Impressies van het wereldcongres van „JEUGD EN MUZIEK" in Milaan Blindedarmontsteking SIGNALEN Moderne muziek werd node gemist De spiegel en de apostel ZATERDAG 22 APRIL 1961 Erbij PAGINA TWEt Guillaume van der Graft HET BEROEMDE „Teatro alia Scala" te Milaan, het imposante operagebouw, waar zovele dirigenten en voca listen triomfen gevierd hebben en dat herinneringen oproept aan talrijke glorieuze premières van meesterwerken der muzikaal-dramatische kunst, is van 3 tot 8 april het centrum geweest van het zestiende wereldcongres van de „Fédé- ration internationale des Jeunesses musicales". Ongeveer tweeduizend congressisten uit twaalf landen hebben in de gigantische metropool van Noord- Italië deelgenomen aan vergaderingen, hun activiteit ontplooid in werkcomités of zijn getuigen geweest bij vele muzi kale manifestaties, die in verscheidene theaters en concertzalen van de stad werden gegeven. Dit nieuwe congres van de federatie schonk bijzondere, vaak verrassende ervaringen. In grote trekken was er uiteraard overeenkomst met voorgaande internationale ontmoe tingen, ook met het congres, dat ver leden jaar te Berlijn werd gehouden. Deze overeenkomst betrof in hoofdzaak de vorm. Maar het karakter van het Milanese congres was toch volstrekt anders. In Berlijn werd ruime aandacht besteed aan de moderne muziek. Nu kwamen de muzikale kunstuitingen van onze tijd zelden aan bod. Het Berlijnse congres verliep met de regelmaat van een voortreffelijk uurwerk en in Milaan werd de afwikkeling van het program ma bepaald door een charmant opportu nisme, dat om zijn ontwapenende na tuurlijkheid met een glimlach werd aanvaard. De foto hieronder toont het Nationa le jeugdorkest tij dens 'n uitvoering onder de leiding van zijn dirigent Nico Hermans (links op de achtergrond) DE CONGRESDAGEN te Milaan kregen een aantrekkelijk en veelal onvergetelijk voorspel in de oude Dogenstad Venetië. In het achttiende-eeuwse „Teatro la Fe- nice", een juweel van gracieuze zaal-archi tectuur, werd voor de congressisten op de avond voor Pasen een uitvoering gegeven van Beethovens „Missa solemnis" door het koor van de „Singverein" uit Wenen, vier Italiaanse zangsolisten en het orkest van het theater „La Fenice". De akoestische werking van de specifieke „opera"-zaal bleek helaas volstrekt ongeschikt voor de muziek van Beethovens mis. Bovendien was er een duidelijk waarneembare af stand in interpretatie-afstemming tussen het koor en de dirigent Fritz Rieger ener zijds en de op opera-dramatiek afgestem de solisten en orkestleden anderzijds en mede door deze omstandigheid kon de uitvoering allerminst een overtuigende in druk maken. De excursie op de eerste paasdag naar een der glasblazerijen op het beroemde „glas-eiland" Murano en naar het in een zaamheid verloren lagunen-eiland Forcello met zijn elfde-eeuwse basiliek en Byzan tijnse mozaïeken nam te veel uren om op tijd in Venetië terug te zijn voor het con cert, dat het Kamerorkest van de „Gio- ventu musicale d'Italia" uit Bologna in de „Sala del Noviziato" zou geven. Rustig liet men het concert veel later beginnen, zodat de congressisten toch nog gelegen heid kregen naar de beschaafde, verzorgde en merkwaardig bescheiden expressieve uitvoering van een eenzijdig programma van muziek van omstreeks 1700 te luis teren. ONDER GROTE BELANGSTELLING van vertegenwoordigers van de Italiaanse regering, van stedelijke autoriteiten en van congresleden werd in de middag van de derde april in het theater „Piccola Scala", aangebouwd aan de grote Scala, het con gres plechtig geopend. Bij deze inaugurele zitting fungeerde de oprichtster van de „Gioventu musicale d'Italia", de baronesse Dorothy Lanni della Quara als presidente, bijgestaan door de secretaris-generaal dr. prof. Luigi da Pegna. De vele toespraken, ook die der