IK KOSTTE DUiZEMI>
GULDEN
miETilM
Bibima en de Bosmannetjes
R
Restauratie vergt
f 2,5 miljoen
Speelgoedautotjes maken is
een geheimzinnige affaire
PANDA EN DE GROTBOKSER
ÏÏIit iip bprlpfopn fijb
Polle
Pelli en
Britse strandmode
13
Ons vervolgverhaal
De levensroman van een Chinees meisje
door
Striptease in de ijstijd f
geleden
DINSDAG 2 MEI 1961
200 jaar
24. Voor alle zekerheid vlechten de Kangs hun staarten ook no<> in elkaar
en nu kan de optocht starten! Bingo vertelt nog eens goed, hoe alle pedalen
werken, mevrouw Kang krijgt er meteen al de slappe lach van en....
floep!, weg zijn ze! Zag je dat?, zegt Polle, hadden die eventjes meteen
vaart! Als dat maar goed gaat!
piiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiii
24)
Toen we op een dag terug
kwamen van de kerk, ging de dokter
naar boven met de lift en liet ons via
de trap gaan hoewel wij op dezelfde
verdieping moesten zijn. „Waarom toch
dat verschil?" zeiden we vaak.
Een andere keer hoorde ik een bui
tenlandse zendelinge een verpleegster
onder handen nemen: „Jullie lelijke
stomme Chinezen", zei ze. „Het is
precies zoals mijn vader me heeft ver
teld, jullie kunnen niet tippen aan de
Japanners, die erg aardige mensen
zijn. Jullie Chinezen zijn stom en nu
eruit!"
We pleegden met elkaar overleg.
Het kon dan gerechtvaardigd zijn dat
men aanmerking maakte op ons werk,
maar dat ons volk en ons land bele
digd werden, dat konden wij niet ver
dragen.
Een van de meisjes zei: „Wat heb
ben mijn vader en voorouders haar
gedaan dat ze zo op ons neerkijkt?"
Het zou nutteloos zijn om dit voor
val bij de matron te rapporteren, von
den we en een van de verpleegsters
zei: „Het bloed kruipt nu eenmaal
waar het niet gaan kan". Toch baden
we dat de Japanners spoedig naar
Singapore zouden komen, dan kon on
ze „dierbare" zuster tevreden zijn.
Later werd haar verzocht het zieken
huis te verlaten en door een ironische
speling van het lot werd haar schip
door de Japanners gebombardeerd en
daarbij is ze verdronken.
Dit was typerend voor sommige
zendelingen: waarom zij ooit naar de
zending zijn gezonden terwijl zij in
feite geen belangstelling hadden voor
de inheemse bevolking, heeft mij al
tijd verbaasd. Maar in 1940 kwam er
een nieuwe zuster, juffrouw Muriel
Clark. Ze was erg vriendelijk en lief.
We noemden haar „de aardige zuster".
Ons leven begon enigszins te veran
deren toen ze belangstelling voor ons
kreeg. Ze hielp ons bij ons werk in de
afdelingen bracht ook dikwijls een be
zoek op onze kamers. Toen ik eens
ziek was, zat ze bij mijn bed en ver
pleegde mij, iets dat ik mij altijd zal
blijven herinneren. Wij hielden van
haar. Op een keer vroegen we haar:
„Zuster, waarom bent u nooit ge
trouwd? U bent zo lief?"
„Och, loop heen, jullie", zei ze met
een glimlach.
Zij was een echte vriendin van ons
en we konden op haar vertrouwen als
er op onze afdelingen iets dreigde mis
te gaan. Wij hadden bijvoorbeeld een
vrouw die aan tuberculose leed, een
ziekte die een langdurige bedrust ver
eist. Ze werd in het ziekenhuis ge
doopt en veronderstelde dat haar dit
wel een streepje voor zou geven. We
noemden haar altijd al „de hertogin"
en ze deed die naam alle eer aan. Ze
begreep echter niet dat ze, al was ze
tot het christendom toegetreden, op
precies dezelfde wijze als alle ande
ren zou worden behandeld. De herto
gin was voor de verpleegsters een
voortdurende bron van narigheid en
zorgen. Zelf werd ik tweemaal op het
kantoortje van de matron ontboden
omdat de hertogin erover had ge
klaagd dat ik haar niet prompt genoeg
noeg bediende. Haar conditie liet het
zeker toe dat ze overdag uit bed kwam
als dat nodig was, maar ze gaf er de
voorkeur aan te worden bediend. Toen
we het op een avond erg druk hadden,
eiste ze dat we haar een ondersteek
brachten. Zuster Clark antwoordde
toen voor ons: „U kunt zelf naar het
toilet gaan".
