VOOR JULLIE
FILATELIE
Rijclub voor verlamde
kinderen
mmm
Bridge
V C*"
- L -
ZAibRDAG 27 MEI 1961
Erbij
J S\
mmWffÊM
óz wm.
B. Dukel
Jan Dorie
Woordenboek van
sprookjesschrijvers
- 's:
'.;-V"k-'->♦
FRANKRIJK. De jaarlijkse serie
ter herdenking van beroemde Fransen
is dezer dagen uitgekomen. De zegels
tonen de portretten van maarschalk
Duguesclin (omstreeks 13141380) op
de 0,15 0,05 jr., de beeldhouwer
Pierre Puget (1620—1694) op de 0,20
0,10 jr., de ingenieur Charles Augustin
de Coulomb (17361806) op de 0,20
0,10 jr., generaal Drouot (17741847) op
de 0,30 0,10 jr., de schilder, grafisch
kunstenaar en karikaturist Honoré
Daumier (1808—1879) op de 0,45 0,10
jr. en de dichter en romanschrijver
Guillaume Appolinaire (18801918) op
de 0,50 0,15 jr. De toeslag komt ten
goede aan het Franse Rode Kruis.
VERENIGDE STATEN. Ter her
innering aan het jeit, dat honderd jaar
geleden wijlen senator George W. Nor-
ris werd geboren verschijnt op 11 juli
a.s. een postzegel van 4 cents. De zegel
laat zijn portret zien met op de achter
grond de naar hem genoemde stuw
dam, de Norris Dam in Muscle Shoals
in de staat Alabama. De oplage be
draagt honderd miljoen exemplaren.
WEST-BERLIJN. Van 25 augustus
tot 3 september a.s. wordt in Berlijn
de Duitse radio-, televisie- en grammo-
joontentoonstelling gehouden. Als pro
paganda hiervoor zal op 3 augustus een
postzegel van 20 pj. (donkerrood en
h Oitfeiüfc
it SaftasiA-.
psast&'sj
inmil
bruin) in omloop worden gebracht. Het
ontwerp, gemaakt door R. Gerhardt,
is ontleend aan de voor deze expositie
vervaardigde ajfiche. Het stelt een beer
met televisiescherm en grammofoon
plaat voor. De oplage van de zegel be
draagt vijj miljoen stuks.
ISRAEL. De in 1960 uitgegeven
serie luchtpostzegels zal binnenkort
met drie waarden worden aangevuld.
De waarden zijn: 25 ag. (oranje en
zwart) Akko toren met op de voor
grond twee bootjes, 30 ag. (lichtblauw
en zwart) Haija gezicht van de berg
Carmel aj en 35 ag. (lichtgroen en
zwart) Capernaum oude synagoge.
De ontwerpen zijn van mejujjrouw
Friedel Stern uit Tel Aviv.
BELGIE. Op 5 juni zal een serie
met toeslag ten bate van weldadigheids
instellingen in omloop worden gebracht.
De zegels tonen dieren uit de dier
gaarde van Antwerpen: 40 c. 10 c.
witte neushoorn, 1 jr. 50 c. Przewals-
kipaard, 2 jr. 50 c. okapi, 2,50 jr.
ljr. giraffe, 3 jr. 1 jr. panda en
6 jr. 2 jr. eland. De voorverkoop
geschiedt op 3 en 4 juni in het tijde
lijke postkantoor dat in de dierentuin
van Antwerpen zal worden gevestigd.
OOST-DUITSLAND. Het honderd
jarig bestaan van de diergaarde van
Dresden is onder meer herdacht door
de uitgijte van twee zegels. Het zijn
een 10 pj. (groen en zwart) en een
20 pj. (rood, zwart en grijs). Ze bren
gen resp. een zebra en twee Colobus-
apen in beeld. Horst Naumann uit
Dresden is de ontwerper van beide
waarden. De zegel van 10 pj. is een
zogenoemde sperwaarde.
MAURETANIE. De Islamitische re
publiek Mauretanië heejt drie nieuwe
frankeerzegels in circulatie gebracht.
Op een 3 jr. komt het manenschaap
voor, op een 4 fr. de jennek oj woestijn
vos en op een 85 jr. de sabelantilope.
