IK KOSTTE t>UlZEhlt>
GULMEN
miETlIM
WOBBO EN DE HOED
PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK
Polle
„El NE ZU VIE Lr
Alphenaar
Heus, u hebt
mooi haar!
Puisljes- Pukkels
DERMASEPT-ZEEP
11
Ons vervolgverhaal
De levensroman van een Chinees meisje
door
LANGE NEUZEN ZIJN
HET TOPPUNT
VAN SCHOONHEID
IN PRIMITIEF INDIAANS
EILANDEN-PARADIJS
DONDERDAG 25 MEI 1961
J. v. d. Molen
Gevaarlijke zonnebrand
tablettenin Engeland
kleurshampoo
42. Wat zou ik ze graag allemaal goeiendag gaan zeggen, zegt Bingo en
een partijtje met ze mee spelen! Eerst een goede plek zoeken, om het
anker uit te werpen, zegt Polle, vanuit de stuurhut. Pelli kijkt met grote
ogen naar al dat geplas en gespartel. Een vrolijke familie heb jij, zegt
hij tegen Pingo, een wonder, dat je ze uit elkaar kunt houden! - Waarom
met?, zegt Pmgo, het zijn allemaal neven, moet je rèkenen. - Dat zeg jij
vindt Pelli, maar ze hebben allemaal een zwarte jas en een wit vest aan!
41)
„Het spijt ons heel erg, maar dat
kunnen wij niet doen. Ik zou u erg
dankbaar zijn als u ons terug zou kun
nen brengen naar het kamp. Mijn
vriendinnen daar zouden geen hoge
dunk van ons hebben als wij ons zo
zouden vermaken terwijl zij nog geen
bed hebben om op te slapen."
„O, maar er is al opdracht gegeven
voor de vervaardiging van bedden
voor de geïnterneerden," luidde het
antwoord dat de tolk ons moest geven.
„We kunnen niettemin toch niet met
u naar de film gaan."
„Maar waarom weigeren jullie dat.
Je beledigt mij ermee, want ik ben
speciaal hier naartoe gekomen om je
verblijf hier wat gezelliger te maken."
„Het spijt me, het ligt niet in onze
bedoeling u te beledigen. We danken
u hartelijk dat u ons hebt willen uit
nodigen om met u naar de bioscoop
te gaan, maar dat kunnen we niet
doen."
Het viel niet mee om de uitnodiging
af te slaan en hem toch niet boos te
maken. We beantwoordden zijn vra
gen met de grootste omzichtigheid en
ten slotte gaf hij het op en ging weg.
Tjin Hoe had een oogje in het zeil
gehouden en de auto was nauwelijks
vertrokken of hij was al bij ons om te
weten te komen wat Hashimoto had
gewild. Ik had helemaal vergeten een
verlofpasje te vragen, zozeer was. ik
in beslag genomen geweest door de
afwijzing van de uitnodiging. Tjin Ho
stelde daarop voor dat we op de dag
in kamer 17 zouden blijven, maar in
kamer 9 zouden slapen. Een van hun
drieën zou dan op de uitkijk staan om
ons te waarschuwen als er gevaar
dreigde. Ook overdag was er trou
wens wel een die op ons lette.
Tijdens ons verblijf in het Yamato-
hotel voorzagen deze drie mannen ons
van meer voedsel dan we op konden.
Het werd altijd op onze kamer ge
bracht. Hun zuster stuurde me boven
dien enkele japonnen, waar ik drin
gend om verlegen zat.
Van onze veranda konden we zo nu
en dan een voertuig voorbij zien ko
men, en ook zagen we voetgangers en
marskramers passeren. Op een mor
gen stopte er een truck voor het ter
rein van het hotel. Hij zat vol Britse
krijgsgevangenen, die tegenover het
hotel aan het werk werden gezet. Dit
gaf ons het prettige gevoel dat er
vrienden in de buurt waren, zelfs al
waren zij gevangenen zoals wij. Iede
re morgen en avond verheugden wij
ons er al op dat we naar hen konden
zwaaien. Toen Hashimoto weer kwam
dacht ik eraan hem toestemming te
vragen om bij een Chinese kennis te
gaan wonen.