„Daar heb ik geen zin in".
„Als u daar geen zin in hebt, kun
nen wij u niet helpen", zei onze „lie
ve zuster".
„Dan doe ik het in mijn bed
Niemand van ons had er een vermoe
den van dat ze haar bedreiging ten
uitvoer zou brengen, maar ze deed
het. Zuster Clark begreep dat we bang
waren opnieuw op 't matje te worden
geroepen en ze verzekerde ons dat zij
de verantwoordelijkheid voor het ge
beurde op zich zou nemen en het hele
geval aan de dokter zou uitleggen.
Omstreeks deze tijd, dus in de loop
van mijn tweede jaar, begon ik mij
voor een deel als gevolg van derge
lijke ervaringen onzeker te gevoelen
op godsdienstig gebied. Misschien had
ik geloofd dat al degenen die in de zen
ding werkten, op juffrouw Kilgour le
ken, die zo vriendelijk en zachtmoe
dig was en bovenal zo vol begrip. Nu
besef ik hoe gelukkig ik ben geweest
dat ik op mijn school in contact ben
gekomen met een groep voortreffelij-
ke zendingsarbeidsters juffrouw
Kilgour was ongetwijfeld een van de j
beste vrouwelijke zendelingen in Sin-
gapore. Daar komt nog bij dat de I
Church of England Zenana Mission
mij een bijzondere vorm van het
christendom heeft bijgebracht. De j
C.E.Z. heeft als zendingsgezelschap
steeds overgeheld tot het calvinisme, j
de nadruk leggend op persoonlijke
heiliging en op de waarde van
iemands persoonlijk leven. Gewoon- j
lijk gingen we eenmaal pi»- week
naar de kerk, maar op school leerden j
we dat het naar de kerk gaan alleen j
niet een goed christen van iemand j
maakt. Juffrouw Lane wees mij er j
eens op dat Jezus erg graag ziet dat j
wij ons werk goed doen en dat we j
beter een goed voorbeeld aan ande- j
ren kunnen geven dan stil te gaan i
zitten bidden. j
„Van het goede werk dat je doet, j
straalt iets uit," zei ze.
Ik ben er erg dankbaar voor dat
ik volgens dit principe ben opgevoed, j
De Chinezen hebben altijd grote
waarde gehecht aan persoonlijke ver- j
houdingen en deze godsdienstige leer-
stelling past zeer goed in onze wijze j
van denken. Op school hadden wij
twee keer per dag een godsdienst-
oefening. De morgendienst in de aula,
die zowel door de externe als de in- j
terne leerlingen werd bijgewoond,
werd geleid door de directrice. De
avondoefening, gehouden door Matron
of door een van de oudste leerlingen,
was erg kort en eenvoudig ze be
stond slechts uit een lied en een ge
bed. De oefening was niet aan een be
paalde vorm gebonden en dit gaf ons
het gevoel dat we vrij waren in de
eredienst. Misschien was dit wel te
danken aan het feit dat we jong wa
ren en het beschouwden als een
onderdeel van het schoolleven. Toen
ik naar het ziekenhuis was gegaan
kwam ik heel anders te staan tegen
over de godsdienstoefeningen in de
kapel. Hier waren namelijk de dien
sten verplicht. De morgendienst, die
ofwel door een der dokters ofwel door
een hoofdverpleegster werd geleid,
was om zeven uur en iedere verpleeg
ster, ook degenen die dienst hadden,
moest erbij tegenwoordig zijn. We
zongen dan een lied, de Schrift werd
gelezen, en er was een korte onder
richting, die gevolgd werd door ge
beden. De hele dienst duurde onge
veer een half uur. Om tien uur's mor
gens werd er op de afdeling een
dienst gehouden door een lid van de
staf of door een Bijbelverkondigster.
Er werd dan een Engels lied gezon
gen en als de Bijbelverkondigster de
dienst leidde, werden de onderrich
ting en de gebeden in het Kantons
gehouden, dat in verband met de me
nigte Chinese dialecten, die voor de
meeste patiënten al even onbegrijpelijk
waren als 'n Engels. Als de dienst ge
leid werd door de dokter of door een
der hoofdverpleegsters, werd er En
gels gesproken en trad de Bijbelver
kondigster als tolk op. Deze gods
dienstoefeningen werden bijgewoond
door de staf en door alle verpleeg
sters die dienst hadden. Wij lagen ge
knield op de cementen vloer en de pa
tiënten zaten overeind in hun bedden.
