IK KOSrre DUIZEWO
GULt>EN
Exotische lekkernij werd
'n nationaal volksvoedsel
3ANET ilM
PANDA EN DE GROTBOKSER
Bibina en de Bosmannetje
ISLit bp bprlpbpn fijb
Polle
Autorijles als
schoolvak
<9
11
Ons vervolgverhaal
De levensroman van een Chinees meisje
door
I LOFLIED VAN
I DE AARDAPPEL
£y
Schuimplastic colbertjes
200 jaar
geleden
DINSDAG 25 APRIL 1961
:::öv-A
ÜruInPv
19. Wat ga je nu doen, Polle, moet heer Kang de auto achter zich aan
trekken aan dat lange koord? - Pelli snapt er niets van. - Wacht nu
maar eens, zegt Polle. Tot verbazing van heer Kang klimt hij met het
touw hoog in een boom en maakt het daai vast. Polle, zegt heer Kang,
ik kan niet zo goed klimmen, hoe krijg ik het weer los? Maar Polle zegt
alleen; Nu heeft de wagen een stuur1 Ga gauw uw vrouw halen, heer
Kang en zeg, dat de rondrit begint. Weet je dat zeker?, vraagt heer
Kangmaar hij gaat toch.
v
19) Toen juffrouw Lane dit
alles ter ore kwam werd ze vreselijk
kwaad dat „Gods kinderen" zulke
rare praatjes verspreidden.
Een week later moest ik op het kan
toor van de directrice komen en toen
ik daar binnen kwam, waren er drie
dames die kennelijk zaten te wachten
tot zij iemand mochten ondervragen.
Ze begrepen dat ik erg bang was en
zeiden dat ik tegenover hen moest ko
men zitten.
„Janet, heb je toen je in het zieken
huis was nog nieuwe vriendinnen ge
kregen?" vroeg juffrouw Lane.
Ik was op die vraag niet voorbereid
en begreep niet wat ze bedoelde tot
ik me herinnerde dat ik vele uren bij
een Chinese vrouw had gezeten. Ik
kon zien dat de dames opgelucht wa
ren toen ik haar naam noemde
„Gods kind" had deze keer niet ge
zondigd. Tot mijn grote verrassing
kreeg ik toen een brief te lezen van
de echtgenoot van die dame. Hij be
dankte me dat ik zijn zieke vrouw zo
vaak gezelschap had gehouden. Ik
stond perplex dat een man een brief
aan mij had geschreven en wist niet
hoe ik het had toen ik hoorde dat ik
de brief weer moest teruggeven om
dat deze in het kantoor bewaard zou
blijven.
Tijdens onze schooltijd werden al
onze betrekkingen met de andere
sekse zorgvuldig in de gaten gehou
den. Ook bij ieder van ons thuis na
men mannen en vrouwen strikte re
gels in acht met betrekking tot de
onderlinge omgang. Sexualiteit werd
beschouwd als een onfatsoenlijk on
derwerp waarover men niet sprak en
we schaamden ons zelfs bij het zien
van kledingstukken voor vrouwen. In
die tijd zou ik zeker nooit mijn on-
derkleding herstellen in de tegenwoor
digheid van een andere vrouw, want
zoiets kwam beslist niet te pas. Het
werd natuurlijk ook verkeerd en on
beschaamd gevonden om je figuur te
laten zien. Volgens oude traditie wer
den de mannen in de families als
superieur beschouwd en wij kregen
als meisjes de raad ons op geen en
kele wijze met hen te bemoeien. Het
werd ons zelfs afgeraden op een plaats
te gaan zitten die kort tevoren door
een man verlaten was omdat we als
we het toch deden, wel een baby kon
den krijgen. Juffrouw Jane hield al
deze gewoontes in stand. We hadden
absoluut geen vriendjes, correspon
dentieadressen werden voor ons opge
zocht en de enige brieven die we kre
gen, waren van meisjes van overzee
die ons eenmaal per jaar met Kerst
mis schreven. Geleidelijk aan werden
we schuw voor mannen en we dach
ten niet anders dan dat ze onze meer
deren waren of anders iets zeer boos
aardigs. De term „boy friend" ken
den we niet. Bijbels en woordenboe
ken werden er op nageslagen, maar
na vele uren zoeken tastten we ten
aanzien van dat woord nog evenzeer
in het duister als tevoren.