Hij scheen verbaasd en vroeg:
„Kennis? Je hebt geen Chinese ken
nis, hier. Wie zou dat dan wel zijn?
En waar woont hij?"
„Goed ik geef toe dat ik niet pre
cies hier iemand ken. Maar het zou
mogelijk kunnen zijn en dan moet ik
toch eerst verlof van u hebben om
overal te gaan wonen waar ik zou
kunnen. Als ik eenmaal daarvoor toe
stemming heb, ben ik er zeker van
dat er iemand zal zijn die mij als kost-
gangster in huis wil hebben en dan
zou ik ergens kunnen gaan werken".
„We zullen eens zien", antwoordde
hij, maar het was duidelijk dat hij
er niet zeker van was of ik hem al dan
niet iets op de mouw had gespeld.
Tjin Hoe zat erover in, want de hoop
dat ik erin zou slagen een pas te krij
gen scheen nog maar gering. Hij stel
de mij voor het op een andere manier
te proberen en opperde de mogelijk
heid dat een van de Japanse officie
ren die hij kende, bereid zou zijn te
helpen. We wisten toen niet dat Has
himoto de hoogste militaire politie-of-
ficier in Padang was.
Op een zonnige morgen bracht Tjin
Hoe een Japanner bij ons die Susuki
heette. Het was een tamelijk knappe
jongeman, nogal groot voor een Ja
panner, met dat typische, kort geknip
te haar. Hij kende het Kantonees aar
dig goed en sprak ook een beetje En
gels. Hij luisterde vol aandacht en ge
duld naar alles wat ik op het hart
had. Toen ik uitgesproken was, ver
telde hij dat hij niet zo'n hoge rang
had, maar dat hij zou zien wat er
door een oudere en hoger geplaatste
officier voor ons zou kunnen worden
gedaan. Van toen af kwam hij ons
dikwijls opzoeken en liet ons onom-
wonden blijken dat hij ons graag wil-
de helpen.
De tijd ging traag verder en daar-
om bracht Tjin Hoe ons een naaima-
chine, waarmee we ons bezig konden jj|
houden. Daarnaast gingen we zoveel
mogelijk op bezoek bij de Oes.
Toen wij op een avond van hen te-
rugkwamen botste ik op de hoek van
het gebouw op Hashimoto Tada.
„Chinese duivelin, waar ga je naar
toe?"
Zonder acht op hem te slaan liep ik
de trappen op en ging onze kamer
binnen. Hij kwam mij achterna en zag
een banaan op tafel liggen die van het
diner was overgebleven. De rest- was
allemaal al opgeruimd.
„Eten jullie alleen maar bananen?"
„Als u zich werkelijk zoveel zorgen
maakt over het eten dat ik krijg, s
waarom houdt u me dan buiten het
kamp waar al mijn vriendinnen en |j
kennissen zijn? U belooft van alles en
nog wat maar er komt niets van te-
recht!" Ik werd hoe langer hoe kwa-
der en vergat totaal dat ik een ge-
vangene was, die niet het recht had
zoveel te zeggen.
„Wat haat ik u om alles wat u mij j|
hebt aangedaan, u en uw vriend,
Hashimoto" riep ik uit.
