J40& CtC0 fytott&CdrS 19 6 1
R
WTWm
Wekelijks toegevoegd aan alle edities van
Haarlems Dagblad Oprechte Haarlemsche Cou
en Umuider Courant
ORANJE BOVEN!
UiDErl
HUP HOLLAND!
ÊH
EEN KOSTBAAR journalistiek document uit het jaar 1872, dat
ons toevallig in handen kwam en dat een pagina vormde van
de „Frankfurter lllustriertte" uit november van dat jaar, leverde
ons een frappant symptoom van de wijze waarop een Duitse
toerist uit die tijd Holland zag. Tekeningen en tekst reprodu
ceren wij hierbij onder de oorspronkelijke titel„Oranje
BovenDaarnaast hebben wij de vrijheid genomen de tekst
enigszins om te werken naar de trant van 1961, waarbij wij
dezelfde excuses moeten maken als de Duitse redactie van
destijds, namelijk„Als het hier en daar een beetje scherp is
uitgevallen, moet men ons dat niet kwalijk nemen. De Duitsers
staan bekend om hun goed begrip voor eigen gebreken> al
zijn ze niet vaak de eersten om daar grapjes over te maken".
Welnu, ziehier de oorspronkelijke Duitse tekst, met in de
laatste kolom de versie 1961-
Oranje-fecven
(J ruirr] eij
rook-tabak
e$alzeijer}{
rr\'t trucker
f:
Si'
£trasjenj
jipcaeraus j(am|)en (Zuidersee)
0 s t-J u rl i
■li
QOöi !t,to
50000C
Seifeffiaaen (iu§ §oIfari&. Driflinaïjeidjitung con ©djtitt.
„IEMAND DIE grote reizen doet, kan
veel verhalen", en niet alleen door het ge
schreven of gesproken woord, maar ook
met de tekenstift, zoals de aan de achter
zijde afgedrukte pagina van onze tekenaar
bewijst. Door middel van vluchtig en vlot
opgezette schetsen en uitstekend getroffen
typeringen is op duidelijke wijze het ka
rakteristieke en pikante weergegeven en
samengevat, dat de vreemdeling, die een
bezoek brengt aan Holland, het land van
kanalen, sloten en windmolens, frappeert.
Dat hier en daar de lijnen een beetje
scherp getrokken zijn en de karakterteke
ning wat nadrukkelijk is uitgevallen, moet
men de kunstenaar ten goede houden. De
Nederlanders zelf zullen hem dat wel het
minst kwalijk nemen, aangezien zij bekend
staan om hun scherpe blik en góed begrip
voor hun eigenaardigheden en gebreken en
vaak de eersten zijn om daar grapjes over
te maken.
HET LANDSCHAP in Holland mag op
het eerste gezicht in zijn gelijkvormigheid
een beetje eentonig aandoen, het mist
geenszins een zekere poëzie; Ruysdael,
Hobbema en zoveel andere voortreffelijke
Nederlandse kunstenaars hebben uit dit
landschap zoveel schatten geput, dat de
landschapsschilderkunst in Holland één
van de schoonste onderdelen der moderne
kunst is geworden.
De vochtigheid van Holland dat niet al
leen door de zee aan bijna alle kanten
wordt omsloten doch ook nog door duizen
den kanalen wordt doorsneden, verklaart
verder de volkomen opperheerschappij van
de geneverfles en de tabak. De brande
wijn is in het buitenland eigenlijk enkel de
drank van de laagste bevolkingsgroep; in
Holland echter is de brandewijnfles (bor
reltje) ook in de beste huizen ingeburgerd.
In Scheveningen kan men gedurende het
seizoen jongelieden, dames zowel als he
ren achter een glas genever met suiker
zien zitten, zonder een spier van het voor
name gezicht te vertrekken en zelfs met
onverbloemd welbehagen ervan genietend.
