IJMUIULN SrttLl VUUR bflSIHttK „Haringvisserij heeft mijn volle Niet veel kans steun", zegt minister Marijnen K^ngsten Krachtig onderzoek naar andere scheepstypen nodig IKlIlinril onrn T unnn OAOTIirrn Indecantine van het IJmuidense Staats- Vlaggetjesdag heeft bestaansrecht Gezegende vaart! Eerste ministeriële daad was voor sportvissers DONDERDAG 18 MEI 1961 ham bij op en praten wat over Stormvogels of VSV. Zo nu en dan turen ze naar buiten. „Zie je nog niks, Jan?" roept er een. Jan ziet een lichtje, maar het is van een ander schip, dat doorvaart. „Daar komt ie" wordt er opeens gebruld. Lichten schuiven langzaam voorbij, tot ze opeens vlak achter elkaar liggen. Snel draait het juist gedraaide schip nu naar de hallen. „Logger, jongens" wordt er geroepen. Er wordt brood wegge- /V stopt, Buiten, op het lege plein, waar over enkele uren weer een grote drukte zal heersen, staat de bus al klaar. De logger is aan de kant, de mannen stappen van boord. Snel lopen ze zwijgzaam naar het Vlaggetjesdag wachtende voertuig. De motoren worden aangeslagen, dan rijdt de bus naar Katwijk. Een uurtje IJ M UI D E N dommelen in de bus, dan zijn ze thuis. Het is geen pretje voor de Katwijkers. Bij elke thuiskomst is het 't zelfde liedje, bij elk vertrek wacht eerst de bustocht. De Katwijker kan nog wel vissen, maar altijd via IJmuiden. Zo zal het ook gaan als straks de Katwijkse, Scheveningse en Vlaardingse drijfnetvloot weer naar zee gaat, op zoek naar de Hollandse nieuwe. De laatste hand wordt aan de schepen gelegd, de radio wordt nagekeken, de motor nog eens beproefd en vooral - de netten worden grondig geïnspecteerd. Maar dan moeten de schepen naar IJmuiden. Ze vormen een langgerekte stoet als ze binnendoor afzakken naar IJmuiden, en als ze er eenmaal zijn worden ze netjes op een rij gelegd. De verfkwast komt dan nog wel een keer te voorschijn, en meestal moet er ook verder nog wel wat gebeuren. Maar dan is toch alles klaar voor Vlaggetjesdag en kan het feest beginnen. Maar zo gemakkelijk is dat niet voor de Katwijkers. Want diegenen die niet met de loggers zijn meegekomen, moeten ook weer met de bus om hun eigen schepen te bezichtigen, als ze getooid met vlaggen klaar liggen voor de grote dag van het vertrek, de Buisjesdag. Feitelijk heeft IJmuiden niet zo veel met de Vlaggetjes dag te maken. Er zijn geen IJmuider schepen meer, die meedoen aan de eerste jacht op de maatjes en als de haring aan land is wordt ze snel overgeladen en doorgevoerd naar Katwijk. Maar in één opzicht heeft IJmuiden er toch wel mee te maken: IJmuiden is de gastheer. De schepen van de Katwijkers hebben in IJmuiden hun kosthuis en IJmuiden streeft er naar hun het verblijf altijd aangenaam te maken. Hetzelfde kunnen wij doen met Vlaggetjesdag. Laten wij als goede gastheren feest vieren, samen met de Katwijkers. Laten we feest vieren, vol vreugde om de Hollandse Nieuwe die weer in het land komt. Vlaggetjesdag is een kostelijk folkloristisch feest, maar het is pas volledig geslaagd als we allemaal meedoen. „Waar ook het Vaderland op boog', wat het ook doet bloeien, uit de bron der visserij zag het zijn rijkdom groeien". Wanneer we deze woorden confronteren met de situatie van nu, dan zullen we moeten erkennen, dat de visserij niet meer het recht voor zich kan opeisen om de enige of zelfs maar de belangrijkste bestaansbron te worden genoemd. Naast de visserij zijn andere produktietakken ontstaan, waarvan vooral de industrie een stormachtige ontwikkeling heeft on dergaan. De industrie in de IJmond toont van deze ontwikkeling een repre sentatief beeld. Grote industriële bedrij ven hebben zich langs de oevers van het Noordzeekanaal gevestigd, bedrijven, die aan duizenden werk verschaffen en die daardoor van enorme betekenis zijn geworden voor de economische huishou ding der gemeente en van het land. Deze industrie toont een zeer sterke expansie drang en eist daardoor steeds weer de aandacht voor zich op. Het visserijbe drijf is in dit opzicht veel bescheidener. Het geheel eigen karakter van dit be drijf brengt met zich mede, dat de ex pansie in deze produktietak geleidelijker verloopt en daardoor minder