Eens werd er in de school een
fancyfair gehouden, waarvoor we veel
helpers kregen, meestal jongens van
onze broederschool St. Andrew. En dit
was de eerste keer dat we in de ge
legenheid kwamen om jongens van
onze leeftijd te ontmoeten. We waren
erg verlegen en durfden, als we wer
den aangesproken, bijna niet te ant
woorden. Een van de jongens hoorde
ik zeggen: „Wat moet je nu van zon
school denken!"
Toch vertelde ik een van hen hoe
ik heette.
Hij vroeg me of ik hem zo nu en
dan eens wilde schrijven.
„O nee!" antwoordde ik. „Ik mag
geen brieven schrijven aan jongens.
Ik dacht dat ik die jongen nooit
meer zou ontmoeten, maar kort daar
na kwamen we zondagsavonds uit
de kerk toen ik plotseling hoorde roe-
i pen: „Gelukkig Nieuwjaar, Janet!"
ik herkende de stem, maar gaf
I geen kik; juffrouw Lane liep voor me
j en Matron achter me. Voor de twee-
I de keer hoorde ik zijn stem: „Janet,
I Gelukkig Nieuwjaar."
Toen gaf ik antwoord, net hard ge-
i noeg dat het kon worden gehoord
l Terwijl ik strak voor mij uitkeek wist
j ik dat er narigheid van zou komen,
Zodra we bij het schoolhek waren
I werd ik erover ondervraagd wie die
I jongen was en waar ik hem had ont-
I moet.
1 Ik had veel vriendinnen, maar de
beste van hen waren wel Beng en
Fong. I
Laatstgenoemde was niet intem. Op E
een morgen zei Fong, die toen in E
de vierde klas zat en ongeveer veer- jj
tien jaar was, tegen me: „Janet, ik 1
kom voortaan niet meer naar school." E
Ik vond het heel erg dat mijn bes- E
te vriendin wegging en daarom vroeg
ik wat er met haar was gebeurd. e
„Ik ga donderdag trouwen, met een S
jongen," antwoordde ze. „Mijn ouders E
hebben het zo geregeld."
„Maar Fong wat betekent dat, dat
je gaat trouwen?"
Fong wist het niet maar ze zei dat E
haar moeder haar had verteld dat de
jongen knap was en erg aardig. La-
ter hoorde ik dat heel veel miesjes,
wanneer zij in de vierde of vijfde E
klas waren gekomen ze waren dan
meestal twaalf, dertien jaar oud.
gingen trouwen en natuurlijk hadden j
deze aanstaande jonge moedertjes er E
nog helemaal geen idee van hoe ze
yoor hun gezinnen moesten zorgen. Met j
het oog op deze gevallen ging de j
school er tenslotte toe over om de j
meisjes ook iets te leren over het j
moederschap. We kregen lessen over j
het voeden van kinderen en over kin- j
derverzorging in het algemeen, en
voor practisch werk gingen we naar j
een nabijgelegen crèche cm daar een
keer per week de kinderen te baden, j
Het was, gelijk gezegd, helemaal j
niet ongewoon als er mensen op school j
kwamen om een vrouw te zoeken. Ik
weet nog goed dat we een uitnodi- i
ging kregen om bij een Chinese fa-
milie te komen picknicken. We gin- j
gen vrijelijk met hen om, maar nie-
mand van ons ontdekte ergens een i
man. Ruth, een vroegere leerling, die j
tijdelijk in de school logeerde, was j
ook bij ons, maar we hadden er niet
het minste vermoeden van dat op die
gezocht om zijn vrouw te worden.
Kort daarna speelden we op een i
avond met elkaar een „bedelaars-
spelletje". Ruth, die de bedelaar i
was, ging uit bedelen in een versie- j
ten jurk en kwam op een gegeven
moment onder meer tegenover een
oudere vrouw te staan, die wat
Ruth overigens niet wist haar toe
komstige schoonmoeder zou worden.
