IK KOSTTE DUiZEMI> GULDEN miETilM Bibima en de Bosmannetjes R Restauratie vergt f 2,5 miljoen Speelgoedautotjes maken is een geheimzinnige affaire PANDA EN DE GROTBOKSER ÏÏIit iip bprlpfopn fijb Polle Pelli en Britse strandmode 13 Ons vervolgverhaal De levensroman van een Chinees meisje door Striptease in de ijstijd f geleden DINSDAG 2 MEI 1961 200 jaar 24. Voor alle zekerheid vlechten de Kangs hun staarten ook no<> in elkaar en nu kan de optocht starten! Bingo vertelt nog eens goed, hoe alle pedalen werken, mevrouw Kang krijgt er meteen al de slappe lach van en.... floep!, weg zijn ze! Zag je dat?, zegt Polle, hadden die eventjes meteen vaart! Als dat maar goed gaat! piiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiii 24) Toen we op een dag terug kwamen van de kerk, ging de dokter naar boven met de lift en liet ons via de trap gaan hoewel wij op dezelfde verdieping moesten zijn. „Waarom toch dat verschil?" zeiden we vaak. Een andere keer hoorde ik een bui tenlandse zendelinge een verpleegster onder handen nemen: „Jullie lelijke stomme Chinezen", zei ze. „Het is precies zoals mijn vader me heeft ver teld, jullie kunnen niet tippen aan de Japanners, die erg aardige mensen zijn. Jullie Chinezen zijn stom en nu eruit!" We pleegden met elkaar overleg. Het kon dan gerechtvaardigd zijn dat men aanmerking maakte op ons werk, maar dat ons volk en ons land bele digd werden, dat konden wij niet ver dragen. Een van de meisjes zei: „Wat heb ben mijn vader en voorouders haar gedaan dat ze zo op ons neerkijkt?" Het zou nutteloos zijn om dit voor val bij de matron te rapporteren, von den we en een van de verpleegsters zei: „Het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan". Toch baden we dat de Japanners spoedig naar Singapore zouden komen, dan kon on ze „dierbare" zuster tevreden zijn. Later werd haar verzocht het zieken huis te verlaten en door een ironische speling van het lot werd haar schip door de Japanners gebombardeerd en daarbij is ze verdronken. Dit was typerend voor sommige zendelingen: waarom zij ooit naar de zending zijn gezonden terwijl zij in feite geen belangstelling hadden voor de inheemse bevolking, heeft mij al tijd verbaasd. Maar in 1940 kwam er een nieuwe zuster, juffrouw Muriel Clark. Ze was erg vriendelijk en lief. We noemden haar „de aardige zuster". Ons leven begon enigszins te veran deren toen ze belangstelling voor ons kreeg. Ze hielp ons bij ons werk in de afdelingen bracht ook dikwijls een be zoek op onze kamers. Toen ik eens ziek was, zat ze bij mijn bed en ver pleegde mij, iets dat ik mij altijd zal blijven herinneren. Wij hielden van haar. Op een keer vroegen we haar: „Zuster, waarom bent u nooit ge trouwd? U bent zo lief?" „Och, loop heen, jullie", zei ze met een glimlach. Zij was een echte vriendin van ons en we konden op haar vertrouwen als er op onze afdelingen iets dreigde mis te gaan. Wij hadden bijvoorbeeld een vrouw die aan tuberculose leed, een ziekte die een langdurige bedrust ver eist. Ze werd in het ziekenhuis ge doopt en veronderstelde dat haar dit wel een streepje voor zou geven. We noemden haar altijd al „de hertogin" en ze deed die naam alle eer aan. Ze begreep echter niet dat ze, al was ze tot het christendom toegetreden, op precies dezelfde wijze als alle ande ren zou worden behandeld. De herto gin was voor de verpleegsters een voortdurende bron van narigheid en zorgen. Zelf werd ik tweemaal op het kantoortje van de matron ontboden omdat de hertogin erover had ge klaagd dat ik haar niet prompt genoeg noeg bediende. Haar conditie liet het zeker toe dat ze overdag uit bed kwam als dat nodig was, maar ze gaf er de voorkeur aan te worden bediend. Toen we het op een avond erg druk hadden, eiste ze dat we haar