Er waren wel patiënten die dit dage
lijks als een grappige vertoning be
keken, maar anderen volgden de oefe
ning met belangstelling en dit leidde
tot enkele dopelingen per jaar. De
avonddienst was om kwart voor ze
ven en deze was in opzet gelijk aan
de morgendienst. Omdat ze verplicht
waren en op zo'n rare tijd gehouden
werden, woonden we ze met tegenzin
bij. Als er geen diensten in de kapel
waren geweest hadden we wat langer
vrij kunnen zijn. Na een verplichte
middagrust van twee tot vier uur
dronken we thee en de tijd die er
daarna tot kwart voor zeven over
bleef was te kort voor het maken van
een uitstapje of het doen van bood
schappen in de stad. We voelden ons
niet langer schoolkinderen, maar
vrouwen die hun eigen kost verdien
den en daarom hadden we graag wat
meer vrijheid gehad. Toen ik er eens
op betrapt werd dat ik me tijdens
een dienst in de kapel ergens schuil
hield, zei ik tegen een van de hoofd
verpleegsters: „Godsdienst is iets dat
op natuurlijke wijze in iemand moet
groeien. Niemand kan ertoe gedwon
gen worden". (Wordt vervolgd)
122123 Gromgram keek verrast.
Owat 'n mooi huisje, zei hij.
Van wie is dat?
De Bosmannetjes lachten.
Voor jou,\ natuurlijk, zeiden ze. Voor
jou Gromgram.
Gromgram zette grote ogen op.
Voor mij? zei hij, ongelovig.
Ja, voor jou, vriend Gromgram. Dat
hebben wij met z'n allen samen voor jou
gebouwd!
Ze hadden veel plezier van hun ver
rassing. Ze hadden 't voor Gromgram stil
gehouden; nu genoten ze van zijn verba
zing. Ook Bibine, die er bij stond, lachte
I verheugd.
Het befaamde pand „Downing Street
10" in Londen, dat meer dan twee
eeuwen lang tot woonhuis gediend heeft
van alle Britse premiers, wordt thans ge
restaureerd voor de kapitale som van
ongeveer tweeëneenhalf miljoen gulden.
Deze zeer bescheiden ambtswoning zelf
is al bijna driehonderd jaar oud, maar
toch zeggen de architecten die met de
uitvoering der herstelwerkzaamheden
belast zijn dat de huidige staat van ver
val meer te wijten is aan zeventiende-
eeuwse revolutiebouw dan van ouder-
domsaftakeling. „Downing Street 10"
jestond oorspronkelijk uit drie huizen,
die nu de nummers 10, 11 en 12 dragen.
Toen Churchill er tijdens de bombarde
menten gedurende de tweede wereld-
orlog verbleef, schreef hij al: „Downing
Street 10 bestaat uit wankele bouwsels,
die indertijd op een koopje zijn opge-
getrokken door de op geld beluste aan
nemer wiens naam deze straat draagt".
Die aannemer was George Downing, ge
boren in het begin van de zeventiende
eeuw. Hij was een belangrijk man tijdens
de regering van Cromwell. Downing stu
deerde aan de Amerikaanse universiteit
van Harvard, kort nadat die instelling was
geopend. Hij trok later als lekepreker
naar de Westindische eilanden om daar
zeelieden „in het geloof te onderrichten".
Onder Cromwell diende hij als legerkape-
laan, maar hij werd spoedig zo belang
rijk, dat de dictator hem als gezant naar
Den Haag zond, waar hij, naast zijn acti
viteiten als diplomaat, ook gevluchte ko-
ningsgezinden bespioneerde. Toen de
royalisten weer de overhand kregen en
Cromwell werd onthoofd, stond Downing
plotseling weer aan de andere kant. Hij
had juist op tijd de huik naar de wind ge
hangen en was zo de dans ontsprongen.
Bij wijze van beloning werd hij in de adel
stand verheven en kreeg hij een stuk grond
ten geschenke aan de rand van wat nu
het park van St. James is in Londen.
