m kóstte duizem> GULOEW 3A.NET 1IM WOBBO EN DE HOED Zestig poetst percent van de schooljeugd zelden of nooit zijn tanden Bedroevende uitslag van grote landelijke enquete PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK {Kit1 bp bftlpiiFn fp Polle sm Britse mode showt in Moskou Honderd „tieners" gaan Monte Rosa beklimmen WOENSDAG 24 MEI 1961 11 - Ons vervolgverhaal De levensroman van een Chinees meisje door 1 39) e - V de goede richting naar een stralende gezondheid Geef ze de veelzijdige voeding Krachtige Kost voor het Kind! ■^s^SSt4 Massale oefening in verantwoordelijkheid geleden 41. Pelli, Pingo en Zeerob staan op het voordek en kijken naar de verrich tingen van Pingo's familieleden. Het lijkt wel, of die allemaal een apart soort boot erop nqhouden! In ieder geval zijn ze vrolijk genoeg en wat ze ook hebben om mee vooruit te komen, ze doen het met groot plezier en nog grotere vaardigheid! - Het lijkt wel een circus in het water! Een achterneef van Pingo heeft zelfs een soort uitvinding gedaan en komt voorbij op een wonderlijk apparaat! - Pingo kent hem best. - Die heeft altijd een uitvinding bij de hand, zegt hij tegen Pelli. 1 \,i" T>/< V „O het is al goed. U verkeert in grote moeilijkheden en wij willen pro- beren U te helpen. Eerst dachten mijn E broer en ik dat U beiden met de Jap- Ij pen was overeengekomen hun mai- E tresses te zijn- Maar nu ik weet dat U niet van dat soort bent, wil ik pro- E beren U te beschermen." E Tjin Hoe liep achterwaarts de ka- mer uit. Mao en ik gingen naar het E raam en keken naar buiten. De be ll gane grond lag zeker een paar me- E ter onder ons en ik kreeg het gevoel E dat ik niet de moed zou hebben om eruit te springen. Mao zei niets, maar S het was duidelijk dat ze hetzelfde E dacht. E Het Yamato Hotel stond op een groot terrein. Het hoofdgebouw lag op een flinke afstand van de straat en E apn elke kant ervan lag een vleugel, S hoewel deze vleugels in feite niet een geheel vormden met het hoofdgebouw. Onze kamer, nummer 17, lag op de E hoek aan de achterkant van een van deze vleugels, en bevond zich het dichtst bij de schuilplaats voor lucht- E aanvallen. E Mao en ik kregen een zeer uitge- breid diner in onze kamer opgediend. De Oes waren begonnen hun medele- E ven te tonen en dit zou duren zolang ik in Padang zou blijven. 5 Tegen het vallen van de avond con- S troleerden wij de deur. Toen ging Mao E naar bed, terwijl ik in de scheme- ring bleef zitten peizen. De tijd sleep- E te zich voort en ik kreeg slaap. Mao s zag er zo rustig en onbezorgd uit ter- Ij wijl ze lag te slapen dat ik ten slotte de verleiding niet kon weerstaan om E mij ook uit te strekken, en ik kroop dus in bed. Het kan niet lang daar- na geweest zijn dat ik door een on- rustbarend geklop uit mijn slaap werd E opgeschrikt. Ik schoot overeind en bleef roerloos zitten. Daar was het ge- luid weer, maar nu waren het zulke zware bonsen dat de deur eronder E dreigde te bezwijken. In mijn agitatie S vergat ik Mao volkomen. Ik rende naar het raam, duwde het open en E klauterde over de vensterbank. Van E de val op de grond merkte ik bijna S niets. Ik had maar een gedachte; zo snel mogelijk bij de schuilplaats zien E te komen, die ik dan ook enkele se- conden later buiten adem bereikte. E Toen ik moeite deed om nog enig E geluid op te vangen dacht ik plotse- ling aan Mao; God alleen wist wat E ze haar op dat ogenblik misschien wel aandeden. Ik voelde me beschaamd E dat ik haar zo in de steek had gela- ten. Ik leunde met het hoofd tegen E een pilaar en de tranen stroomden me E over de wangen. Teruggaan was on- mogelijk. Ik was verschrikkelijk bang E en klemde mij vast aan de pilaar ter- Ij wijl een zwerm insecten om mij heen zoemde. 