De Foire de ia Ferraiiie in Parijs is
een Waterlooplein in reuzeformaat
DE
0
GEBODEN VAN HET
André Malraux voor
Hoge Raad gedaagd
De waarde van
een man
m
ZATERDAG 15 APRIL 1961
Erbij
PAGINA D F. -
WAT HAD U OOK WEER NODIG? Een degen, een musket, een kande
laar, een opgezette Sint-Bernhardhond, een braadspit met een houten namaak-
kippebout, een koperen weegschaal, isolatiedraad of een zilveren fruitschaal?
Of misschien een grote trom, een geprepareerde voet van een berggeit, een
hutkoffer, Chinese eetstokjes, een harnas of een kruiwagen vol kralen? Had
u het toch even gezegd, want op de Foire de la Ferraille in Parijs had ik het
voor u kunnen kopen. Het jaarlijkse oudroestfestijn waar de Parijzenaars zo
tegen Pasen vol verlangen naar uitkijken, is weer gehouden. Ieder jaar in de
week voor Pasen, en in het najaar in de eerste week van oktober, sjouwen
alle Parijse sjacheraars en dat zijn er nogal wat hun hele hebben en
houwen naar de boulevards Richard Renoir en Jules Ferry. In kilometers
lange rijen kramen stallen zij hun waar uit. Het is de meest rommelige en
de meest universele markt ter wereld. De meest schilderachtige ook. Het is
een Waterlooplein in reuzeformaat.
WANNEER MEN ERGENS op be
zoek gaat, neemt men bepaalde
beleefdheidsregelen in acht. Geldt
het bezoek een verjaardag, dan
neemt men een geschenk mee,
geldt het een bruiloft dan trekt men
soms handschoenen aan, kortom
elk bezoek brengt zijn gebruiken
mee. Dat is ook het geval met een
ziekenbezoek. Welke zijn nu de
gebruiken die wij in acht moeten
nemen bij een ziekenbezoek
Veiling van moderne
Engelse kunstwerken
ONZE TUIN- EN KAMERPLANTEN
Signor Pêdro, een in Parijs werkzame
Spaanse antiquair, bespeelt zijn Oosten
rijkse gitaar.
EEN MAROKKAAN bood mij zilverkleurige armbanden en
roodgekleurde Marokkaanse portefeuilles te koop aan. Een
clochard sjokte achter zijn kinderwagen langs de trottoirband.
Een jongeman van achter in de twintig vroeg of de andere stoel
aan mijn tafeltje vrij was. Terwijl hij ging zitten, zag hij mijn
Nederlandse krant. „Juwelen in prrrullemand van politie" las
hij een kop mee. Hij sprak aardig Nederlands. Hij bleek een
studiegrage Fransman die met twee vrienden onze taal had
geleerd. Aan de overkant van de boulevard ontdekte hij een
vriend. Met: „Deze meneer wil ook het Nederlands leren" kwam
hij even later met een Zwitser terug. „Dat is mooi, prachtig
zelfs", vond ik. „Maar weet u: Laat hem eerst een andere taal
leren, misschien heeft hij daar meer aan". De Fransman schoot
in de lach. „Ja, bij voorrrbeeld et Frrrieszei hij.
EEN KWARTIER LATER stapte ik met Jean-Claude, mijn
nieuwe vriend, de vuil-bedompte métro uit. Recht voor ons lag
de Foire de la Ferraille, de eeuwenoude jaarmarkt, die vroeger
voor de Notre Dame werd gehouden, enkele malen verhuisde
en nu zijn standplaats heeft op de boulevard Richard Renoir.