De vrouw had de bedoeling gehad
om met juffrouw Kilgour de regeling
van het huwelijk te bespreken maar
was aan het dwalen geraakt omdat
ze niet wist waar het kantoortje van
de directrice was. Nu ging het hu-
wlijk niet door, omdat het als bij
zonder ongelukkig werd beschouwd
dat men zijn toekomstige schoondoch
ter als een bedelaresse had ontmoet.
Ik zat al in de vijfde klas toen er
een man kwam om een vrouw te zoe
ken. Deze vrouw moest uit Hokkien
komen en ook het dialect van die
streek spreken. Het peil van haar
opleiding hoefde niet hoger te liggen
dan dat van de vijfde klas. Niettemin
moest ze goed in de huishouding zijn.
Of ze al dan niet knap was kwam
er niet zozeer op aan. Degenen die
het meest aan deze normen beant
woordden waren Gek Eng, die onge
veer zestien jaar was en ik, toen
veertien. Op een gegeven ogenblik
moesten wij boeken naar het kan
toortje van juffrouw Kilgour brengen
en ik veronderstel dat de man ons
toen heeft bekeken en zijn beslissing
genomen heeft. Een paar dagen later
ontstond het gerucht dat ik binnen
kort uitgehuwelijkt zou worden. De
herinnering die ik sinds mijn kinder
jaren met me meedroeg aan het hu
welijk van mijn neef, drong, toen ik
het gerucht hoorde, de tranen naar
mijn ogen. Ik wond me zo op dat ik
niet meer kon eten en slapen en voort
durend huilde. Juffrouw Kilgour troost
te mij en verzekerde me dat ze mij
niet zou uithuwelijken als ik er tegen
op zag. Tenslotte werd Gek Eng de
bruid. Haar toekomstige echtgenoot
schonk haar honderdvijftig dollar voor
het gereedmaken van haar uitzet. Ze
kregen toestemming om in de tuin
van de school te wandelen, waarbij ze
natuurlijk gevolgd werden door een
grote groep meisjes. We waren meer
opgewonden dan het arme bruidje
en dan nog wel het meest om het
huwelijksfeest. Matron en de leer
lingen werkten samen aan het naai
werk en de overige voorbereidselen
van 't huwelijk.
(Wordt vervolgd) il
BENT U AL aan de nieuwe aardappels? Een doodgewone vraagtenminste
in ons land, waar de aardappel zó met ons dagelijks leven is verbonden, dat de
komst van de nieuwe aardappels een merkpunt in het jaar is. Zoals de Sinter
klaasetalages in november markeren, dat het echt ernst gaat worden met
de winter, zo geeft de komst van de nieuwe aardappel aan, dat de zomer in
aantocht is. Wat is er „Hollandser" dan een kruimige aardappel, nietwaar?
En toch
EN TOCH hoort de aardappel eigenlijk
thuis in het land van de Inca's, de be
woners van het fabelachtige Indiaanse rijk
aan de Westkust van Zuid-Amerika, waar
de gekartelde besneeuwde toppen van de
Cordilleras de los Andes tot in de wolken
reiken. En het is beslist niet direct na de
wrede vernietiging van het rijk der In
ca's door de Spaanse veroveraars geweest,
dat de aardappel zijn intrede in Europa
en Nederland deed.
HIER IN Europa hoort men het eerst
van de aardappel in 1541 als de Spaanse
natuurvorser Pedro Ciezo de León zijn
„Crónica del Peru" publiceert, een be-
I schrijving van het toen pas kort door de
Spanjaarden veroverde Peru. Het was de-
ze auteur overigens nauwelijks opgevallen,
dat de aardappel eetbaar was. Pas een
werk van 1664. de „Comentarios Reales","
geschreven door Garcilaso de la Vega, die
jarenlang in ver van de kust verwijderde
streken van Peru leefde, vertelt, dat de
j inlanders deze aardvruchten aten, na ze
gekookt of gebakken te hebben.