1 Ik dacht aan Tjin Hoe en tuurde in E de duisternis. Na verloop van enkele minuten meende ik iets te horen in de buurt van de toiletten die tegen- over de schuilplaats lagen. Ik hield me zelf voor dat hij het moest zijn, want op dit uur kon niemand anders zich daar ophouden. Minuten verlie- E pen er. Het wachten was bijna niet meer uit te houden en ik kreeg nei- ging om te gaan gillen. Tenslotte E kwam tot mijn grote opluchting Tjin Hoe te voorschijn. Hij had een zak- lantaarn bij zich en fluisterde dat ik E nu veilig terug kon gaan. E We vonden Mao in elkaar gehurkt in de badkamer. Ze probeerde te glimlachen, maar het gelukte haar E niet erg, want de angst had haar nog in zijn greep. Gelukkig had de Japan- S ner toen hij geen geluid in de kamer E had gehoord, de deur niet geforceerd. E Tjin Hoe zei: „Jullie moesten maar naar een andere kamer gaan. Het is vannacht hier te gevaarlijk. Ze zou- E den terug kunnen komen." Haastig liepen we met hem mee en enkele ogenblikken later liet hij E ons binnen in kamer 9. In de kamer hiernaast, zei hij, „woont een Zweedse jongen, en ik S weet zeker dat hij begrip zal hebben E voor jullie toestand. Maar als de Jap- pen hem zouden ondervragen zou hij misschien moeten vertellen dat je in deze kamer hebt geslapen. Houd je E daarom erg rustig." „Weet U wie er geklopt heeft?" E vroeg ik. „Maak je daar nu geen zorgen over. Dat komen we morgenochtend wel te weten. Probeer nu nog een beetje te slapen." Het gebeurde had ons zo aangegre- pen dat Mao en :k nog heel lang fluis- terend met elkaar bleven praten. Maar tenslotte sliepen we toch in. Na het ontbijt gingen we terug naar kamer 17. Tjin Hoe had op de uitkijk gestaan en kwam even daarna bij ons binnen om ons met zijn vriendelijke glimlach te begroeten. Hij vertelde ons dat het Hashimoto was geweest die geprobeerd had onze kamer bin- nen te komen. Een Indische tolk was met hem meegekomen en vertelde dat hij verschrikkelijk kwaad was ge- worden toen zijn kloppen onbeant- 5 woord was gebleven. Hij had iets la- E ten komen dat hij voor onze deur wil- de opdrinken en een hoteljongen op- dracht gegeven hard op onze deur te bonzen. Maar de tolk had wel inge- E zien dat dat weinig effect had en ten slotte Hashimoto weten te bewegen e zijn pogingen op te geven en naar e huis te gaan. E „Mijnheer Oe," zei ik, „ik ben er- van overtuigd dat het voor ons veili- e ger is om naar het interneringskamp E terug te keren." „Ik geloof niet dat u dat kunt e doen," antwoordde hij, „maar waar- e om vraagt u niet aan de Kempetai u E toestemming te geven bij Chinese ken- nissen te gaan wonen? Ik ben van- e morgen vroeg nog even thuis geweest e en hpb mijn moeder en zusters over u verteld. Zij zeiden dat u bij hen kunt e komen als u toestemming kunt krij- e gen. Anders zou het namelijk te ris- E kant zijn." „Maar als ik naar hen toe zou gaan, e waar zou Mao dan heen moeten?" „Voor haar vinden We later ook wel E iets. Probeer eerst uw verlofpasje te e krijgen." E De arme Mao begreep niet wat we e met elkaar bespraken. Ze luisterde ge- E spannen maar deed geen enkele po- ging zich in het gesprek te mengen. e „U moest nu eigenlijk even met me E meegaan om kennis te maken met mijn broer en mijn neef. Dan zal ik u zoveel mogelijk laten zien," zei e Tjin Hoe. Mao