Tussen Place de la Bastille en Place de la République kunt u
elk jaar in de week voor Pasen vrijwel heel Parijs en vooral
een groot gedeelte van de dichtbevolkte Parijse artiestenwereld
ontmoeten. Allemaal op zoek naar iets aparts: een weerhaan,
een blaasbalg, een stallantaarn of, zoals Marie-José Neuville,
de jonge, ernstig kijkende zangeres, een negentiende-eeuws
harmoniumpje. Ik wandelde door een bizarre wereld; door een
wereld die vrolijk, speels en amusant was als het door grijze
wolken getemperde voorjaarslicht over de markt gleed, maar
die zwaar was van melancholie en tragiek als de wolken de
strijd tegen de zon voor een paar minuten wonnen.
Vier rijen kramen van twee kilometer lang vele malen
groter dus dan de beroemde Marché aux Puces bij Porte de
Clignancourt. Een ventje past een sjako van de Garde Impériale.
Hij ziet zich al met dit fraaie hoofddeksel door de straat lopen,
zijn jaloerse vriendjes achter zich aan. „Dix francs" zegt de
koopman. Maar dat vindt pa te duur.
IN EEN GROTE FAUTEUIL met gscheurde bekleding
wachten twee poppen tot zij weer een kind gelukkig mogen
maken. Even rusten in de fauteuil naast die van hen is aan
genaam. Ik zie rondom mij een spinnewiel, een vioolkist, een
opgezette Sint-Bernardhond, een naakte etalagepop, een vlieg
tuigpropeller, een kunstbeen, een kimono.
Onverwacht klinken uit een donkere kraam speelse tonen
van een Oostenrijkse gitaar. Signor Pédro speelt zijn verveling
weg. Hij heeft het niet druk, want zijn cliënten, artiesten en
inteilectuelen vertrouwt hij me niet zonder trots toe
komen nu niet. Het is nu de tijd dat arbeiders rondneuzen en
die hebben geen interesse voor zijn waar: archeologische pro-
dukten. Signor Pédri, een Spaanse antiquair die al jaren in
Parijs werkt, heeft bijlen uit het stenen tijdperk, oude munten,
potten en kannen. In het loopje krijg ik college in archeologie.
Hij spreekt in een met Spaans accent ontsierd Frans, maar met
veel hartstocht over néolotique, paléotique. over het voorwereld
lijke dierenrijk, het bronzen tijdperk. Hij schrijft de namen en
adressen van enkele oudheidkundige musea in mijn notitie
boekje. Ik moet hem met besliste zekerheid beloven dat ik er
heen zal gaan. En met evenveel enthousiasme demonstreert hij
me even later een verascope, een fototoestel voor het maken
van diepte-opnamen. Maar halverwege de demonstratie weigert
het ding. Hetgeen mij, en ook Signor Pédro, in het geheel niet
verbaasde.
Langs gieters die in de bodem harder lekken dan aan de tuit,
langs verroeste vogelkooien, oude fietsen, een wieg vol ansicht
kaarten, bontjassen, een carillon, wandel ik naar koopman
Jacques, die me voor één frank een lorgnet wil verkopen. „Ik
verkoop' ze met dozijnen tegelijk aan Engelsen en Amerikanen."
verzekert hij, me daarmee een troef in handen gevend zijn
aanbod af te wimpelen.
„Bent u dan Duitser?" vraagt hij en grijpt meteen in een doos
oude medailles.
„Hollandais?"
„Oui, c'est ga!" Hij kruipt onder zijn kraam en duikt weer
op"met een afgrijselijk „delftsblauw" boertje....
VERDER WEER. Langs oude telefoontoestellen, pistoletten,
haardplaten, afgedankte koffiemolens, radio's, oude poppe-
wagens, cowboy-hoeden en crucifixen. Een t.v.-toestel staat voor
350 franken te koop. „Ik bied tweehonderd francs" roept een
clochard, maar hij krijgt niet eens antwoord»Dan besteed
ik m'n kapitaal ergens anders" zegt de snuiter en in zijn kapotte
jas, met een touw om zijn middel gebonden, schommelt hij met
de stroom nieuwsgierigen mee.