overheidspersonen, getuigden van een verheugend begrip voor de idea len van de „jeunesses musicales" en voor de betekenis van deze organisatie, die thans 500.000 leden telt, als toenaderings mogelijkheid voor de volken van onze aarde. Een uitnemend koor van arbeiders, INC AS genaamd, afkomstig uit Bergamo, luisterde de plechtigheid op met de uit voering van werken van Josquin dès Prés, Gerelli en van kostelijk bewerkte Ita liaanse liederen. HET CONCERT, dat het ook in ons land zo bekende ensemble „I Musici" op de avond van de eerste congresdag in de „Sala G. Verdi" van het conservatorium gaf, moet tot de belangrijkste muziekuitvoe ringen tijdens het congres gerekend wor den. „I Musici" speelden voor een op mu ziek gericht auditorium en bovendien nog in de vertrouwde omgeving van een eigen huis bijzonder geïnspireerd en met een bevrijdende spontaniteit, die het neutrali serende routine-accent, dat hun optreden wel eens bedreigt, verre hield. Het was een verkwikking naar de uitvoeringen van werken van Corelli, Bonporti, Albinoni en Mozart en van een nieuwere compositie, een Concert van Valentino Bucchi uit 1916 te luisteren. Ovationele bijval noopte de eminente instrumentalisten tot het geven van twee toegiften. Wat teleurstellend werd de volgende dag het optreden van „I solisti Veneti" in de „Piccola Scala". De dirigent van dit strijkersensemble, dat ook al weer met muziek van omstreeks 1700 kwam, zocht de uitvoeringen daar van met een toegespitst verfijnde dyna miek karakter te geven, maar hij schoot daarbij aan het doel voorbij, omdat het echte musiceren door vormgeving, goed geprofileerde melodieën en kernachtige ritipiek plaats moest maken voor een op den duur irriterend klankeffect en voor een opzettelijkheid, die muzikale bewogen heid geen kans gaf. En niemand kon blijk baar de piano tot zwijgen brengen, die in een aangrenzende zaal het repeterend Scala-ballet begeleidde. DE AVOND van deze dinsdag bracht een glanzend hoogtepunt in de reeks muzikale manifestaties van het congres. Aan de Nederlandse gedelegeerde gaf het een buitengewoon grote voldoening dat dit be werkt werd door de schitterende prestaties van ons Nationale Jeugdorkest op het con cert, dat onder leiding van Nico Hermans in het „Teatro dell' Arte" werd gegeven. Op dit concert kwam eindelijk hedendaagse (Van onze medische medewerker) OMDAT HET ZOONTJE van mevrouw D. 's middags nog steeds over dezelfde pijn in de buurt van zijn navel kïaagt en hij hier 's morgens ook al over geklaagd heeft, omdat hij niets eten wil en over het geheel de indruk wekt, dat hij ziek is, doet zijn moeder het enig juiste en stopt hem in bed. Nadat ze hem in bed gestopt heeft, neemt ze zijn tempera tuur op en laat hem zijn tong uitsteken. Ofschoon haar zoon tje geen koorts heeft en ook niet gebraakt heeft, vreest me vrouw D„ dat het een blinde darmontsteking betreft en ze laat haar huisdokter roepen. De huisdokter betast voorzich tig de buik van haar zoontje en bekijkt sceptisch zijn tong- Als het zoontje vraagt of hij morgen weer naar school moet is zijn antwoord: „Nee". Want de diagnose, die gesteld is door de buik te betasten, met als verschijnsel de typische aan duiding van de plaats in de buik, waar de pijn vandaan komt en de totale indruk doen vermoeden, dat het inderdaad een blindedarmontsteking is. Dus kost het de dokter niet veel moeite de moeder duide lijk te maken, dat onmiddel lijke opname in een chirurgi sche kliniek vereist is. Nog diezelfde avond gaan de art sen over tot de operatie. Het echtpaar D. valt een pak van het hart. als de dokter hen vertelt, dat het een etterende blindedarmontsteking betrof, die als niet direct ingegrepen was, binnen vierentwintig uur in de buikholte doorgebroken zou zijn met als gevolg de zo gevreesde peritonitis (buik- vliesontsteking). DE