GULOEN
3ANEUIM
Een Argentijns dilemma: is de tango
ten dode opgeschreven?
Bibïma en de Bosmannetjes
PANDA EN DE GROTBOKSER
Pol le
EENZAME OUDE „KONINGIN
VAN BROWNSEA" OVERLEDEN
15
Ons vervolgverhaal
De levensroman van een Chinees meisje
door
„Sensuele dans" met een bewogen historie
Getuigschrift voor
tieners
Bekeerde koning
Nabloei
Wegloperijen N.V
n
DONDERDAG 4 MEI 1961
4
26. Heer Kang blijft er nogal kalm onder, dat zijn dak los is gevlogen.
Wat doen we met een huis, nu we toch een wagen hebben?, denkt hij.
Maar daar blijft het niet bij, want nu neemt het rondscherende touw de
muts van Potte mee! Pelli en Pingo laten zich maar vast plat op de grond
vatten! De familie Kang echter, geniet van jewelste! Opgewekt ratelen
ze voorbij. - Gaat-ie even goed?, roept heer Kang.
V
ik kostte ouizewo
25)
In alle tempels en kerken baden de
mensen om vrede, maar ik bad in
mijn onnozelheid om oorlog. Ik wilde
wel eens meemaken wat dat was en
zoals vele anderen dacht ik dat oor
log de oplossing zou brengen voor
bepaalde problemen, vooral voor dat
van de rassenscheiding welke in die
dagen zich zo sterk deed voelen. Tij
dens de eerste veldtocht op Malakka
publiceerde bij voorbeeld iemand in
de plaatselijke pers een verzoek aan
de regering om een speciale bus voor
de Europeanen beschikbaar te stellen
omdat de oosterlingen zo vies waren.
Al werkten Europeanen en Aziaten
dan op hetzelfde kantoor of in het
zelfde ziekenhuis, als het werk een
maal achter de rug was gingen ze
niet meer met elkaar om.
Op de zesde december 1941 had ik
vroege dienst en toen ik om twee uur
's middags vrij was drongen mijn ka
mergenoten er op aan dat ik een nood-
reiskoffertje zou inpakken in plaats
van, zoals gebruikelijk, te gaan rus
ten. Ik deed het niet omdat ik vond
dat dat dwaasheid was. Niemand wist
wanneer de oorlog ons zou bereiken,
waarom zou ik er me dan zorgen over
maken? Bovendien zou ik over twee
dagen mijn eindexamen moeten doen.
Ik was nu iets meer dan twee jaar
in het ziekenhuis en mocht, omdat het
oorlog was mijn eindexamen voor al
gemene verpleging eerder afleggen.
Ik was erg dankbaar dat mij deze ge
legenheid werd geboden en wilde het
examen dan ook zo goed mogelijk
doen.
Ik zat hard te blokken toen een van
mijn vriendinnen me voorstelde om
samen naar het „New world"-ver-
maakcentrum te gaan.
„Je hebt de laatste dagen zo hard
zitten studeren en ik vind dat je er
eens uit moet. Overigens ga je de
nachtdienst in," zei mijn vriendin.
Het vermaakscentrum was vol sol
daten. Winkels kijken vonden wij al
tijd erg leuk, al hadden we dan niet
veel geld om te kopen. Op een gege
ven ogenblik liepen er twee soldaten
achter ons.
„Waar gaan jullie heen en wie zijn
jullie?" vroegen ze ons.
„We zijn vrouwen uit Singapore."
„Dat zie ik," zei een van hen. „Heb
ben jullie zin om vanavond met ons
uit te gaan."
,Nee, het spijt ons."
„Kunnen we jullie dan schrijven?"
We gaven hun daarop ons ziekenhuis-
adres.
Nadat ze het adres hadden bekeken
riep een van hen uit: „Zijn jullie ver
pleegsters?"
Toen vertelden ze ons hoe ondrage
lijk zij soms het leven in Singapore
vonden. Ze kregen niet veel soldij en
konden zich de weelde niet veroorlo
ven een Europees meisje mee uit te
nemen: bovendien weigerden deze
meisjes met hen mee te gaan. Ze za
ten heel ver van hun thuis en hun
vrienden. Burgers van hun eigen ras
in Singapore minachtten hen en be
schouwden hen als „simpele solda
ten". Een kans om nette Aziatische
meisjes te ontmoeten kregen ze niet
en als ze ooit met zo'n meisje gezien
werden laadden zij de minachting op
zich zowel van hun eigen rasgenoten
als van de Aziaten, en het meisje in
kwestie was al evenzeer veroordeeld.