een ondersteek brachten. Zuster Clark antwoordde toen voor ons: „U kunt zelf naar het toilet gaan". „Daar heb ik geen zin in". „Als u daar geen zin in hebt, kun nen wij u niet helpen", zei onze „lie ve zuster". „Dan doe ik het in mijn bed Niemand van ons had er een vermoe den van dat ze haar bedreiging ten uitvoer zou brengen, maar ze deed het. Zuster Clark begreep dat we bang waren opnieuw op 't matje te worden geroepen en ze verzekerde ons dat zij de verantwoordelijkheid voor het ge beurde op zich zou nemen en het hele geval aan de dokter zou uitleggen. Omstreeks deze tijd, dus in de loop van mijn tweede jaar, begon ik mij voor een deel als gevolg van derge lijke ervaringen onzeker te gevoelen op godsdienstig gebied. Misschien had ik geloofd dat al degenen die in de zen ding werkten, op juffrouw Kilgour le ken, die zo vriendelijk en zachtmoe dig was en bovenal zo vol begrip. Nu besef ik hoe gelukkig ik ben geweest dat ik op mijn school in contact ben gekomen met een groep voortreffelij- ke zendingsarbeidsters juffrouw Kilgour was ongetwijfeld een van de j beste vrouwelijke zendelingen in Sin- gapore. Daar komt nog bij dat de I Church of England Zenana Mission mij een bijzondere vorm van het christendom heeft bijgebracht. De j C.E.Z. heeft als zendingsgezelschap steeds overgeheld tot het calvinisme, j de nadruk leggend op persoonlijke heiliging en op de waarde van iemands persoonlijk leven. Gewoon- j lijk gingen we eenmaal pi»- week naar de kerk, maar op school leerden j we dat het naar de kerk gaan alleen j niet een goed christen van iemand j maakt. Juffrouw Lane wees mij er j eens op dat Jezus erg graag ziet dat j wij ons werk goed doen en dat we j beter een goed voorbeeld aan ande- j ren kunnen geven dan stil te gaan i zitten bidden. j „Van het goede werk dat je doet, j straalt iets uit," zei ze. Ik ben er erg dankbaar voor dat ik volgens dit principe ben opgevoed, j De Chinezen hebben altijd grote waarde gehecht aan persoonlijke ver- j houdingen en deze godsdienstige leer- stelling past zeer goed in onze wijze j van denken. Op school hadden wij twee keer per dag een godsdienst- oefening. De morgendienst in de aula, die zowel door de externe als de in- j terne leerlingen werd bijgewoond, werd geleid door de directrice. De avondoefening, gehouden door Matron of door een van de oudste leerlingen, was erg kort en eenvoudig ze be stond slechts uit een lied en een ge bed. De oefening was niet aan een be paalde vorm gebonden en dit gaf ons het gevoel dat we vrij waren in de eredienst. Misschien was dit wel te danken aan het feit dat we jong wa ren en het beschouwden als een onderdeel van het schoolleven. Toen ik naar het ziekenhuis was gegaan kwam ik heel anders te staan tegen over de godsdienstoefeningen in de kapel. Hier waren namelijk de dien sten verplicht. De morgendienst, die ofwel door een der dokters ofwel door een hoofdverpleegster werd geleid, was om zeven uur en iedere verpleeg ster, ook degenen die dienst hadden, moest erbij tegenwoordig zijn. We zongen dan een lied, de Schrift werd gelezen, en er was een korte onder richting, die gevolgd werd door ge beden. De hele dienst duurde onge veer een half uur. Om tien uur's mor gens werd er op de afdeling een dienst gehouden door een lid van de staf of door een Bijbelverkondigster. Er werd dan een Engels lied gezon gen en als de Bijbelverkondigster de dienst leidde, werden de onderrich ting en de gebeden in het Kantons gehouden, dat in verband met de me nigte Chinese dialecten, die voor de meeste patiënten al even onbegrijpelijk waren als 'n Engels. Als de dienst ge leid werd door de dokter of door een der hoofdverpleegsters, werd er En gels gesproken en trad de Bijbelver kondigster als tolk op. Deze