m kóstte duizem>
GULOEW
3A.NET 1IM
WOBBO EN DE HOED
Zestig
poetst
percent van de schooljeugd
zelden of nooit zijn tanden
Bedroevende uitslag van
grote landelijke enquete
PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK
{Kit1 bp bftlpiiFn fp
Polle
sm
Britse mode showt
in Moskou
Honderd „tieners"
gaan Monte Rosa
beklimmen
WOENSDAG 24 MEI 1961
11
-
Ons vervolgverhaal
De levensroman van een Chinees meisje
door
1 39)
e -
V
de goede richting
naar een stralende
gezondheid
Geef ze
de veelzijdige voeding
Krachtige Kost voor het Kind!
■^s^SSt4
Massale oefening in
verantwoordelijkheid
geleden
41. Pelli, Pingo en Zeerob staan op het voordek en kijken naar de verrich
tingen van Pingo's familieleden. Het lijkt wel, of die allemaal een apart
soort boot erop nqhouden! In ieder geval zijn ze vrolijk genoeg en wat ze
ook hebben om mee vooruit te komen, ze doen het met groot plezier en
nog grotere vaardigheid! - Het lijkt wel een circus in het water! Een
achterneef van Pingo heeft zelfs een soort uitvinding gedaan en komt
voorbij op een wonderlijk apparaat! - Pingo kent hem best. - Die heeft
altijd een uitvinding bij de hand, zegt hij tegen Pelli.
1 \,i" T>/< V
„O het is al goed. U verkeert in
grote moeilijkheden en wij willen pro-
beren U te helpen. Eerst dachten mijn
E broer en ik dat U beiden met de Jap-
Ij pen was overeengekomen hun mai-
E tresses te zijn- Maar nu ik weet dat U
niet van dat soort bent, wil ik pro-
E beren U te beschermen."
E Tjin Hoe liep achterwaarts de ka-
mer uit. Mao en ik gingen naar het
E raam en keken naar buiten. De be
ll gane grond lag zeker een paar me-
E ter onder ons en ik kreeg het gevoel
E dat ik niet de moed zou hebben om
eruit te springen. Mao zei niets, maar
S het was duidelijk dat ze hetzelfde
E dacht.
E Het Yamato Hotel stond op een
groot terrein. Het hoofdgebouw lag op
een flinke afstand van de straat en
E apn elke kant ervan lag een vleugel,
S hoewel deze vleugels in feite niet een
geheel vormden met het hoofdgebouw.
Onze kamer, nummer 17, lag op de
E hoek aan de achterkant van een van
deze vleugels, en bevond zich het
dichtst bij de schuilplaats voor lucht-
E aanvallen.
E Mao en ik kregen een zeer uitge-
breid diner in onze kamer opgediend.
De Oes waren begonnen hun medele-
E ven te tonen en dit zou duren zolang
ik in Padang zou blijven.
5 Tegen het vallen van de avond con-
S troleerden wij de deur. Toen ging Mao
E naar bed, terwijl ik in de scheme-
ring bleef zitten peizen. De tijd sleep-
E te zich voort en ik kreeg slaap. Mao
s zag er zo rustig en onbezorgd uit ter-
Ij wijl ze lag te slapen dat ik ten slotte
de verleiding niet kon weerstaan om
E mij ook uit te strekken, en ik kroop
dus in bed. Het kan niet lang daar-
na geweest zijn dat ik door een on-
rustbarend geklop uit mijn slaap werd
E opgeschrikt. Ik schoot overeind en
bleef roerloos zitten. Daar was het ge-
luid weer, maar nu waren het zulke
zware bonsen dat de deur eronder
E dreigde te bezwijken. In mijn agitatie
S vergat ik Mao volkomen. Ik rende
naar het raam, duwde het open en
E klauterde over de vensterbank. Van
E de val op de grond merkte ik bijna
S niets. Ik had maar een gedachte; zo
snel mogelijk bij de schuilplaats zien
E te komen, die ik dan ook enkele se-
conden later buiten adem bereikte.