Een ander buitengewoon heilzaam middel
tegen de kou is de tabak. De Hollanders
roken van kindsbeen af tot aan hun
laatste ademtocht; als men zeven of
achtjarige jongetjes op hun gemak een
pijpje ziet roken, zou men bijna geloven
dat zij met de pijp in de mond op de we
reld zijn gekomen. De traditionele lange
Goudse stenen pijp, die zo volkomen over
eenstemde met het Hollandse flegma is
door de alles verdringende mode op de
achtergrond geraakt; 's-zondags rookt ie
dereen, jong en oud, arm en rijk, sigaren,
maar de echte Hollander keert toch altijd
weer terug naar de klassieke aarden pijp.
Men moet hem gezien hebben, zoals hij in
een café zit en bedachtzaam, voorzichtig
zijn pijpje stopt; als dat gebeurd is leunt
hij lichtelijk achterover en zegt: „Jan, een
vuurtje!": Jan (een geboren Hollander
noemt een kelner nooit anders dan Jan)
komt snel naderbij met de brandende bus-
se en wee hem als hij weg zou durven lo
pen voordat de tabak in de pijp volledig
brandt.
Als het tabakscollege volledig is en
schuil gaat achter dikke rookwolken kan
het gepraat over de politiek beginnen.
Daarbij wordt meestal meer gerookt dan
gesproken; na iedere zin, vaak na ieder
woord zélfs komt een pauze waarin lustig
aan de pijp wordt gezogen; als er een
strijdpunt in het gesprek opdukt, grijpt
men naar de „Haarlemsche Courant", die
als een onfeilbaar orakel geldt. Iedere Hol
lander weet dat dit oudste Nederlandse
blad principieel alle berichten één of twee
dagen later publiceert dan zijn collega's,
het „Amsterdamsche Handelsblad", de
„Rotterdamsche Courant" en het „Dag
blad van 's-Gravenhage", om er zeker van
te zijn dat het enkel juiste feiten brengt.
Zeden en gebruiken oefenen in het Hol
landse leven een waarlijk tyrannieke
macht uit. Veel Hollanders, namelijk dege
nen die met een paar tonnen goud uit
Oost-Indië terugkomen, vestigen zich
daarna in het buitenland, omdat zij niet
meer kunnen wennen aan het enge Hol
landse kleinestadsleven. Alles beweegt
zich daar volgens strakke, voorgeschreven
vormen. De zucht naar ere-titels heerst
nog in Holland op een manier, zoals wij
die in Duitsland in de 17e eeuw hebben ge
kend; wie de brutaliteit heeft zijn meerde
ren aan te spreken met een titulatuur die
van minder gehalte is dan deze uit hoof
de van zijn ambt toekomt, begaat bijna
een misdrijf. De hang naar onderscheidin
gen is een chronische ziekte; de regering
houdt daar rekening mee en heeft daarom,
buiten de „Nederlandse Leeuw", nog de
„Eikenorde" in het leven geroepen, plat
weg genaamd de „Keukenorde".
WAT HET vasthouden aan vormen en
gebruiken betreft, dat heeft naast een
grappige ook een gezellige kant. Wanneer
men door de straten van Hollandse stad
jes en dorpen wandelt bemerkt men dat
zij er zo schoon en onderhouden uitzien,
als men nergens anders ter wereld aan
treft. Bovendien zijn de binnenkamers met
pijnlijke netheid en opvallend comfort in
gericht. Sneeuwwitte gordijnen sieren alle
ramen; op de vensterbanken prijken kleu
rige bloemen in prachtige, fantastisch be
schilderde Chinese of Japanse vazen; hier
en daar gluurt een bleek meisjesgezicht
met dromerige blik naar buiten; dan ver
geet men gaarna nevel en mist en een
kleine onschuldige reisromance is spoedig
begonnen. Onder het koele, dromerige
uiterlijk sluimert dikwijls een warme
hartstocht; op de verliefde jongeling wer
ken twee dingen echter verkoelend, name
lijk de flegmatische natuur van de meisjes
en hun manie zich in de winter steeds te
bedienen van een voetstoof. De Neder-
li •'•ijili'üji'.I.IjWIi*'.1 Hl.."! '''!l'!!:|ii|'i!l"'l|il;l!|:|
1111 0 e n
landse meisjes en vrouwen leiden een zui
ver beschouwend, slechts door talrijke
thee- en koffievisites met conventioneel ge
praat onderbroken leventje. Daartegenover
hebben hun kamermeisjes en dienstboden
een des te zwaarder dienst. Van 's mor
gens vroeg tot 's avonds laat weerklinkt
in het Hollandse huis het geroep: „Kaat
je! Kaatje!"