Hashimoto Tada stond perplex. Zijn
gezicht liep rood aan, maar hij rea-
geerde niet op mijn uitbarsting. Na
een poosje zei hij eindelijk: „Waarom
heb je zo'n hekel aan me? Ik heb je |j
toch geen kwaad gedaan; ik ben al-
leen maar gekomen om je te vragen
hoe jullie het maken, maar nu be-
beschuldig je me ervan dat ik iedere
nacht op jullie deur bons. Zelf heb ik
twee zusters, die allebei verpleegsters
zijn in een ziekenhuis in Tokio, en ik |j
zou het niet kunnen verdragen als
iemand een vinger naar hen zou uit-
steken. Daarom zal ik jullie ook geeh
kwaad doen. Als ik de macht ertoe
had zou ik je helpen, want ik heb
zelf ook in Singapore gewoond. De
Kempetai en ik hebben dezelfde ach-
ternaam, maar we zijn geen familie
van elkaar, en zelfs ook geen vrien-
den. Ik ben nu hier gekomen om je
te zeggen dat als je er zin in hebt ik
je zou kunnen introduceren bij enige
vrienden van me die je zouden kunnen |j
helpen." 5
Zelfs al verlangde ik zo wanhopig
naar hulp, toch had ik het gevoel dat
ik hem niet kon vertrouwen. Tenslotte
ging hij weer weg en zei dat hij spoe-
dig weer terug zou komen om te kij-
ken of ik van gedachten veranderd
was.
Ik had grote behoefte aan goede
raad en aan iemand die ik kon ver-
trouwen. De Oes hadden aangeboden
om alles te doen wat zij konden, maar
ik kon hen toch niet te zeer lastig val-
len met mijn problemen en zorgen. Ik
zou nog het beste hebben kunnen pra-
ten met Mao een meisje dat in de-
zelfde moeilijke positie verkeerde als
ik maar de laatste dagen deed ze
zo vreemd. Ze zei erg weinig en liep
als het ware zorgeloos rond. Elke dag
dwaalde ze over het terrein rond het
hotel op zoek naar noten, die ze dan
meebracht naar onze kamer en in een
hoek neerlegde. Daarna ging ze op
de vloer zitten en sloeg de noten een
voor een open met een grote steen.
Ze scheen er nooit genoeg van te kun-
nen krijgen.
Toen ze op een dag weer naar no-
ten liep te zoeken dacht een Japan-
ner, die naar had had staan kijken,
dat ze een var. de prostituées was.
Wat hij tegen haar zei weet ik niet,
want hij zei het in het Japans. Ik zat
op de veranda toen ik het zag gebeu-
ren. Onmiddellijk schoot ik toe om
haar te helpen. De Japanner trok haar
al met zich mee toen ik haar bij haar
andere hand van hem wegsleurde. We
renden terug naar onze kamer en gooi-
den de deur met een smak achter ons
dicht. Ik gaf Mao een standje en zei
haar voortaan wat voorzichtiger te
zijn. Ze vertelde me toen dat ze vroe-
ger ook al eens in de war was geweest
en een jaar in een zenuwinrichting
in Singapore was verpleegd. Ze was
verloofd geweest met een Siamese
jongen, tegen wie haar ouders aller-
lei bezwaren hadden gehad. Daarom
hadden ze haar bijtijds „betoverd"
en toen had ze geleidelijk de macht
over haar geestvermogens verloren.
(Wordt vervolgd)
liilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinilllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
OM!»*.
2627. Het viel grootvader en grootmoe
der moeilijk Wobbo te laten gaan, toen
het eenmaal zover was. Maar Wobbo zelj
beloofde, dat hij zou oppassen en dat hij
z'n best zou doen om geld mee te bren
gen.
Toen kwam de dag van zijn vertrek.
Met zijn fluit en een tas, waarin groot
moeder brood en geitekaas had gedaan
voor de reis, nam Wobbo afscheid.
Grootvader en grootmoeder stonden aan
de deur van het kleine huis en zwaai
den, zolang ze hem nog zien konden. Wob
bo draaide zich ieder ogenblik om en wuif
de terug, tot de weg een bocht maakte.
HET IS NIET toevallig, dat
juist in deze Eichmanndagen
een bijna vergeten geschiede
nis zich aan mijn geheugen op
drong en nu dwingt om een
neerslag.
Een vriendin van mij, een
niet-Joodse, Duitse vrouw die
in '33 van Duitsland naar Hol
land vluchtte, voelde zich om
meer dan één reden juist na
de bevrijding bijzonder een
zaam. Haar vrienden, met wie
zij in de oorlog dappere dingen
gedaan had, zagen haar zel
den meer. Iedereen dacht, dat
dit wel spoedig slijten zou. Zij
had zich niets te verwijten.