OPSOMMING van de oorzaken, die voor de oor sprong van blindedarmontste king verantwoordelijk gesteld worden, levert een lange lijst op. De lijst begint bij een in geslikte kersepit en eindigt bij die soort van blindedarmont steking, waarbij psychische factoren zoals angst en schrik, als oorzaak worden aangeno men. De ervaring leert, dat in de herfst en in de lente meer mensen blindedarmontsteking krijgen dan gedurende de rest van het jaar. Door omschake ling tot andere voeding wordt het bacterieel evenwicht in de darm misschien geschokt. Daardoor kunnen de bacte riën, die zich normaliter in de darm ophouden en daar vol komen onschuldig zijn. plotse ling virulent worden (vergiftig worden) en daardoor tot prik keling en ontsteking van ze kere aanhangsels van de darm leiden. Door chronische prik kelingen in de buurt van de blindedarm worden ook vaak maagklachten, klachten over de gal, de twaalfvingerige darm of de alvleesklier opge lost. De uitdrukking blindedarm ontsteking is tamelijk ingebur gerd, maar in werkelijkheid lijke gevaren van de operatie. VOLGENS ZIJN anatomische structuur toont het wormvor mig aanhangsel enige overeen komst met de amandelen, want in het slijmvlies van het worm vormige aanhangsel zijn evenals in de amandelen talloze knobbeltjes gevestigd. Men noemt daarom de appen dix ook weieens de „amandel van de blindedarm" in de ver onderstelling dat de appendix de functie bekleedt van be schermer tegen de sterk ver menigvuldigde darmbacteriën. In ieder geval staat het vast dat het wormvormig aanhang sel een orgaan is. dat in de loop van de geschiedenis van het mensdom een onbeduidend aanhangsel geworden is van het doodlopende deel van de dikke darm. dat men blinde darm noemt. Volgens statis- gaat het helemaal niet om een ontsteking van de blindedarm doch om een ontsteking van het wormvormig aanhangsel van de blindedarm. In over eenstemming hiermee moet de ziekte dus wormvormig-aan- hangselontsteking genoemd worden. De artsen noemen het in vaktaal „appendicitis". Dit betekent ontsteking van de ap pendix vermicularis- In tegen stelling tot de keizersnede, waarover reeds geschreven werd door de Romeinse schrij ver Plinius, is de operatie aan de blindedarm pas voor het eerst in de tachtiger jaren van de vorige eeuw doorgevoerd. Natuurlijk brengt de buik operatie een zeker gevaar met zich mee maar dat gevaar is niets in vergelijking met de gevaren, waarop men rekenen kan wanneer een appendicitis niet geconstateerd is of als men te lang gewacht heeft, zich te laten opereren. Buikvliesont- steking overtreft alle moge- tische gegevens sterven er jaarlijks nog talrijke mensen aan blindedarmontsteking en aan de gevolgen ervan. Dat ligt vooral aan het feit, dat de ziekte door zijn wisselvallig heid der verschijnselen dik wijls niet herkend wordt of te laat herkend wordt. Tot de betrouwbaarste symp tomen behoort de drukkende pijn in de rechterkant van de buik, deze pijn is echter alleen te vinden als het wormvormig aanhangsel op de juiste plaats ligt. Is de appendix naar ach teren of naar boven verplaatst dan kan gemakkelijk een an der ziektebeeld voorgespiegeld worden, zoals nierkoliek of galblaasontsteking. Dikwijls ook geeft het verschil tussen de in de oksel opgenomen temperatuur en de in de darm opgenomen temperatuur een waardevolle aanduiding. NORMAAL IS DE tempera tuur in de buikholte slechts een halve graad lager dan de temperatuur in de endeldarm; in het beginstadium van het proces in de buikholte stijgt de temperatuur van de dar men hoger dan de huidtempe- ratuur, zodat een verschil van een of meer graden kan op treden. Met grote twijfel moeten we een kortgeleden verbreid kran tenbericht opnemen. Volgens het krantenbericht moet een scheepskapitein tijdens ruw weer onder leiding van een „radiodokter" een