gods dienstoefeningen werden bijgewoond door de staf en door alle verpleeg sters die dienst hadden. Wij lagen ge knield op de cementen vloer en de pa tiënten zaten overeind in hun bedden. Er waren wel patiënten die dit dage lijks als een grappige vertoning be keken, maar anderen volgden de oefe ning met belangstelling en dit leidde tot enkele dopelingen per jaar. De avonddienst was om kwart voor ze ven en deze was in opzet gelijk aan de morgendienst. Omdat ze verplicht waren en op zo'n rare tijd gehouden werden, woonden we ze met tegenzin bij. Als er geen diensten in de kapel waren geweest hadden we wat langer vrij kunnen zijn. Na een verplichte middagrust van twee tot vier uur dronken we thee en de tijd die er daarna tot kwart voor zeven over bleef was te kort voor het maken van een uitstapje of het doen van bood schappen in de stad. We voelden ons niet langer schoolkinderen, maar vrouwen die hun eigen kost verdien den en daarom hadden we graag wat meer vrijheid gehad. Toen ik er eens op betrapt werd dat ik me tijdens een dienst in de kapel ergens schuil hield, zei ik tegen een van de hoofd verpleegsters: „Godsdienst is iets dat op natuurlijke wijze in iemand moet groeien. Niemand kan ertoe gedwon gen worden". (Wordt vervolgd) 122123 Gromgram keek verrast. Owat 'n mooi huisje, zei hij. Van wie is dat? De Bosmannetjes lachten. Voor jou,\ natuurlijk, zeiden ze. Voor jou Gromgram. Gromgram zette grote ogen op. Voor mij? zei hij, ongelovig. Ja, voor jou, vriend Gromgram. Dat hebben wij met z'n allen samen voor jou gebouwd! Ze hadden veel plezier van hun ver rassing. Ze hadden 't voor Gromgram stil gehouden; nu genoten ze van zijn verba zing. Ook Bibine, die er bij stond, lachte I verheugd. Het befaamde pand „Downing Street 10" in Londen, dat meer dan twee eeuwen lang tot woonhuis gediend heeft van alle Britse premiers, wordt thans ge restaureerd voor de kapitale som van ongeveer tweeëneenhalf miljoen gulden. Deze zeer bescheiden ambtswoning zelf is al bijna driehonderd jaar oud, maar toch zeggen de architecten die met de uitvoering der herstelwerkzaamheden belast zijn dat de huidige staat van ver val meer te wijten is aan zeventiende- eeuwse revolutiebouw dan van ouder- domsaftakeling. „Downing Street 10" jestond oorspronkelijk uit drie huizen, die nu de nummers 10, 11 en 12 dragen. Toen Churchill er tijdens de bombarde menten gedurende de tweede wereld- orlog verbleef, schreef hij al: „Downing Street 10 bestaat uit wankele bouwsels, die indertijd op een koopje zijn opge- getrokken door de op geld beluste aan nemer wiens naam deze straat draagt". Die aannemer was George Downing, ge boren in het begin van de zeventiende eeuw. Hij was een belangrijk man tijdens de regering van Cromwell. Downing stu deerde aan de Amerikaanse universiteit van Harvard, kort nadat die instelling was geopend. Hij trok later als lekepreker naar de Westindische eilanden om daar zeelieden „in het geloof te onderrichten". Onder Cromwell diende hij als legerkape- laan, maar hij werd spoedig zo belang rijk, dat de dictator hem als gezant naar Den Haag zond, waar hij, naast zijn acti viteiten als diplomaat, ook gevluchte ko- ningsgezinden bespioneerde. Toen de royalisten weer de overhand kregen en Cromwell werd onthoofd, stond Downing plotseling weer aan de andere kant. Hij had juist op tijd de huik naar de wind ge hangen en was zo de dans ontsprongen. Bij wijze van beloning werd hij in de adel stand verheven en kreeg hij een stuk grond ten geschenke aan de rand van wat nu het park van St. James is in Londen. Downing Quisling Daar bouwde Sir George toen vier hul zen. Ook legde hij een straat aan en noemde het geheel naar zichzelf. De Brit se kolonisten in Amerika hadden minder sympathie