Impressies van het wereldcongres van
„JEUGD EN MUZIEK" in Milaan
Blindedarmontsteking
SIGNALEN
Moderne
muziek
werd node gemist
De spiegel en de apostel
ZATERDAG 22 APRIL 1961
Erbij
PAGINA TWEt
Guillaume van der Graft
HET BEROEMDE „Teatro alia Scala" te Milaan, het
imposante operagebouw, waar zovele dirigenten en voca
listen triomfen gevierd hebben en dat herinneringen oproept
aan talrijke glorieuze premières van meesterwerken der
muzikaal-dramatische kunst, is van 3 tot 8 april het centrum
geweest van het zestiende wereldcongres van de „Fédé-
ration internationale des Jeunesses musicales". Ongeveer
tweeduizend congressisten uit twaalf landen hebben in
de gigantische metropool van Noord-
Italië deelgenomen aan vergaderingen,
hun activiteit ontplooid in werkcomités
of zijn getuigen geweest bij vele muzi
kale manifestaties, die in verscheidene
theaters en concertzalen van de stad
werden gegeven. Dit nieuwe congres
van de federatie schonk bijzondere,
vaak verrassende ervaringen. In grote
trekken was er uiteraard overeenkomst
met voorgaande internationale ontmoe
tingen, ook met het congres, dat ver
leden jaar te Berlijn werd gehouden.
Deze overeenkomst betrof in hoofdzaak
de vorm. Maar het karakter van het
Milanese congres was toch volstrekt
anders. In Berlijn werd ruime aandacht
besteed aan de moderne muziek. Nu
kwamen de muzikale kunstuitingen van
onze tijd zelden aan bod. Het Berlijnse
congres verliep met de regelmaat van
een voortreffelijk uurwerk en in Milaan
werd de afwikkeling van het program
ma bepaald door een charmant opportu
nisme, dat om zijn ontwapenende na
tuurlijkheid met een glimlach werd
aanvaard.
De foto hieronder
toont het Nationa
le jeugdorkest tij
dens 'n uitvoering
onder de leiding
van zijn dirigent
Nico Hermans
(links op de
achtergrond)
DE CONGRESDAGEN te Milaan kregen
een aantrekkelijk en veelal onvergetelijk
voorspel in de oude Dogenstad Venetië.
In het achttiende-eeuwse „Teatro la Fe-
nice", een juweel van gracieuze zaal-archi
tectuur, werd voor de congressisten op de
avond voor Pasen een uitvoering gegeven
van Beethovens „Missa solemnis" door het
koor van de „Singverein" uit Wenen, vier
Italiaanse zangsolisten en het orkest van
het theater „La Fenice". De akoestische
werking van de specifieke „opera"-zaal
bleek helaas volstrekt ongeschikt voor de
muziek van Beethovens mis. Bovendien
was er een duidelijk waarneembare af
stand in interpretatie-afstemming tussen
het koor en de dirigent Fritz Rieger ener
zijds en de op opera-dramatiek afgestem
de solisten en orkestleden anderzijds en
mede door deze omstandigheid kon de
uitvoering allerminst een overtuigende in
druk maken.
De excursie op de eerste paasdag naar
een der glasblazerijen op het beroemde
„glas-eiland" Murano en naar het in een
zaamheid verloren lagunen-eiland Forcello
met zijn elfde-eeuwse basiliek en Byzan
tijnse mozaïeken nam te veel uren om op
tijd in Venetië terug te zijn voor het con
cert, dat het Kamerorkest van de „Gio-
ventu musicale d'Italia" uit Bologna in de
„Sala del Noviziato" zou geven. Rustig
liet men het concert veel later beginnen,
zodat de congressisten toch nog gelegen
heid kregen naar de beschaafde, verzorgde
en merkwaardig bescheiden expressieve
uitvoering van een eenzijdig programma
van muziek van omstreeks 1700 te luis
teren.