Ze voelden zich eenzaam en terneer
geslagen en om zichzelf te troosten
zochten ze hun toevlucht tot de drank,
maar als ze dronken werden, werden
ze gearresteerd. Ik kreeg met hen te
doen: ik had ook mijn thuis verloren
en begreep hoe ze zich moesten voe
len. Voor we hadden kunnen zeggen
hoe we met hen meeleefden hoorden
wij evenwel een rumoer: alle soldaten
moesten onmiddellijk naar de kazerne
terugkeren. De eerste Japanse kon
vooibewegingen waren gerapporteerd
dat was op de zesde december
en de troepen werden bijeengeroe
pen. We namen daarom afscheid van
de soldaten en omdat onze avondpas
jes maar geldig waren tot tien uur,
besloten we naar het ziekenhuis terug
te gaan. Op weg naar huis konden
we alleen maar denken aan die arme
soldaten die elk ogenblik gedood kon
den worden. De volgende dag ontvin
gen we allebei tot onze verbazing een
brief de eerste brief, die ik van
een jongeman kreeg.
Op de zevende december ging ik de
nachtdienst in en ik voelde me tame-
lijk moe omdat ik ook in de morgen E
had moeten werken. Mijn kamergeno-
ten hadden allemaal hun noodkoffer-
tjes gepakt staan voor het geval de s
oorlog zou uitbreken en die avond was E
er in onze kapel een dienst gehouden
waarin voor de wereldvrede gebeden
was. Ik had de zorg over een volwas- 5
senenafdeling, waarop ook enkele ba-
bies lagen. Om half twaalf lagen al
mijn patiënten te slapen en het was g
erg stil op de afdeling. Toen begon
er een baby te huilen en hoewel ik
alles deed om het kind weer stil te
krijgen, schreeuwde het hoe langer jjj
hoé harder. Daarom nam ik de baby
op en ging ermee naar de aangren-
zende kamer. Mijn vriendin Grace
zat daar een kop koffie te drinken g
en begon met mij over de oorlog te
pratenn.
„Lach er niet om, Jnaet". zei ze, g
„de toestand is ernstig- Mijn zwager
was vanmorgen op weg naar Borneo
toen hij werd teruggeroepen".
„Ik maak mij geen zorgen over de
oorlog, maar ik ben bang voor mijn
examens morgen."
Mijn baby-patiëntje lag intussen
weer vast te slapen. Ik keek uit het
raam, zag de stralende lichten van
Singapore en vond dat het dwaas was
om aan oorlog te denken terwijl alles
zo rustig en vredig was.
Om vier uur kwam de leerlingver-
pleegster die ik bij me had, vragen
wanneer ik de patiënten wilde gaan g
wassen, maar voor ik haar antwoord
kon geven hoorde ik het geluid van
naderende vliegtuigen. We keken el-
Irani* aan
„Dat kiinkt als oorlog," zei ik.
„Oorlog of geen oorlog, het werk
moet doorgaan," antwoordde ze.
Ik was bijna klaar met het gereed
maken van de dienbladen van de och-
tendverpleegsters toen ik nog meer
vliegtuigen hoorde en deze keer
schenen ze dichterbij te komen. Ik liet
mijn werk even liggen en keek uit
het raam.
„Kijk die vliegtuigen eens, ze laten e
vuurwerk vallen," zei ik tegen de ver-
pleegster die naast mij was komen
staan. Toen weerklonk plotseling het
geluid van een sirene.
Hoofdstuk V
De eerste bom op Singapore viel
omstreeks vier uur in de morgen. Ik
zag een verpleegster haar patiënten
naar beneden brengen en riep tegen
haar: „Grace "wacht even op me. Ik g
moet mijn kamergenoten wakker ma-
ken."
Ik rende naar de derde verdieping. g
„Word wakker, Mary, het is oorlog." g
Toen draaide ik de lampen aan, ging
vlug terug naar mijn afdeling en be-
gon mijn patiënten naar de begane
grond over te brengen, omdat het
daar veiliger was. Ik hielp juist mijn
laatste patiënt toen de matron ver-
scheen gekleed in het peignoir. Ze
keek erg kwaad en zei op barse toon:
„Zuster, wat bent u aan het doen?"