Juist, omdat de aardappel in rauwe staat
inderdaad oneetbaar en zelfs ten dele
vergiftig is heeft het lang geduurd, voor
dat hij hier in Europa als voedsel werd
aanvaard. In de Oude Wereld kende men
de aardappelplant slechts als plantkundig
curiosum, later als sierplant. Aan die tijd
herinnert nog een aardige anekdote. Van
Wenen uit had de plant, via Frankfort haar
I weg gevonden naar Wiesbaden, waar een
zekere professor Matheus de plant in een
pot voor het raam zette toen ze bloeide.
Dat was juist kort voordat de dochter van
een van zijn vrienden in het huwelijk zou
treden. Het meisje was over de aardap
pelbloesems zo verrukt, dat ze er haar
bruidsjapon mee versierde.
TEGEN HET eind van de zestiende
eeuw werd de aardappel dan wel gegeten,
maar meer om het bijzondere en exoti
sche dan omdat men hem zo lekker vond.
Daarom gaf Lodewijk XIII aan een aantal
afgezanten die zijn luxueuze hof hadden
I bezocht, wat aardappels mee als een ex-
quise versnapering voor Paus Clemens de
Achtste. Als de heilige vader de aardap
pels lekker vond, dan zou de koning er
nog wel wat nazenden. Maar de Paus
I zag niets in die vreemde aardknollen en
gaf ze aan een vriend, die er meer aar-
digheid in had.
Van Vlaanderen begint de victorie
Het is in Vlaanderen geweest, dat de
aardappel zich tot volksvoedsel is gaan
ontwikkelen. De plant werd hier geïntro
duceerd door een Engelse monnik, Robert
Clarke, die zich omstreeks 1620 in Vlaan
deren vestigde nadat hij zijn eigen land
I om geloofsredenen had moeten verlaten.
Hij legde zich toe op het kweken van aard-
appels in Vlaanderen toen aardperen
genoemd maar de belangstelling bleef
gering. Pas een honderd jaar later is het
de Vlaming Verhulst geweest, die het ge
bruik van de aardappel als voedsel min
of meer ingang heeft kunnen doen vin
den. Verhulst was lid van een broeder
schap voor hoveniers „Sinte Dorothea" en
door zijn produkt gratis uit te delen onder
de leden van de broederschap wist hij ter-
rein voor de aardappel te winnen. In 1740
werden de aardappels voor het eerst aan
gevoerd aan de markt te Brugge.
Van Vlaanderen uit vond de aardappel
I zijn weg als voedsel naar de Noordelijke
Nederlanden en zo kon men in 1761 de
eerste aardappelvelden vinden in Fries-
Net als de aardappel zelf is ook de
„patat", ons nationale straatgerecht,
zijn zegetocht in Vlaanderen begonnen.
De vette lekkernij verheugt zich in de
gunst van burger en militair, oud en
jong, arm en rijk.
aangeboden, worden niet in Nederland
verbouwd; zij komen van de landen om
de Middellandse Zee (Malta-aardappels,
Egyptische aardappels). Maar hier te lan
de worden wel zogenaamde vroege rassen
gekweekt, die tegen eind mei aan de markt
komen.
Aardappelmode
ZOIETS IN 't degelijke Nederland, waar
de aardappel zo is ingeburgerd, is dit ge
was aan bepaalde modeverschijnselen on
derhevig. Er is steeds wat verandering in
de rassen die bij de verbruiker populair
zijn. Het aanbod van aardappels wordt
mede bepaald door de streek, de consump
tiegewoonte, de gewoonten van voedselbe
reiding. Wie van een kruimige aardappel
houdt, zal de Eigenheimer prefereren; de
liefhebber van een stevige aardappel
die overigens de neiging tot glazig wor
den heeft zal liever Bintjes op zijn tafel
zien.