E Toen ik moeite deed om nog enig
E geluid op te vangen dacht ik plotse-
ling aan Mao; God alleen wist wat
E ze haar op dat ogenblik misschien wel
aandeden. Ik voelde me beschaamd
E dat ik haar zo in de steek had gela-
ten. Ik leunde met het hoofd tegen
E een pilaar en de tranen stroomden me
E over de wangen. Teruggaan was on-
mogelijk. Ik was verschrikkelijk bang
E en klemde mij vast aan de pilaar ter-
Ij wijl een zwerm insecten om mij heen
zoemde.
1 Ik dacht aan Tjin Hoe en tuurde in
E de duisternis. Na verloop van enkele
minuten meende ik iets te horen in
de buurt van de toiletten die tegen-
over de schuilplaats lagen. Ik hield
me zelf voor dat hij het moest zijn,
want op dit uur kon niemand anders
zich daar ophouden. Minuten verlie-
E pen er. Het wachten was bijna niet
meer uit te houden en ik kreeg nei-
ging om te gaan gillen. Tenslotte
E kwam tot mijn grote opluchting Tjin
Hoe te voorschijn. Hij had een zak-
lantaarn bij zich en fluisterde dat ik
E nu veilig terug kon gaan.
E We vonden Mao in elkaar gehurkt
in de badkamer. Ze probeerde te
glimlachen, maar het gelukte haar
E niet erg, want de angst had haar nog
in zijn greep. Gelukkig had de Japan-
S ner toen hij geen geluid in de kamer
E had gehoord, de deur niet geforceerd.
E Tjin Hoe zei: „Jullie moesten maar
naar een andere kamer gaan. Het is
vannacht hier te gevaarlijk. Ze zou-
E den terug kunnen komen."
Haastig liepen we met hem mee
en enkele ogenblikken later liet hij
E ons binnen in kamer 9.
In de kamer hiernaast, zei hij,
„woont een Zweedse jongen, en ik
S weet zeker dat hij begrip zal hebben
E voor jullie toestand. Maar als de Jap-
pen hem zouden ondervragen zou hij
misschien moeten vertellen dat je in
deze kamer hebt geslapen. Houd je
E daarom erg rustig."
„Weet U wie er geklopt heeft?"
E vroeg ik.
„Maak je daar nu geen zorgen over.
Dat komen we morgenochtend wel te
weten. Probeer nu nog een beetje te
slapen."
Het gebeurde had ons zo aangegre-
pen dat Mao en :k nog heel lang fluis-
terend met elkaar bleven praten.
Maar tenslotte sliepen we toch in.
Na het ontbijt gingen we terug naar
kamer 17. Tjin Hoe had op de uitkijk
gestaan en kwam even daarna bij ons
binnen om ons met zijn vriendelijke
glimlach te begroeten. Hij vertelde
ons dat het Hashimoto was geweest
die geprobeerd had onze kamer bin-
nen te komen. Een Indische tolk was
met hem meegekomen en vertelde
dat hij verschrikkelijk kwaad was ge-
worden toen zijn kloppen onbeant- 5
woord was gebleven. Hij had iets la- E
ten komen dat hij voor onze deur wil-
de opdrinken en een hoteljongen op-
dracht gegeven hard op onze deur te
bonzen. Maar de tolk had wel inge- E
zien dat dat weinig effect had en ten
slotte Hashimoto weten te bewegen e
zijn pogingen op te geven en naar e
huis te gaan. E
„Mijnheer Oe," zei ik, „ik ben er-
van overtuigd dat het voor ons veili- e
ger is om naar het interneringskamp E
terug te keren."
„Ik geloof niet dat u dat kunt e
doen," antwoordde hij, „maar waar- e
om vraagt u niet aan de Kempetai u E
toestemming te geven bij Chinese ken-
nissen te gaan wonen? Ik ben van- e
morgen vroeg nog even thuis geweest e
en hpb mijn moeder en zusters over u
verteld. Zij zeiden dat u bij hen kunt e
komen als u toestemming kunt krij- e
gen. Anders zou het namelijk te ris- E
kant zijn."
„Maar als ik naar hen toe zou gaan, e
waar zou Mao dan heen moeten?"
„Voor haar vinden We later ook wel E
iets. Probeer eerst uw verlofpasje te e
krijgen." E
De arme Mao begreep niet wat we e
met elkaar bespraken. Ze luisterde ge- E
spannen maar deed geen enkele po-
ging zich in het gesprek te mengen. e
„U moest nu eigenlijk even met me E
meegaan om kennis te maken met
mijn broer en mijn neef. Dan zal ik
u zoveel mogelijk laten zien," zei e
Tjin Hoe.
