GULOEN 3ANEUIM Een Argentijns dilemma: is de tango ten dode opgeschreven? Bibïma en de Bosmannetjes PANDA EN DE GROTBOKSER Pol le EENZAME OUDE „KONINGIN VAN BROWNSEA" OVERLEDEN 15 Ons vervolgverhaal De levensroman van een Chinees meisje door „Sensuele dans" met een bewogen historie Getuigschrift voor tieners Bekeerde koning Nabloei Wegloperijen N.V n DONDERDAG 4 MEI 1961 4 26. Heer Kang blijft er nogal kalm onder, dat zijn dak los is gevlogen. Wat doen we met een huis, nu we toch een wagen hebben?, denkt hij. Maar daar blijft het niet bij, want nu neemt het rondscherende touw de muts van Potte mee! Pelli en Pingo laten zich maar vast plat op de grond vatten! De familie Kang echter, geniet van jewelste! Opgewekt ratelen ze voorbij. - Gaat-ie even goed?, roept heer Kang. V ik kostte ouizewo 25) In alle tempels en kerken baden de mensen om vrede, maar ik bad in mijn onnozelheid om oorlog. Ik wilde wel eens meemaken wat dat was en zoals vele anderen dacht ik dat oor log de oplossing zou brengen voor bepaalde problemen, vooral voor dat van de rassenscheiding welke in die dagen zich zo sterk deed voelen. Tij dens de eerste veldtocht op Malakka publiceerde bij voorbeeld iemand in de plaatselijke pers een verzoek aan de regering om een speciale bus voor de Europeanen beschikbaar te stellen omdat de oosterlingen zo vies waren. Al werkten Europeanen en Aziaten dan op hetzelfde kantoor of in het zelfde ziekenhuis, als het werk een maal achter de rug was gingen ze niet meer met elkaar om. Op de zesde december 1941 had ik vroege dienst en toen ik om twee uur 's middags vrij was drongen mijn ka mergenoten er op aan dat ik een nood- reiskoffertje zou inpakken in plaats van, zoals gebruikelijk, te gaan rus ten. Ik deed het niet omdat ik vond dat dat dwaasheid was. Niemand wist wanneer de oorlog ons zou bereiken, waarom zou ik er me dan zorgen over maken? Bovendien zou ik over twee dagen mijn eindexamen moeten doen. Ik was nu iets meer dan twee jaar in het ziekenhuis en mocht, omdat het oorlog was mijn eindexamen voor al gemene verpleging eerder afleggen. Ik was erg dankbaar dat mij deze ge legenheid werd geboden en wilde het examen dan ook zo goed mogelijk doen. Ik zat hard te blokken toen een van mijn vriendinnen me voorstelde om samen naar het „New world"-ver- maakcentrum te gaan. „Je hebt de laatste dagen zo hard zitten studeren en ik vind dat je er eens uit moet. Overigens ga je de nachtdienst in," zei mijn vriendin. Het vermaakscentrum was vol sol daten. Winkels kijken vonden wij al tijd erg leuk, al hadden we dan niet veel geld om te kopen. Op een gege ven ogenblik liepen er twee soldaten achter ons. „Waar gaan jullie heen en wie zijn jullie?" vroegen ze ons. „We zijn vrouwen uit Singapore." „Dat zie ik," zei een van hen. „Heb ben jullie zin om vanavond met ons uit te gaan." ,Nee, het spijt ons." „Kunnen we jullie dan schrijven?" We gaven hun daarop ons ziekenhuis- adres. Nadat ze het adres hadden bekeken riep een van hen uit: „Zijn jullie ver pleegsters?" Toen vertelden ze ons hoe ondrage lijk zij soms het leven in Singapore vonden. Ze kregen niet veel soldij en konden zich de weelde niet veroorlo ven een Europees meisje mee uit te nemen: bovendien weigerden deze meisjes met hen mee te gaan. Ze za ten heel ver van hun thuis en hun vrienden. Burgers van hun eigen ras in Singapore minachtten hen en be schouwden hen als „simpele solda ten". Een kans om nette Aziatische meisjes te ontmoeten kregen ze niet en als ze ooit met zo'n meisje gezien werden laadden zij de minachting op zich zowel van hun eigen rasgenoten als van de Aziaten, en het meisje in kwestie was al evenzeer