voor deze „windhaan". In de kolonie New England noemde men ieder een, die verraad had gepleegd voortaan een „George Downing". Niemand weet, wat deze Downing alle maal gedaan heeft om uit „zijn" straatje zoveel mogelijk winst te halen, maar de bekende dagboekschrijver Samuel Pepys, die gedurende enige tijd bij Downing in dienst was als secretaris, schreef over hem: „deze man is zo gierig, dat ik hem liever zie gaan dan komen." „Downing Street 10" is in Downing's laatste levensjaren gebouwd (hij stierf in 1684). En in 1763 vermeldde een officieel verslag reeds, dat de muren „in verre gaande staat van verval" verkeerden en dat de vloeren verzakt waren. De toenma lige premier George Grenville kreeg dan „Downing Street 10" wordt eindelijk -na drie eeuwen!- bewoonbaar gemaakt Bij een voortgezet onderzoek van een vindplaats van een rendierjagercultuur uit de ijstijd in Noord-Brabant, onder leiding van dr. A. Bohmers, van het biologisch-archeologisch instituut van de rijksuniversiteit in Groningen, werd een bijzonder stenen werktuig ontdekt. Hierop is met grote kunstvaardigheid en natuurgetrouwheid een dansend meisje gegraveerd. Als enig kledingstuk is een versierde voorschoot aangegeven. Kunst uit de ijstijd is in ons land tot dusver niet gevonden. Mensenafbeeldingen zijn ook in de Franse grotten uitermate zeldzaam. De ouderdom kon op grond van een bepaling volgens de radio actieve koolstofmethode op circa 11.000 jaar worden geschat. ook niet alleen te kampen met de op stand in de Amerikaanse koloniën, maar ook met timmerlui en stofwolken in zijn eigen ambtswoning. Er is natuurlijk geen sprake van, dat het rijtje huizen wordt afgebroken. In een land, waar koningin Elizabeth haar week einden doorbrengt in een elfde-eeuws kas teel en zestiende-eeuwse huizen nog ge regeld te koop worden aangeboden, is „Downing Street 10" nog geenszins oud te noemen. Het beroemde huis heeft lucht aanvallen overleefd, een complot om het hele kabinet tijdens een diner op te bla zen en een serie interne vernieuwingen, die vrijwel parallel loopt aan de reeks premiers die er in 225 jaar gewoond heeft. De restauratie, waaraan men thans bezig is, is echter de grondigste sedert 1732, toen de regering het pand overnam. Lange lijdensweg In zijn mémoires heeft Churchill be schreven, hoe een Duitse luchtaanval zijn ambtswoning eens bijna heeft weggevaagd. Downing Street 11 de ambtswoning van de minister van financiën, kreeg een directe treffer en het gevolg was, dat van Downing Street 10 de keuken vrijwel werd verwoest. Het personeel had zich gelukkig op Churchill's bevel een paar minuten te voren naar de schuilkelders begeven. „Een geweldige schok beduidde ons, dat het huis was geraakt," zo schreef Churchill. „Wij gingen naar boven om de ravage te bekijken. De grote, keurige keuken met zijn glimmende potten en pannen was her schapen in een puinhoop". Sir Robert Walpole was de eerste pre mier, die in Downing Street 10 zetelde. Sedertdien hebben er 42 premiers ge woond en telkens wanneer er een nieuwe bewindsman introk, veranderde er wat aan het interieur, al waren het alleen maar de gordijnen en de vloerbedekking. De archieven zijn enigszins vaag op dit punt, maar men neemt aan, dat in 1916 door mevrouw Lloyd George de eerste moderne badkamer is geïnstalleerd. De Churchills hadden de gewoonte hun maal tijden in de kleine „ontbijtkamer" te ge bruiken in plaats van in de statige diner zaal, die hun te groot was. Toen Labourpremier Attlee aan het be wind kwam, trokken hij en zijn gezin zelfs naar de kleine appartementen op de bo venste verdieping, die oorspronkelijk als slaap- en woonvertrekken voor het huis personeel gediend hebben. In ballingschap Ook de huidige premier, Macmillan, heeft er in