Mao beloofde een oogje in het zeil te
houden en ons te waarschuwen als ze
de Hashimotos zou zien aankomen. e
We haastten ons naar de vertrekken e
van Oe, die waren ondergebracht in E
een oud magazijn. Dit stond links van
het hoofdgebouw. De broers hadden
het grootste gedeelte van het maga- E
zijn voor hun eigen gebruik afgeschei- E
den, en maar een hoekje overgelaten
voor het opslaan van voorraden. In e
hun vertrekken stonden twee bedden E
en nog enkele andere eenvoudige meu-
belstukken. Er was steeds een van e
hen thuis, terwijl de twee anderen in e
het hotel waren. Oe Chin Chye was
een grote en zwaargebouwde man. Hij
vond het vervelend dat hij niet in het e
Engels met mij kon praten. Hun neef, E
Te Keng Soon sprak daarentegen E
vloeiend Engels en leek mij erg pien- e
ter. Hij was lang en mager en maak- e
te een zelfverzekerde indruk. E
We zaten een poosje in hun kleine
en volgepropte woonkamer toen we E
het bekende geluid van Japanse laar-
zen hoorden. Ik vroeg Tjin Hoe wat de e
Jappen gingen doen en hij vertelde e
me dat ze achter het hotel de vrouwen E
gingen bezoeken, die hun „vriendin-
netjes" waren. Een huivering liep e
over mijn rug toen ik dit hoorde. Dit e
zou ook mijn lot kunnen worden en ik
besefte heel goed dat de dood dan nog
de enige uitweg zou betekenen.
Ik was al weer half op weg naar
mijn kamer toen Mao mij toeriep dat e
Hashimoto er aan kwam. Deze stapte
juist uit zijn auto. Ik zette het op een
lopen en bereikte ongezien de kamer, e
Toen wachtten wij in spanning op het e
klopje op de deur, dat inderdaad na E
enkele minuten kwam. Hashimoto was
ook deze keer vergezeld van de Indi- e
sche tolk en Mao en ik bogen heel
diep voor hen. Aan zijn glimlach was
duidelijk te merken dat hij daarover e
ingenomen was. De tolk vertelde ons e
dat Hashimoto was gekomen om ons E
uit te nodigen met hem naar de bios-
coop te gaan. e
(Wordt vervolgd)
iïiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
2425 Grootvader keek z'n kleinzoon aan
en zuchtte.
We zouden best wat extra geld kun
nen gebruiken, maar.
Nou, grootvader, mag ik het dan pro
beren, hield Wobbo aan. U zult zien dat
het wel lukt. En dan kunnen we misschien
de rentmeester betalen!
Ze praatten er nog lang over; toen gaf
grootvader toe. Wobbo moest het dan
maar proberen.
Grootmoeder vond nog een lap laken, dat
ze eens van een marskramer gekocht had.
Daarvan maakte ze een buis voor Wobbo,
want hij moest met een net pakje voor
de dag komen, vond ze.
VAN EEN DOELTREFFENDE reiniging
van tanden en kiezen poetsen na elke
maaltijd komt in Nederland maar weinig e
terecht. Een flink percentage van de be- E
volking poetst 's morgens na het opstaan E
zijn tanden en gaat pas daarna ontbijten,
Na het middagmaal of lunch poetst men E
vrijwel nooit en 's avonds direct na de
maaltijd ook niet. Wel reinigen sommigen
hun tanden direct voor het naar bed gaan.
Maar dan hebben de in de mond aanwezige
bacteriën al uren vrij spel gehad om de
spijsresten te ontbinden, waarbij melkzuur vrijkomt dat het
tandglazuur aantast. En zoals de stage druppel de steen holt,
veroorzaken al deze kleine speldeprikjes uiteindelijk een caviteit,
of in goed Nederlands: een holle kies. Bijzonder belangrijk is
een goed onderhoud van het gebit tijdens de jeugdjaren. Het
melkgebit bepaalt namelijk of er een goed blijvend gebit kan
worden gevormd. Dit moet dan goed worden onderhouden omdat
het een heel leven dienst moet doen, aangezien schade aan het
gebit niet op natuurlijke wijze wordt hersteld. Een grote Neder
landse tandpastafabriek heeft nu onderzocht hoe het met de
mondhygiëne bij de Nederlandse schooljeugd is gesteld. Aan dit
groots-opgezette landelijke onderzoek hebben tweeduizend
onderwijzers en onderwijzeressen hun medewerking verleend.