beloofde een oogje in het zeil te houden en ons te waarschuwen als ze de Hashimotos zou zien aankomen. e We haastten ons naar de vertrekken e van Oe, die waren ondergebracht in E een oud magazijn. Dit stond links van het hoofdgebouw. De broers hadden het grootste gedeelte van het maga- E zijn voor hun eigen gebruik afgeschei- E den, en maar een hoekje overgelaten voor het opslaan van voorraden. In e hun vertrekken stonden twee bedden E en nog enkele andere eenvoudige meu- belstukken. Er was steeds een van e hen thuis, terwijl de twee anderen in e het hotel waren. Oe Chin Chye was een grote en zwaargebouwde man. Hij vond het vervelend dat hij niet in het e Engels met mij kon praten. Hun neef, E Te Keng Soon sprak daarentegen E vloeiend Engels en leek mij erg pien- e ter. Hij was lang en mager en maak- e te een zelfverzekerde indruk. E We zaten een poosje in hun kleine en volgepropte woonkamer toen we E het bekende geluid van Japanse laar- zen hoorden. Ik vroeg Tjin Hoe wat de e Jappen gingen doen en hij vertelde e me dat ze achter het hotel de vrouwen E gingen bezoeken, die hun „vriendin- netjes" waren. Een huivering liep e over mijn rug toen ik dit hoorde. Dit e zou ook mijn lot kunnen worden en ik besefte heel goed dat de dood dan nog de enige uitweg zou betekenen. Ik was al weer half op weg naar mijn kamer toen Mao mij toeriep dat e Hashimoto er aan kwam. Deze stapte juist uit zijn auto. Ik zette het op een lopen en bereikte ongezien de kamer, e Toen wachtten wij in spanning op het e klopje op de deur, dat inderdaad na E enkele minuten kwam. Hashimoto was ook deze keer vergezeld van de Indi- e sche tolk en Mao en ik bogen heel diep voor hen. Aan zijn glimlach was duidelijk te merken dat hij daarover e ingenomen was. De tolk vertelde ons e dat Hashimoto was gekomen om ons E uit te nodigen met hem naar de bios- coop te gaan. e (Wordt vervolgd) iïiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii 2425 Grootvader keek z'n kleinzoon aan en zuchtte. We zouden best wat extra geld kun nen gebruiken, maar. Nou, grootvader, mag ik het dan pro beren, hield Wobbo aan. U zult zien dat het wel lukt. En dan kunnen we misschien de rentmeester betalen! Ze praatten er nog lang over; toen gaf grootvader toe. Wobbo moest het dan maar proberen. Grootmoeder vond nog een lap laken, dat ze eens van een marskramer gekocht had. Daarvan maakte ze een buis voor Wobbo, want hij moest met een net pakje voor de dag komen, vond ze. VAN EEN DOELTREFFENDE reiniging van tanden en kiezen poetsen na elke maaltijd komt in Nederland maar weinig e terecht. Een flink percentage van de be- E volking poetst 's morgens na het opstaan E zijn tanden en gaat pas daarna ontbijten, Na het middagmaal of lunch poetst men E vrijwel nooit en 's avonds direct na de maaltijd ook niet. Wel reinigen sommigen hun tanden direct voor het naar bed gaan. Maar dan hebben de in de mond aanwezige bacteriën al uren vrij spel gehad om de spijsresten te ontbinden, waarbij melkzuur vrijkomt dat het tandglazuur aantast. En zoals de stage druppel de steen holt, veroorzaken al deze kleine speldeprikjes uiteindelijk een caviteit, of in goed Nederlands: een holle kies. Bijzonder belangrijk is een goed onderhoud van het gebit tijdens de jeugdjaren. Het melkgebit bepaalt namelijk of er een goed blijvend gebit kan worden gevormd. Dit moet dan goed worden onderhouden omdat het een heel leven dienst moet doen, aangezien schade aan het gebit niet op natuurlijke wijze wordt hersteld. Een grote