De jonge Bussummer Langeweg heeft in
de strijd om het kampioenschap van Ne
derland de in hem gestelde verwachtingen
geheel vervuld. Zelfs heeft hij enige tijd
de leiding gehad, maar door een nederlaag
tegen Tan uit een gewonnen positie viel
hij terug, en toen hij een gunstig staand
afgebroken eindspel tegen Roessel poogde
te forceren, werd hij ook uitgeschakeld als
kanshebber voor de tweede plaats.
Dat hij echter uit het juiste schaakhout
gesneden is, bewees hij in meerdere par
tijen. Zo presteerde hij het, de grote
openingskenner Van den Berg reeds in het
begin van hun ontmoeting in moeilijkheden
te brengen. Een meesterlijk pionoffer op
lange termijn, gebracht op de 13de zet,
geeft onze jonge student de beheersing
van het centrum, de open f-lijn en een
krachtige Koningsaanval. Het vervolg leert
hoe goed hij heeft getaxeerd dat deze troe
ven meer waard zijn dan de geofferde pion.
Wij bevelen dit knappe staaltje van stra
tegie, door tactiek bekroond, gaarne ter
bestudering aan.
Wit: Langeweg Zwart: v. d. Berg
Engelse opening.
1) c2-c4 e7-e5. 2) Pbl-c3 Pg8-f6, 3) g2-g3
Rf8-b4, 4) Rfl-g2 0-0, 5) Pgl-f3 Tf8-e8,
6) 0-0. e5-e4, 7) Pf3-d4 Pb8-c6, 8) Pd4-c2
Rb4xc3. Het is de vraag, of dit wel het
beste is. Zeer in aanmerking komt Rf8 om
het loperpaar te behouden en de konings
loper te zijner tijd te gebruiken voor de
verdediging van de koningsvleugel- Het
vervolg leert dat de verzwakking van de
witte damevleugel geen belangrijke rol
speelt. 9) b2xc3 Vele spelers zouden
hier met de d-pion hebben teruggeslagen,
om lijnen te openen voor dame en loper.
Maar Langeweg heeft andere plannen en
vermoedelijk reeds hier voorzien, welke
kansen het offer van pion c4 biedt.
9) d7-d6. 10) Pc2-e3 Pc6-e5. Het is
voor zwart niet zo gemakkelijk, een goed
ontwikkelingsplan te maken. De tekstzet
leidt de aanval op c4 in en bereidt c6 plus
Da5 voor. 11) d2-d4 e4xd3 e.p 12) e2xd3
Pf6-g4.
Zwart:/ VAN DEN BERG
pooonor. ~-v"ö
P. BoenderF. Niemanir. R. KaiserH.
Filarski in St. Vincent (Noord-Italië) deel
aan een vierlandentoernooi waaraan, be
halve de Italiaanse gastheren, ook België
en Noorwegen zullen deelnemen.
Italië komt uit met enkele spelers, die
enige maanden geleden in een grote wed
strijd tegen Engeland (Reese c.s.) de over
winning behaalden; de Belgen en de Noren
komen met zeer sterke combinaties en onze
spelers zullen het dus moeilijk krijgen. De
Rotterdamse combinatie Slavenburg
Kreyns wil natuurlijk gaarne laten zien
wat zij waard is, vooral nu deze spelers
onverwacht buiten het Nederlandse team
gelaten werden dat in september a.s. in de
Europese kampioenschappen mee zal spe
len. De overige Nederlandse spelers zullen
dit Rotterdams pogen natuurlijk gaarne
ondersteunen, vooral ook omdat diverse
wedstrijden gespeeld zullen worden op
„bridge rama", het fraaie demonstratie-
tableau waarmede in Italië talrijke bridge-
liefhebbers naar de toernooizaal gelokt
worden.
Een gedegen combinatie aan Nederlandse
zijde is het paar BoenderNieman. Deze
Hagenaars hebben dit jaar zeer goed ge
speeld en hopelijk zullen zij in St. Vincent
in vorm zijn. Wat dat dan betekent, be
merkte ik nog eens in een oefenpartij, die
vorige week werd gehouden:
A 7 5 2
B 5
O 6 4
10 8 7 4 3
J. BUS (HDC)
nr, ww/. w/w. www.
OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCX» VYXYXVXXXXOOOTOOOOOOOOOOOOOOOOOOC
V B 8 3
998
O V 10 8 2
V 6 2
W O
H 9 6 4
10 6 2
<>953
*HB5
Wit: LANGEWEG (aan zet)
Hiermede denkt zwart de witte strategie
te doorkruisen. Er dreigde h2-h3 en d3-d4
met insnoering van de zwarte stelling. Na
de tekstzet schijnt d3-d4 verhinderd te
zijn omdat zwart Pe3, dat pion c4 dekt,
kan afruilen. De witspeler toont nu aan,
dat hij tegenover hel verlies van pion c4
ruim voldoende mogelijkheden verkrijgt.
13) d3-d4! Niemand zal met zekerheid
kunnen uitmaken, of dit pionoffer volstrekt
correct is. Maar de praktische kansen, die
het oplevert, blijken bij de beperkte be
denktijd van een wedstrijdpartij van groter
betekenis dan de pion. 13) Pg4xe3, 14)
f2xe3 Pe5xc4, 15) e3-e4 Nu is de f-lijn
open, de weg voor de witte dame en dame
loper naar de zwarte koningsvleugel vrij
en het witte centrum een geduchte macht-
Bovendien staat het zwarte paard gede-
placeerd; er dreigt b.v. De2 of ook Tf4
benevens Rfl en Rd3.
15) c7-c6. Niet alleen om Da5 mo
gelijk te maken, maar ook om het paard
met d6-d5 te kunnen ondersteunen. 16)
Ddl-h5 Te8-f8 Een moeilijke keus om f7
te beschermen. Na g7-g6 is de verzwakking
van de koningsvleugel een feit; op f7-f6
ziet Tfl-f4-h4 er aanlokkelijk uit en De7
geeft de mogelijkheid Da5 prijs. 17) Tfl-f4
g7-g6. Zwart moet nu wel kleur bekennen,
want de dreiging Tf4-h4 wordt te sterk.
Zwart kan de aanval op h7 dan n.l. niet
pareren met h7-h6 daar dan het loperoffer
op h6 beslist. 18) Dh5-e2Dit is sterker
dan Dh6. waarna zwart met f7-f6 en Tf7
veld h7 afdoende kan beschermen. 18)
d6-d5. 19) Tf4-f2! Zeer terecht ziet
wit, dat Th4 nu geen zin meer heeft; niet
h7, maar f7 is het kwetsbare punt en de
tekstzet maakt Rh6 mogelijk. 19) Rc8-
e6 Nu zou na 20) Rh6 het kansrijke kwali
teitsoffer 20) de4: 21) Rf8: e3! kunnen
volgen, met tegensnel voor zwart. 20) e4-e5
Thans dreigt Tf6 en Rh6 en Tafl met
algehele insnoering. Vandaar: 20) f7-
f5 Opgemerkt zij. dat hier f7-f6 niet ging
wegens 21) Rh6 Tf7 22) ef6: Tf6: 23) Tf6:
Df6: 24) Tfl en Re6 gaat verloren-, 21)
Rcl-n6 Tf8-f7, 22) Tal-fl....
Wit staat nu klaar voor g3-g4 plus Rh3
met geconcentreerde aanval op f5. Zwart
kan niet anders doen dan afwachten. Men
ziet. hoezeer Pc4 buiten spel staat. 22)
b7-b5. 23) g3-g4! Dd8-d7. Niet 23) fg:
24) Tf7: Rf7: 25) e6' en wint. 24) Rg2-h3
Nu dreigt 25) gf5: Rf5: 26) e6 enz.
Zwart moet daarom wel op g4 slaan. 24)
f5xg4. 25) Tf2xf7 Re6xf7, 26) Rh3xg4
Rf7-e6. Anders volgt e5-e6, 27) De2-f3
Dreigt mat op f8, zodat de volgende zet
gedwongen is. 27) Re6-f5 (De7? 28)
Re6:t en na De6: volgt weer mat op f8),
28) Rg4xf5 Dd7xf5. 29) Df3xf5 g6xf5, 30)
Tflxf5 Het materiële evenwicht is
hersteld, maar wit staat nu glad gewonnen,
daar zwart machteloos is tegen de opmars
e5-e6-e7 benevens Tf8t en mat. Zwart
speelde nog 30) Ta8-e8, doch capitu
leerde na 31) e5-e6. Zie 31) Pd6, 32)
Tg5t Kh8. 33) Rg7f Kg8, 34) Re5t benevens
Rd6:t enz.