ONDER GROTE BELANGSTELLING
van vertegenwoordigers van de Italiaanse
regering, van stedelijke autoriteiten en van
congresleden werd in de middag van de
derde april in het theater „Piccola Scala",
aangebouwd aan de grote Scala, het con
gres plechtig geopend. Bij deze inaugurele
zitting fungeerde de oprichtster van de
„Gioventu musicale d'Italia", de baronesse
Dorothy Lanni della Quara als presidente,
bijgestaan door de secretaris-generaal dr.
prof. Luigi da Pegna. De vele toespraken,
ook die der overheidspersonen, getuigden
van een verheugend begrip voor de idea
len van de „jeunesses musicales" en voor
de betekenis van deze organisatie, die
thans 500.000 leden telt, als toenaderings
mogelijkheid voor de volken van onze
aarde.
Een uitnemend koor van arbeiders,
INC AS genaamd, afkomstig uit Bergamo,
luisterde de plechtigheid op met de uit
voering van werken van Josquin dès Prés,
Gerelli en van kostelijk bewerkte Ita
liaanse liederen.
HET CONCERT, dat het ook in ons land
zo bekende ensemble „I Musici" op de
avond van de eerste congresdag in de „Sala
G. Verdi" van het conservatorium gaf,
moet tot de belangrijkste muziekuitvoe
ringen tijdens het congres gerekend wor
den. „I Musici" speelden voor een op mu
ziek gericht auditorium en bovendien nog
in de vertrouwde omgeving van een eigen
huis bijzonder geïnspireerd en met een
bevrijdende spontaniteit, die het neutrali
serende routine-accent, dat hun optreden
wel eens bedreigt, verre hield. Het was
een verkwikking naar de uitvoeringen van
werken van Corelli, Bonporti, Albinoni en
Mozart en van een nieuwere compositie,
een Concert van Valentino Bucchi uit 1916
te luisteren. Ovationele bijval noopte de
eminente instrumentalisten tot het geven
van twee toegiften. Wat teleurstellend
werd de volgende dag het optreden van
„I solisti Veneti" in de „Piccola Scala".
De dirigent van dit strijkersensemble, dat
ook al weer met muziek van omstreeks
1700 kwam, zocht de uitvoeringen daar
van met een toegespitst verfijnde dyna
miek karakter te geven, maar hij schoot
daarbij aan het doel voorbij, omdat het
echte musiceren door vormgeving, goed
geprofileerde melodieën en kernachtige
ritipiek plaats moest maken voor een op
den duur irriterend klankeffect en voor
een opzettelijkheid, die muzikale bewogen
heid geen kans gaf. En niemand kon blijk
baar de piano tot zwijgen brengen, die in
een aangrenzende zaal het repeterend
Scala-ballet begeleidde.
DE AVOND van deze dinsdag bracht een
glanzend hoogtepunt in de reeks muzikale
manifestaties van het congres. Aan de
Nederlandse gedelegeerde gaf het een
buitengewoon grote voldoening dat dit be
werkt werd door de schitterende prestaties
van ons Nationale Jeugdorkest op het con
cert, dat onder leiding van Nico Hermans
in het „Teatro dell' Arte" werd gegeven.
Op dit concert kwam eindelijk hedendaagse
(Van onze medische
medewerker)
OMDAT HET ZOONTJE van
mevrouw D. 's middags nog
steeds over dezelfde pijn in de
buurt van zijn navel kïaagt en
hij hier 's morgens ook al over
geklaagd heeft, omdat hij niets
eten wil en over het geheel de
indruk wekt, dat hij ziek is,
doet zijn moeder het enig
juiste en stopt hem in bed.
Nadat ze hem in bed gestopt
heeft, neemt ze zijn tempera
tuur op en laat hem zijn tong
uitsteken. Ofschoon haar zoon
tje geen koorts heeft en ook
niet gebraakt heeft, vreest me
vrouw D„ dat het een blinde
darmontsteking betreft en ze
laat haar huisdokter roepen.