Downing Quisling
Daar bouwde Sir George toen vier hul
zen. Ook legde hij een straat aan en
noemde het geheel naar zichzelf. De Brit
se kolonisten in Amerika hadden minder
sympathie voor deze „windhaan". In de
kolonie New England noemde men ieder
een, die verraad had gepleegd voortaan
een „George Downing".
Niemand weet, wat deze Downing alle
maal gedaan heeft om uit „zijn" straatje
zoveel mogelijk winst te halen, maar de
bekende dagboekschrijver Samuel Pepys,
die gedurende enige tijd bij Downing in
dienst was als secretaris, schreef over
hem: „deze man is zo gierig, dat ik hem
liever zie gaan dan komen."
„Downing Street 10" is in Downing's
laatste levensjaren gebouwd (hij stierf in
1684). En in 1763 vermeldde een officieel
verslag reeds, dat de muren „in verre
gaande staat van verval" verkeerden en
dat de vloeren verzakt waren. De toenma
lige premier George Grenville kreeg dan
„Downing Street 10" wordt eindelijk
-na drie eeuwen!- bewoonbaar gemaakt
Bij een voortgezet onderzoek van een
vindplaats van een rendierjagercultuur
uit de ijstijd in Noord-Brabant, onder
leiding van dr. A. Bohmers, van het
biologisch-archeologisch instituut van
de rijksuniversiteit in Groningen, werd
een bijzonder stenen werktuig ontdekt.
Hierop is met grote kunstvaardigheid en
natuurgetrouwheid een dansend meisje
gegraveerd. Als enig kledingstuk is een
versierde voorschoot aangegeven. Kunst
uit de ijstijd is in ons land tot dusver
niet gevonden. Mensenafbeeldingen zijn
ook in de Franse grotten uitermate
zeldzaam. De ouderdom kon op grond
van een bepaling volgens de radio
actieve koolstofmethode op circa 11.000
jaar worden geschat.
ook niet alleen te kampen met de op
stand in de Amerikaanse koloniën, maar
ook met timmerlui en stofwolken in zijn
eigen ambtswoning.
Er is natuurlijk geen sprake van, dat
het rijtje huizen wordt afgebroken. In een
land, waar koningin Elizabeth haar week
einden doorbrengt in een elfde-eeuws kas
teel en zestiende-eeuwse huizen nog ge
regeld te koop worden aangeboden, is
„Downing Street 10" nog geenszins oud
te noemen. Het beroemde huis heeft lucht
aanvallen overleefd, een complot om het
hele kabinet tijdens een diner op te bla
zen en een serie interne vernieuwingen,
die vrijwel parallel loopt aan de reeks
premiers die er in 225 jaar gewoond heeft.
De restauratie, waaraan men thans bezig
is, is echter de grondigste sedert 1732,
toen de regering het pand overnam.
Lange lijdensweg
In zijn mémoires heeft Churchill be
schreven, hoe een Duitse luchtaanval zijn
ambtswoning eens bijna heeft weggevaagd.
Downing Street 11 de ambtswoning van
de minister van financiën, kreeg een
directe treffer en het gevolg was, dat van
Downing Street 10 de keuken vrijwel werd
verwoest. Het personeel had zich gelukkig
op Churchill's bevel een paar minuten te
voren naar de schuilkelders begeven. „Een
geweldige schok beduidde ons, dat het
huis was geraakt," zo schreef Churchill.
„Wij gingen naar boven om de ravage te
bekijken. De grote, keurige keuken met
zijn glimmende potten en pannen was her
schapen in een puinhoop".
Sir Robert Walpole was de eerste pre
mier, die in Downing Street 10 zetelde.
Sedertdien hebben er 42 premiers ge
woond en telkens wanneer er een nieuwe
bewindsman introk, veranderde er wat
aan het interieur, al waren het alleen
maar de gordijnen en de vloerbedekking.
De archieven zijn enigszins vaag op dit
punt, maar men neemt aan, dat in 1916
door mevrouw Lloyd George de eerste
moderne badkamer is geïnstalleerd. De
Churchills hadden de gewoonte hun maal
tijden in de kleine „ontbijtkamer" te ge
bruiken in plaats van in de statige diner
zaal, die hun te groot was.
Toen Labourpremier Attlee aan het be
wind kwam, trokken hij en zijn gezin zelfs
naar de kleine appartementen op de bo
venste verdieping, die oorspronkelijk als
slaap- en woonvertrekken voor het huis
personeel gediend hebben.