„Het spijt me, Matron. Ik dacht dat
de oorlog was begonnen."
„Zuster, wat bent u aan het doen?"
„Het spijt me Matron, ik dacht dat
de oorlog was begonnen."
„U denkt te veel. Het is alleen maar 1
een oefening."
Me schamend over mijn dom ge- 1
drag begon ik mijn patiënten weer
naar de afdeling terug te brengen.
De lichten van Singapore straalden
nog even vrolijk als tevoren. Na de
morgendienst in de kapel en het ont-
bijt om half negen maakten mijn
vriendinnen en ik ons gereed voor het
afleggen van ons examen en was de j
oorlog vergeten. Omstreeks het mid-
daguur kwam een van de verpleeg-
sters, die buiten het gebouw woonde,
huilend in het ziekenhuis terug, ver-
tellende dat haar huis was ingestort.
We drongen om haar heen en stelden
haar eindeloos vragen. Ze wist niet j
wat er precies gebeurd was, maa(j
men had haar verteld dat er een
bom op was terecht gekomen. We j
raakten opgewonden en juist op dat j
ogenblik kwam de Matron uit haar
kamer. Zij deelde ons mede dat Japan j
en de geallieerden elkaar de "oorlog
hadden verklaard. Met ongeduld
wachtte ik tot het vier zou worden, j
want ik wilde zelf graag gaan zien j
wat er aan de hand was. De volgende
dagen praatten we over niets anders j
meer. (Wordt vervolgd);
KENNERS DER LICHTE MUZE en grammofoonplatenverkopers bevestigen
de bange vermoedens dat de tango bezig is uit te sterven in zijn geboorteland
Argentinië. De sensuele, enigszins melancholieke dansmuziek die eens, tezamen
met de gaucho en het bevroren vlees, een nationaal symbool van Argentinië
was; die vorstelijke edikten, kerkelijke banvloeken en zelfs Rudolf Valentino
overleefd heeft, is in elk geval danig op haar retour. Want in de straten van
Buenos Aires fluit men tegenwoordig rock 'n roll-deuntjes, terwijl de ge
avanceerde jeugd alleen maar oren heeft voor de moderne jazz naar Noord
amerikaans recept. En vooral dit laatste is vele oudere Argentijnen een doom
in het oog, want voor hen is de invloed van de „yanki" (Zuidamerikaans voor
yankee) het symbool van alles wat verwerpelijk is.
Rudolf Valentino, de legendarische
filmminnaar uit de tjjd van de stomme
films. H(j bezorgde de tango z(jn we
reldfaam als modedans, al danste hjj
eigenlijk geen echte tango's maar een
verwaterde Noordamerikaanse variant.
Bioscoopdirekteur Martin Ayres in de
Britse plaats Stevenage, heeft de tieners
weer tot zijn theater toegelaten. Maar zo
mogen er alleen in met een door Ayres
uit te reiken „getuigschrift" en voor alle
zekerheid is er een potige uitsmijter in
dienst genomen.
Vorige maand had Ayres zijn bioscoop
in Stevenage voor tieners tot verboden ge
bied verklaard. De jongelui, schreeuwden
en vloekten de andere bezoekers namelijk
weg als zij naar een spannende film zaten
te kijken. Bovendien richtten zij per week
voor ongeveer 250.- schade aan in de
bioscoop.
Ayres heeft nu besloten, getuigschriften
aan jongelui onder de 21 jaar uit te reiken.
Wie teveel herrie schopt, raakt zijn getuig
schrift dat hij moet tonen om de bios
binnen te kunnen kwijt. En bovendien
is daar nu George Shaffert, een oud-mili
tair, om orde op zaken te stellen.
„George is in zijn hart een aardige vent,
maar als er ook maar de minste moeilijk
heden komen, wordt hij een soort donder
slag bij heldere hemel", aldus Ayres, die
nu de toekomst van zijn établissement
met vertrouwen tegemoet ziet.
Advertentie
ivb* mixers
haardrogers - keukenmachines
Daarom is onlangs in de Argentijnse
hoofdstad een „Centrum van vrienden van
de authentieke tango" opgericht, dat zich
ten doel stelt, de Noordamerikaanse dans-
penetratie een halt toe te roepen. Dat doel
probeert men te bereiken door, onder
meer, het organiseren van enorme „tango
marathons", waarvan er onlangs een hon
derddertig uren aan een stuk voort duur
de. Winnaar van dit dolle dansfestijn werd
een Bonairenser metaalbewerker die bijna
vijfeneenhalf etmaal praktisch continu
doortangode en in die tijd drie paar
schoenzolen en twee beroepsdanseressen
„versleet".