zieke ma troos geopereerd hebben. Zo'n ingreep is nu ook weer niet zo eenvoudig, dat men slechts het mes in de hand behoeft te nemen en naar aanwijzingen van een stem uit de ether een ziek wormvormig aanhangsel kan wegnemen. Daarvoor moet men van te voren grondig onderlegd zijn in de anatomie. Iedere arts weet, hoe moeilijk het vaak kan zijn, door een kleine opening in de rechter kant van de buik de appendix te vinden. De chirurgen zijn van oordeel, dat een appendi citis in het beginstadium ope ratief behandeld moet worden waarbij men onder begin stadium de tijd van hoogstens achtenveertig uur verstaat gerekend van het begin van de eerste ziekteverschijnselen (buikpijn, neiging tot braken) af. Overschrijdt men namelijk de achtenveertig uur-grens dan stelt men de operatie lie ver uit. Vele miljoenen men sen hebben de blindedarm operatie doorstaan. HOE GAAT MEN TE WERK bij een blindedarmoperatie? Dat is als volgt. Men legt eerst de appendix bloot, daarna wordt de appendix op de plaats van zijn basis afgebon den en ongeveer 1 cm daar boven met een tang afgeklemd. Tussen het afgebonden stuk en de tang wordt het worm vormig aanhangsel dan afge sneden. Het stompje wordt naar binnen omgeslagen en dichtgeschroeid, zodat geen be smet materiaal met het buik vlies in aanraking komt. muziek tot uitvoering, namelijk het „Con certo per orchestra" van de jonge Neder landse componist Hans Kox, een werk, dat opgedragen werd aan de Nederlandse sec tie van de federatie „Jeugd en Muziek". Het concerto van Kox bleek een frisse, vaak sprankelende, goed opgebouwde en geïnstrumenteerde compositie, die mede door een voortreffelijke uitvoering buiten gewoon in de smaak. viel. Ons Nationale Jeugdorkest was bijzon der goed op dreef op deze avond. Nico Hermans bracht het tot een aangrijpend schone uitvoering van César Francks „Rédemption" en tot een perfecte en ge laden vertolking van Dworsjaks 4e symfo nie, waarbij de orkestklank bijzonder fraai was. De jonge Nederlandse fagottist Joep Terwey toonde zich een bekwaam en zeer muzikaal instrumentalist bij zijn vertol king van het Concert voor fagot en orkest van WA. Mozart. Langdurig werd hij toe gejuicht. Na het slot van de symfonie van Dworsjak barstte een ovatie los, die geen einde scheen te kunnen nemen. Ja, wij konden trots zijn op ons orkest, dat de eer van onze „Jeugd en Muziek" zo hoog wist te houden! OP WELK EEN UITZONDERLIJK hoog niveau het Nationale Jeugdorkest gemusi ceerd had bleek nadrukkelijk, toen het Internationale Jeugdorkest, samengesteld uit jeugdige instrumentalisten van ver scheidene nationaliteiten, drie dagen later, op vrijdagavond 7 april, eveneens een con cert in het Teatro dell' Arte gaf. De diri gent Carlo Zecchi leidde de uitvoering van het programma, dat met annulering van de Haffner-symfonie van W. A. Mozart beperkt werd tot Rossini's ouverture „L'Italiana in Algeri", het derde Piano concert van Ludwig van Beethoven en de vierde Symfonie van Robert Schumann. Veel voldoening heeft dit concert niet kunnen geven. Men kan aanvoeren, dat de dirigent voor een uiterst moeilijke taak stond de van heinde en ver gekomen jonge muzikanten tot een gewenste uitvoerings eenheid te brengen, een opdracht, die overigens met de vertolking van de ouver ture van Rossini met succes volbracht werd. Of de dirigent daar ooit ten behoeve van de voordracht van Beethovens concert en de Symfonie van Schumann in was ge slaagd, moet betwijfeld worden. Want bij deze uitvoering kwam een zuidelijke dra matische bewogenheid in conflict met de noodzaak van vormgeving en een „noor delijke", zij het beheerste expressie, waar door zowel de muzek van Beethoven als die van Schumann vertekend tot de toe hoorders kwam. Een verdienstelijke jonge pianist Fabio Peressoni werkte als solist mede. DE DEELNEMERS aan het