Een knap staaltje van Langeweg's capa
citeiten.
Mr. Ed. Spanjaard
NAAR ITALIë.
Van 2628 mei neemt een Nederlandse
combinatie bestaande uit de heren ir. L.
OudshoornC. SlavenburgH. Kreyns
10
9 A H V 7 4 3
O A H B 7
A9
Oost gever, NZ kwetsbaar. Oost opende
met 1 schoppen, een psychologisch bod
waarmede de Hagenaars al diverse succes
sen boekten. Als zuid bood ik 2 schoppen -
west doubleerde - noord (Bob Kaiser) 3
klaveren - oost paste - zuid 3 harten - OW
pasten verder - noord 3 Sansatout - zuid
4 ruiten - noord 4 harten - als zuid achtte
ik de kans op slem nu groot genoeg om 6
harten te bieden.
Tegen talrijke paren zou dat spel ook
gewonnen zijn, maar niet tegen Nieman
(west)Boender (oost). West speelde troef
9 uit, waardoor zuids eenvoudige winst (2
malen ruiten in noord troeven) al onmoge
lijk werd. De eerste slag was voor harten
vrouw, waarna klaverenaas en klaveren 9
werden gespeeld - oost kwam aan slag.
Wanneer oost nu troef vervolgt is de
winst er, want noord wint dan hartenboer,
daarna een aftroeven, troef trekken en
met schoppenaas in noord komen om daar
twee vrije klaveren te maken. Het was
haast niet anders te verwachten' dan dat
Boender (oost) schoppen naspeelde - en
toen dat inderdaad was gebeurd, bleef er
géén winstkans meer over. Gespeeld wer
den ruitenaas, ruitenheer en een ruiten in-
getroefd in noord - de ruitenvrouw van
west zorgde tenslotte voor de downslag.
H. W. Filarski
Bridgevraag dezer week: De zuidspeler
opent 1 schoppen met het volgende spel:
AHV85 4 - O A 8 5 3 V92
De volgende speler zegt 4 harten en
noord denkt lang na - tenslotte doubleert
noord (niemand kwetsbaar). Oost past en
zuid biedt thans 4 schoppen. Wij zullen cns
niet verdiepen in de technische waardering
van dit bod, doch u slechts de vraag voor
leggen:
„Is dit 4 schoppenbod, nu noord zolang
nagedacht heeft, toelaatbaar volgens de
ethiek van het spel?
Antwoord op deze bladzijde.
H. LAROS (DCIJ)
Deze stelling kwam voor in de vierde
ronde van hetzelfde toernooi. Een voor
delige stand voor Laros, die met enkele
zetten won. 1) 25-30. 2) 38-33 18-23.
3) 22-17 23-29? En niet moeilijk, doch ver
rassend volgt: 4) 27-22 29x18. 5) 44-40 16x27.
6) 40-34 12x21. 7) 34x23 en wit won.
De volgende partij werd gespeeld op
3 mei 1961 te Santpoort. A. Koster (wit) en
J. H. Bakhuys (zwart). 1) 33-28 18-22. 2)
31-27 22x33. 3) 39x28 19-23. 4) 28x19 14x23.
5) 38-33 12-18. 6) 44-39 7-12. 7) 50-44 1-7.
8) 42-38 10-14. 9) 47-42 14-19. 10) 33-28
17-22. 11) 28x17 11x31. 12) 36x27 5-10. 13)
39-33 10-14. 14) 44-39 7-11. Stand na de
14de zet:
J. H. BAKHUYS
X <x>xooooooooooooc
ZOOOOOOOOOOOOOtxx
A. KOSTER
Tot zover staat de stand gelijk. Wit be-
ging met de 15de zet 33-29 een fout door
tegelijk op de velden 27 en 29 te spelen.'
Indien zwart na 15) 33-29 12-17. 16) 39-33
19-24 had gespeeld, dan was het spel voor
zwart gewonnen. Dergelijke speltechnische
kansen geboden in de knijpstelling mogen
niet gemist worden.