spectacu lair is. Daardoor bestaat het gevaar, dat de visserij niet altijd bij de bevolking en autoriteiten die aandacht krijgt, die zij verdient. Het Is daarom goed, dat de visserij op één dag van het jaar, de Vlaggetjesdag, zich bewust in het centrum der belang stelling plaatst, en ook radio en televisie worden ingeschakeld om den volke kond te doen, dat de oogsttijd voor de haring visserij weer is aangebroken. Dat de vis serij deze greep naar publiciteit kan rechtvaardigen staat vast. Zij behoeft daarvoor slechts te wijzen op 't belang rijke aandeel in de voedselvoorziening, dat zij voor haar rekening neemt. Zij kan verder de aandacht vestigen op de prachtige vloot, die zij ondanks grote moeilijkheden in de loop der jaren heeft opgebouwd. En zij mag voorts wijzen op de deviezen, die dank zij de export van visserijprodukten ons land jaarlijks toevloeien. Neen, er zijn voldoende gron den om Vlaggetjesdag te vieren en daar door eens per jaar de aandacht te ves tigen op de belangrijke bijdrage, die het visserijbedrijf elk jaar weer aan de Ne derlandse volkswelvaart levert. Maar ik geloof, dat de viering van de Vlaggetjesdag daarnaast toch ook nog een ander aspect heeft. Vlaggetjesdag beoogt ook te zijn een uiting van waar dering voor die mannen, die in noeste vlijt de visserij hebben gemaakt tot wat zij is. Ik denk hier aan de reders, maar vooral ook aan hen, die onder vaak moei lijke omstandigheden de zeeën bevissen. Onze visserlui zijn zeer bekwaam, de beste vissers, die de Noordzee bevaren. Zij hebben recht op erkenning van hun arbeid, die, ontdaan van alle romantiek, zeer zwaar is. Ik zou met name dit as pect van de Vlaggetjesdagviering in het bijzonder willen benadrukken en ook op deze plaats wil ik gaarne uiting geven aan mijn bewondering voor allen, die bij nacht en ontij steeds weer klaar staan om de oogst der zee binnen te halen. Hierbij denk ik dan niet alleen aan de inwoners van mijn eigen gemeente, maar vooral ook aan de Katwijkse vis sers, die zo'n belangrijk deel van de visserij, die vanuit IJmuiden wordt be dreven, voor hun rekening nemen. Van harte höop ik, dat Vlaggetjesdag 1961 in alle opzichten mag slagen. Moge ik eindigen met allen, die bij de haringteelt zijn betrokken, een goede vangst en een behouden vaart toe te wensen. Velsen, 15 mei 1961 De burgemeester van Velsen, BüHRMANN Vlaggetjesdag: de voor de nieuwe teelt gereedgemaakte loggers liggen feestelijk te pronk. Te IJmuiden mede die van Katwijk, dat, weliswaar aan zee, er wat de uitoefening van de visserij be treft, nochtans ver van af is. Tussen IJmuiden en Katwijk is in de loop der jaren een nauwe band ontstaan. De IJmuidense haven en outillage stonden steeds ten dienste van de Katwijkse rederijen en van haar kant zijn deze op de ontwikkeling van IJmuiden als vis serijplaats ongetwijfeld van grote in vloed geweest. Voor de ondervonden medewerking betuig ik hier gaarne mijn erkentelijkheid. Dat Katwijk overigens naar een eigen haven uitziet, zal, dunkt me, in het meer en meer overbelaste IJmuiden alle begrip ontmoeten. Straks kiezen de Schepen zee. Een machtig en boeiend evenement, een ieder met trots, met nationale trots, vervullend, niet het minst het college van burge meester en wethouders van Katwijk, dat der gewoonte getrouw hierbij voltallig aanwezig hoopt te zijn. Van harte wens ik onze gehele Neder landse vissersvloot in het komende sei zoen een gezegende vaart toe. H. DUIKER, Burgemeester van Katwijk „Het is van groot belang, dat Neder land zijn drijfnetvisserij op haring kan behouden. Maar dan zal men het moeten zoeken in de richting van nieuwe scheepstypen ,die het gehele jaar door kunnen vissen. Bij alle constructieve pogingen in die richting zal het bedrijf mijn volle steun hebben. Ik heb het bij zonder gewaardeerd, dat het bedrijf zijn verzoek om een garantie verleden jaar niet zonder meer heeft gedaan, maar dat men de gevraagde steun zag als een overbrugging, omdat men zelf weet, dat men naar nieuwe vormen zal moeten overschakelen. AI is die garantie afgewezen, dat be tekent toch niet dat de overheid afzijdig blijft. Zij wil juist graag stimulansen geven