congres hebben het grote voorrecht gehad in het „Teatro alia Scala" een opera-uitvoering te kunnen bijwonen. Ter ere van hen werd op donderdagavond 6 april in het impo sante geboirw, dat in 1943 door een lucht bombardement verwoest werd en dat na de herbouw op 11 mei 1946 met een con cert onder leiding van Arturo Toscanini heropend werd, een opvoering gegeven van de opera „I Puritani" van Vincenzo Bellini. Dit muzikale drama, dat in 1835 te Parijs voor het eerst werd opgevoerd, onder scheidt zich van vele andere Italiaanse opera's door een treffende eenvoud in han deling en muziek. Lange tijd was er bij de opvoering haast geen sprake vanhande ling; aller aandacht kon zich concentreren op de muziek, die zich in evenwichtige schone eenvoud ontplooide, een eenvoud waarmede slechts de overweldigend om vangrijke decors, het zeer grote, tot be wegingloosheid gedwongen koor en het ongemotiveerd optreden van het ballet in tegenspraak bleken. In dramatische zin was het slot-bedrijf een indrukwekkende ervaring bij deze opvoering, die geleid werd door Antonino Votto en waarbij de sopraan Renata Scotto als Elvira en de bariton Antonio Cassinelli onvergetelijk schone zang lieten horen. EEN BIJZONDER aantrekkelijke afslui ting van het Milanese congres werd de excursie naar Stresa, de stad van zonne schijn, palmen en van een overstelpende bloemenrijkdom aan het Lago Maggiore. In het „Teatro dei Congressi'" aldaar be leefden de congressisten de opvoering van „Livietta e Tracollo", een onbekend „inter mezzo" van Giovanni Battista Pergolesi (17101736), de componist, wiens inter mezzo „La serva padrona", in ons land meer bekendheid geniet. Het stuk bleek een charmant, onderhoudend spel, waar van de muziek opviel door een verfijnde intimiteit en het werd door leden van het ..Piccolo Teatro dell'Opera di Milano" per fect opgevoerd. In Stresa kwam op deze dag de pre mière van een één-akter, de kamer-opera „Agenzia matrimoniale". Het werd door de componist Roberto Hazon in opdracht speciaal voor het zestiende congres van de „Jeunesses Musicales" geschreven. Tij dens het congres te Berlijn, verleden jaar augustus gehouden, werd eveneens een kameropera „L'amante cubista" van Ro berto Hazon opgevoerd. Het was een kos telijk werkje, dat terecht veel succes had. „Agenzia matrimoniale" is mij echter tegengevallen wat de muziek betreft. De muziek is weinig oorspronkelijk en de toegepaste bitonaliteit klinkt zo opzettelijk, dat hier moeilijk van werkelijke inspiratie gesproken kan worden. Het operaatje werd in alle opzichten voortreffelijk verdedigd door de sopraan Dora Alquiza en de bari ton Giovanni Sobate, dezelfde vocalisten, die „L'amante cubista" te Berlijn tot een triomf maakten. IEMAND ZEGT IETS AARDIGS over een gedicht van mij (hoe blij ben ik dan en hoe verlegen, trots en gekwetst, en hoe onhandig, als in een puriteinse paniek antwoord ik dan), ik zeg: Dat? O maar dat is al oud.' Achteraf bedenk ik: een vrouwelijk antwoord, als van een maagd die zich belaagd en gevleid voelt. O maar dat is al oud!, zo spreekt een vrouw over kleren, tijdsbegrip en esthetiek met elkander verwarrend. Kleding, dat is dus de poëzie van de vrouw ofwel: gedichten zijn de kle ren van de dichter. Haar kleding, daar verbergt zij in waar zij de aandacht op wil vestigen; daar onthult zij mee wat wij van haar weten mogen. Kle ding is een samengaan van aankleding en ontkleding. Zo is de poëzie een sa mengaan van spreken en van zwijgen, van taal en stilte. Alles zeggen is ner gens de aandacht op vestigen, alles verzwijgen is: niet van zichzelf willen weten, zichzelf kwijt zijn, de hoop ver loren, de hoop op liefde, op het geluk van een man, een lezer te kunnen lok ken. MAAR IS DAT NIET VERKEERD gezegd? Moet het niet zijn: alles ver zwijgen is niets van zich laten weten in