16) 20-25? 17) 35-30 14-20. 18) 40-35
17-22. 19) 41-36 22x31. 20) 36x27 11-17. 21)
46-41 8-12. 22) 33-28 20-24. 23) 29x20 15x24.
24) 43-39 9-14. 25) 49-43 3-9. 26) 39-33 2-8.
27) 34-29 23x34. 28) 30x39 18-23. 29) 27-22
12-18. 30) 22x11 6x17? Wit maakt dam met
35-30. 33-29. 28-22 en won.
Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het adres van de damredacteur,
B. Dukel, Wijk a. Zeeërweg 125, IJmuiden.
Na de derde ronde van het Kennemer-
landtoernooi hoofdklasse vond Laros in zijn
analyse de volgende geestige fraaie winst
in zijn afgebroken partij tegen Van Vossen
('t Oosten).
VAN VOSSEN
DOOOOOOoococxxxxxjoooc* k* OOOOOul.- «a XXXXMOOOOOOOOOOOOTXXTOO
JPwim: mwm mmZ. ww/.
Qooooooooocxxxxxxxxiooooooooooooooooooooooooooooooaoooooc
LAROS
Zwart: dam op 19 en stukken op 6, 15,
23, 24, 35. Wit: dam op 3 en 48 en stukken
op 34, 38, 45, 49. Wit aan zet wint door
34-30.
Het overwicht van een witdam meer in
deze stand is van grote invloed voor de
winst. Maar of deze winst zo snel zou zijn
gevonden voor het bord, trekken wij in
twijfel. In elk geval komt de winst als
volgt op geestige wijze tot stand: 1) 34-30
zwart kan niet spelen met 6-11 wegens
damoffer met 3-14 30x28 en de zwartdam
slaat naar de vangstelling op ruit 43. Op
28-28 ook damoffer 3-14, waarna 30x19 en
38-33 wint. Op 23-29 winst door 3-14 enz.
enz. Op 35-40 45x34 24x35 34-29. Het mooi
ste, maar het minst voor de hand liggend,
is de winst met 24-29. Dan volgt geestig
3-17 35x24. 17-28 23x43 48x14. Er moet dus
in de aanvangstelling met 15-20 worden
geofferd. Dus 34-30 15-20. 2) 3x25 24-29
38-33 dwingt tot 35x24 en fraai 25-20 en na
29x38 20x18 en het stuk op 38 valt, waarna
winst slechts een kwestie van tijd is. Van
Vossen gaf dan ook de partij zonder verder
te spelen gewonnen.
■poqusddotps-Ê see/Ap uaa§ jaqaz
sjauiuii si jan 'uajjBjjs jaiu 'paap pM iaq
aip pmz uaa jajqaa qi noz japiaip(ij;spaM
stb uaop jaiu poquaddoqas jaq qi noz
jajads sjv 'jaujjEd ap uba uaquapeu aSuej
jaq japuoz uaqqaq noz uBcpag qoo poq iep
jajads ap jo 'avbui uapjoM usq puiaouaS
[er ui jou poq iaq jo uajapjooaq japiaipfijjs
-paM ap laoui 'uapjoM pjaajsajojdag noz
ja ua ipaiq uaddoqos t qoo; uep snp pmz
s[v 'uaqeui geui qmjqsiui uaag uaquap
-Bu pp uba jauiJBd ap iep 'jooa nu jjCijqos
qaiqja aa 'uaqqaq noz i s e d a g uaq
-uap guB[ bu pjoou uaipui 'uaggp aijsaMq
ap noz sjapuy \iBBqiee[aoi uauiojpoA snp
st poquaddoqas f spinz 'ijaaq JBBjq („sed"
jo) poq ufiz qfipappiuiuo aijenjis aqja
ui jajadsagpijq aqja jep 'uagueptaA jaiu
gein uajq 'uaquap a; bu aiienps ajqaeAuaA
-uo 'aqfipaoui uaa ui 'uaggazjuo iqoaj jaq
jaiu jajads uaa uaui geui uaipuaAog -jjaa
uapoqag sjai qoo Eiueep qoop iqaepag
Ijaaq guei jaAv pjoou.jcp 'si jieejp uio sape
jbb[W :qaaM jazap SeejAaSpuq Suissopio
Het Engelse Rode Kruis heeft voor door
kinderverlamming getroffen kinderen een
rijschool opgericht teneinde de verlamde
beentjes weer op gang te helpen. Ofschoon
zij niet in staat zijn, de ponies zelf te be
stijgen, kunnen zij zich zeer goed in het
zadel houden en de eerste resultaten heb
ben aangetoond dat de oefeningen de spie
ren van de benen enorm helpen. Eerst le
ren zij door middel van een opstapje in
het zadel te komen. Een helper leidt de
ponie, ter./ijl een tweede er naast loopt
om zonodig de kinderen te helpen het even
wicht te bewaren. Zodra de kinderen ook
maar even kunnen rijden, zetten zij de po-
nies aan tot een matige draf. Een medi
sche test is uiteraard noodzakelijk en de
lessen worden beperkt tot een half uur. De
rijlessen zijn vrij voor kinderen van wie de
ouders niet in staat zijn te betalen; de
overigen wordt een kleine bijdrage in re
kening gebracht. Rijkleding wordt door
het Rode Kruis verstrekt.