Er moet een mannequin worden gefotografeerd, voor een
uitgebreide collectie imitatie-kristallen schalen en schaaltjes
Het duurt wel even voor er kan worden geknipt. Want de klos
garen tussen haar ceintuur op haar rug zit niet goed en ook de
wasknijpers en de spelden die haar rok in model moeten hou
den moeten worden verzet
Er blijft een oude man, met een droge, door de zon verweerd
huid, met dun grijs haar en witte baardstoppels vlak bij
staan. Hij heeft nog nooit een fotomodel gezien. Zijn
staat half open, zijn hoofd een beetje schuin, zijn handen houdt
hii diep in zijn broekzakken. „Hé, jij daar, loop eens een eindje
door!" De fotograaf komt met zijn hoofd onder zijn zwarte doek
vandaan Met een rauwe schreeuw verknoeit hij de kans van
zijn leven: de oude man die vol bewondering een mooi meisje
bekijkt, wordt niet geknipt. En één ding vergeef ik mijzelf
nooit. Dat ik niet onmiddellijk een nieuwe film in mijn toestel
had gedaan, nadat ik de eerste had volgemaakt. Nu miste ook
ikEVEII LATER verdwijnt de zon voor die dag voorgoed achter
het grijze wolkendek. De markt krijgt het melancholieke van
een grauwe volksbuurt, waar de zon nooit schijnt. Een fonteintje
in een klein parkje doet nog zijn best althans een stukje van
de markt haar speelse karakter te laten behouden. Maar ook
een fontein sterft zodra het zonlicht is verdwenen.
Ik snuif de geur van dikke hammen en glimmende worsten
in en voel me overvallen door deze overgang. Monsieur Gaston
Planhard uit Bouvigne vertelt me over de Foire aux Jambons,
de jaarlijkse hammenmarkt die ook sinds eeuwen m de week
voor Pasen wordt gehouden. Monsieur Planhard verkoopt
andouille, een zwarte worst uit Normandië. Terwyl hi] druk
tegen me praat, steekt hij een ijzeren pin tn een van de worsten,
als geeft hij hem een injectie, en laat even later een voorbij
ganger aan de pin ruiken. Een radioreporter dringt zich door
de mensenstroom heen. „Ik mag u straks wel wat vragen he?
zegt hij tegen Gaston Planhard, terwijl zijn technicus het op
name-apparaat in gereedheid brengt. De verslaggever hij
heeft zó een grote hangsnor dat ik de neiging in me voel op
komen hem te zeggen extra hard te praten omdat anders zijn
stem omfloerst op de band zou komen begint de microfoon
te vertellen van de eeuwenoude Parijse hammenmarkt, waar je
de heerlijkste vleeswaren uit heel Frankrijk kunt kopen: ham
men uit Bayonne en Lorraine, de dikke, sterk gekruide worsten
uit Aries, Lyon en Auvergne en de andouilles uit Normandië.
haar
mond
„Wachten poppen tot zij een kind gelukkig mogen maken".
„Aanschouwt een houten beeld het publiek".
Peinzen twee vrouwen over hun vergane glorie"
(Van een medisch medewerker)
1. HET BEZOEK mag niet lang duren.
Bezoek vermoeit de patiënt altijd veel
meer dan hij zelf bevroeden kan. Hij of
zij zal het bezoek vragen, langer te
blijven, hetzij omdat de zieke nog niet
vermoeid is of zich nog niet vermoeid
voelt, dan wel uit beleefdheid tegen
over de bezoeker(s), die soms van ver
zijn gekomen.