plaats van niets van zich willen we ten? Nee, nee, het is goed gezegd. Een vrouw is steeds zeker van één geboei de toeschouwer en dat is zijzelf. Men noemt haar nieuwsgierig, zij is het in de eerste plaats naar zichzelf. Een vrouw is veeleer wijsgerig dan nieuws gierig. God en de ziel wil ik kennen, zegt de kwerkvader. Een vrouw is aard ser, God is een man, een bruidegom en de ziel is ondenkbaar zonder vlees en bloed, een huid, een houding. Wie Guillaume van der Graft zal ontkennen, dan zij zo de kerkvader aanvult in de geest van Salomo, de wij ze koning, de royale minnaar? Een vrouw is een wijsgeer, de spiegel kan er van meepraten. De dichter kan er van meepraten. Want van hem geldt hetzelfde. Geen wonder, dat Holst en Lucebert, hoe verschillend ook, beide spiegels spreken in hun poëzie. DE MEESTE MANNEN gebrui ken de spiegel slechts, maar ont moeten hem niet. Echter, de dich ters zijn hierin als vrouwen. Ieder ge dicht is eerst in spiegelschrift geschre ven. De dichter openbaart zich in de eerste plaats aan zichzelf. Hij is zijn eigen toehoorder. Vandaar dat men kan zeggen: wanneer hij zwijgt wil hij niets weten van zichzelf, leeft in verwijde ring, met zijn rug naar zijn naam, met zijn hielen naar zijn roeping. Soms moet dat, als hij „dader des woords" of poëet van de logos (zoals Jakobus de apostel zegt) moet zijn op een an dere manier, niet met woorden van taal, om niet zijn menselijk wezen, zijn humaan gelaat te verliezen. Dat móet soms; maar zelfs dan, als hij gedwon gen door een hoger woord zijn spiegel verlaat, omdat het een waterspiegel, een narcissusvlies geworden zou zijn, zelfs dan, als wij den apostel laten uitspreken, komt toch het spiegelbeeld Guillaume van der Graft (pseudoniem voor W. Barnard) is in 1920 in Rotterdam geboren. Na zijn theologische studie in Utrecht was hij predikant in Nijmegen Hij is thans studiesecretaris van de Prof. dr. G. van der Leeuwstichting te Amsterdam, waar hij woonachtig is. Hij publiceerde de vol gende poëziebundels: In Exilio (1946), Ach terstand (1946), Poëzie in practijk (1948), Mythologisch (1950), Landarbeid (1951), Vogels en vissen (1953), In memoriam M. Nijhoff (1953), Watersnoodgedicht (1953), Woorden van brood (1956), De maan over het eiland (1957), Het oude land (1958). „Mythologisch" werd bekroond met de Gel derse poëzieprijs 1951, „Vogels en Vissen" met de Van der Hoogtprijs en „Woorden van brood" met de Amsterdamse poëzieprijs 1957. Voorts schreef hij drie spelen: De vijf maagden (1953), Een ladder tegen de maan (1956) en Het oude land (1958). Onlangs ver scheen bij U. M. Holland een verzamelbun del van zijn poëzie en „Tussen twee stoelen", een verzamelbundel van achtenveertig op stellen, artikelen en essays. Van der Graft is redacteur van „Wending", maandblad voor evangelie en cultuur. weer ter sprake! Want iemand, zo zegt hij, die geen po ët van de logos is, geen dader des woords, is als een man die wel zijn ge zicht in de spiegel ziet, maar zich omdraait en zich zelf vergeet! (Jakobus 1 vers 23 en 24). HET SCHIJNT DAT in deze context, een der klassieke epistels voor de paas tijd trouwens, de wet, het messiaanse mensenbeeld, wordt vergeleken met een spiegel waarin men zien kan of das en scheiding, of ziel en geweten rechtzit ten! Zijn ware wezen ziet men weerspiegeld. Het is voor een dichter uiterst boei end, bij een apostel, en nog wel een die als boetprediker te boek staat, zulk een „poëtische moraal" te vinden. Het stijft hem in de mening dat poëzie, juist als zij géén tijdpassering is maar le vensvulling, veeleer de waarheid en de godsspreuk tegemoet loopt dan zich af keert naar een verhit boudoir, om daar te pruilen in een wolk van zelfzucht. HET GAAT IN POëZIE juist om de waarheid, om openbaring van mensen, goden en dingen, om zelfstandige naam woorden. Het