De Argentijnse radio wijdde er een de
bat aan: „Is de tango dood of niet?" „Ja",
zei de Argentijnse schrijver Ernesto Saba-
to, „want de jonge mensen hebben met de
spijkerbroek en de cola ook de jazzmuziek
omhelsd. „Zijn mede-forumleden waren
het daar niet mee eens. Zij staken de lof
trompet over hun geliefde „tipico" en ver
dedigden zelfs de dikwijls scabreuze tek
sten die de vroege Argentijnse tango's
kenmerkten. Een hunner, Carlos Marin,
herinnerde de luisteraars eraan, dat zelfs
een Paus eens de tango had zien dansen en
er niets verwerpelijks in had kunnen ont
dekken.
Eigenlijk is de tango sinds het begin vgn
zijn roemruchte carrière een zorgenkindje
geweest. De legende wil dat hij ontstaan
is in het jaar 1584 toen een grondspeculant
het eerste stukje land van wat tegenwoor
dig Buenos Aires is, voor een paard en een
guitaar verkocht aan een kersverse kolo
nist uit Spanje. Die grondspeculant moet
Geen nieuwe brillenmode, maar be
woners van de Newyorkse buitenwijk
West Village, die bij het Newyorkse
stadhuis hebben geprotesteerd tegen
de plannen van de gemeenteraad om
een gedeelte van hun woonwijk te
slopen. Aan het vaststellen van die
plannen is zelfs geen overleg met de
bewoners vooraf gegaan. Op de ruiten
van alle gebouwen die zullen worden
afgebroken zijn papieren kruisen ge
plakt, vandaar die kruisjes op de
brilleglazen van de betogers.
126127 Ik dank jullie allemaal, zei
Gromgram ontroerd. Wat fijn, dat ik nou
weer in een huisje kan wonen, en nog wel
zo'n prachtig nieuw.
Ja, zei de burgemeester. We vonden
dat je bij ons hoorde en niet zo ver weg
moest wonen. Daarom hebben we je
huisje in het dorp gebouwd. Omdat we
hopen, dat je nu voortaan niet meer zo
boos zult doen.
Dat zal ik zeker niet, beloofde Grom
gram. Ik voelde me altijd zo jaloers op
jullie, dat ik. niet anders kon dan nijdig
zijn. Maar nou voel ik me heel anders!
En dat meende Gromgram ook. Hij
stapte ook op Bibina toe en bedankte haar.
SAVi ft»
een zeer muzikaal man geweest zijn, want
al improviserend op zijn guitaar, schiep
hij een nieuw dansliedje in tweekwarts
maat, dat als het ware een vermenging
was van de aloude Spaanse fandango-me
lodieën met de plaatselijke Zuid-Ameri
kaanse volksmuziek.
Toch duurde het nog geruime tijd voor
dat deze „bastaarddans" in brede kring
populair werd. De stoot daartoe gaf de
Spaanse onderkoning die aan het einde van
de achttiende eeuw regeerde over het te
genwoordige Argentinië, dat toen nog een
bijzonder roerige kolonie was. Berucht wa
ren vooral de grote fiestas van Buenos
Aires in voorjaar en zomer, orgieën, waar
bij bloedige vechtpartijen aan de orde van
de dag waren. Om hieraan paal en perk
te stellen beval de onderkoning, dat deze
fiestas alleen nog maar in het centrum
van de stad gevierd mochten worden, waar
men de feestgangers beter onder controle
kon houden dan in de voorsteden. Middel
punt van deze feesten waren enorme dans
partijen in een theater in de binnenstad,
waar duizenden paren rondwervelden op
de maat van de tango. Ook daarbij kwam
het echter blijkbaar tot wilde zedeloze ta-
frelen, zodat de kerk besloot om in te grij
pen. Tegen de wens van de onderkoning in
werd er van de kansels op steeds fellere
toon gepreekt tegen de zondige dansfees
ten, waarbij zich vooral pater José de
Acosto door zijn woede-uitbarstingen
onderscheidde. Maar de onderkoning was
machtiger dan de clerus: hij dwong de
kerkelijke overheid, Acosto over te plaat
sen naar het binnenland en in zijn plaats
een andere priester te benoemen, die de
opdracht kreeg, in zijn preken de tango te
verdedigen als „een gelukkig huwelijk tus
sen dans en devotie".