2. Er mogen niet teveel bezoekers ko
men. Veel bezoekers vermoeien de pa-
(Van onze correspondent)
PARIJS Tegen de Franse minister
van Cultuur, de vermaarde schrijver An-
dré Malraux, is bij de hoge raad een
klacht ingediend in verband met diens be
noeming van de schilder Balthus tot di
recteur van het Franse Instituut of de
Villa de Medicis te Rome. Het is het
ruim 90-jarige lid van het Franse insti
tuut (het officiële genootschap voor scho
ne kunsten). De architect Charles le Ma-
resquier, die deze procedure aanhangig
heeft gemaakt. Pikant detail: architect Le
Maresquier is de schoonvader van premier
Michel Debré, die nu aldus in een wat
delicate positie is geplaatst tussen een fa
milielid en een zijner ministers.
OVER DE BENOEMING van een opvol
ger van de componist Jacques Ibert, die
tot voor kort en sinds lang de leiding
voerde over de Villa de Medicis, waar de
Franse Prix de Rome-winnaars ieder drie
jaar op staatskosten mogen verblijven, is
al veel te doen geweest. Malraux, die ook
een radicale hervorming wil doorvoeren
van het instituut en de reglementen van
deze nationale kunstonderscheidingen, had
voor een nieuwe directeur al lange tijd
zijn oog laten vallen op dé 50-jarige schil
der van Poolse afkomst Balthus, die ech
ter geen lid is van enig officieel genoot
schap. De leden van het „Institut de Fran
ce" hadden van hun kant een lijst met drie
kandidaten opgesteld waaruit, volgens hen,
de minister een keus moest doen. De vraag
of de minister inderdaad vrij was in zijn
keuze zal nu dus door de hoge raad moe
ten worden beantwoord.
IN 1937 HAD, schijnt het, de Franse re
gering zich dit recht wel toegekend, doch
in 1959 moet dat privilege door een decreet
van de toenmalige minister van justitie
Michel Debré weer ongedaan zijn gemaakt.
De bejaarde architect Le Maresquier, die
doorgaat voor het enfant terrible van het
eerwaarde gezelschap van het Institut de
France, heeft verklaard dat hij zijn schoon
zoon, de eerste-minister, zeer graag mag
doch dat die gevoelens hem toch niet weer
houden van een protest nu de regels met
voeten werden getreden. „Ik heb met
Michel over deze stap niet gesproken",
vertelde de grijsaard nog, „maar ook hij
zou mij in ieder geval toch niet tot andere
gedachten hebben kunnen brengen. Ik sta
misschien al met 4Ȏn voet in het graf,
maar daarom kan ik nog geen onrecht
matigheden verdragen".
EEN GROOT RISICO loopt minister
Malraux intussen niet. Wel heeft hij al
eerder bij de benoeming en daarna het
ontslag van de administrateur van de
Comédie Frangaise bewezen dat hij 't met
de voorschriften of althans de traditie niet
altijd even nauw belieft te nemen.
INDIEN U ONVERHOOPT in een zie
kenhuis terecht komt, laten wij zeggen
voor de operatie van een blindedarmont
steking, komen op het ogenblik dat u de
deur binnen komt, tientallen mensen voor
„P1 u „in het geweer". De portier moet weten
worden lastig en zij vragen belangstel- waar u ligten elke dag enig ber^?*e°j?~
trent u hebben terwille van de familie, up
het kantoor van de administratie moeten
uw papieren in orde worden gemaakt.
Eigenlijk zou u dit zelf moeten doen, doch
neer bij iemand op bezoek bent gaat omdat u ziek bent en omdat de familie
u ook niet op de rand van zijn stoel over het algemeen geen weg weet met al-
zitten. Bovendien kan elke beweging te- le paperassen wordt al het administratie
gen het bed uitermate onaangenaam ve op het kantoor van h^ ziekenhuis g
s - - daan. In de keuken komt een speciale
lijst over uw voeding. In vele gevallen
moet uw voeding geheel afzonderlijk wor
den bereid. Wanneer u in uw bed ligt,
komt de eerste arts om u inwendig te on
derzoeken: hart en longen en verificatie
van de diagnose. Na hem komt een ana
liste, die u prikt voor bloedonderzoek. Dan
komt de narcotiseur een praatje maken,
doch dat doet hij om u te „verkennen".