De huisdokter betast voorzich
tig de buik van haar zoontje
en bekijkt sceptisch zijn tong-
Als het zoontje vraagt of hij
morgen weer naar school moet
is zijn antwoord: „Nee". Want
de diagnose, die gesteld is door
de buik te betasten, met als
verschijnsel de typische aan
duiding van de plaats in de
buik, waar de pijn vandaan
komt en de totale indruk doen
vermoeden, dat het inderdaad
een blindedarmontsteking is.
Dus kost het de dokter niet
veel moeite de moeder duide
lijk te maken, dat onmiddel
lijke opname in een chirurgi
sche kliniek vereist is. Nog
diezelfde avond gaan de art
sen over tot de operatie. Het
echtpaar D. valt een pak van
het hart. als de dokter hen
vertelt, dat het een etterende
blindedarmontsteking betrof,
die als niet direct ingegrepen
was, binnen vierentwintig uur
in de buikholte doorgebroken
zou zijn met als gevolg de zo
gevreesde peritonitis (buik-
vliesontsteking).
DE OPSOMMING van de
oorzaken, die voor de oor
sprong van blindedarmontste
king verantwoordelijk gesteld
worden, levert een lange lijst
op. De lijst begint bij een in
geslikte kersepit en eindigt bij
die soort van blindedarmont
steking, waarbij psychische
factoren zoals angst en schrik,
als oorzaak worden aangeno
men. De ervaring leert, dat in
de herfst en in de lente meer
mensen blindedarmontsteking
krijgen dan gedurende de rest
van het jaar. Door omschake
ling tot andere voeding wordt
het bacterieel evenwicht in de
darm misschien geschokt.
Daardoor kunnen de bacte
riën, die zich normaliter in de
darm ophouden en daar vol
komen onschuldig zijn. plotse
ling virulent worden (vergiftig
worden) en daardoor tot prik
keling en ontsteking van ze
kere aanhangsels van de darm
leiden. Door chronische prik
kelingen in de buurt van de
blindedarm worden ook vaak
maagklachten, klachten over
de gal, de twaalfvingerige
darm of de alvleesklier opge
lost.
De uitdrukking blindedarm
ontsteking is tamelijk ingebur
gerd, maar in werkelijkheid
lijke gevaren van de operatie.
VOLGENS ZIJN anatomische
structuur toont het wormvor
mig aanhangsel enige overeen
komst met de amandelen, want
in het slijmvlies van het worm
vormige aanhangsel zijn
evenals in de amandelen
talloze knobbeltjes gevestigd.
Men noemt daarom de appen
dix ook weieens de „amandel
van de blindedarm" in de ver
onderstelling dat de appendix
de functie bekleedt van be
schermer tegen de sterk ver
menigvuldigde darmbacteriën.
In ieder geval staat het vast
dat het wormvormig aanhang
sel een orgaan is. dat in de
loop van de geschiedenis van
het mensdom een onbeduidend
aanhangsel geworden is van
het doodlopende deel van de
dikke darm. dat men blinde
darm noemt. Volgens statis-
gaat het helemaal niet om een
ontsteking van de blindedarm
doch om een ontsteking van
het wormvormig aanhangsel
van de blindedarm. In over
eenstemming hiermee moet de
ziekte dus wormvormig-aan-
hangselontsteking genoemd
worden. De artsen noemen het
in vaktaal „appendicitis". Dit
betekent ontsteking van de ap
pendix vermicularis- In tegen
stelling tot de keizersnede,
waarover reeds geschreven
werd door de Romeinse schrij
ver Plinius, is de operatie aan
de blindedarm pas voor het
eerst in de tachtiger jaren van
de vorige eeuw doorgevoerd.