Neder landse tandpastafabriek heeft nu onderzocht hoe het met de mondhygiëne bij de Nederlandse schooljeugd is gesteld. Aan dit groots-opgezette landelijke onderzoek hebben tweeduizend onderwijzers en onderwijzeressen hun medewerking verleend. Totaal werden ongeveer 60.000 kinderen geënquêteerd, allen leerlingen van lagere scholen in de leeftijd van zes tot veertien jaar. De vragen waren zo gesteld, dat ze door vingeropsteken konden worden beantwoord. De antwoorden werden zoveel mo gelijk op juistheid gecontroleerd door niet alleen te vragen: „Wie moet er van thuis tanden poetsen?" maar ook „Wie behoeft er van thuis geen tanden te poetsen?" En bijvoorbeeld „Wie ge bruikt een tandenborstel samen met anderen?" en „Wie heeft een eigen tandenborstel?" De enquête is gesplitst in twee cate gorieën namelijk „mondhygiënisch negatieve" en „mondhygië- nisch positieve" antwoorden. Bij de mondhygiënisch negatieve vragen kwamen de volgende interessante gegevens naar voren: Eén op elke twintig kinderen heeft nog nooit tandpasta „ge proefd". In sommige streken is dit aantal zelfs één op elke zes kinderen. Dit houdt in dat deze kinderen naar alle waarschijn lijkheid nog nooit hun tanden hebben gepoetst. Deze cijfers zijn gemiddelden. In de grote plaatsen is het ongeveer twee percent, in de kleinere op het platteland zeventien percent. Ook is er een verschil tussen jongere en oudere kinderen. De laatsten poetsen beter en veelvuldiger. Jongens komen over het algemeen slech ter voor de dag dan meisjes. Eén op de tien kinderen poetst nooit zijn tanden. Hieruit volgt dat kinderen die wel eens tandpasta hebben geproefd, er lang niet alle een geregelde gewoonte van maken hun tanden te poetsen. Van elke tien kinderen is er één, die zelf toegeeft zijn tanden nooit te poetsen. Dat betekent niet, dat de andere negen wel goed poetsen. Ten eerste zal er bij deze vraag (door schaamte) wel flink worden gesmokkeld, ten tweede wil dit niet zeggen dat deze andere negen de wet van de tandhygiëne op de voet volgen. In kleinere plaatsen komen getallen voor als één op de vier jongens, één op iedere vijf meisjes, die nooit hun tanden poetsen, vooral bij de jongere garde. Advertentie Vijf van de tien kinderen poetsen zo nu en dan hun tanden. „Zo nu en dan" kan als gunstig worden opgevat, maar eigenlijk is het ongunstig (men behoort immers elke dag minstens twee maal te poetsen). Hier uit volgt dus dat van elke tien Nederlandse kinderen er gemiddeld vijf totaal onvol doende poetsen. Tel daarbij de ene die nooit poetst, dan kunnen wij zeggen: Zestig percent van de Nederlandse kinderen ver zorgen hun tanden niet goed! In kleinere plaatsen en bij jongere kinderen is dit getal nog hoger. Eén van elke vier kinderen hoeft „van thuis" geen tanden te poetsen. Ook hier geven de meisjes over het algemeen gun stiger antwoorden dan de jongens. Waar echter beide groepen van thuis dezfelfde opvoeding meekrijgen, volgt hieruit dat jongens meer de neiging hebben om te be weren dat men thuis geen waarde hecht aan tandenpoetsen. Ook hier speelt de leef tijd °en rol: jongere kinderen en oudere kinderen, respectievelijk 33,5 percent en 20,8 percent. Eén op elke twee kinderen krijgt een snoepje mee naar bed. Een heel verkeerde gewoonte omdat in de mond onder invloed van de bacteriën bij de ontleding van de kleverige „resten" van dit snoepje of koekje wederom melkzuur wordt afge scheiden, dat zijn verderfelijk werk op het tandglazuur zal verrichten. Eén op elke zeven kinderen heeft een