Integendeel. Maar zocht men
haar op, dan waren de harte
lijkste bewoordingen niet in
staat haar uit haar zelf-geko-
zen isolement te bevrijden.
DIT DUURDE tot die won
derlijke avond, toen het leek
alsof het toeval mij hielp haar
moeiteloos los 'te breken uit
de boeken, waarmee haar huis
tot in de uithoeken gevuld
was. Sindsdien ziet men haar
weer regelmatig in schouw
burg en concertzaal. En bij
zonnig weer kan 't gebeuren
dat zij op een bekend terras
een plaatsje kiest vlak tegen
over een markant Haarlems
standbeeld. Beiden hebben een
boek bij zich.
Die avond dan liep ik doel-
loos rond in haar ruime kamer
en nam bij een Friese klok
in 't voorbij gaan een wat een
zaam weggestopt en daardoor
misschien wel opvallend boek
werkje ter hand. En juist
wilde ik er even doorheen-
bladeren toen zij plotseling
naast mij stond en het mij
dwingend uit de hand nam.
Ze was zeer nerveus.
„Ik zal koffie maken" zei ze
en ze verdween mét het boek
in haar keuken. Ik voelde, dat
er iets merkwaardigs te ge
beuren stond.
Toen de koffie gloeiend voor
haar stond te dampen, begon
ze aarzelend te vertellen.
Het bleek juist een jaar ge
leden te zijn, en later be
greep ik dat daarom dat boek
je daar lag dat zij zich
verstout had, een bijeenkomst
te bezoeken, waar Hollandse,
Joodse mensen van een Duits
professor zouden gaan horen,
hoe dat allemaal zo had kun
nen gebeuren tussen 1930 en
1945 in zijn land en daarbui
ten. Hij zou zijn boek die
avond komen bespreken en
zij had dat boek mee
genomen.
Schroomvallig was zij bin
nengetreden, want zij rekende
met de mogelijkheid, niet toe
gelaten te zullen worden, om
dat ze geen Joodse was en
bovendien de s-c-h haar nog
altijd te gladruisend over de
tong kwam. Zij vermeed dus
die letter angstvallig en koos
een hoekplaatsje naast een
sjofel, onopvallend man.
Later bleek dit de professor
te zijn, die sprak zoals Gideon
Hausner thans in Jeruzalem
spreekt. Toen dan ook op
zeker moment de spreker weer
even naast haar zat, gaf zij
hem bewogen en blozend haar
meegebrachte boek, en zij
vroeg, in het Duits om
zijn signatuur.
OP DIT PUNT gekomen
dronken wij zwijgend onze
koffie. In een verre hoek
daar waar ik het boek
vond tikte sinister de Friese
klok.
Toen vervolgde zij: „Hij keek
mij doordringend aan en
schreef korzelig de naam van
onze stad, de datum en iets
lager zijn handtekening neer.
Maar ik zag, dat hij aarzelde
mij 't boek terug te geven.
Toen noteerde hij tussen
plaatsnaam en handtekening
nog enkele woorden!
Pas daarna gaf hij 't mij kil-
zwijgend terug."
Minutenlang durfde mijn
vriendin de bladzijden niet te
openen. Pas toen de Joodse
professor zich naar zijn kathe
der begaf voor de nabespre
king las zij de woorden. Zij
voelde zich koud worden als
een dode. Werktuigelijk is zij
opgestaan en weggegaan. Van
af die dag af was haar isole
ment volledig.
„Nu moet je de drie woor
den lezen, die deze man voor
mij neerschreef en waarmee
hij mijn vonnis velde" zei ze.
„Zie, daar staan ze."
Met een vreemde ernst
schoof ze mij het boek in de
handen en zachtjes hoorde ik
haar zeggen: „Eine zu viel.
En hij had gelijk. Hoe durfde
ik daar te komen. Hoe durf ik
ooit nog ergens te komen."