Natuurlijk brengt de buik
operatie een zeker gevaar met
zich mee maar dat gevaar is
niets in vergelijking met de
gevaren, waarop men rekenen
kan wanneer een appendicitis
niet geconstateerd is of als men
te lang gewacht heeft, zich te
laten opereren. Buikvliesont-
steking overtreft alle moge-
tische gegevens sterven er
jaarlijks nog talrijke mensen
aan blindedarmontsteking en
aan de gevolgen ervan. Dat
ligt vooral aan het feit, dat de
ziekte door zijn wisselvallig
heid der verschijnselen dik
wijls niet herkend wordt of te
laat herkend wordt.
Tot de betrouwbaarste symp
tomen behoort de drukkende
pijn in de rechterkant van de
buik, deze pijn is echter alleen
te vinden als het wormvormig
aanhangsel op de juiste plaats
ligt. Is de appendix naar ach
teren of naar boven verplaatst
dan kan gemakkelijk een an
der ziektebeeld voorgespiegeld
worden, zoals nierkoliek of
galblaasontsteking. Dikwijls
ook geeft het verschil tussen
de in de oksel opgenomen
temperatuur en de in de darm
opgenomen temperatuur een
waardevolle aanduiding.
NORMAAL IS DE tempera
tuur in de buikholte slechts
een halve graad lager dan de
temperatuur in de endeldarm;
in het beginstadium van het
proces in de buikholte stijgt
de temperatuur van de dar
men hoger dan de huidtempe-
ratuur, zodat een verschil van
een of meer graden kan op
treden.
Met grote twijfel moeten we
een kortgeleden verbreid kran
tenbericht opnemen. Volgens
het krantenbericht moet een
scheepskapitein tijdens ruw
weer onder leiding van een
„radiodokter" een zieke ma
troos geopereerd hebben. Zo'n
ingreep is nu ook weer niet zo
eenvoudig, dat men slechts het
mes in de hand behoeft te
nemen en naar aanwijzingen
van een stem uit de ether een
ziek wormvormig aanhangsel
kan wegnemen. Daarvoor moet
men van te voren grondig
onderlegd zijn in de anatomie.
Iedere arts weet, hoe moeilijk
het vaak kan zijn, door een
kleine opening in de rechter
kant van de buik de appendix
te vinden. De chirurgen zijn
van oordeel, dat een appendi
citis in het beginstadium ope
ratief behandeld moet worden
waarbij men onder begin
stadium de tijd van hoogstens
achtenveertig uur verstaat
gerekend van het begin van de
eerste ziekteverschijnselen
(buikpijn, neiging tot braken)
af. Overschrijdt men namelijk
de achtenveertig uur-grens
dan stelt men de operatie lie
ver uit. Vele miljoenen men
sen hebben de blindedarm
operatie doorstaan.
HOE GAAT MEN TE WERK
bij een blindedarmoperatie?
Dat is als volgt. Men legt eerst
de appendix bloot, daarna
wordt de appendix op de
plaats van zijn basis afgebon
den en ongeveer 1 cm daar
boven met een tang afgeklemd.
Tussen het afgebonden stuk
en de tang wordt het worm
vormig aanhangsel dan afge
sneden. Het stompje wordt
naar binnen omgeslagen en
dichtgeschroeid, zodat geen be
smet materiaal met het buik
vlies in aanraking komt.
muziek tot uitvoering, namelijk het „Con
certo per orchestra" van de jonge Neder
landse componist Hans Kox, een werk, dat
opgedragen werd aan de Nederlandse sec
tie van de federatie „Jeugd en Muziek".
Het concerto van Kox bleek een frisse,
vaak sprankelende, goed opgebouwde en
geïnstrumenteerde compositie, die mede
door een voortreffelijke uitvoering buiten
gewoon in de smaak. viel.
Ons Nationale Jeugdorkest was bijzon
der goed op dreef op deze avond. Nico
Hermans bracht het tot een aangrijpend
schone uitvoering van César Francks
„Rédemption" en tot een perfecte en ge
laden vertolking van Dworsjaks 4e symfo
nie, waarbij de orkestklank bijzonder fraai
was.