Daar de kinderen zowel lichamelijk als
geestelijk zeer veel baat van deze rijles
sen ondewinden, overweegt het Rode
Kruis thans om ritten gedurende het week
einde te organiseren.
DE TEKENAAR ZAT diep te zuchten
te slaken boven zijn tekenbord. Hij
moest een tekening maken bij het ver
haal over „Ronald en zijn hondje Rik,"
dat later in een vertelboek zou komen.
De hond stond al op het papier, precies
zoals hij zijn moest, met een kort staar
tje, recht overeind staande oren en een
smekende blik in zijn grote, donkere
ogen. Maar met de tekening van Ro
nald wilde het niet zo goed lukken.
Vooral Ronnies hand, die Rik over zijn
kopje moest aaien, wilde maar niet op
z'n plaats komen. Na veel tekenen,
gummen, weer tékenen en weer gum
men hield de tekenaar er maar mee op.
Morgen gaat het misschien wel beter,
dacht hij bij zichzelf. Als ik eens goed
geslapen heb vannacht, dan kan ik
morgen het handje er wel aan tekenen.
En hij borg zijn potloten op, kleedde
zich uit en ging naar bed.
TOEN DE TEKENAAR in slaap ge
vallen was probeerde het getekende
hondje een beetje met z'n staart te
kwispelen. Verbaasd voelde hij dat het
best ging. Hij werd er gewoon brutaal
van en probeerde ook of hij wat rond
kon lopen op het papier.Ja, dat ging
ook! Even later was hij al van het
papier af gewipt en snuffelde hij wat
rond op de tekentafel. „Zeg Ronnie!"
blafte hij zachtjes. „Kom ook joh! Er
is hier veel meer te beleven dan op
dat dooie papier!"
Ronnie knipperde even verwonderd
met zijn ogen en dacht: „Hé, als ik
kan knipperen met mijn ogen, dan kan
ik misschien ook wel meer." En in een
wip stond hij naast Rik. „Je hebt ge
lijk," zei hij. „Het is eigenlijk helemaal
geen pretje om je hele leven .in eep
vertelboek te staëh."
„Nee, dat dacht ik ook al!" blafte
Rik en hij keek olijk tegen zijn baasje
op. Maar plotseling kwam er een ver
schrikte blik in zijn glanzende ogen.
„Oh, je bent nog niet af!" piepblafte
hij. „Nee." Ronald keek verdrietig naar
zijn gerafelde rechtermouw. „Dat heb
ik ook al gemerkt. Ik heb nog geen
rechterhand. Wat vervelend hè? Had de
tekenaar me eerst maar afgemaakt!"
RIK WAS AL VAN DE TAFEL ge
sprongen en liep snuffelend rond in de
halfduistere werkkamer van de teke
naar. Hij likte hier en daar wat krui
mels van de grond en ook nog een
bodempje suiker uit een koffiekop, die
was blijven staan. Ronald volgde hem
een beetje onbeholpen, want dat klim-
men«viel echt niet mee met alleen maar
een linkenand. „Weet je wat!" fluis
terde hij, toen hij ook wat had rond
gescharreld in de kamer. „We gaan
naar buiten. Daar kun je veel avontu
ren beleven, heb ik wel eens gehoord."