Dan komt de chirurg om nog na te gaan
of alles „klaar is voor de start". Maar
tiënt zeer. Men neemt aan dat twee be
zoekers de patiënt viermaal zo sterk
vermoeien als één.
.Neem geen kleine kinderen mee bij
het bezoek. Zij gaan zich vervelen en
ling van de zieke.
4. LEUN NIET OP HET bed, steun niet
op het bed en zit niet op het bed. Wan-
voor de patiënt zijn. Verder kan de be
zoeker niet weten of de patiënt onder
dekens een boog of andere accessoires
heeft. De patiënt staat dan duizend
angsten uit. Dit geeft onaangename
spanningen, die eveneens vermoeiend
zijn.
5. Voer geen lange en drukke gesprekken.
Het ziekenbezoek is geen feestje.
6. Houd kritiek op artsen en verpleeg
sters voor u. Ze brengen de patiënt in
een zekere opstand, hetzij tegen hen,
hetzij tegen uzelf. Het bedillen van zus
ters, die volgens vele patiënten nooit
komen als zij gebeld worden (de zus-
dan bent u nog niet uitgepraat. Er zijn op
de afdeling een hoofdzuster en iedere pa
tiënt heeft.drie zusters! Door de acht
urige werkdag moeten de zusters elkaar
om de drie uur aflossen en hierom zult u
ters zitten heus niet te bridgen) is heel elke dag minstens drie verschillende zus
dikwijls ongegrond en onbillijk en toont
vooral een volkomen gebrek aan in
zicht over de taak van de verpleegsters.
7. SPEEL GEEN DOKTER door met al
lerlei eigen adviezen aan te komen,
het verhaal dat een tante hetzelfde
heeft gehad en zo goed genezen is met
middeltje x, is afgezaagd en het is ten
ene male onmogelijk een zieke te be
handelen met middeltjes van tantes,
die hetzelfde zouden hebben gehad.
8. Indien u, bezoeker, van mening zijt,
dat de patiënt niet goed ligt, bel dan de
zuster, doch ga niet zelf zeulen met
kussens en dekens.
9. Wees zuinig met bloemen. Soms is het
blijkbaar noodzakelijk om een patiënt
een grote mand fruit of bloemen te stu
ren, doch meestal zijn dergelijke ca
deaus ondingen. Een gezellig pocket
boek met een klein bloempje kost min
der en is meer welkom.
10. Vraag, als u iets vragen wilt, of de ra
dio op de ziekenzaal de patiënt stoort.
U kunt dit dan misschien tactvol door
geven aan het zaalhoofd. Er zijn na
melijk inrichtingen, waar de radio de
gehele dag staat te galmen en waar
men niet weet of men in een ziekenhuis
dan wel in een fabriek-met-muziek is.
HET ZIEKENBEZOEK is een bezoek uit
belangstelling en niet bedoeld om een
avond door te brengen en de patiënt te
vermoeien. Wist u, dat na het bezoekuur in
het ziekenhuis de temperatuur van de pa
tiënten altijd iets stijgt?
De Prof. Dr. G. van der Leeuw-stichting
(ontmoetingscentrum van Kerk en Kunst,
in het leven geroepen door de Oecumeni
sche Raad van kerken in Nederland)
houdt van 24-26 mei in de stad Utrecht een
conferentie over kerkmuziek. De vraag
stelling zal er toegespitst zijn op de ver
houding van muziek en taal, de manifesta
tie voert dan ook als motto: „Woord en
Toon". Ze is bedoeld voor cantores en or
ganisten en verder voor een ieder, die de
kerkmuzikale vragen ter harte gaan. Er
zijn daarom ook werkvergaderingen voor
de congresdeelnemers zowel als openbare
oefen- en voorlichtingsavonden.