de vier jaren van zijn bewind nog weinig woongenot gekend. Hij moest direct na zijn ambtsaanvaarding al werk lieden laten aanrukken om klemmende en niet-sluitende deuren en kasten te repare ren, lekkages te verhelpen en plafonds, waaruit af en toe grote brokken pleister De heer en mevrouw Macmillan heb ben voor de duur van de restauratie hun intrek genomen in het gebouw van de Britse Admiraliteit in Londen. Hier worden hun privé-bezittingen uit de bouwvallige ambtswoning verhuisd naar de tijdelijke residentie, terwijl de onafscheidelijke „bobby", die altijd voor Downing Street 10 op post staat, toekijkt. vielen, te laten versterken en sindsdien is er bijna voortdurend werkvolk over de vloer geweest. Macmillan heeft tenslotte maar een on derkomen gezocht in de Admiraliteit waar hij in „ballingschap" zal moeten wonen tot de ingrijpende restauratie voltooid is, hetgeen zeker een halfjaar vergen zal. Ook de Britse modehuizen hebben nu hun zonne- en badpakkencollecties ge toond. Badmutsen met bloembladachtige versieringen op het kapje zijn ook nier het laatste woord, maar deze nouveautés zijn vrij prijzig. Een eenvoudige bad- cloche, alleen gedecoreerd met een paar slangachtige rubber-uitwassen (en daar om „Medusa" genaamd) kwam op zes Engelse ponden of ongeveer zestig gul den. Een ander nieuwtje is de „zwem- pruik", een badmuts annex rubber-haar dos die in vele modetinten geleverd wordt. De fabrikant garandeert dat zo'n pruik niet voor echt haar kan worden aangezienwanneer hij van een licht blauwe of hardgroene kleur is... Zwempakken zijn er in alle bekende materialen, met de nadruk op de wollen pakjes. De Italiaanse modellen zijn veel al in slankmakende verticale banen, de traditionele Britse hebben abstracte pa tronen. Er zijn gebloemde katoenen pak jes, bestand tegen zoet water in zwart, grijs en wit. Mocht de kleur u gaan vervelen dan draait u het pakje binnen ste buiten en ge hebt' een rustig mosgroen badpak. Voor zonnebad en strandpromenade zijn er korte tunieken op een bijpassend zwempak; een idee van Jacques Heim waarvan de Britse industrie de massa- produktie voor Groot-Brittannië verwor ven heeft. Van Zweedse katoen werden strand- pakjes getoond die van voren met grote knopen sluiten. Het nogal onrustige pa troon van deze pakjes bestond uit ge kleurde vierkantjes waarin harten, cir keltjes en noppen in contrasterende kleu ren gedrukt zijn. ER ZIT HEEL wat meer vast aan het maken van modelautootjes, die men in alle speelgoedzaken en wa renhuizen kan kopen, dan het publiek wel vermoedt. Als u deze modelletjes ver zamelt. heeft het u wel licht wel eens verbaasd, dat de nieuwste typen auto's zo snel in miniatuur verschij nen. Nauwelijks is er een nieuwe uitvoering van een bekend automerk van de band gekomen, of het mi niatuurmodel is ook reeds in alle winkels te krijgen. De verklaring voor dit raad sel is, dat de modellen- makers en in Amerika is dat „big business" vooraf door de autobouwers in vertrouwen worden ge nomen. Zo krijgen zij de nieuwe modellen auto's soms al maanden vóór hun lancering te zien. een privi lege waarvoor zij de grote autoconcerns met grof geld moeten betalen. In de fa brieken. waar deze minia- tuurautogtjes worden gefa briceerd, wordt dan ook een even grote geheimzinnig heid betracht als in de auto- fabrieken zelf. ZODRA ER in Detroit weer een nieuw type auto zal worden vervaardigd, ontvangt de maker van mi niatuurmodellen werkteke ningen ervan en zelfs foto's- Die documenten, die voor de concurrentie goud waard zijn, worden pas overhan digd nadat de miniatuur fabrikant gezworen heeft, ze nooit aan derden te laten zien en hij de autofabrikant ervan overtuigd heeft, dat zijn fabriek niet door spion nen kan worden bezocht. De