Rik spitste zijn oren. Dat deed hij altijd
als hij probeerde iets te begrijpen. „Wat
avonturen zijn weet ik niet," piepte hij
zachtjes, „maar zin in een boompje heb
ik wel." Ze slopen stilletjes naar de
voordeur en Ronald probeerde die zon
der geluid open te maken. Maar dat
lukte niet erg. „Ieaaaaouiet," knarste
de deur. Hierdoor werd de tekenaar een
beetje wakker. Hij deed zijn ene oog
een beetje open en vroeg zich af, wat
dat „ieaaaaouiet" wel kon betekenen.
MAAR RONALD EN RIK waren al
in de donkere avond verdwenen. Rik
had al gauw een boompje gevonden en
toen hij klaar was rende hij even ach
ter een DAF-autootje aan, dat net voor
bij reed. „Rrraf-waf," blafte hij luid,
„rrrafwaf, da's een Daf, rrrafwaf!"
Ronald had er ook plezier in zomaar
vrij op straat te lopen, maar zijn rech
terhand miste hij wel erg. Als hij een
beetje hard liep, flodderde dat halflege
mouwtje maar zo'n beetje achter hem
aan. En toen hij een meneer aan zag
komen voelde hij het gemis nog meer.
„Oh, dacht hij, die meneer ziet natuur
lijk direct, dat ik maar een getekend
jongetje ben en geen echt. Kon ik maar
gauw in een boom klimmen, maar met
één hand gaat dat natuurlijk niet. Hij
liep naar een van de bomen toe en
probeerde het toch maar. Het ging wel
erg moeilijk, maar met een beetje hulp
van Rik, die hem met zijn snuit om
hoog duwde, lukte het. En daar zat hij
nu, koud en rillerig op een dikke tak.
„Rik! Rik!" riep hij met een bibberend
stemmetje. „Klim toch ook naar boven.
Straks ziet die meneer je. Je weet nooit
wat de mensen met getekende honden
doen. Misschien gummen ze je wel uit
en dan ben je nergens meer."
„IK BEN GEEN POES," jankte Rik
zachtjes terug, „ik kan echt niet in een
boom klimmen hoor! Ik zal me wel zo
klein mogelijk maken." Gelukkig zag
de meneer niets. Hij ging aan de over
kant voorb j. Het was trouwens zo don
ker, dat hij al heel aandachtig had moe
ten kijken om ze te kunnen zien.
„Rrrafwaf," blafte Rik, „rrrafwaf!"
Kom d'r maar af!" „Ja, ik wil wel,"
antwoordde Ronnie hulpeloos, „maar ik
geloof niet, dat ik het kan. Naar bene
den klimmen is veel moeilijker dan
naar boven klimmen. En met één hand
gaat het helemaal niet!" Hij keek wan
hopig om zich heen en zag toen plot
seling de meneer weer terugkomen.
„Sssst!" fluisterde hij. „Daar komt die
meneer!" Rik scheen zich daarover niet
veel zorgen meer te maken. „Och,"
piepblafte hij, „meneren letten toch niet
zo erg op hondjes." Maar Rik had het
helemaal mis, want de meneer had Rik
nog maar net gezien of hij rende op
hem af. De waarheid was, dat hij juist
op zoek was naar Ronald en Rik.
„Oh," schrok Ronald, „het is de te
kenaar!"
EN ZO WAS HET. Toen de tekenaar
wakker was geworden van de knarsen
de deur, was hij maar gelijk opgestaan.
Ik kan toch niet meer slapen, had hij
gedacht en misschien kan ik nu dat
handje van Ronald wel afmaken. Hij
had vlug zijn kamerjas aangetrokken,
was in zijn sandalen geglipt en naar
het tekenbord gelopen. Geen tekenaar
is ooit zo erg geschrokken als hij toen
schrok. Stel je voor. Iets dat je net
getekend hebt helemaal weg, foetsie,
verdwenen! Alleen het witte vel papier
lag er nog, zonder het kleinste potlood
streepje.