tandenborstel samen met anderen. Ook hier blijkt dat er nog veel te verbeteren valt, in het bijzonder bij de aanschaffing van de hulpmiddelen voor mondreiniging: een goede tandenborstel voor ieder en goede tandpasta voor allen. BIJ DE MONDHYGIëNISCH positieve vragen blijkt dat er een zekere overeen- Eigenlijk is het al mis, als een kind in de prille lagere schooljaren tandheel kundige hulp nodig heeft. Dat duidt meestal op een verkeerd regiem thuis: onvoldoende controle van de ouders op het tandenpoetsen, snoepen voor het naar bed gaan of wat er verder maar mankeren kan aan de mondhygiëne. komst bestaat tussen de antwoorden op de vragen: „Wie poetst dagelijks" en „Bij wie poetsen vader en/of moeder dagelijks". Het is veel belangrijker dat de ouders zelf het goede voorbeeld geven, dan dat men pro beert iets te bereiken met dwang of straf. Geheel in overeenstemming met de feiten dat meisjes beter poetsen dan jongens, vindt men ook dat 52 percent van de moe ders doch slechts 43,7 percent van de va ders elke dag hun tanden poetsen. De enquête bracht verder de volgende feiten aan het licht: 1) Hoe jonger kinderen hoe slechter de tanden verzorgd worden. 2) Op het platteland en kleine plaatsen wordt minder gepoetst dan in de steden. Beter gesitueerden poetsen over het al gemeen geregelder dan die uit andere mi lieus. 3) Jongens poetsen slechter dan meisjes in alle leeftijdgroepen. TENSLOTTE werd aan de hand van de antwoorden vastgesteld, dat drie van elke vier kinderen de smaak van tandpasta iek- ker vinden. Hieruit concludeert de tand pastafabriek dat 't mogelijk moet zijn door goede voorlichting doeltreffende propa ganda het aantal kinderen dat zo nu en dan de tanden poetst van 63,5 percent tot ten hoogste 20 percent te verminderen. cop MietcNjox - Si 14. Een straatje verder bleef Joris staan en klopte Panda tevreden op de schouder. „Welaan", sprak hij, „ge hebt goed uw best gedaan en het beeldje geen mo ment uit het oog verloren. Dat is in hoge mate braaf en oplettend. Maar de boog kan niet altijd gespannen blijven. Daarom geef ik u voor de rest van de dag vrij af. Ga maar heen, ga naar huis. Ik kan het verder alleen wel af". „Naar huis gaan?" herhaalde Panda, „maar dat mag toch niet? Ik moet voor de verzeke ringsbank die pop..eh..dat beeldje in de gaten hou den. Als je het kwijtraakt, moeten ze een miljoen aan je betalen!" Joris fronste de wenkbrauwen. „Kom aan, nu schijnt ge uw taak toch niet goed te begrij pen", zei hij, „niet de verzekeringsbank, doch IK ben uw werkgever. Ik heb u aangesteld, dus ik kan u ook een dagje vrij geven, indien ik dat verkies". „Maar toch moet ik op dat beeldje blijven letten", hield Pan da vol. „Weet je wat? Geef het aan mij, dan zal ik het thuis voor je bewaren". Met een ongeduldige uit roep keerde Joris zich om en vervolgde zijn weg met driftige stappen. „Ik begrijp niet, waarom hij nu op eens boos is", dacht Panda, „maar als ik ben aange steld om op dat beeldje te letten, dan zal ik dat ook doen". En vastberaden stapte hij achter Joris aan, niet wetend, dat hij al even vastberaden werd gevolgd door de grote detective Pat O'Nozel. De Britse couture heeft in Moskou een modeshow gehouden die een eclatant suc ces geworden is. Vier van de slanke mannequins ontlokten de jonge meisjes onder het publiek verruk te „o's" en „ah's", toen zij badcostuums, avondjaponnen en mantelpakjes toonden. Maar twee mannequins van meer om vang verwekten een storm van enthousias me onder de oudere, zwaarder gebouwde