De jonge Nederlandse fagottist Joep
Terwey toonde zich een bekwaam en zeer
muzikaal instrumentalist bij zijn vertol
king van het Concert voor fagot en orkest
van WA. Mozart. Langdurig werd hij toe
gejuicht. Na het slot van de symfonie van
Dworsjak barstte een ovatie los, die geen
einde scheen te kunnen nemen. Ja, wij
konden trots zijn op ons orkest, dat de eer
van onze „Jeugd en Muziek" zo hoog wist
te houden!
OP WELK EEN UITZONDERLIJK hoog
niveau het Nationale Jeugdorkest gemusi
ceerd had bleek nadrukkelijk, toen het
Internationale Jeugdorkest, samengesteld
uit jeugdige instrumentalisten van ver
scheidene nationaliteiten, drie dagen later,
op vrijdagavond 7 april, eveneens een con
cert in het Teatro dell' Arte gaf. De diri
gent Carlo Zecchi leidde de uitvoering van
het programma, dat met annulering van
de Haffner-symfonie van W. A. Mozart
beperkt werd tot Rossini's ouverture
„L'Italiana in Algeri", het derde Piano
concert van Ludwig van Beethoven en de
vierde Symfonie van Robert Schumann.
Veel voldoening heeft dit concert niet
kunnen geven. Men kan aanvoeren, dat de
dirigent voor een uiterst moeilijke taak
stond de van heinde en ver gekomen jonge
muzikanten tot een gewenste uitvoerings
eenheid te brengen, een opdracht, die
overigens met de vertolking van de ouver
ture van Rossini met succes volbracht
werd. Of de dirigent daar ooit ten behoeve
van de voordracht van Beethovens concert
en de Symfonie van Schumann in was ge
slaagd, moet betwijfeld worden. Want bij
deze uitvoering kwam een zuidelijke dra
matische bewogenheid in conflict met de
noodzaak van vormgeving en een „noor
delijke", zij het beheerste expressie, waar
door zowel de muzek van Beethoven als
die van Schumann vertekend tot de toe
hoorders kwam. Een verdienstelijke jonge
pianist Fabio Peressoni werkte als solist
mede.
DE DEELNEMERS aan het congres
hebben het grote voorrecht gehad in het
„Teatro alia Scala" een opera-uitvoering
te kunnen bijwonen. Ter ere van hen werd
op donderdagavond 6 april in het impo
sante geboirw, dat in 1943 door een lucht
bombardement verwoest werd en dat na
de herbouw op 11 mei 1946 met een con
cert onder leiding van Arturo Toscanini
heropend werd, een opvoering gegeven van
de opera „I Puritani" van Vincenzo Bellini.
Dit muzikale drama, dat in 1835 te Parijs
voor het eerst werd opgevoerd, onder
scheidt zich van vele andere Italiaanse
opera's door een treffende eenvoud in han
deling en muziek. Lange tijd was er bij de
opvoering haast geen sprake vanhande
ling; aller aandacht kon zich concentreren
op de muziek, die zich in evenwichtige
schone eenvoud ontplooide, een eenvoud
waarmede slechts de overweldigend om
vangrijke decors, het zeer grote, tot be
wegingloosheid gedwongen koor en het
ongemotiveerd optreden van het ballet in
tegenspraak bleken. In dramatische zin
was het slot-bedrijf een indrukwekkende
ervaring bij deze opvoering, die geleid
werd door Antonino Votto en waarbij de
sopraan Renata Scotto als Elvira en de
bariton Antonio Cassinelli onvergetelijk
schone zang lieten horen.
EEN BIJZONDER aantrekkelijke afslui
ting van het Milanese congres werd de
excursie naar Stresa, de stad van zonne
schijn, palmen en van een overstelpende
bloemenrijkdom aan het Lago Maggiore.