Eerste inleider zal zijn Dr. Walter Blan
kenburg, in Duitsland bekend als redac
teur van het maandblad „Musik und Kir-
che" en als directeur van de evangelische
kerkmuziek-school in Schlüchtern (Hes
sen). Tijdens het congres zullen voor dat
doel geschreven Nederlandse psalmcom
posities worden uitgevoerd van Kees van
Baaren, Carel Brons, Jaap Geraedts, Ro
bert Heppener, Anthon van der Horst, Ber-
tus van Lier, Hans Keuning, Henk Stam
en Willem Vogel. Hun composities, waar
aan de onberijmde psalmtekst ten grond
slag is gelegd, zullen tot klinken worden
gebracht door het N.C.R.V.-Vocaal-
ensemble onder leiding van Marinus Voor
berg.
ters bij uw bed zien staan. Aangezien deze
zusters ook andere patiënten moeten hel
pen, wordt van elke patiënt begrip ver
wacht voor de enorme taak van de ver
pleging.
NÓG ZIJN WIJ NIET uitgepraat. De dag
na die van de opname in het ziekenhuis
wordt al vroeg in de operatiekamer door
een der operatiezusters uw operatiebestek
klaargemaakt. Instrumenten worden uit
gekookt, verbandgaas gesteriliseerd. Dit
alles moet goed verlopen, omdat er in een
groot ziekenhuis in meer dan één operatie
kamer wordt gewerkt en er de gehele dag
wordt geopereerd. Tegen de tijd, dat de
patiënt naar de operatiekamer moet, zul
len twee zusters hem of haar moeten ver
voeren. In de operatiekamer aangekomen
staan de narcotiseur en twee of drie zus
ters klaar om de patiënt volgens de meest
moderne methoden, waarop Klaas Vaak
jaloers zou zijn, in slaap te brengen. Nu
weet u verder niet meer, dat er nog weer
eens vijf of soms tien mensen aan u zul
len werken. Meestal bestaat het team uit
twee artsen voor de operatie en een arts
voor de narcose met een aantal zeer ge
routineerde zusters, die de instrumenten
aangeven (zij weten altijd precies, welk
„Kijkt een etalagepop u aan".
Een inleiding van zeker drie minuten krijgt de microfoon te
slikken. De man is zenuwachtig; hij stapt iedere vijf seconden
op een ander been, wiegt met zijn bovenlichaam en laat druk
zijn ogen rollen.
„En hoeveel ham hebt u vandaag al verkocht, monsieur Plan
hard?" Monsieur Planhard schudt verschrikt zijn hoofd, wacht
even, kijkt naar de langzaam doordraaiende bandrecorder en
zegt dan vlug: „Maar ik verkoop helemaal geen ham. Alleen
maar andouille en kruidenkoeken
DAT HAD DE RADIOMAN in zijn zenuwen ook niet gezien.
Dat kan de beste overkomen. Het vak van radioverslaggever i s
immers niet gemakkelijk. „Quelle andouille", roept iemand uit
het publiek. Dat was niet aardig. De radioman weet niet wat
hij er van moet denken. Andouille is de naam van de Norman-
dische worst, maar het betekent immers ook sufferd
Het eind van de schilderachtige markt komt in zicht. Vlak bij
de Colonne de Juillet, die midden op Place de la Bastille 52
meter omhoog torent, roept een oud Marokkaantje: „Kijk eens
hier! Prachtige souvenirs van Parijs!" Ik stop even om te kijken
en als wordt hij door een wesp gestoken, zo snel grijpt hij naar
zijn koopwaar. „Prachtige spullen, niet?" roept hij, en toont me
een boekje stopnaalden. Aan originaliteit ontbreekt het hem niet.