Totaal werden ongeveer 60.000 kinderen geënquêteerd, allen
leerlingen van lagere scholen in de leeftijd van zes tot veertien
jaar. De vragen waren zo gesteld, dat ze door vingeropsteken
konden worden beantwoord. De antwoorden werden zoveel mo
gelijk op juistheid gecontroleerd door niet alleen te vragen: „Wie
moet er van thuis tanden poetsen?" maar ook „Wie behoeft er
van thuis geen tanden te poetsen?" En bijvoorbeeld „Wie ge
bruikt een tandenborstel samen met anderen?" en „Wie heeft
een eigen tandenborstel?" De enquête is gesplitst in twee cate
gorieën namelijk „mondhygiënisch negatieve" en „mondhygië-
nisch positieve" antwoorden. Bij de mondhygiënisch negatieve
vragen kwamen de volgende interessante gegevens naar voren:
Eén op elke twintig kinderen heeft nog nooit tandpasta „ge
proefd". In sommige streken is dit aantal zelfs één op elke zes
kinderen. Dit houdt in dat deze kinderen naar alle waarschijn
lijkheid nog nooit hun tanden hebben gepoetst. Deze cijfers zijn
gemiddelden. In de grote plaatsen is het ongeveer twee percent,
in de kleinere op het platteland zeventien percent. Ook is er een
verschil tussen jongere en oudere kinderen. De laatsten poetsen
beter en veelvuldiger. Jongens komen over het algemeen slech
ter voor de dag dan meisjes.
Eén op de tien kinderen poetst nooit zijn tanden. Hieruit volgt
dat kinderen die wel eens tandpasta hebben geproefd, er lang
niet alle een geregelde gewoonte van maken hun tanden te
poetsen. Van elke tien kinderen is er één, die zelf toegeeft zijn
tanden nooit te poetsen. Dat betekent niet, dat de andere negen
wel goed poetsen. Ten eerste zal er bij deze vraag (door
schaamte) wel flink worden gesmokkeld,
ten tweede wil dit niet zeggen dat deze
andere negen de wet van de tandhygiëne
op de voet volgen. In kleinere plaatsen
komen getallen voor als één op de vier
jongens, één op iedere vijf meisjes, die
nooit hun tanden poetsen, vooral bij de
jongere garde.
Advertentie
Vijf van de tien kinderen poetsen zo nu
en dan hun tanden. „Zo nu en dan" kan
als gunstig worden opgevat, maar eigenlijk
is het ongunstig (men behoort immers elke
dag minstens twee maal te poetsen). Hier
uit volgt dus dat van elke tien Nederlandse
kinderen er gemiddeld vijf totaal onvol
doende poetsen. Tel daarbij de ene die
nooit poetst, dan kunnen wij zeggen: Zestig
percent van de Nederlandse kinderen ver
zorgen hun tanden niet goed! In kleinere
plaatsen en bij jongere kinderen is dit getal
nog hoger.
Eén van elke vier kinderen hoeft „van
thuis" geen tanden te poetsen. Ook hier
geven de meisjes over het algemeen gun
stiger antwoorden dan de jongens. Waar
echter beide groepen van thuis dezfelfde
opvoeding meekrijgen, volgt hieruit dat
jongens meer de neiging hebben om te be
weren dat men thuis geen waarde hecht
aan tandenpoetsen. Ook hier speelt de leef
tijd °en rol: jongere kinderen en oudere
kinderen, respectievelijk 33,5 percent en
20,8 percent.
Eén op elke twee kinderen krijgt een
snoepje mee naar bed. Een heel verkeerde
gewoonte omdat in de mond onder invloed
van de bacteriën bij de ontleding van de
kleverige „resten" van dit snoepje of
koekje wederom melkzuur wordt afge
scheiden, dat zijn verderfelijk werk op het
tandglazuur zal verrichten.