In het „Teatro dei Congressi'" aldaar be
leefden de congressisten de opvoering van
„Livietta e Tracollo", een onbekend „inter
mezzo" van Giovanni Battista Pergolesi
(17101736), de componist, wiens inter
mezzo „La serva padrona", in ons land
meer bekendheid geniet. Het stuk bleek
een charmant, onderhoudend spel, waar
van de muziek opviel door een verfijnde
intimiteit en het werd door leden van het
..Piccolo Teatro dell'Opera di Milano" per
fect opgevoerd.
In Stresa kwam op deze dag de pre
mière van een één-akter, de kamer-opera
„Agenzia matrimoniale". Het werd door
de componist Roberto Hazon in opdracht
speciaal voor het zestiende congres van
de „Jeunesses Musicales" geschreven. Tij
dens het congres te Berlijn, verleden jaar
augustus gehouden, werd eveneens een
kameropera „L'amante cubista" van Ro
berto Hazon opgevoerd. Het was een kos
telijk werkje, dat terecht veel succes had.
„Agenzia matrimoniale" is mij echter
tegengevallen wat de muziek betreft. De
muziek is weinig oorspronkelijk en de
toegepaste bitonaliteit klinkt zo opzettelijk,
dat hier moeilijk van werkelijke inspiratie
gesproken kan worden. Het operaatje werd
in alle opzichten voortreffelijk verdedigd
door de sopraan Dora Alquiza en de bari
ton Giovanni Sobate, dezelfde vocalisten,
die „L'amante cubista" te Berlijn tot een
triomf maakten.
IEMAND ZEGT IETS AARDIGS over
een gedicht van mij (hoe blij ben ik
dan en hoe verlegen, trots en gekwetst,
en hoe onhandig, als in een puriteinse
paniek antwoord ik dan), ik zeg: Dat?
O maar dat is al oud.' Achteraf bedenk
ik: een vrouwelijk antwoord, als van
een maagd die zich belaagd en gevleid
voelt. O maar dat is al oud!, zo spreekt
een vrouw over kleren, tijdsbegrip en
esthetiek met elkander verwarrend.
Kleding, dat is dus de poëzie van de
vrouw ofwel: gedichten zijn de kle
ren van de dichter. Haar kleding, daar
verbergt zij in waar zij de aandacht
op wil vestigen; daar onthult zij mee
wat wij van haar weten mogen. Kle
ding is een samengaan van aankleding
en ontkleding. Zo is de poëzie een sa
mengaan van spreken en van zwijgen,
van taal en stilte. Alles zeggen is ner
gens de aandacht op vestigen, alles
verzwijgen is: niet van zichzelf willen
weten, zichzelf kwijt zijn, de hoop ver
loren, de hoop op liefde, op het geluk
van een man, een lezer te kunnen lok
ken.
MAAR IS DAT NIET VERKEERD
gezegd? Moet het niet zijn: alles ver
zwijgen is niets van zich laten weten
in plaats van niets van zich willen we
ten? Nee, nee, het is goed gezegd. Een
vrouw is steeds zeker van één geboei
de toeschouwer en dat is zijzelf. Men
noemt haar nieuwsgierig, zij is het in
de eerste plaats naar zichzelf. Een
vrouw is veeleer wijsgerig dan nieuws
gierig. God en de ziel wil ik kennen,
zegt de kwerkvader. Een vrouw is aard
ser, God is een man, een bruidegom
en de ziel is ondenkbaar zonder vlees
en bloed, een huid, een houding. Wie
Guillaume van der Graft
zal ontkennen, dan zij zo de kerkvader
aanvult in de geest van Salomo, de wij
ze koning, de royale minnaar? Een
vrouw is een wijsgeer, de spiegel kan
er van meepraten. De dichter kan er
van meepraten. Want van hem geldt
hetzelfde. Geen wonder, dat Holst en
Lucebert, hoe verschillend ook, beide
spiegels spreken in hun poëzie.