En dan: er worden hoe langer hoe gro
ter hoeveelheden aardappelen op andere
wijze dan in de dagelijkse pot geconsu
meerd. Denkt u maar eens aan de tonnen
„patat" die worden afgezet via automaten
en kraampjes, aan de duizenden kilo's
die tot gedroogde frites of „chips" en an
dere hartigheden voor bij de borrel ver
werkt worden. Om nog maar niet te spre
ken van de aardappels, die verwerkt wor
den tot aardappelmeel en tot een reeks
van andere produkten, waarvan u niet ge
loven zou, dat ze iets met aardappel te
maken hebben. Maar dit is zo'n indruk
wekkende reeks dat er een lange be
schouwing apart aan kan worden gewijd.
land tussen de dorpen Tjummarum en
Firdgum. In 1780 kondigde een groente
handelaar op de hoek van de Vijzelstraat
en de Reguliersstraat in Amsterdam aan,
dat hij in het vervolg alleen maar aard
appels zou verkopen. Waaruit blijkt, dat
het minder dan twee eeuwen geleden is,
dat de aardappel voor het eerst op de
Nederlandse tafels prijkte.
Het is merkwaardig, dat de aardappel
in andere Westeuropese landen wel een
belangrijke plaats is gaan innemen als
volksvoedsel, maar er toch nooit in ge
slaagd is hfet brood als voedingsmiddel
nummer één te verdringen. Friedrich Wil
helm de Grote van Pruisen heeft daar
voor in zijn land wel moeite gedaan. Zo
heeft hij gratis pootaardappelen aan de
boeren doen ronddelen, vergezeld van aan
wijzingen voor de verbouw, maar de voor
oordelen wonnen het van de missiven des
konings. Het volksgeloof wilde "namelijk
dat aardappels de hersens zouden vergifti
gen en aan dit geloof zal niet vreemd
zijn geweest, dat de aardappelplant be
hoort tot de giftige plantenfamilie van de
nachtschaden. Bovendien geloofde men, dat
dit gewas slecht voor de akkergrond zou
zijn. Dat laatste bezwaar was inderdaad
niet ongegrond, want als men jarenlang
op eenzelfde perceel aardappels verbouwt,
dan raakt de grond „uitgeput", zeker als
hij niet of onvoldoende wordt bemest.
Pas door de voedselnood tijdens de ze
venjarige oorlog (van 1756 tot 1763) kreeg
de aardappel burgerrecht in Duitsland,
vanwaar ze toen verder haar weg vond
naar het Oosten en het Noorden.
Verboden vruchten...
Het was in diezelfde oorlog, dat de
Fransman Parmentier die als krijgsge
vangene in Duitsland verbleef, kennis
maakte met de aardappel en deze als da
gelijks voedsel leerde waarderen. Terugge
keerd in zijn vaderland begon hij het ge
was waarvoor aan het hof de snobisti
sche belangstelling al verdwenen was
te propageren. Maar ook daar staken de
vooroordelen een spaak in het wiel. Par
mentier won het pleit, door te speculeren
op de wijsheid, dat verbodey. vruchten het
best smaken. Hij beplantteeen stuk van
50 morgen land met aardappelen, die hij
overdag streng liet bewaken.En des
nachts werden de aardappelen prompt van
het veld geroofd en of ze toen smaakten!
In Neuilly is een standbeeld ter nagedach
tenis aan Parmentier opgericht. Van het
met aardappels bebouwde landbouwareaal
over de hele wereld bevindt zich thans
negentig percent in Europa.
Om nog even op de nieuwe aardappel
terug te komen: de aardappeloogst valt
eigenlijk in het najaar. De nieuwe aard
appels, die zeer vroeg in het jaar worden
CO» MAITCM TOON&fl
93. De gang van zaken in de boksring was geheel
naar het genoegen van de zonderlinge miljonair en so
ciaal werker, Arthur Anthropus, die er nu eenmaal zijn
zinnen op had gezet dat de oertijdse holbewoner beslist
geen wereldkampioen boksen moest worden. „Kolossaal!
Uitstekend! Magistraal!" luidden zijn toejuichingen ten
aanzien van het dolle gehol daar beneden. Panda dacht
er echter geheel anders over, want het deed hem ver
driet dat zijn beschermeling zo bang was. „Hup Bla!"
riep hij luidkeels. „Hup Bla! Laat je niet kisten!"