in de richting, die ik al heb ge noemd". Dit verklaarde de minister van Land bouw, Visserij en Voedselvoorziening, mr. V. G. M. Marijnen, in een interview aan onze visserijredacteur. De minister heeft ook voordat hij de portefeuille van land bouw en visserij ging beheren, 'al veel met de visserij te maken gehad en wel spe ciaal met de afzetzijde. Als directeur van „handel en industrie" en „exportbevordering" van het departe ment had hij veel te doen met de afzet- problemen, en ook bij vervanging van de directeur van de afdeling economische vis serij aangelegenheden kreeg hij volop gele genheid zich in de problematiek in fe Wer ken. Het bleef r iet bij deze benadering: mr. Marijnen heeft ook enkele reizen op vis sersvaartuigen meegemaakt, zodat hij ook rechtstreeks met de produktiezijde kennis heeft kunnen maken. „Ik heb grote waardering voor wat na de oorlog op het gebied van de afzet is gepresteerd" zegt de minister. „Speciaal de visconservenindustrie moet hierbij wor den genoemd. Na de bevrijding heeft zich op dit gebied een grote ontwikkeling vol trokken". Overigens is de minister van mening, dat er nog heel wat kan gebeuren. Voor de diepgevroren vis hangt men nu hoofdzake lijk van de invoer af, doordat de verre visserij niet op gang wil komen. Toch zal men tot nieuwe vormen moeten komen en dat is de reden, waarom de commissie Die penhorst is ingesteld. „Het is met de visserij niet gemakke lijk" oordeelt mr. Marijnen. „Nu verschil lende landen hun territoriale viswateren gaan uitbreiden is er een groot probleem bijgekomen". „Wat denkt u eigenlijk over het idee van een West-Europese visserij gemeenschap?" „In dit verband moet worden gezegd, dat de E.E.G. een eigen taak heeft. Maar juist bij de visserij ligt hier weer een speciaal probleem, want de Noordzee valt 'buiten de grenzen van de E.E.G. Er vis sen tal van landen, die geen lid zijn, en Minister Marijnen is afkomstig uit Arn hem en het valt dan ook niet te verwon deren, dat hij als Veluwehhar meer land* dan zeemens is. Maar het feit, dat hij al enkele malen op een vissersschip is mee- gevaren tekent toch wel zijn belangstelling Bij zijn twee zoons is die belangstelling overigens heel duidelijk: ze zijn beiden zeeverkenner en hebben ook al eens een reisje met de De Hoop meegemaakt. Op Vlaggetjesdag van het vorig jaar heeft men in IJmuiden trouwens zelf kunnen zien, welk een intense belangstelling het gehele gezin Marijnen voor de visserij aan de dag legde. Als de jonge Vic Marijnen heeft mr. Marijnen nooit gehengeld. Maar toch heeft hij als Zijne Excellentie de Minister van Landbouw en Visserij de sportvissers van zijn eigen Veluwe dadelijk aan zich ver plicht. Op de derde Pinksterdag kreeg hij voor het eerst zijn portefeuille. En het eerste stuk was een request van een sport vissersclub van de Noord-Veluwe. „Excel lentie" schreven ze, „waarom gaat het hengelseizoen op zondag open? Wij vissen niet op zondag, kan het nu echt niet op za terdag?" „Ja, kan dat nu echt niet? vroeg ook de nieuwe minister zich af, en na even geïnformeerd te hebben besliste hij met een. Tot grote vreugde van de hengelaars van de Noord-Veluwe bevatte de Staats courant prompt goed nieuws: „het seizoen zal zaterdag al beginnen". Bij deze club zal de minister wel geen kwaad meer kun nen doen. dat geeft voor het maken van een ge meenschap uiteraard moeilijkheden." De ontwikkeling van de export naar Oost-Europa is niet gunstig. „Van de ene kant komt dat doordat de landen daar zelf steeds meer produceren. Maar u moet ook niet vergeten, dat de wijziging in het con sumentenpakket een rol speelt. Men ziet steeds meer een ontwikkeling van grof naar fijn. Ik geloof dan ook, dat we in ieder geval moeten streven naar een ver vanging van het bulkprodukt door hoog waardige produkten bij onze uitvoer." De minister geeft voorbeelden. „Mosse len kende men vroeger alleen in grove vorm. Een zak vol mosselen in de primi tieve staat. En wat worden er nu geen produkten op de markt gebracht? Datzelf de geldt voor garnalen en fruit, om maar enkele duidelijke voorbeelden te noemen. De stijging van de lonen werkt dit in de hand. Het leidt ook