BIJ HET gedempte licht zag
ik iets zeer merkwaardigs. De
professor had een gedrongen,
mannelijk handschrift. Hij had
Haarlem met twee e's geschre
ven, er vervolgens één door
gestreept en zijn begrijpelijke
vergissing, een Duitser zegt:
Haarleem kenbaar ge
maakt door fors neer te
schrijven: Ein e zu viel (Eén
e te veel).
Advertentie
KRUISWEG 47-49 HAARLEM
In Engeland zijn alle „zonnebrandtablet
ten' van een bepaald merk door de fabri
kant teruggenomen daar een onderzoek
heeft uitgewezen, dat zij bij veelvuldig ge
bruik gevaarlijk kunnen zijn voor de ge
zondheid. De tabletten, die ingenomen moe
ten worden en dan een prachtige bruine
teint zouden opleveren, mogen nu alleen
nog op voorschrift en onder controle van
artsen worden gebruikt. Ook de adverten
tiecampagnes voor dit middel in de leken-
pers zijn gestaakt. Uitdrukkelijk wordt
verklaard, dat diverse andere zonnebruin-
kuren totnogtoe onschuldig gebleken zijn
en dus vrij in de handel mogen blijven.
Advertentie
ONDER DE KUST van Panama ligt
een vrij onbekende eilandengroep, de
San Blasarchipel, die evenveel eilandjes
telt ah het jaar dagen: 365. Sommige van
die eilandjes zijn niet groter dan een
paar tennisbanen bij elkaar en een daar
van is Yantupu: tweehonderd meter lang
en honderd meter breed. De Indianen
op dit eilandje (er zijn er ongeveer hon
derd) hebben veelal namen van Ameri
kaanse filmsterren. Dat is een overblijfsel
uit de oorlog, toen vele van die inboor
lingen naar het vasteland gingen om er
voor het Amerikaanse leger te werken.
Hun eigen namen waren zo onuitspreek
baar (zoals bijvoorbeeld Equainyhguey-
nah), dat zijhal spoedig werden omge
doopt. Zo wonen er op Yantupu thans
verscheidene John Wayne's, een Clark
Gable en diverse Burt Lancasters.
L>E „BURGEMEESTER" van Yantupu
heeft Tsu-Tsu, hetgeen voor die contreien
een ongewoon korte naam is. Maar ook
hij heeft zich een Amerikaanse bijnaam
aangemeten en staat nu algemeen bekend
als Charlie Foster. Hij is overigens de eni
ge, die zich een paar woorden Engels heeft
eigen gemaakt, waaraan hij dan ook zijn
waardigheid te danken heeft.
De andere inboorlingen hebben aan En
gels bitter weinig en evenmin interesse
ren zij zich voor geld. Op de San Blaseilan-
den is geld onbekend. Men betaalt elkaar
in kokosnoten, als vanouds. De bevolking
die thans naar schatting 35.000 koppen
telt, leeft nog altijd op de wijze der voor
vaderen. Metaal wordt er niet gebruikt
en men houdt zich nog strikt aan de oude
wet, dat geen blanke op een van de eilan
den mag overnachten. Overdag zijn deze
Indianen de aardigste mensen, die men
zich maar wensen kan, maar tegen het
vallen van de avond moet elke blanke be
zoeker zorgen, dat hij van de eilanden af
komt. Dit voorschrift heeft ten doel, het
ras van de San Blas-eilanden zuiver te
houden. Deze Indianen, of „Cuna's" zoals
de anthropologen ze noemen, menen dat
in hun bloed magische krachten schuilen.
Soms leiden deze mysterieuze krachten
ertoe, dat er een albino geboren wordt,
oftewel „maankind". Zo'n „maankind" kan
volgens hen in het donker zien, hetgeen
blijkbaar zeer grote voordelen heeft.