veroordeeld. Ze voelden zich eenzaam en terneer geslagen en om zichzelf te troosten zochten ze hun toevlucht tot de drank, maar als ze dronken werden, werden ze gearresteerd. Ik kreeg met hen te doen: ik had ook mijn thuis verloren en begreep hoe ze zich moesten voe len. Voor we hadden kunnen zeggen hoe we met hen meeleefden hoorden wij evenwel een rumoer: alle soldaten moesten onmiddellijk naar de kazerne terugkeren. De eerste Japanse kon vooibewegingen waren gerapporteerd dat was op de zesde december en de troepen werden bijeengeroe pen. We namen daarom afscheid van de soldaten en omdat onze avondpas jes maar geldig waren tot tien uur, besloten we naar het ziekenhuis terug te gaan. Op weg naar huis konden we alleen maar denken aan die arme soldaten die elk ogenblik gedood kon den worden. De volgende dag ontvin gen we allebei tot onze verbazing een brief de eerste brief, die ik van een jongeman kreeg. Op de zevende december ging ik de nachtdienst in en ik voelde me tame- lijk moe omdat ik ook in de morgen E had moeten werken. Mijn kamergeno- ten hadden allemaal hun noodkoffer- tjes gepakt staan voor het geval de s oorlog zou uitbreken en die avond was E er in onze kapel een dienst gehouden waarin voor de wereldvrede gebeden was. Ik had de zorg over een volwas- 5 senenafdeling, waarop ook enkele ba- bies lagen. Om half twaalf lagen al mijn patiënten te slapen en het was g erg stil op de afdeling. Toen begon er een baby te huilen en hoewel ik alles deed om het kind weer stil te krijgen, schreeuwde het hoe langer jjj hoé harder. Daarom nam ik de baby op en ging ermee naar de aangren- zende kamer. Mijn vriendin Grace zat daar een kop koffie te drinken g en begon met mij over de oorlog te pratenn. „Lach er niet om, Jnaet". zei ze, g „de toestand is ernstig- Mijn zwager was vanmorgen op weg naar Borneo toen hij werd teruggeroepen". „Ik maak mij geen zorgen over de oorlog, maar ik ben bang voor mijn examens morgen." Mijn baby-patiëntje lag intussen weer vast te slapen. Ik keek uit het raam, zag de stralende lichten van Singapore en vond dat het dwaas was om aan oorlog te denken terwijl alles zo rustig en vredig was. Om vier uur kwam de leerlingver- pleegster die ik bij me had, vragen wanneer ik de patiënten wilde gaan g wassen, maar voor ik haar antwoord kon geven hoorde ik het geluid van naderende vliegtuigen. We keken el- Irani* aan „Dat kiinkt als oorlog," zei ik. „Oorlog of geen oorlog, het werk moet doorgaan," antwoordde ze. Ik was bijna klaar met het gereed maken van de dienbladen van de och- tendverpleegsters toen ik nog meer vliegtuigen hoorde en deze keer schenen ze dichterbij te komen. Ik liet mijn werk even liggen en keek uit het raam. „Kijk die vliegtuigen eens, ze laten e vuurwerk vallen," zei ik tegen de ver- pleegster die naast mij was komen staan. Toen weerklonk plotseling het geluid van een sirene. Hoofdstuk V De eerste bom op Singapore viel omstreeks vier uur in de morgen. Ik zag een verpleegster haar patiënten naar beneden brengen en riep tegen haar: „Grace "wacht even op me. Ik g moet mijn kamergenoten wakker ma- ken." Ik rende naar de derde verdieping. g „Word wakker, Mary, het is oorlog." g Toen draaide ik de lampen aan, ging vlug terug naar mijn afdeling en be- gon mijn patiënten naar de begane grond over te brengen, omdat het daar veiliger was. Ik hielp juist mijn laatste patiënt toen de matron ver- scheen gekleed in het peignoir. Ze keek erg kwaad en zei op barse toon: „Zuster, wat bent u aan het doen?" „Het spijt me, Matron. Ik dacht dat de oorlog was begonnen." „Zuster, wat bent u aan het doen?" „Het spijt me Matron, ik dacht dat de oorlog was