DE MEESTE MANNEN gebrui
ken de spiegel slechts, maar ont
moeten hem niet. Echter, de dich
ters zijn hierin als vrouwen. Ieder ge
dicht is eerst in spiegelschrift geschre
ven. De dichter openbaart zich in de
eerste plaats aan zichzelf. Hij is zijn
eigen toehoorder. Vandaar dat men kan
zeggen: wanneer hij zwijgt wil hij niets
weten van zichzelf, leeft in verwijde
ring, met zijn rug naar zijn naam, met
zijn hielen naar zijn roeping. Soms
moet dat, als hij „dader des woords"
of poëet van de logos (zoals Jakobus
de apostel zegt) moet zijn op een an
dere manier, niet met woorden van
taal, om niet zijn menselijk wezen, zijn
humaan gelaat te verliezen. Dat móet
soms; maar zelfs dan, als hij gedwon
gen door een hoger woord zijn spiegel
verlaat, omdat het een waterspiegel,
een narcissusvlies geworden zou zijn,
zelfs dan, als wij den apostel laten
uitspreken, komt toch het spiegelbeeld
Guillaume van der Graft (pseudoniem
voor W. Barnard) is in 1920 in Rotterdam
geboren. Na zijn theologische studie in
Utrecht was hij predikant in Nijmegen Hij
is thans studiesecretaris van de Prof. dr. G.
van der Leeuwstichting te Amsterdam, waar
hij woonachtig is. Hij publiceerde de vol
gende poëziebundels: In Exilio (1946), Ach
terstand (1946), Poëzie in practijk (1948),
Mythologisch (1950), Landarbeid (1951),
Vogels en vissen (1953), In memoriam
M. Nijhoff (1953), Watersnoodgedicht (1953),
Woorden van brood (1956), De maan over
het eiland (1957), Het oude land (1958).
„Mythologisch" werd bekroond met de Gel
derse poëzieprijs 1951, „Vogels en Vissen"
met de Van der Hoogtprijs en „Woorden
van brood" met de Amsterdamse poëzieprijs
1957. Voorts schreef hij drie spelen: De vijf
maagden (1953), Een ladder tegen de maan
(1956) en Het oude land (1958). Onlangs ver
scheen bij U. M. Holland een verzamelbun
del van zijn poëzie en „Tussen twee stoelen",
een verzamelbundel van achtenveertig op
stellen, artikelen en essays. Van der Graft is
redacteur van „Wending", maandblad voor
evangelie en cultuur.
weer ter sprake! Want iemand,
zo zegt hij, die geen po ët van de
logos is, geen dader des woords, is
als een man die wel zijn ge
zicht in de spiegel ziet,
maar zich omdraait en zich
zelf vergeet! (Jakobus 1 vers 23
en 24).
HET SCHIJNT DAT in deze context,
een der klassieke epistels voor de paas
tijd trouwens, de wet, het messiaanse
mensenbeeld, wordt vergeleken met een
spiegel waarin men zien kan of das en
scheiding, of ziel en geweten rechtzit
ten! Zijn ware wezen ziet men
weerspiegeld.
Het is voor een dichter uiterst boei
end, bij een apostel, en nog wel een die
als boetprediker te boek staat, zulk een
„poëtische moraal" te vinden. Het
stijft hem in de mening dat poëzie, juist
als zij géén tijdpassering is maar le
vensvulling, veeleer de waarheid en de
godsspreuk tegemoet loopt dan zich af
keert naar een verhit boudoir, om daar
te pruilen in een wolk van zelfzucht.
HET GAAT IN POëZIE juist om de
waarheid, om openbaring van mensen,
goden en dingen, om zelfstandige naam
woorden. Het gaat erom dat de waar
heid ontdekt wordt. Openbaar, zo ver
telt het woordenboek, betekent „open
en bloot". Het gaat om de naakte waar
heid, maar toch, het moet gaan op
de wijze der poëzie. Er komt een kleed
kamer aan te pas. Poëzie immers is
geen strip-tease van de ziel, eerder
het décolleté. Het gaat om vermoedens,
toespelingen, zinspelingen. Wat men in
verzen openbaart, dat openbaart men
door het net niet te zeggen. De omweg
is altijd korter dan de snelweg. Men
spreekt in poëzie steeds op de rand, op
het kantje af van het zwijgen. Het ge
dicht doet altijd een beroep op de hulp
van het wit onder en om de letters.