In ballingschap
Ook de huidige premier, Macmillan,
heeft er in de vier jaren van zijn bewind
nog weinig woongenot gekend. Hij moest
direct na zijn ambtsaanvaarding al werk
lieden laten aanrukken om klemmende en
niet-sluitende deuren en kasten te repare
ren, lekkages te verhelpen en plafonds,
waaruit af en toe grote brokken pleister
De heer en mevrouw Macmillan heb
ben voor de duur van de restauratie
hun intrek genomen in het gebouw
van de Britse Admiraliteit in Londen.
Hier worden hun privé-bezittingen uit
de bouwvallige ambtswoning verhuisd
naar de tijdelijke residentie, terwijl de
onafscheidelijke „bobby", die altijd
voor Downing Street 10 op post staat,
toekijkt.
vielen, te laten versterken en sindsdien is
er bijna voortdurend werkvolk over de
vloer geweest.
Macmillan heeft tenslotte maar een on
derkomen gezocht in de Admiraliteit waar
hij in „ballingschap" zal moeten wonen
tot de ingrijpende restauratie voltooid is,
hetgeen zeker een halfjaar vergen zal.
Ook de Britse modehuizen hebben nu
hun zonne- en badpakkencollecties ge
toond. Badmutsen met bloembladachtige
versieringen op het kapje zijn ook nier
het laatste woord, maar deze nouveautés
zijn vrij prijzig. Een eenvoudige bad-
cloche, alleen gedecoreerd met een paar
slangachtige rubber-uitwassen (en daar
om „Medusa" genaamd) kwam op zes
Engelse ponden of ongeveer zestig gul
den.
Een ander nieuwtje is de „zwem-
pruik", een badmuts annex rubber-haar
dos die in vele modetinten geleverd
wordt. De fabrikant garandeert dat zo'n
pruik niet voor echt haar kan worden
aangezienwanneer hij van een licht
blauwe of hardgroene kleur is...
Zwempakken zijn er in alle bekende
materialen, met de nadruk op de wollen
pakjes. De Italiaanse modellen zijn veel
al in slankmakende verticale banen, de
traditionele Britse hebben abstracte pa
tronen. Er zijn gebloemde katoenen pak
jes, bestand tegen zoet water in zwart,
grijs en wit. Mocht de kleur u gaan
vervelen dan draait u het pakje binnen
ste buiten en ge hebt' een rustig mosgroen
badpak.
Voor zonnebad en strandpromenade zijn
er korte tunieken op een bijpassend
zwempak; een idee van Jacques Heim
waarvan de Britse industrie de massa-
produktie voor Groot-Brittannië verwor
ven heeft.
Van Zweedse katoen werden strand-
pakjes getoond die van voren met grote
knopen sluiten. Het nogal onrustige pa
troon van deze pakjes bestond uit ge
kleurde vierkantjes waarin harten, cir
keltjes en noppen in contrasterende kleu
ren gedrukt zijn.
ER ZIT HEEL wat meer
vast aan het maken van
modelautootjes, die men in
alle speelgoedzaken en wa
renhuizen kan kopen, dan
het publiek wel vermoedt.
Als u deze modelletjes ver
zamelt. heeft het u wel
licht wel eens verbaasd, dat
de nieuwste typen auto's zo
snel in miniatuur verschij
nen. Nauwelijks is er een
nieuwe uitvoering van een
bekend automerk van de
band gekomen, of het mi
niatuurmodel is ook reeds
in alle winkels te krijgen.
De verklaring voor dit raad
sel is, dat de modellen-
makers en in Amerika
is dat „big business"
vooraf door de autobouwers
in vertrouwen worden ge
nomen. Zo krijgen zij de
nieuwe modellen auto's
soms al maanden vóór hun
lancering te zien. een privi
lege waarvoor zij de grote
autoconcerns met grof geld
moeten betalen. In de fa
brieken. waar deze minia-
tuurautogtjes worden gefa
briceerd, wordt dan ook een
even grote geheimzinnig
heid betracht als in de auto-
fabrieken zelf.
ZODRA ER in Detroit
weer een nieuw type auto
zal worden vervaardigd,
ontvangt de maker van mi
niatuurmodellen werkteke
ningen ervan en zelfs foto's-
Die documenten, die voor
de concurrentie goud waard
zijn, worden pas overhan
digd nadat de miniatuur
fabrikant gezworen heeft,
ze nooit aan derden te laten
zien en hij de autofabrikant
ervan overtuigd heeft, dat
zijn fabriek niet door spion
nen kan worden bezocht.