Tot in het Spaanse moederland werd de
machtsstrijd tussen de kerk en de onder
koning met de tango als inzet voort
gezet. Tenslotte kwam het zover, dat het
Spaanse hof de dans kortweg verbood.
Maar tijdens een kabinetsvergadering in
Madrid wisten vrienden van de onderko
ning de vorst over te halen, de tango eens
te horen spelen en te zien dansen. Dat ge
beurde en nog voor de voorstelling ten
einde was, zat Zijne Majesteit hoogstper
soonlijk op de maat van de tango in zijn
handen te klappen. Zijn voorbeeld werd
natuurlijk door alle hovelingen gevolgd
en daarmee had de tango het pleit gewon
nen.
Buiten Spanje en Argentinië bezag men
deze dans echter nog lange tijd met wan
trouwende blikken. In 1911 werd de Rus
sische tsaar Nicolaas ervan op de hoogte
gesteld, dat een „nieuwe, revolutionaire
dans de Argentijnse tango genaamd „Rus
land via Parijs had bereikt. Ook hij kreeg
een demonstratie en ook hij werd onmid
dellijk bekeerd. Twee jaar later zou deze
tsaar een Argentijnse delegatie aan zijn
hof begroeten met de woorden: „Argenti
nië.. o ja, het land van de tango".
Zo werd de tango voor de eerste wereld
oorlog beroemd over de gehele aardbol.
En niemand heeft tot die populariteit meer
bijgedragen dan de filmacteur Rudolf Va
lentino. De ironie van het lot wil, dat de
tango, die Valentino voor de ogen van een
smachtend publiek danste, eigenlijk geen
echte tango was, maar een slap Ameri
kaans aftreksel ervan. In Argentinië zelf
werd de tango druk gedanst, maar voor
namelijk in Buenos Aires. De conservatie
ve bevolking op het land heeft de tango
altijd beschouwd als een dans, die eigen
lijk niet helemaal fatsoenlijk was. In de
jaren van Perons dictatuur heeft de tango
nog een korte, zij het kunstmatige bloei
periode gekend. De dictator had namelijk
voorgeschreven, dat alle Argentijnse radio
stations en nachtclubs vijftig percent Ar
gentijnse muziek moesten spelen en zo
kwam de tango natuurlijk weer aan haar
trekken.
Nu wordt de tango in Buenos Aires
steeds minder gespeeld en gedanst. In het
buitenland daarentegen schijnt de tango,
zij het in gewijzigde vorm, weer wat op
te leven. Een Argentijnse musicus, on
langs uit New York teruggekeerd, vertel
de opgetogen, dat er daar een „jazz-tango"
is gecreëerd, die heel populair lijkt te wor
den. Voorts wordt uit Parijs bericht, dat
de tango daar ook weer in de mode komt,
waarschijnlijk het nevenverschijnsel van
het teruggrijpen der modeontwerpers op
de stijl der jaren 30.
De Britse portretschilder John Merton
heeft aan het Londense zondagsblad
„News of the World" meegedeeld, dat er
in Engeland een organisatie bestaat die
„Elopements Unlimited" (n.v. weglope
rijen) heet en die zich toelegt op het doen
verdwijnen van rijke meisjes, om dan in
komsten te vergaren uit het „terugvinden".
De belangrijkste bron van inkomsten
wordt gevormd door zogenaamde „debu
tantes", dochters van rijke ouders, die
voor het eerst hun intrede doen in de
„high society", een traditie die in Enge
land zeer in zwang is.
Merton's achttienjarige dochter Claris-
sa kwam verleden week in het nieuws door
haar verdwijning en „ontdekking" in Pa
rijs. Zij zei later, dat zij van huis was weg
gelopen, omdat zij geen zin had een ver
wend en verveeld bestaan te voeren.
Merton zei, dat hij meende, dat zijn
dochter in handen was gevallen van „Elo
pements Unlimited". Hij zei dat deze or
ganisatie contact zocht met meisjes, die
wat van hun ouders vervreemd zijn, deze
laat verdwijnen en hen dan tegen een
flinke beloning weer „terugbezorgd".