Eén op elke zeven kinderen heeft een
tandenborstel samen met anderen. Ook hier
blijkt dat er nog veel te verbeteren valt,
in het bijzonder bij de aanschaffing van de
hulpmiddelen voor mondreiniging: een
goede tandenborstel voor ieder en goede
tandpasta voor allen.
BIJ DE MONDHYGIëNISCH positieve
vragen blijkt dat er een zekere overeen-
Eigenlijk is het al mis, als een kind in
de prille lagere schooljaren tandheel
kundige hulp nodig heeft. Dat duidt
meestal op een verkeerd regiem thuis:
onvoldoende controle van de ouders
op het tandenpoetsen, snoepen voor het
naar bed gaan of wat er verder maar
mankeren kan aan de mondhygiëne.
komst bestaat tussen de antwoorden op de
vragen: „Wie poetst dagelijks" en „Bij wie
poetsen vader en/of moeder dagelijks". Het
is veel belangrijker dat de ouders zelf het
goede voorbeeld geven, dan dat men pro
beert iets te bereiken met dwang of straf.
Geheel in overeenstemming met de feiten
dat meisjes beter poetsen dan jongens,
vindt men ook dat 52 percent van de moe
ders doch slechts 43,7 percent van de va
ders elke dag hun tanden poetsen.
De enquête bracht verder de volgende
feiten aan het licht:
1) Hoe jonger kinderen hoe slechter de
tanden verzorgd worden.
2) Op het platteland en kleine plaatsen
wordt minder gepoetst dan in de steden.
Beter gesitueerden poetsen over het al
gemeen geregelder dan die uit andere mi
lieus.
3) Jongens poetsen slechter dan meisjes
in alle leeftijdgroepen.
TENSLOTTE werd aan de hand van de
antwoorden vastgesteld, dat drie van elke
vier kinderen de smaak van tandpasta iek-
ker vinden. Hieruit concludeert de tand
pastafabriek dat 't mogelijk moet zijn door
goede voorlichting doeltreffende propa
ganda het aantal kinderen dat zo nu en
dan de tanden poetst van 63,5 percent tot
ten hoogste 20 percent te verminderen.
cop MietcNjox
- Si
14. Een straatje verder bleef Joris staan en klopte
Panda tevreden op de schouder. „Welaan", sprak hij,
„ge hebt goed uw best gedaan en het beeldje geen mo
ment uit het oog verloren. Dat is in hoge mate braaf
en oplettend. Maar de boog kan niet altijd gespannen
blijven. Daarom geef ik u voor de rest van de dag vrij
af. Ga maar heen, ga naar huis. Ik kan het verder
alleen wel af". „Naar huis gaan?" herhaalde Panda,
„maar dat mag toch niet? Ik moet voor de verzeke
ringsbank die pop..eh..dat beeldje in de gaten hou
den. Als je het kwijtraakt, moeten ze een miljoen
aan je betalen!" Joris fronste de wenkbrauwen. „Kom
aan, nu schijnt ge uw taak toch niet goed te begrij
pen", zei hij, „niet de verzekeringsbank, doch IK ben
uw werkgever. Ik heb u aangesteld, dus ik kan u ook
een dagje vrij geven, indien ik dat verkies". „Maar
toch moet ik op dat beeldje blijven letten", hield Pan
da vol. „Weet je wat? Geef het aan mij, dan zal ik
het thuis voor je bewaren". Met een ongeduldige uit
roep keerde Joris zich om en vervolgde zijn weg met
driftige stappen. „Ik begrijp niet, waarom hij nu op
eens boos is", dacht Panda, „maar als ik ben aange
steld om op dat beeldje te letten, dan zal ik dat ook
doen". En vastberaden stapte hij achter Joris aan, niet
wetend, dat hij al even vastberaden werd gevolgd door
de grote detective Pat O'Nozel.
De Britse couture heeft in Moskou een
modeshow gehouden die een eclatant suc
ces geworden is.
Vier van de slanke mannequins ontlokten
de jonge meisjes onder het publiek verruk
te „o's" en „ah's", toen zij badcostuums,
avondjaponnen en mantelpakjes toonden.
