Ptolemeïsche, de Romeinse en de Byzan- tische perioden. V^.vrfxS* \.s« van Dishoeck in Bussum, met een voor woord van prof. dr. A. Klasens, directeur van het Rijksmuseum van oudeheden. ingang in de Vallei der Koningsgraven. B: Aflopende gangen en trappen, alle ver sierd met prachtige gekleurde reliefs. C: Eerste zuilenhal. Misschien was dit het einde van het eerste ontwerp van het de beschrijving van de geschie- weet. Tot het natuurgetrouw en betrouw de trap bevindt zich heoint. in hot. eonenzeventieste baar weereeven van de aan DE TITEL IS IN zoverre niet helemaal DE TEKST VAN mevr. Tadema-Sporry wordt voortreffelijk ondersteund door maar liefst 200 grote en kleinere illustra ties tussen de tekst, alsmede 16 grote, magnifieke platen, alle getekend door de mannelijke helft van het echtpaar, de heer A. A. Tadema. Een boek over de oudheid met tekeningen verluchten is een hache lijke onderneming, omdat de tekenaar meestal niet voldoende van de materie af- koningsgraf. Links in een trap naar (D) een lager gelegen ruimte. D: niet geheel voltooide zaal. De schilde ringen zijn hier alleen geschetst. E: verder afdalende gangen en trappen. F: grote, door zes pilaren gestutte hal, vanwaar men denis pas begint in het eenenzeventigste baar weergeven van de aan een bescha- van de 107 hoofdstukken. Maar in plaats ving inherente stijl is eigenlijk slechts een van critiek bedoelen wij dit als een com- kunstenaar in staat die tevens archeoloog pliment. Droge geschiedenisboeken zijn er is. Dat de heer Tadema aan dit kriterium genoeg. Om echter een werk te produce- voldoet, is al wel genoegzaam bekend, maar ren dat behalve de geschiedenis van het men kan dit in „Geschiedenis van Egypte'" via enkele traptreden afdaalt naar Gde jan£j aan de Nijl ook de mythologie, de weer eens te meer en ruimschoots vast- crypte, die een gewelfde zoldering heeft, overdekt met prachtige schilderingen. In deze zaal vond in 1817 de ontdekkings- reiziger-cryptoloog Belzoni de albasten sarcofaag van Seti I die echter leeg bleek te zijn. Later werd deze sarcofaag ver kocht aan het Sloane Museum in Londen. H: Zijkamers waarvan sommige niet hele maal zijn afgewerkt. I: Hier begint de ge heime schacht van Sjeik Ali. K: Op deze plaats was de schacht ineengestort en heeft êri "cultuur. men nu steenbogen gemetseld. L: tot nu toe waren moderne onderzoekers nooit verder gekomen dan tot dit punt. Men nam aan dat de schacht hier eindigde. M: Op verschillende plaatsen zijn afgewerkte treden onder het puin gevonden. De man kunst in al haar facetten, het maatschap- stellen. Wat een dienende vakliefde, wat pelijk en het huiselijk leven, de opgravin- een geduld spreken uit deze honderden gen en de ontcijfering van de hiërogliefen pijnlijk precies en duidelijk uitgevoerde behandelt, vereist grote deskundigheid en illustraties! Het is overigens onduidelijk vakmanschap. waarom, terwijl de tekenaar een fotogra- In dit boek ziet men de tientallen eeuwen fische nauwgezet nastreeft, de samenstel- in het land van de farao's als een optocht Iers nagelaten hebben het toch ook met voorbijtrekken. De gebeurtenissen hebben foto's te verluchten. Welke prachtige resul- alle hun juiste plaats gekregen tegen hun taten daarmee zijn te bereiken toont de historische achtergronden van godsdienst catalogus van „5000 jaar Egyptische Kunst" aan. De Vallei der Koningsgraven bij Thebe. Onderaan midden het graf van Seti I. MEVR. JACOBA TADEMA-SPORRY AL MET AL EEN BOEK dat in de verzorgde het tekstgedeelte. In haar bondi- reeks van de talloze werken over het oude ge en toch levendige stijl schildert zij Egypte een curieuze plaats inneemt. Niet eerst de geografische en volkenkundige alleen jongeren zullen hiermee op prettige omstandigheden in Nijldal en -delta, yer- wijze kunnen doordringen in een sedert nen van Sjeik Ali graven slechts een nauw volgens passeren de goden en de heilige eeuwen vergane roemrijke beschaving, ook tunneltje langs het plafond omdat de vele dieren de revue, gevolgd door allerlei ver- ouderen zullen stellig met tal van wetens- tonnen puin niet te vervoeren zijn. Verder- halen en mythen. Een kostelijk hoofdstuk waardigheden hun ontwikkeling kunnen is dat waarin de schrijfster onder de titel verrijken. Dit boek geeft namelijk veel „De romantiek van het opgraven" vertelt méér dan „de geschiedenis' hoe, vooral in het begin, op soms afgrij selijk ondeskundige wijze de egyptologie is op in het horizontale gedeelte vond men een houten stut. N: hier blijkt de gang naar beneden te gaan. Wellicht is hier een deur naar de schatkamer. van Egypte. J. P. Bos Tekening van A. A. Tadema van koningin Nefertiti, het wereldberoemde beeldje, dat te Tell-el-Amama gevonden is. Het toneelgezelschap de Düsseldorfer Kammerspiele zal half april voor het eerst een bezoek aan ons land brengen en een korte tournee maken met „Furcht und Elend des Dritten Reiches" van Bertold Brecht. De première is op zaterdag 15 april in het Nieuwe de la Mar theater te Amsterdam, waar tot en met dinsdag 18 april voorstellingen worden gegeven. Op woensdag 19 en vrijdag 21 april volgen voorstellingen in de nieuwe schouwburgen te Nijmegen en Tilburg, en op donderdag 20 april één voorstelling in het Kurhaus- cabaret te Scheveningen. Daarna gaat het gezelschap naar Antwerpen. De regisseur is Hans-Jörg Utzerath. De medespelenden zijn Ilse 'Anton (die Jüdische Frau), Hermann Hartmann (der Amtsrichter), Karei Otto (der Staatsan- walt) en Gerth Kunath (der Arbeiter).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 17