De „Koningin van Brownsea" de 96-jari-
ge Mary Bonham Christie, is overleden.
Haar tweehonderd hectare grote eiland in
de Baai van Poole aan het Engelse Ka
naal zal nu waarschijnlijk een onbewoond
eiland worden. John Christie, de Engelse
boer die het eiland van zijn thans ver
scheiden grootmoeder geërfd heeft, zegt
dat het eiland een particulier landgoed zal
blijven. „Ik denk echter, dat ik af en toe
geselecteerde gezelschappen zal toestaan
om onder geleide van gidsen het eiland
100. Nu waren dan toch eindelijk alle moeilijkheden
overwonnen. De miljonair Arthur Anthropus leidde de
holbewoner rechtstreeks naar het Openbaar Museum,
waar hij mede-directeur van was, en duidde hem in
de entree-hal een geweldige stenen wand aan. „Die
kun je gaan beschilderen," zei hij eenvoudig. „Het is
kolossaal. Ik heb jaren gezocht naar de juiste kunste
naar voor deze muurversiering en eindelijk heb ik hem!
Dit zal je beroemd maken. In ruil betaal ik.eh.
wat denk je van een miljoen?" De regeling trok de
holbewoner in het algemeen wel aan. „Mooi goedgrot
hier," zei hij welwillend. „Warmdroog grootgrot, met
hardmuur voor kleurplaat. Maar Ikkie Blabla nietwil
miljoen, wil veel vethap". Nu dat kon natuurlijk
geregeld worden. En zo kwam dan eindelijk het ogen
blik, waarop Panda afscheid kon nemen van zijn be
schermeling. Dat zou tijd worden ook, want hij moest
er nu zélf weer eens op uit om een nette betrekking
te vinden! Gelukkig was de oerfiguur nu goed ver
zorgd, en de heer Anthropus haalde wat geld te voor
schijn als vergoeding voor Panda's tijd en moeite, dus
dat was allemaal in orde. „Doe maar flink je best,
Blabla," zei Panda, „dan hoef je ook nooit meer bang
te zijn. Maar dis je ooit weer bang wordt nou, dan
roep je me maar en dan kom ik je wel beschermen,
hoor!"
te bezoeken," voegde hij eraan toe.
De excentrieke mevrouw Christie stierf
na 34 jaar de alleenheerschappij over het
eiland te hebben gevoerd. Zij leefde er
in volledige afzondering en wist zich her
haaldelijk met succes te verzetten tegen
pogingen om haar van het eiland weg te
voeren naar een ziekenhuis in Poole, hoe
wel haar gezondheid zeer slecht was. Zij
stierf eind vorige week. Mevrouw Christie
heeft het eiland in 1927 gekocht van de
erfenis van anderhalf miljoen pond, die
haar man haar had nagelaten.
Zij trok in het 80 kamers tellende kas
teel op het eiland, sloot drie etages van
de vier af en betrok zelf de parterre. Ge
durende 34 jaar woonde zij in afzondering
op haar kleine eiland. Zelden bezocht zij
kennissen op het vasteland, maar zij stond
niemand toe, haar te bezoeken. Zij ver
bood ook vreemdelingen voet aan wal te
zetten op het eiland. Slechts enkele bedien
den bleven, wonend in kleine huisjes, ver
van het sombere kasteel.
ENKELE JAREN geleden moest zij op
het vasteland voor de rechtbank verschij
nen omdat een overtreder van haar ver
bod het eiland te betreden, in het Kanaal
was geworpen.
Eens nam zij een Zweeds meisje, door
kneed in judo, in dienst om nieuwsgierigen
te verjagen. Toen de padvinders vroegen
of zij een herdenkingskamp op het eiland
waar Lord Baden-Powell de padvinderij
heeft opgericht mochten houden, wees
zij het verzoek af.
Eenmaal moest zij zwichten. Dat was
tijdens de oorlog toen het leger er een
ontvangstcentrum voor réfugié's vestigde.
Het eiland werd verschillende malen door
Duitse bommen getroffen, maar nog bleef
zij op haar domein.
Toen zij er kwam, had het eiland der
tien huizen, een kerk en een school. De
bewoners trokken een voor een weg. Thans
zijn de gebouwen, evenals het kasteel, bij
na volkomen onbewoonbaar geworden.
26-rw