Maar twee mannequins van meer om
vang verwekten een storm van enthousias
me onder de oudere, zwaarder gebouwde
Moscovitische vrouwen. Deze „grote ma
ten "waren speciaal in het programma op
genomen omdat „dat soort figuur populair
is in Rusland", zoals een Britse functiona
ris het elegant uitdrukte.
De gezette blonde mannequins lieten
kleren zien, speciaal gemaakt voor de
niet-slanke vrouw, zelfs een badcostuum,
alsmede geplisseerde rokken en een cock
tailjapon van blauwe kant.
De jongere Russinnen klapten geestdrif
tig in de handen toen japonnen met klok
kende rokken over wijduitstaande petti
coats werden getoond.
Een bruidsjapon en een avondjapon van
rode kant en tule brachten een overwel
digend applaus teweeg.
Er zullen nog veertig modeshows wor
den gegeven tijdens de Britse tentoonstel
ling in Moskou. Alle toegangskaarten hier
voor zijn reeds uitverkocht.
Bergbeklimmers zijn van mening, dat de
besneeuwde top van de 4,559 meter hoge
Monte Rosa in de Italiaanse Alpen, aan
staande zomer ernstig „vernederd" zal
worden. Dan zullen namelijk een honderd
tal tieners en 50 volwassen vrouwen uit 12
landen de top gaan beklimmen. Elke
vrouw zal met een stevig touw worden
vastgebonden aan twee tieners, die niet
jonger zijn dan 12, en niet ouder dan 16
jaar.
Deze massale beklimming, die ware al
pinisten door de ziel snijdt, zal plaatsheb
ben onder leiding van twee berggidsen en
een journalist, Fulvio Campiotti, die zich
reeds de geestelijke vader mag noemen
van een succesvolle beklimming van de
Monte Rosa door 100 vrouwen in 1960. De
nieuwe beklimming zal in de laatste helft
van augustus van dit jaar ondernomen
worden.
Het doel van de tocht is de vrij ge
vaarlijke Gnifettipiek. De onderneming
staat onder auspiciën van de Club Alpino
Italiano. De journalist zelf zal de leiding
nemen bij deze nogal adembenemende
toer.
v. iiSUi.J j f pt a,
De tieners die deel willen nemen komen
uit België, Frankrijk, Zwitserland, Spanje,
Oostenrijk, Duitsland, Joegoslavië, Rus
land, Tsjechoslowakije, Engeland, Ameri
ka en Italië. Zij zullen een geboortebewijs
moeten overleggen waaruit hun leeftijd
blijkt en voorts een schriftelijke toestem
ming van de ouders.
Campiotti gelooft dat deze beklimming
karaktervormend kan werken en- de
jeugd verantwoordelijkheidsgevoel zal bij
brengen". Verder wil hij „de wereld dui
delijk maken, dat alpinisme niet gevaarlijk
is, zolang men het gezonde verstand laat
meeklimmen".
De deelnemers aan de tocht zullen op
27 augustus in Milaan bijeenkomen. In de
beroemde Duomo Kathedraal zullen zij
eerst een dienst bijwonen.
Op 30 augustus moeten de vijftig groe
pen de Margeritahut op de Gnifettipiek be
reiken. De organisatoren zeggen, dat de
jongelui niet het geringste gevaar lopen.
Zij zullen onder leiding staan van vijftig
ervaren vrouwelijke alpinisten. JDe twee
gidsen het pad zoeken en waarschu
wingen geven op alle gevaarlijke en moei
lijke plaatsen, zoals bij het oversteken van
gletsjers.
Oprechte Donderdagse Haerlemse Courant
den 21 Mey 1761
Marseille den 5 Mey, Men heeft van den
Heer de Pradines, Com
mandant van het door de
Engelsen genomen Oorlog-
Schip 1' 'O r i f 1 a m e, een
omstandig verhaal, behel
zende dat de Heer S i c a r d
zyne Dye door eenen Canon-
Kogel verpletterd was, de
Heer de Tourville 5 Musquet Kogels
in zyne Beenen, de Heer L i o n c y eene
Kneuzing aan zyn Voorhoofd bekomen
had en de Heeren Pery en Bachelon,
de eerste aan de arm en de rechter Hand,
en de ander in 't Dik van zyne Beenen
gequetst, voorts omtrent 40 gemeenen ge
sneuveld en 3 gequetst waren.
«j-iy
i