Een bladzij poëzie is altijd schijnbaar
aarzelend bedrukt. Maar dat doet mij
waarheidsgetrouwer aan dan een pagi
na proza. Bij proza is het gevaar zo
veel te groter dat er niet genoeg wordt
verzwegen. De toejuichingen, besteed
aan zo „realistisch" mogelijke romans
doen mij dan ook levendig denken aan
de lofzangen op de nieuwe kleren ban
de keizer. Dat soort nudisme lust mij
niet. De waarheid die geopenbaard
wordt door de poëzie is, het ligt voor
de hand, dan ook een waarheid op de
rand van de leugen. Het is een waar
heid waar men naar toe liegt. Het is
een waarheid die bestaat doordat zij
ontveinsd wordt. Open en bloot is zij
niet te verdragen en wreekt zij zich
door zich terug te trekken in zichzelf.
Zoals vrouwelijk naakt gewoon ordinair
bloot en afstotend wordt als niet het
liedje van verlangen er om heen ge
sponnen is. En dat is een mooi lied,
al is het zo oud als de wereld.
TROUWENS, NU BLIJKT MAAR
weer, hoe vrouwelijk de dichter spreekt
Iedere man wéét immers dat het oud
ste lied het liefste is? Alleen vrouwen
willen dat altijd nieuw (hou je nog
van me?) en alleen een dichter denkt,
dat hij nu! eindelijk! het gedicht zal
maken waarvoor hij al die tijd, een le
ven lang, heeft bestaan. Wat zeg ik?
Het gedicht waarop de wereld gewacht
heeft.
ER IS TE MILAAN, ook aandacht be
steed aan het moderne verschijnsel, dat
met de benaming „elektronische muziek"
wordt aangeduid. In een vrij rumoerige
bijeenkomst in het Conservatorium, waar
enerzijds de weerzin tegen de elektronische
klankprodukten de normen der beleefd
heid uit het oog deed verliezen en ander
zijds voorstanders hun instemming betuig
den, werd door Luigi Rognoni een inleiding
gehouden, ten dele als toelichting bij de
uitvoering op vier bandopname-apparaten
van composities van enkele „electrofonici"
van omstreeks veertig jaar oud. Sensatio
neel was dit concert in elk geval!
NAAST BESLUITEN van organisato
rische aard besloot de algemene vergade
ring de mogelijkheden om nog niet aan
gesloten landen bij de federatie te be
trekken te onderzoeken. Een nieuw con
cours van jeugdige amateur-musici werd
opgenomen bij de plannen voor de naaste
toekomst. Men besloot verder het volgende
congres in 1962 te Lissabon te doen plaats
vinden. De Nederlandse sectie „Jeugd en
Muziek" kreeg de belangrijke opdracht
contact op te nemen met de beheerders
van de Europese culturele fondsen ten
einde kennis te krijgen van de mogelijk
heden om met behulp van deze fondsen een
culturele manifestatie in Europese zin tot
stand te brengen. Voorts werd een interes
sant rapport gepubliceerd van de resul
taten der besprekingen in werkcomités
over de ledenwerving, de muzikale gericht
heid van de hedendaagse jeugd en over het
al of niet verplicht stellen van muziek
onderwijs op scholen.
HET KAN NIET worden ontkend,
lat het congres te Milaan te weinig con-
hontatie-mogelijkheden met moderne
muziek bood aan de congressisten. Maar
anderzijds heeft het congres de belang
rijkheid van een groot internationaal
contact der muzikale jeugd en de beteke
nis van de federatie voor de bevordering
van dit contact overtuigend aangetoond.
P. Zwaanswifk