Moscovitische vrouwen. Deze „grote ma ten "waren speciaal in het programma op genomen omdat „dat soort figuur populair is in Rusland", zoals een Britse functiona ris het elegant uitdrukte. De gezette blonde mannequins lieten kleren zien, speciaal gemaakt voor de niet-slanke vrouw, zelfs een badcostuum, alsmede geplisseerde rokken en een cock tailjapon van blauwe kant. De jongere Russinnen klapten geestdrif tig in de handen toen japonnen met klok kende rokken over wijduitstaande petti coats werden getoond. Een bruidsjapon en een avondjapon van rode kant en tule brachten een overwel digend applaus teweeg. Er zullen nog veertig modeshows wor den gegeven tijdens de Britse tentoonstel ling in Moskou. Alle toegangskaarten hier voor zijn reeds uitverkocht. Bergbeklimmers zijn van mening, dat de besneeuwde top van de 4,559 meter hoge Monte Rosa in de Italiaanse Alpen, aan staande zomer ernstig „vernederd" zal worden. Dan zullen namelijk een honderd tal tieners en 50 volwassen vrouwen uit 12 landen de top gaan beklimmen. Elke vrouw zal met een stevig touw worden vastgebonden aan twee tieners, die niet jonger zijn dan 12, en niet ouder dan 16 jaar. Deze massale beklimming, die ware al pinisten door de ziel snijdt, zal plaatsheb ben onder leiding van twee berggidsen en een journalist, Fulvio Campiotti, die zich reeds de geestelijke vader mag noemen van een succesvolle beklimming van de Monte Rosa door 100 vrouwen in 1960. De nieuwe beklimming zal in de laatste helft van augustus van dit jaar ondernomen worden. Het doel van de tocht is de vrij ge vaarlijke Gnifettipiek. De onderneming staat onder auspiciën van de Club Alpino Italiano. De journalist zelf zal de leiding nemen bij deze nogal adembenemende toer. v. iiSUi.J j f pt a, De tieners die deel willen nemen komen uit België, Frankrijk, Zwitserland, Spanje, Oostenrijk, Duitsland, Joegoslavië, Rus land, Tsjechoslowakije, Engeland, Ameri ka en Italië. Zij zullen een geboortebewijs moeten overleggen waaruit hun leeftijd blijkt en voorts een schriftelijke toestem ming van de ouders. Campiotti gelooft dat deze beklimming karaktervormend kan werken en- de jeugd verantwoordelijkheidsgevoel zal bij brengen". Verder wil hij „de wereld dui delijk maken, dat alpinisme niet gevaarlijk is, zolang men het gezonde verstand laat meeklimmen". De deelnemers aan de tocht zullen op 27 augustus in Milaan bijeenkomen. In de beroemde Duomo Kathedraal zullen zij eerst een dienst bijwonen. Op 30 augustus moeten de vijftig groe pen de Margeritahut op de Gnifettipiek be reiken. De organisatoren zeggen, dat de jongelui niet het geringste gevaar lopen. Zij zullen onder leiding staan van vijftig ervaren vrouwelijke alpinisten. JDe twee gidsen het pad zoeken en waarschu wingen geven op alle gevaarlijke en moei lijke plaatsen, zoals bij het oversteken van gletsjers. Oprechte Donderdagse Haerlemse Courant den 21 Mey 1761 Marseille den 5 Mey, Men heeft van den Heer de Pradines, Com mandant van het door de Engelsen genomen Oorlog- Schip 1' 'O r i f 1 a m e, een omstandig verhaal, behel zende dat de Heer S i c a r d zyne Dye door eenen Canon- Kogel verpletterd was, de Heer de Tourville 5 Musquet Kogels in zyne Beenen, de Heer L i o n c y eene Kneuzing aan zyn Voorhoofd bekomen had en de Heeren Pery en Bachelon, de eerste aan de arm en de rechter Hand, en de ander in 't Dik van zyne Beenen gequetst, voorts omtrent 40 gemeenen ge sneuveld en 3 gequetst waren. «j-iy i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 11