De tekenaar had stomverbaasd in de
kamer rondgekeken, had gemerkt dat
het er hevig tochtte en was als een ha
zewind naar beneden gelopen. En toen
had hij beneden ook nog de voordeur
open gevonden. Zonder een ogenblik na
te denken was hij de straat opgelopen
met alleen zijn kamerjas aan en zijn
sandalen. Onderweg had hij aan een
juffrouw gevraagd of ze soms een ge
tekend hondje had gezien met een jon
getje dat nog niet helemaal af was, een
jongetje met een gerafeld mouwtje,
zonder handje. Maar de juffrouw had
hem alleen maar aangekeken en niets
gezegd. Die had natuurlijk gedacht,
dat de tekenaar niet goed bij z'n hoofd
was.
EN NU STOND DE TEKENAAR daar
onder de boom waarin Ronald zat te
bibberen. Dan weer aaide hij Rik over
zijn dunne streepjesruggetje en dan
weer keek hij blij naar Ronnie. „Hè,
wat een geluk, dat ik jullie weer heb
gevonden," zei de tekenaar. „Ik had jul
lie nooit meer precies zo mooi kunnen
tekenen als eerst. Dat lukt maar een
maal." En zo pratend haalde hij Ro
nald behoedzaam van zijn tak. „Waar
om zijn jullie eigenlijk weggelopen?"
vroeg hij vriendelijk, maar toch ook
met een beetje verdriet in zijn stem.
„Ik had nog wel zo mijn best op jullie
gedaan!"
„Ik.ik.stotterde Ronald, „ik vond
het zo vervelend om mijn hele leven
in een vertelboek te moeten staan. Je
kan dan niet eens groot worden en dat
wil ik zo graag!"
„Ja," blafte Rik „rrafwaf, da's een
straf, rrafwaf!"
DE TEKENAAR STOND een poosje
ernstig in het donker te staren en dacht
diep na. En toen, opeens, was zijn ge
zicht weer vrolijk. „Weet je wat!" zei
hij. „Ik zal aan de schrijver van „Ro
nald en zijn hondje Rik" vragen of hij
nog meer verhaaltjes over .jullie ver
telt. Bij voorbeeld: „Ronald wordt gro
ter" en „Ronald op de grote school"
en „Ronald en Rik op vakantie" en „Ro
nald gaat over naar de vierde klas."
En dan teken ik jullie steeds weer gro
ter en dan maak je alles mee wat ze
in het verhaal beleven." Ronald wipte
wild heen en weer op de arm van de
tekenaar. „Ja!" riep hij hard door de
stille straat. „Wat heerlijk!" En Rik
sprong keffend om hen heen om ook
zijn blijdschap te tonen.
„Maar nu," zei de tekenaar, „gaan
we weer vlug naar huis, want ik heb
slaap en ik wil nog gauw dat handje
van Ronald eraan tekenen." Een paar
minuten later al stond de tekenaar weer
over zijn tekentafel gebogen. Ronald en
Rik hadden hun juiste stand weer in
genomen en met een paar lijntjes stond
het handje van Ronald op het papier.
En het handje was zo goed getekend,
dat de tekenaar van plezier be
gon te lachen. „Zit hij zo goed, Ro
nald?" vroeg hij. Ronald knikte van ja,
bijna onmerkbaar, zo slaperig was hij
geworden.
To enborg de tekenaar zijn potloden
weer op, kleedde zich uit en ging voor
de tweede maal naar bed.
Maar op dat ogenblik waren Ronald
en Rik allang in dromenland. Ze droom
den van een heerlijke vakantie in de
bossen, als Ronald eenmaal in de derde
klas zou zitten.
Iedereen kent het sprookje van
„Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen",
maar weinigen weten dat de schrijvers,
de broeders Grimm, eminente letter
kundigen waren en dat ze een aanvang
hebben gemaakt met het samenstellen
van een woordenboek van het Hoog
duits. Toen Wilhelm Grimm in 1859
stierf, was de letter D af. Vier jaar
later stierf Jacob Grimm en het werk
bleef liggen tot 1908, toen het werd
overgenomen door de Academie van
Wetenschappen te Berlijn.
Na een onderbreking in de tweede
wereldoorlog werd in 1950 opnieuw
met het werk begonnen en eind 1960
was het woordenboek gereed. Het is
het belangrijkste ooit gewijd aan de
Duitse taal en bevat een groot aantal
litteraire aanhalingen, die de ontwik
keling van de stijl» tot in de tegen
woordige tijd volgen.
t