Nu zou men zo denken, dat Panda's ongeschoolde stem
verloren zou gaan in het boze gebrul van de veeldui-
zendkoppige toeschouwersmenigte, maar dat was niet
zo. De Steentijder bezat namelijk een bijzonder fijn oor,
een oer-oor, zou men het mogen noemen. Hij bleef even
roerloos staan om beter te luisteren, zonder er op te
letten dat hij de dravende Tarzan „Stroop" Bubbelbak
dusdoende lelijk in de weg stond. „Ahwgrrrr," knikte hij
voldaan; „Panda gilschreeuw! Ikkie Blabla hardgauw
naar Panda, Panda grootsterk, helpscherm klein Ikkie
Blabla." De redenatie was eenvoudig genoeg en aange
zien zich tussen hem en Panda slechts enkele duizenden
toeschouwers bevonden, meende hij dat het niet moeilijk
kon zijn om zijn vriend te bereiken. Hij begon dus aan
zijn aanloopje. Scheidsrechter Teerhout sprak inmiddels
onverstoorbaar voort: „Vervolgens artikel 37 bis eerste
lid, dat zegt.maar wij zullen moeten afwachten of
zijn verdere uitleg duidelijk kan zijn.
In september zullen in Groot-Brittan-
nië kleren aan de markt worden ge
bracht die gemaakt zijn van met
schuimplastic gevoerde wollen stoffen,
waarvan het voordeel is dat zij warm
zijn zonder zwaar te wezen, koel zijn in
de zomer en niet kreuken. De „Scottish
Woollen Manufacturers Association"
heeft verklaard dat deze kleren bijzon
der prettig zijn in het dragen- De
schuimvoering wordt verkregen door
een zeer dunne laag polyurethaan, of
een andere kunststof, met de stof te
verbinden. Proeven hebben uitgewezen
dat tweedstoffen die op een dergelijke
manier geprepareerd waren, dagen lang
in koffers gepakt konden blijven zon
der dat ze kreukten.
Advertentie
1 W ww» I mixers
haardrogers - keukenmachines
De Sarah Robinson middelbare school te
Crawley New Town heeft een initiatief ge
nomen ter bevordering van de verkeers
veiligheid. Iedere week krijgen twaalf leer
lingen op het sportterrein van de school
autorijlessen. De „weg" is op de sportvel
den aangelegd; hij heeft oversteekplaat
sen voor voetgangers, stopborden, ver
keerslichten en bochten. Alles is precies
eender als op een gewone weg behalve
dan dat er geen verkeer is. De school heeft
verschillende auto's cadeau gekregen. Re
paraties worden door de leerlingen in de
schoolwerkplaats verricht.
Oprechte Dingsdagse Haerlemse Courant
den 5 Mey 1761
IT ALIEN
De Koning
diverteert zig veelmaals in
eene zeer vermakelyke
Situatie aan den Oever der
Zee gelegen: Hetzelve is
door eene menigte fraaye
Stand-Beelden en andere
Antique Stukken vercierd,
alle uyt de verzonkene Stad
Heracleum, die onder
de Regeering van T i t u s door de Uyt-
braking van Vesuvius verzwolgen wierd.
De Prins van E 1 b o e u f heeft dicht daar-
by een ander Paleys op eenen Rots doen
bouwen, hetgeen niet minder in Fraayig-
heden uytmunt welken insgelyks uyt
voorsz. onuytputbaare Mynen gehaald, en
door zyne Hoogheyd allereerst ontdekt zyn
geworden.
112113. Gromgram lag in bed, onder de
warme dekens. Hij was nog altijd niet
bijgekomen.
Bibina had een warme kruik gemaakt
en bracht die naar het kamertje, waar
Gromgram lag.
Hij moet goed warm gehouden wor
den! zei ze. Anders kan hij wel erg ziek
worden, na dat bad in de koude beek!
Gromgram merkte daar niets van; an- i
ders zou hij wel raar opgekeken hebben,
nu Bibina zo goed voor hem zorgde. 1
Intussen gingen enkele Bosmannetjes op
onderzoek uit. Ze vonden het huisje van
Gromgram, dat helemaal in elkaar gezakt
en vernield was door het water; en toen
begrepen ze 't.
19-f?