begonnen." „U denkt te veel. Het is alleen maar 1 een oefening." Me schamend over mijn dom ge- 1 drag begon ik mijn patiënten weer naar de afdeling terug te brengen. De lichten van Singapore straalden nog even vrolijk als tevoren. Na de morgendienst in de kapel en het ont- bijt om half negen maakten mijn vriendinnen en ik ons gereed voor het afleggen van ons examen en was de j oorlog vergeten. Omstreeks het mid- daguur kwam een van de verpleeg- sters, die buiten het gebouw woonde, huilend in het ziekenhuis terug, ver- tellende dat haar huis was ingestort. We drongen om haar heen en stelden haar eindeloos vragen. Ze wist niet j wat er precies gebeurd was, maa(j men had haar verteld dat er een bom op was terecht gekomen. We j raakten opgewonden en juist op dat j ogenblik kwam de Matron uit haar kamer. Zij deelde ons mede dat Japan j en de geallieerden elkaar de "oorlog hadden verklaard. Met ongeduld wachtte ik tot het vier zou worden, j want ik wilde zelf graag gaan zien j wat er aan de hand was. De volgende dagen praatten we over niets anders j meer. (Wordt vervolgd); KENNERS DER LICHTE MUZE en grammofoonplatenverkopers bevestigen de bange vermoedens dat de tango bezig is uit te sterven in zijn geboorteland Argentinië. De sensuele, enigszins melancholieke dansmuziek die eens, tezamen met de gaucho en het bevroren vlees, een nationaal symbool van Argentinië was; die vorstelijke edikten, kerkelijke banvloeken en zelfs Rudolf Valentino overleefd heeft, is in elk geval danig op haar retour. Want in de straten van Buenos Aires fluit men tegenwoordig rock 'n roll-deuntjes, terwijl de ge avanceerde jeugd alleen maar oren heeft voor de moderne jazz naar Noord amerikaans recept. En vooral dit laatste is vele oudere Argentijnen een doom in het oog, want voor hen is de invloed van de „yanki" (Zuidamerikaans voor yankee) het symbool van alles wat verwerpelijk is. Rudolf Valentino, de legendarische filmminnaar uit de tjjd van de stomme films. H(j bezorgde de tango z(jn we reldfaam als modedans, al danste hjj eigenlijk geen echte tango's maar een verwaterde Noordamerikaanse variant. Bioscoopdirekteur Martin Ayres in de Britse plaats Stevenage, heeft de tieners weer tot zijn theater toegelaten. Maar zo mogen er alleen in met een door Ayres uit te reiken „getuigschrift" en voor alle zekerheid is er een potige uitsmijter in dienst genomen. Vorige maand had Ayres zijn bioscoop in Stevenage voor tieners tot verboden ge bied verklaard. De jongelui, schreeuwden en vloekten de andere bezoekers namelijk weg als zij naar een spannende film zaten te kijken. Bovendien richtten zij per week voor ongeveer 250.- schade aan in de bioscoop. Ayres heeft nu besloten, getuigschriften aan jongelui onder de 21 jaar uit te reiken. Wie teveel herrie schopt, raakt zijn getuig schrift dat hij moet tonen om de bios binnen te kunnen kwijt. En bovendien is daar nu George Shaffert, een oud-mili tair, om orde op zaken te stellen. „George is in zijn hart een aardige vent, maar als er ook maar de minste moeilijk heden komen, wordt hij een soort donder slag bij heldere hemel", aldus Ayres, die nu de toekomst van zijn établissement met vertrouwen tegemoet ziet. Advertentie ivb* mixers haardrogers - keukenmachines Daarom is onlangs in de Argentijnse hoofdstad een „Centrum van vrienden van de authentieke tango" opgericht, dat zich ten doel stelt, de Noordamerikaanse dans- penetratie een halt toe te roepen. Dat doel probeert men te bereiken door, onder meer, het organiseren van enorme „tango marathons", waarvan er onlangs een hon derddertig uren aan een stuk voort duur de. Winnaar van dit dolle dansfestijn werd een