In 1951 zyn de bewoners voor het eerst in
hun geschiedenis afgeweken van hun ijzeren
wet geen blanken op hun grondgebied te
laten overnachten. Dat was ten gunste van
een zekere heer Smith, die luxe-cruises
organiseerde voor de Holland-Amerika
Lijn. Hij ".wam met de plaatselijke autori
teiten onderhandelen over de mogelijkheid
de weinig bekende San Blas-eilanden op te
nemen in het reisschema. Toen de zon on
derging besloot men dat deze bezoeker be
langrijk genoeg was om op de eilanden te
mogen blijven. Hij kreeg dus toestemming
er te overnachten. Maar eerst werden al
le vrouwen die op zijn eilandje woonden,
naar een naburig eiland overgebracht. De
Cuna's namen geen enkel risico. De onder
handelingen slaagden overigens en sinds
dien hebben de Holland-Amerika Lijn en
andere rederijen al 27000 nieuwsgierige
Amerikanen een kijkje laten nemen op de
ze merkwaardige eilandengroep, natuur
lijk alleen overdag
Men heeft op deze miniatuur-archipel
nog wel meer vreemde gewoonten. Zo
wordt bijvoorbeeld de schoonheid van de
vrouwen afgemeten naar de omvang en
lengte van de neus.
Vandaar dat vrouwen van kindsbeen af
aan ringen door de neus dragen. Deze
gouden, zilveren of koperen ringen zijn een
der weinige toepassingen van metalen.
Door het dragen van die ringen wordt de
neus breed en lang, hetgeen voor de man-
Rocket Age" (rakettentijdperk) heet dit vooruit- en omhoogstrevende nieuwe
kapsel van de Londense „haarkunstenares" Sheila Ingram, dat „desnoods", zo
zegt de ontwerpster, „zonder plastic-raketje gedragen mag worden."
nelijke bevolking het summum van char
me en sex-appeal vormt.
Aan de toeristen die op de eilanden ko
men, verkoopt men produkten van de
eigen kunstnijverheid, waarvoor dan geld
wordt aangenomen, doch alleen munten.
Die worden dan elk van een gat in het
midden voorzien en tot snoeren aaneenge
regen. Dergelijke kettingen worden door
de huwbare meisjes gedragen en be
schouwd als de bruidsschat. Omdat ieder
een op die manier de munten kan tellen,
zijn geschillen over de financiën onbe
kend. Voor alle dagelijkse transacties
wordt evenwel de kokosnoot gebruikt. Die
kan men immers eten en munten niet.
CC M*»TIN TOONO'R
15. Joris scheen zijn boze bui al gauw weer te boven
te zijn. Hij wendde zich glimlachend tot Panda en wees
naar een machine, die bij een bouwerij gebruikt werd
om rotsblokken te kraken. „Mooi is dat, nietwaar?"
sprak hij in vervoering. „Mooi?" herhaalde Panda ver
baasd. „Bedoel je die machine?" „Zeker", sprak Jo
ris, „als modern kunstenaar voel ik dat heel fijntjes
aan. Uit machines klinkt het lied van de arbeid. DEUS
EX MACHINA, zoals wij latinisten zeggen. Ziet, hoe de
ruwe blokken tot handzaam bouwmateriaal worden her
schapen. Dat inspireert! Op deze manier ook heb ik,
als beeldend kunstenaar, het vormloze vorm gegeven en
het wonderschone beeldje Pompo vervaardigd!" „Van
Pompo gesproken, waar is dat beeldje opeens geble
ven?!" riep Panda verschrikt uit. „Stoor mij niet!"
riep Joris in vervoering. „Zie je dan niet, dat ik ge
ïnspireerd ben? Ik zie kunstvormen voor mij, wonder
schoon, waarin ik de ruwe materie wil herscheppen!"
Maar Panda luisterde niet, want op dat ogenblik zag
hij een andere kunstvorm voor zich: het beeldje Pom
po zelf. En het hoog verzekerde beeldje stond op de
transportband, die de rotsblokken in de vergruizelma-
chine voerde!
Advertentie
Stralend mooi wordt Uw haar als U
het geregeld thuis zelf wast met
POLYCOLOR-Kleurshampoo ia
de eigen natuurlijke kleur of een
chique modetint. Die eerste grijze
haartjes zijn dan meteen
verdwenen. Haal direct
een tube POLYCOLOR.
't Hoort
bij Uw
make-up
tube voor 2 keer f. 1.95
4.2-17