gaat erom dat de waar heid ontdekt wordt. Openbaar, zo ver telt het woordenboek, betekent „open en bloot". Het gaat om de naakte waar heid, maar toch, het moet gaan op de wijze der poëzie. Er komt een kleed kamer aan te pas. Poëzie immers is geen strip-tease van de ziel, eerder het décolleté. Het gaat om vermoedens, toespelingen, zinspelingen. Wat men in verzen openbaart, dat openbaart men door het net niet te zeggen. De omweg is altijd korter dan de snelweg. Men spreekt in poëzie steeds op de rand, op het kantje af van het zwijgen. Het ge dicht doet altijd een beroep op de hulp van het wit onder en om de letters. Een bladzij poëzie is altijd schijnbaar aarzelend bedrukt. Maar dat doet mij waarheidsgetrouwer aan dan een pagi na proza. Bij proza is het gevaar zo veel te groter dat er niet genoeg wordt verzwegen. De toejuichingen, besteed aan zo „realistisch" mogelijke romans doen mij dan ook levendig denken aan de lofzangen op de nieuwe kleren ban de keizer. Dat soort nudisme lust mij niet. De waarheid die geopenbaard wordt door de poëzie is, het ligt voor de hand, dan ook een waarheid op de rand van de leugen. Het is een waar heid waar men naar toe liegt. Het is een waarheid die bestaat doordat zij ontveinsd wordt. Open en bloot is zij niet te verdragen en wreekt zij zich door zich terug te trekken in zichzelf. Zoals vrouwelijk naakt gewoon ordinair bloot en afstotend wordt als niet het liedje van verlangen er om heen ge sponnen is. En dat is een mooi lied, al is het zo oud als de wereld. TROUWENS, NU BLIJKT MAAR weer, hoe vrouwelijk de dichter spreekt Iedere man wéét immers dat het oud ste lied het liefste is? Alleen vrouwen willen dat altijd nieuw (hou je nog van me?) en alleen een dichter denkt, dat hij nu! eindelijk! het gedicht zal maken waarvoor hij al die tijd, een le ven lang, heeft bestaan. Wat zeg ik? Het gedicht waarop de wereld gewacht heeft. ER IS TE MILAAN, ook aandacht be steed aan het moderne verschijnsel, dat met de benaming „elektronische muziek" wordt aangeduid. In een vrij rumoerige bijeenkomst in het Conservatorium, waar enerzijds de weerzin tegen de elektronische klankprodukten de normen der beleefd heid uit het oog deed verliezen en ander zijds voorstanders hun instemming betuig den, werd door Luigi Rognoni een inleiding gehouden, ten dele als toelichting bij de uitvoering op vier bandopname-apparaten van composities van enkele „electrofonici" van omstreeks veertig jaar oud. Sensatio neel was dit concert in elk geval! NAAST BESLUITEN van organisato rische aard besloot de algemene vergade ring de mogelijkheden om nog niet aan gesloten landen bij de federatie te be trekken te onderzoeken. Een nieuw con cours van jeugdige amateur-musici werd opgenomen bij de plannen voor de naaste toekomst. Men besloot verder het volgende congres in 1962 te Lissabon te doen plaats vinden. De Nederlandse sectie „Jeugd en Muziek" kreeg de belangrijke opdracht contact op te nemen met de beheerders van de Europese culturele fondsen ten einde kennis te krijgen van de mogelijk heden om met behulp van deze fondsen een culturele manifestatie in Europese zin tot stand te brengen. Voorts werd een interes sant rapport gepubliceerd van de resul taten der besprekingen in werkcomités over de ledenwerving, de muzikale gericht heid van de hedendaagse jeugd en over het al of niet verplicht stellen van muziek onderwijs op scholen. HET KAN NIET worden ontkend, lat het congres te Milaan te weinig con- hontatie-mogelijkheden met moderne muziek bood aan de congressisten. Maar anderzijds heeft het congres de belang rijkheid van een groot internationaal contact der muzikale jeugd en de beteke nis van de federatie voor de bevordering van dit contact overtuigend aangetoond. P. Zwaanswifk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 14