Bonairenser metaalbewerker die bijna vijfeneenhalf etmaal praktisch continu doortangode en in die tijd drie paar schoenzolen en twee beroepsdanseressen „versleet". De Argentijnse radio wijdde er een de bat aan: „Is de tango dood of niet?" „Ja", zei de Argentijnse schrijver Ernesto Saba- to, „want de jonge mensen hebben met de spijkerbroek en de cola ook de jazzmuziek omhelsd. „Zijn mede-forumleden waren het daar niet mee eens. Zij staken de lof trompet over hun geliefde „tipico" en ver dedigden zelfs de dikwijls scabreuze tek sten die de vroege Argentijnse tango's kenmerkten. Een hunner, Carlos Marin, herinnerde de luisteraars eraan, dat zelfs een Paus eens de tango had zien dansen en er niets verwerpelijks in had kunnen ont dekken. Eigenlijk is de tango sinds het begin vgn zijn roemruchte carrière een zorgenkindje geweest. De legende wil dat hij ontstaan is in het jaar 1584 toen een grondspeculant het eerste stukje land van wat tegenwoor dig Buenos Aires is, voor een paard en een guitaar verkocht aan een kersverse kolo nist uit Spanje. Die grondspeculant moet Geen nieuwe brillenmode, maar be woners van de Newyorkse buitenwijk West Village, die bij het Newyorkse stadhuis hebben geprotesteerd tegen de plannen van de gemeenteraad om een gedeelte van hun woonwijk te slopen. Aan het vaststellen van die plannen is zelfs geen overleg met de bewoners vooraf gegaan. Op de ruiten van alle gebouwen die zullen worden afgebroken zijn papieren kruisen ge plakt, vandaar die kruisjes op de brilleglazen van de betogers. 126127 Ik dank jullie allemaal, zei Gromgram ontroerd. Wat fijn, dat ik nou weer in een huisje kan wonen, en nog wel zo'n prachtig nieuw. Ja, zei de burgemeester. We vonden dat je bij ons hoorde en niet zo ver weg moest wonen. Daarom hebben we je huisje in het dorp gebouwd. Omdat we hopen, dat je nu voortaan niet meer zo boos zult doen. Dat zal ik zeker niet, beloofde Grom gram. Ik voelde me altijd zo jaloers op jullie, dat ik. niet anders kon dan nijdig zijn. Maar nou voel ik me heel anders! En dat meende Gromgram ook. Hij stapte ook op Bibina toe en bedankte haar. SAVi ft» een zeer muzikaal man geweest zijn, want al improviserend op zijn guitaar, schiep hij een nieuw dansliedje in tweekwarts maat, dat als het ware een vermenging was van de aloude Spaanse fandango-me lodieën met de plaatselijke Zuid-Ameri kaanse volksmuziek. Toch duurde het nog geruime tijd voor dat deze „bastaarddans" in brede kring populair werd. De stoot daartoe gaf de Spaanse onderkoning die aan het einde van de achttiende eeuw regeerde over het te genwoordige Argentinië, dat toen nog een bijzonder roerige kolonie was. Berucht wa ren vooral de grote fiestas van Buenos Aires in voorjaar en zomer, orgieën, waar bij bloedige vechtpartijen aan de orde van de dag waren. Om hieraan paal en perk te stellen beval de onderkoning, dat deze fiestas alleen nog maar in het centrum van de stad gevierd mochten worden, waar men de feestgangers beter onder controle kon houden dan in de voorsteden. Middel punt van deze feesten waren enorme dans partijen in een theater in de binnenstad, waar duizenden paren rondwervelden op de maat van de tango. Ook daarbij kwam het echter blijkbaar tot wilde zedeloze ta- frelen, zodat de kerk besloot om in te grij pen. Tegen de wens van de onderkoning in werd er van de kansels op steeds fellere toon gepreekt tegen de zondige dansfees ten, waarbij zich vooral pater José de Acosto door zijn woede-uitbarstingen onderscheidde. Maar de onderkoning was machtiger dan de clerus: hij dwong de kerkelijke overheid, Acosto over te plaat sen naar het binnenland en in zijn plaats een andere