tot de ontwikkeling, die men overal ziet, waar de welvaart toeneemt: zetmeel en vet gaan achteruit, eiwit gaat vooruit." Er bestaat een redelijke kans, dat de Engelse Walvisserij dit jaar weer be vredigend zal zijn, al is die kans iets minder groot dan vorig jaar. Maar voor de maatjesvisserij zijn de verwachtingen op het IJmuidense visserijlaboratorium niet bepaald hoog gespannen. De jaar klas 1957 was op de Doggersbank slecht, en ze is inmiddels al gedecimeerd. De jaarklas 1958 is waarschijnlijk kleiner dan die van 1957. De bevindingen van de haringonderzoekers op de Noordzee wijzen ook niet in de richting van een overstelpende toevloed van maatjes. Op de Engelse Wal ziet het er even beter uit, want men krijgt nog wel wat haring van de zeer sterke jaarklas 1956 mee, al zal er natuurlijk niet zo veel meer van over zijn, en men kan ook nog wel rekenen op wat haring van de jaar klas 1957. In elk geval zal de haring vrij groot van stuk zijn. Verwachtingen zijn natuurlijk maar ver wachtingen, en het kan best iets anders lopen. Een onzekere factor is altijd de ver deling over de paaiplaatsen, aan dit pro bleem wordt nog steeds gewerkt. Waar door kunnen nu de minder goede haring vangsten van de laatste jaren worden ver klaard? In Kopenhagen is er op een con ferentie lang en breed over gepraat. De ene groep zag natuurlijke oorzaken zoals het wegtrekken van zuidelijke naar noor delijke paaiplaatsen, de andere menselij ke oorzaken. De Nederlandse biologen vermoeden dat de paaiplaats van de haring eigenlijk door zijn geboorte al vaststaat „Wat ons be treft is het een kwestie van menselijk ingrijpen", zegt drs. Posthuma. „De jaar klassen zijn niet minder sterk dan vroe ger, maar terwijl men toen over meer dere jaarklassen kon beschikken, hangt men nu af van één enkel jaar en zwaar gedecimeerde oudere jaarklassen". Dit jaar schijnt ook die ene jaarklas niet zo talrijk te zijn en de vooruitzichten kun nen dus onmogelijk daverend zijn. De visserij op jonge haring doet er niet zoveel toe. In de Duitse bocht heeft men dertien percent van de jonge haring weg gevangen, maar het betreft hier toch maar één groep. Als men het over het grote ge heel uitrekent speelt de vangst van de in dustrievissers geen grote rol. Bovendien is het geen zuiver verlies, want ook de jonge haring doet ten slotte weer als voedsel dienst. Of het echter aan beveling zou verdienen om de visserij op jonge haring nu maar sterk te stimule ren valt te betwijfelen. dividualisme, dat ook wel moest ontstaan, onidat vissers op zee op zichzelf zijn aan- Nee, de minister is niet ontevreden over zijn kennismaking met de produktiesector. „Individualisme kan er toe leiden, dat men niet ontvankelijk is voor nieuwe, goede Gezond indhlidnnlinne ideeën- Maar ik mag toch wel zeggen, dat maiviauausme er in het visserijbedrijf toch wel in toe nemende mate begrip komt voor vormen van samenwerking. Er ontstaan veel vrije organisaties, waaruit de wil tot samen werking blijkt. Uit de veelheid overigens ook het individualisme. De ontwikkeling van de P.B.O. loopt in het visserijbedrijf bepaald niet achter bij die in andere bedrijfstakken." Het is begrijpelijk, dat de minister met enthousiasme ingaat op de verschillende afzetproblemen. Maar hij verdiept zich ook in de produktiekant. „We moeten de betekenis van de visse rij niet alleen in dorre cijfers meten. Ik weet wel, dat de visserij dan in ons eco nomisch bestel een zeer bescheiden plaats inneemt. Maar de visserij bezet een zeer belangrijke historische post in het sociaal economisch leven. Er zijn sterk traditio nele trekken, er is een flinke dosis ro mantiek. Als we daar doorheen kijken zien we een bedrijf met een sterk, gezond in- gewezen. Individualisme kan, als het ge zond is, een kracht zijn in een bedrijfstak." De minister toont zich ook verheugd over de toenemende mate waarin men actief medewerking geeft aan het vis serij-onderzoek. Maatregelen tot produk- tieverbetering vinden bij het visserij bedrijf een open oor. „Dat is erg gelukkig, want samenwer king is nu eenmaal voor de visserij een geboden eis".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 9