Het Hollandse dienstmeisje is overigens
sober en koket gekleed; zij draagt een
sneeuwwit, strak om de oren sluitend kap
je, een licht, meestal lilakleurig jakje dat
met grote plooien over de zwarte rok valt
en houten pantoffels, die meestal met kun
stige figuren zijn versierd. De Friezin
nen hebben een prachtig figuur; het zijn
vrolijke meisjes vol stralende gezondheid
en levenslust; men moet een kermis in
Amsterdam of Rotterdam bijgewoond heb
ben, om een beeld te krijgen van deze
uitgelaten wezentjes.
De rijke Hollander reist volgaarne
en veel; hij beklaagt zich uitvoerig en
voortdurend over de Nederlandse burger
lijkheid, doch zonder dat hij het beseft
sleept hij overal zijn eigendommen en
eigenaardigheden mee en blijft overal he
lemaal Hollander. Onze tekenaar heeft dat
aardig uitgebeeld in zijn groepje Holland
se toeristen. Dat er veel uitzonderingen
zijn, begrijpt men natuurlijk wel; zo zijn
bij voorbeeld de niet zeer krijgshaftig uit
ziende soldaten en officieren van het Hol
landse leger in werkelijkheid vaak zeer
dappere krijgers en hebben in het verre
Indië talrijke bewijzen van dapperheid ge
leverd, terwijl ook de Hollandse zeelieden
tot de flinkste ter wereld behoren.
In het algemeen is de Hollastfer, zowel
in de hoogste kringen als in de burger
stand, een welopgevoed en ontwikkeld
man. Hij weet iets van de buitenlandse lit
teratuur en spreekt gemiddeld twee of drie
vreemde talen. Het volk is ijverig en houdt
zijn zeden en gebruiken zowel als zijn re
ligie in hoge ere. Het kent de historie van
zijn groots verleden beter dan menig an
der volk. Daarom praat de Hollander ook
met trots over zijn verleden en aangezien
het Huis van Oranje nauw met de Hol
landse natie verweven is, blijft hij of
schoon tegenwoordig niet alles meer gaat
zoals hij zou wensen niet onaangedaan,
als de patriottische roep weerklinkt:
„Oranje Boven!"
„IEMAND die grote reizen doet, kan
veel verhalen", en niet alleen door het ge
schreven en gesproken woord, maar ook
met fototoestel en filmcamera, zoals
iedere toerist die weer thuiskomt met sta
pels kiekjes en filmrollen bewijst. Mees
tal niet in zijn hoofd, doch op het lichtge
voelige materiaal legt de reiziger het ka
rakteristieke en pikante vast, dat hem bij
zijn bezoek aan het land van kanalen,
Deltawerken en windmolens frappeert.
Dat hier en daar de contouren een beetje
vaag zijn, ligt aan het haastige inzetten
van een nieuw filmpje. De Nederlanders
zelf zullen dat niet kwalijk nemen, aange
zien zij nu niet direct als grootmeesters
in de film- en fotokunst bekend staan en
een goed begrip hebben voor hun eigen
aardigheden en gebreken, waar zij vaak
in intieme kring grapjes over maken.
HET LANDSCHAP in Holland mag op
het eerste gezicht een beetje eentonig
aandoen, het mist geenszins artistieke in-
spirativiteit. Als men de laatste doeken
van moderne Nederlandse kunstschilders
beschouwt, valt 't op dat zij uit dat gelijk
vormige polderland de meest vreemdsoor
tige oerdiertjes en bacteriën hebben ge
put die in schrille kleuren worden gepor
tretteerd.