De arbeiders In de model-
lenfabriek moeten man voor
man een verklaring teke
nen. waarin zij beloven
niets over hun werk aan
derden of zelfs aan hun
eigen vrouw en kinderen te
vertellen.
Voorts mogen de teke
naars. die de nieuwe auto-
ontwerpen reduceren tot
l/87ste van de werkelijke
grootte, de fabriek nooit
verlaten zonder gefouil
leerd te zijn. Vrachtwagens
van derden mogen het fa
brieksterrein niet oprijden
voordat speciale veiligheids
maatregelen getroffen zijn.
En zelfs de beambte die de
gas- en elektriciteitsmeters
komt opnemen, mag nim
mer het fabriekscomplex
betreden. De gegevens, die
hij nodig heeft, worden hem
door een employé van de
fabriek verstrekt.
AL DIE geheimzinnigheid
wordt betracht, omdat de
miniatuurfabrikanten
doodsbang zijn dat het uit
lekken van een bepaald
fabricagegeheim aan hen
verweten zal worden. Zij
zijn immers de enigen, die
alle details weten van nieuw
te creëren automodellen,
maanden voordat die op de
markt komen.
Een lid van de directie
van Reveil Inc., een van de
grootste fabrieken van mi
niatuur-automodellen in de
Californische plaats Venice,
heeft onlangs gezegd dat
zijn fabriek even geheim
zinnig doet met de werk
tekeningen voor een nieu
we Ford of Chrysler als
met de ontwerpen van de
een of andere militaire
raket.
Cijfers over de verkoop
van miniatuurmodellen in
Europa zijn niet beschik
baar, maar in Amerika zijn
er verleden iaar vijftig mil
joen verkocht, hetgeen wel
bewijst, dat het hier gaat
om 'n belangrijke industrie.
98. Het was begrijpelijk, dat de koekebakker veront
waardigd was over het gebruik, dat Blabla van zijn
driewieler gemaakt had, want als transportmiddel voor
het koekebakkersbedrijf had het voertuig beslist aan
waarde ingeboet. Nog vóórdat de neringdoende een
stroom van verwensingen los kon laten, greep echter
de heer Arthur Anthropus in. „Geen ruzie hier!" zei
hij. „Er is niets aan de hand. Voor mij als miljonair
is dit een kleinigheid. De schade wordt geheel ver
goed! Ziehier!" Er kwam een verheugde glans in het
oog van de benadeelde, toen hij het bundeltje bankpa
pier in de hand van Anthropus zag; en hij wilde het
juist grijpen toen er per ongeluk iemand tussen kwam.
Dit was iemand, die zich in zeer grote haast dwars
door het groepje heen repte, maar niettemin zijn ma
nieren niet vergat. „Dank u, mijn waarde dat is
bijzonder vriendelijk en attent van u," zei hij in het
voorbijgaan tegen de heer Anthropus, terwijl hij het
geld bij zich stak. „Gaarne zou ik me met scherts
een kortswijl bij u ophouden, maar er zijn helaas drin
gende zaken die mijn aandacht vragen, dus veront
schuldig mij.En vóórdat de anderen van hun ver
bazing bekomen waren, had deze opgejaagde voorbij
ganger zich al op de driewieler gestort om des te snel
ler een goed heenkomen te kunnen zoeken.
Oprechte Saturdagse Haerlemse Courant
den 9 Mey 1761
Lissabon den 7 April. Wy zyn als nu van
de Ontsteltenis en den
Schrik door de laatste
Aardbeving van den 31
Maart over ons gebracht,
zo niet geheel, echter voor
't meerdere gedeelte, we
derom bekomen. Te St.
Hubes zijn verscheydene
Huyzen 't onderste boven gekeerd, en
Villa - Franca legt ten eenemaal om
ver en in Puyn. Vermits alhier een ge
deelte der gevangenen gedurende de
Schuddingen ontsnapt is, en men van
diergelyk Geboefte in deeze Omstandig
heden niet veel goeds te verwachten heeft,
zo zyn alle de Toegangen der Stad met
Wachten bezet, en aan alle en een yder
onzer Inwoonders wordt verboden, zonder
een Paspoort van den Superintendant der
Policy zig buyten de Stad te begeven, op
poene van gebrandmerkt en op de Galeyen
geketend te worden.
Advertentie
bbv mixers
haardrogers - keukenmachines
.Copyrighl P. I. B. Bo« 6 Copenhagen
2A' 19