Ik ben blij onverwacht Signor Pédro weer te zien. Hij blaast
op een oude trompet die eigendom is van een sjacheraar die
een met bloemen beschilderde draagstoel, een goudkleurige
namaak-kroon en een serie pruiken te koop heeft. Signor Pédro
drukt me een oude saxofoon in de handen. Na drie keer pro
beren slaag ik er in het ding te laten loeien als een koe.
Laburnum anagy-
roides kent men veel
beter als de Gouden
Regen; een sierlijke
kleine boom, die men
echter ook in struik-
vorm kan bestellen
en kweken. Voor de
niet te kleine tuin is
het een mooie boom
die niet veel ruimte
in beslag neemt; als
hij eenmaal goed
groeit kan hij elk
voorjaar enorm rijk
bloeien, doch op
zandgrond bevriezen
vroeg in het voorjaar
de bloemknoppen nog
wel eens; langs de
kust heeft men hier
van geen last en ook
niet in de vochtige
polders; in de stad
evenmin. Nu is het
nog de goede tijd een
exemplaar te bestel
len. Zorg ervoor dat
hij voldoende ruimte
krijgt; als men al
vroeg moet snoeien
gaat het model ver
loren en dat zou
jammer zijn. Deze
struik of kleine boom
kan aanvankelijk
sterk groeien, maar
als de groei iets min
der sterk wordt kan men op een massa gouden trossen rekenen. Zolang de groei dus
flink aanhoudt behoeft men de eerste jaren niet extra te bemesten en zeker niet in-
Dick J. Dijs dien men de grond bij het aanplanten bemest heeft.
instrument nodig is) en op andere wijze de
chirurgen assisteren. Wanneer de operatie
is afgelopen wordt u weer rustig naar uw
bed gebracht. En wanneer u bijkomt uit
de slaap, waarin u zoveel belangrijks en
gelukkig zoveel heil is overkomen, is het
eerste wat u ziet een zuster, die naast uw
bed de wacht houdt.
IN „DE VERZEKERINGSBODE",
weekblad van de Nederlandse Bond ter
Bevordering van het levensverzekerings
wezen troffen wij de volgende berekening
aan van de waarde van een man, waar
mee wij onze lezeressen een verrassing
willen bereiden.
Het „Institute of Life Insurance" heeft
een nieuwe berekening gemaakt betreffen
de de waarde van een man in de Verenig
de Staten. De gebruikte gegevens hebben
betrekking op het jaar 1958. Ter vergelij
king dient een vroeger uitgevoerde bereke
ning betrekking hebbend op 1949. Karakte
ristiek is daarbij, dat de waasde van een
man, in dollars en dollarcenten uitgedrukt,
belangrijk is toegenomen, doordat de ge
middelde levensduur in het laatst be
schouwde jaar merkbaar langer geworden
is. In beide vergelijkinsjaren speelt de we
tenschappelijke opleiding een grote rol. De
volgende tabel geeft het totale inkomen
aan, dat een man van het begin van zijn
loopbaan af, te verwachten heeft.
Inkomen gedurende
het gehele leven
Opleiding
Lager onderwijs
Middelb. onderwijs
Hoger onderwijs
Gemiddelde
1949
116.000
165.000
268.000
133.000
1958
178.000
243.000
347.000
200.000
Tot het verhogen van de materiële waar
de van een man dragen, buiten de lan
gere levensduur, nog de volgende factoren
bij: de verlenging van de gemiddelde duur
van de levensperiode gedurende welke aan
het arbeidsproces wordt deelgenomen; toe
nemende mogelijkheden in een zich uit
breidende volkshuishouding; toegenomen
gelegenheid tot algemene ontwikkeling en
betere beroepsopleiding. De man leeft ge
middeld meer dan 66 jaren dus ongeveer
20 jaren langer dan bij het begin van onze
eeuw. Daarvan worden gemiddeld 41,6 ja
ren doorgebracht als tot de arbeidsge
meenschap der bevolking behorend en iets
minder dan 25 jaren worden besteed aan
ontwikkeling en opvoeding.