De vochtigheid van Holland, dat niet al
leen door de zee wordt omsloten doch ook
nog door duizenden kanalen wordt door
sneden, verklaart verder de volkomen op
perheerschappij van de centrale verwar
ming en de plastic-kleding. Daarnaast is
van wege de kou Cola-met-een-tik ook in
de beste huizen ingeburgerd. In Scheve
ningen kan ren gedurende het seizoen
jongedames zowel als jongeheren achter
een Cola zien zitten zonder een spier te
vertrekken. Een ander probaat middel te
gen nevel en mist is de tabak. De hollan-
ders roken van kindsbeen af tot aan hun
laatste ademtocht. Als men kleuters een
sigaret ziet roken zou men denken dat ze
in een vloeitje gerold ter wereld zijn ge
komen. De traditionele sigaar is door de
alles verdringende mode op de achter
grond geraakt, maar de laatste tijd keert
de echte Hollander toch weer voorzichtig
terug naar de Senoritas.
EEN GEBOREN Hollander noemt een
kelner nooit anders dan „Ober". Aan de
bittertafel wordt druk over politiek ge
praat, doch als er een strijdpunt in de
discussie opduikt, grijpt men (in Haar
lem tenminste) naar Haarlems Dagblad
en in IJmuiden naar de IJmuider Cou
rant die als onfeilbare orakels gelden.
Iedereen weet dat deze bladen principieel
alle berichten een dag eerder publiceren
dan hun concurrenten, om er zeker van te
zijn dat ze niet te laat komen.
Zeden en gebruiken oefenen in het Hol
landse leven een waarlijk tyrannieke
macht uit. Sommige Hollanders, waarbij
zij die met een paar ton uit de oorlog
te voorschijn zijn gekomen, hebben zich
in 't buitenland gevestigd. In het Holland
se kleine-stadsleven beweegt alles zich vol
gens strakke, voorgeschreven vormen. De
zucht naar eretitels heerst in Holland nog
op een manier, zoals wij die in Duitsland
ook kennen. De hang naar onderscheidin
gen is een chronische ziekte, die door de
regering zoveel mogelijk wordt tegenge
gaan door een tweejaarlijkse lintjesregen
met nog wat gedruppel er tussendoor.
Wanneer men door de straten van Hol
landse stadjes en dorpen wandelt, bemerkt
men dat ze er schoon en onderhouden uit
zien en dat de binnenkamers met pijnlijke
gelijkvormigheid zo ongezellig mogelijk
zijn ingericht. Televisietoestellen en Scan
dinavische meubels sieren alle kamers. Op
de vensterbanken prijken kleurige bloe
men in hyperkubistische vazen en hier en
daar gluurt een bruingebrand meisjesge
zicht met een sigarettenpijpje in de de fel
rode mond naar buiten om te zien of Jèn
met de brommer nog niet aankomt. Dan
vergeet men gaarne mist en nevel, doch
een onschuldige reisromance is niet ge
makkelijk begonnen. Het Duits ligt de Hol
landse me'sjesoren blijkbaar niet zo best,
al is de Duitse taal in Zandvoort bijvoor
beeld tot plaatselijke conversatie- en han
delstaal verheven. De Hollandse vrouwen
en meisjes leiden een druk en arbeids-
zaam leven, dat slechts door koffie in de
cantine wordt onderbroken. De dienstboden
zijn uitgestorven. In het Hollandse huis
klinkt niet meer de roep „Kaatje!" doch:
„Man, kom nou omwassen!"
DE HOLLANDER reist gaarne en veel,
doch hij blijft altijd en overal Hollander,
dat wil zeggen: frites met biefstuk en
veel bier.
DE ZEER krijgshaftig lijkende Holland
se soldaten en officieren, die er net uit
zien als de Duitse vanwege het NAVO-
verband, hebben in de meidagen van '40
enigszins misplaatste bewijzen van dap
perheid gegeven, terwijl de Hollandse zee
lieden in de laatste oorlog helaas in ver
keerde dienst waren en hun broedervolk
mede de vrede van Potsdam opdrongen.
In het algemeen is de Hollander van
hoog tot laag een welopgevoed en ontwik
keld man. Hij weet iets van de Ame
rikaanse litteratuur en spreekt alles behal
ve zijn eigen taal. Hij praat met trots over
het verleden van het Nederlandse elftal
en blijft ofschoon alles niet meer gaat
zoals hij zou wensen niet koel, als de
kreet over de tribunes klinkt: „Hup Hol
land!"