priester te benoemen, die de opdracht kreeg, in zijn preken de tango te verdedigen als „een gelukkig huwelijk tus sen dans en devotie". Tot in het Spaanse moederland werd de machtsstrijd tussen de kerk en de onder koning met de tango als inzet voort gezet. Tenslotte kwam het zover, dat het Spaanse hof de dans kortweg verbood. Maar tijdens een kabinetsvergadering in Madrid wisten vrienden van de onderko ning de vorst over te halen, de tango eens te horen spelen en te zien dansen. Dat ge beurde en nog voor de voorstelling ten einde was, zat Zijne Majesteit hoogstper soonlijk op de maat van de tango in zijn handen te klappen. Zijn voorbeeld werd natuurlijk door alle hovelingen gevolgd en daarmee had de tango het pleit gewon nen. Buiten Spanje en Argentinië bezag men deze dans echter nog lange tijd met wan trouwende blikken. In 1911 werd de Rus sische tsaar Nicolaas ervan op de hoogte gesteld, dat een „nieuwe, revolutionaire dans de Argentijnse tango genaamd „Rus land via Parijs had bereikt. Ook hij kreeg een demonstratie en ook hij werd onmid dellijk bekeerd. Twee jaar later zou deze tsaar een Argentijnse delegatie aan zijn hof begroeten met de woorden: „Argenti nië.. o ja, het land van de tango". Zo werd de tango voor de eerste wereld oorlog beroemd over de gehele aardbol. En niemand heeft tot die populariteit meer bijgedragen dan de filmacteur Rudolf Va lentino. De ironie van het lot wil, dat de tango, die Valentino voor de ogen van een smachtend publiek danste, eigenlijk geen echte tango was, maar een slap Ameri kaans aftreksel ervan. In Argentinië zelf werd de tango druk gedanst, maar voor namelijk in Buenos Aires. De conservatie ve bevolking op het land heeft de tango altijd beschouwd als een dans, die eigen lijk niet helemaal fatsoenlijk was. In de jaren van Perons dictatuur heeft de tango nog een korte, zij het kunstmatige bloei periode gekend. De dictator had namelijk voorgeschreven, dat alle Argentijnse radio stations en nachtclubs vijftig percent Ar gentijnse muziek moesten spelen en zo kwam de tango natuurlijk weer aan haar trekken. Nu wordt de tango in Buenos Aires steeds minder gespeeld en gedanst. In het buitenland daarentegen schijnt de tango, zij het in gewijzigde vorm, weer wat op te leven. Een Argentijnse musicus, on langs uit New York teruggekeerd, vertel de opgetogen, dat er daar een „jazz-tango" is gecreëerd, die heel populair lijkt te wor den. Voorts wordt uit Parijs bericht, dat de tango daar ook weer in de mode komt, waarschijnlijk het nevenverschijnsel van het teruggrijpen der modeontwerpers op de stijl der jaren 30. De Britse portretschilder John Merton heeft aan het Londense zondagsblad „News of the World" meegedeeld, dat er in Engeland een organisatie bestaat die „Elopements Unlimited" (n.v. weglope rijen) heet en die zich toelegt op het doen verdwijnen van rijke meisjes, om dan in komsten te vergaren uit het „terugvinden". De belangrijkste bron van inkomsten wordt gevormd door zogenaamde „debu tantes", dochters van rijke ouders, die voor het eerst hun intrede doen in de „high society", een traditie die in Enge land zeer in zwang is. Merton's achttienjarige dochter Claris- sa kwam verleden week in het nieuws door haar verdwijning en „ontdekking" in Pa rijs. Zij zei later, dat zij van huis was weg gelopen, omdat zij geen zin had een ver wend en verveeld bestaan te voeren. Merton zei, dat hij meende, dat zijn dochter in handen was gevallen van „Elo pements Unlimited". Hij zei dat deze or ganisatie contact zocht met meisjes, die wat van hun ouders vervreemd zijn, deze laat verdwijnen en hen dan tegen een flinke beloning weer „terugbezorgd". De „Koningin van Brownsea" de 96-jari- ge Mary Bonham Christie, is overleden. Haar tweehonderd hectare grote eiland in de Baai van Poole aan het Engelse Ka naal zal nu waarschijnlijk een onbewoond eiland worden. John Christie, de Engelse boer die het eiland van zijn thans ver scheiden grootmoeder geërfd heeft, zegt dat het eiland een particulier landgoed zal blijven. „Ik denk echter, dat ik af en toe geselecteerde gezelschappen zal toestaan om onder geleide van gidsen het eiland 100. Nu waren dan toch eindelijk alle moeilijkheden overwonnen. De miljonair Arthur Anthropus leidde de holbewoner rechtstreeks naar het Openbaar Museum, waar hij mede-directeur van was, en duidde hem in de entree-hal een geweldige stenen wand aan. „Die kun je gaan beschilderen," zei hij eenvoudig. „Het is kolossaal. Ik heb jaren gezocht naar de juiste kunste naar voor deze muurversiering en eindelijk heb ik hem! Dit zal je beroemd maken. In ruil betaal ik.eh. wat denk je van een miljoen?" De regeling trok de holbewoner in het algemeen wel aan. „Mooi goedgrot hier," zei hij welwillend. „Warmdroog grootgrot, met hardmuur voor kleurplaat. Maar Ikkie Blabla nietwil miljoen, wil veel vethap". Nu dat kon natuurlijk geregeld worden. En zo kwam dan eindelijk het ogen blik, waarop Panda afscheid kon nemen van zijn be schermeling. Dat zou tijd worden ook, want hij moest er nu zélf weer eens op uit om een nette betrekking te vinden! Gelukkig was de oerfiguur nu goed ver zorgd, en de heer Anthropus haalde wat geld te voor schijn als vergoeding voor Panda's tijd en moeite, dus dat was allemaal in orde. „Doe maar flink je best, Blabla," zei Panda, „dan hoef je ook nooit meer bang te zijn. Maar dis je ooit weer bang wordt nou, dan roep je me maar en dan kom ik je wel beschermen, hoor!" te bezoeken," voegde hij eraan toe. De excentrieke mevrouw Christie stierf na 34 jaar de alleenheerschappij over het eiland te hebben gevoerd. Zij leefde er in volledige afzondering en wist zich her haaldelijk met succes te verzetten tegen pogingen om haar van het eiland weg te voeren naar een ziekenhuis in Poole, hoe wel haar gezondheid zeer slecht was. Zij stierf eind vorige week. Mevrouw Christie heeft het eiland in 1927 gekocht van de erfenis van anderhalf miljoen pond, die haar man haar had nagelaten. Zij trok in het 80 kamers tellende kas teel op het eiland, sloot drie etages van de vier af en betrok zelf de parterre. Ge durende 34 jaar woonde zij in afzondering op haar kleine eiland. Zelden bezocht zij kennissen op het vasteland, maar zij stond niemand toe, haar te bezoeken. Zij ver bood ook vreemdelingen voet aan wal te zetten op het eiland. Slechts enkele bedien den bleven, wonend in kleine huisjes, ver van het sombere kasteel. ENKELE JAREN geleden moest zij op het vasteland voor de rechtbank verschij nen omdat een overtreder van haar ver bod het eiland te betreden, in het Kanaal was geworpen. Eens nam zij een Zweeds meisje, door kneed in judo, in dienst om nieuwsgierigen te verjagen. Toen de padvinders vroegen of zij een herdenkingskamp op het eiland waar Lord Baden-Powell de padvinderij heeft opgericht mochten houden, wees zij het verzoek af. Eenmaal moest zij zwichten. Dat was tijdens de oorlog toen het leger er een ontvangstcentrum voor réfugié's vestigde. Het eiland werd verschillende malen door Duitse bommen getroffen, maar nog bleef zij op haar domein. Toen zij er kwam, had het eiland der tien huizen, een kerk en een school. De bewoners trokken een voor een weg. Thans zijn de gebouwen, evenals het kasteel, bij na volkomen onbewoonbaar geworden. 26-rw

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 15