arbeiders In de model- lenfabriek moeten man voor man een verklaring teke nen. waarin zij beloven niets over hun werk aan derden of zelfs aan hun eigen vrouw en kinderen te vertellen. Voorts mogen de teke naars. die de nieuwe auto- ontwerpen reduceren tot l/87ste van de werkelijke grootte, de fabriek nooit verlaten zonder gefouil leerd te zijn. Vrachtwagens van derden mogen het fa brieksterrein niet oprijden voordat speciale veiligheids maatregelen getroffen zijn. En zelfs de beambte die de gas- en elektriciteitsmeters komt opnemen, mag nim mer het fabriekscomplex betreden. De gegevens, die hij nodig heeft, worden hem door een employé van de fabriek verstrekt. AL DIE geheimzinnigheid wordt betracht, omdat de miniatuurfabrikanten doodsbang zijn dat het uit lekken van een bepaald fabricagegeheim aan hen verweten zal worden. Zij zijn immers de enigen, die alle details weten van nieuw te creëren automodellen, maanden voordat die op de markt komen. Een lid van de directie van Reveil Inc., een van de grootste fabrieken van mi niatuur-automodellen in de Californische plaats Venice, heeft onlangs gezegd dat zijn fabriek even geheim zinnig doet met de werk tekeningen voor een nieu we Ford of Chrysler als met de ontwerpen van de een of andere militaire raket. Cijfers over de verkoop van miniatuurmodellen in Europa zijn niet beschik baar, maar in Amerika zijn er verleden iaar vijftig mil joen verkocht, hetgeen wel bewijst, dat het hier gaat om 'n belangrijke industrie. 98. Het was begrijpelijk, dat de koekebakker veront waardigd was over het gebruik, dat Blabla van zijn driewieler gemaakt had, want als transportmiddel voor het koekebakkersbedrijf had het voertuig beslist aan waarde ingeboet. Nog vóórdat de neringdoende een stroom van verwensingen los kon laten, greep echter de heer Arthur Anthropus in. „Geen ruzie hier!" zei hij. „Er is niets aan de hand. Voor mij als miljonair is dit een kleinigheid. De schade wordt geheel ver goed! Ziehier!" Er kwam een verheugde glans in het oog van de benadeelde, toen hij het bundeltje bankpa pier in de hand van Anthropus zag; en hij wilde het juist grijpen toen er per ongeluk iemand tussen kwam. Dit was iemand, die zich in zeer grote haast dwars door het groepje heen repte, maar niettemin zijn ma nieren niet vergat. „Dank u, mijn waarde dat is bijzonder vriendelijk en attent van u," zei hij in het voorbijgaan tegen de heer Anthropus, terwijl hij het geld bij zich stak. „Gaarne zou ik me met scherts een kortswijl bij u ophouden, maar er zijn helaas drin gende zaken die mijn aandacht vragen, dus veront schuldig mij.En vóórdat de anderen van hun ver bazing bekomen waren, had deze opgejaagde voorbij ganger zich al op de driewieler gestort om des te snel ler een goed heenkomen te kunnen zoeken. Oprechte Saturdagse Haerlemse Courant den 9 Mey 1761 Lissabon den 7 April. Wy zyn als nu van de Ontsteltenis en den Schrik door de laatste Aardbeving van den 31 Maart over ons gebracht, zo niet geheel, echter voor 't meerdere gedeelte, we derom bekomen. Te St. Hubes zijn verscheydene Huyzen 't onderste boven gekeerd, en Villa - Franca legt ten eenemaal om ver en in Puyn. Vermits alhier een ge deelte der gevangenen gedurende de Schuddingen ontsnapt is, en men van diergelyk Geboefte in deeze Omstandig heden niet veel goeds te verwachten heeft, zo zyn alle de Toegangen der Stad met Wachten bezet, en aan alle en een yder onzer Inwoonders wordt verboden, zonder een Paspoort van den Superintendant der Policy zig buyten de Stad te begeven, op poene van gebrandmerkt en op de Galeyen geketend te worden. Advertentie bbv mixers haardrogers - keukenmachines .Copyrighl P. I. B. Bo« 6 Copenhagen 2A' 19

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 13