\K KOSTTE t>UIZEM> GULDEN JANET 1IM WOBBO EN DE HOED 2 Z°'h Hh m TWIN je mrc halve zii'are! In het Witte Huis is het elke dag „pakjesavond" PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK. Polle Garcia de Leon Ons vervolgverhaal MAANDAG 29 MEI 1961 7 De levensroman van een Chinees meisje door 42) imiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiminimminminimin Gebit voor Nikita Skiën in de zomer LINNEN EN CRÊPE PLAKBAND V rouwen, kappers en de rechter iiiiiiihiiiniiiiiiiiiiiiiiiin De andere, in uniform, sprak het Sin- gapore Maleis. „Tomtit" gaf mij een teken dat ik met hem mee moest ko- men, onze kamer in. Hij ging op een van de twee stoelen zitten en zei iets in het Japans, waarop de officier de andere stoel tegenover hem neerzette. „Tomtit" wees ernaar en gebaarde me dat ik moest gaan zitten. Door j bemiddeling van de tolk stelde hij me een aantal vragen. Ik vertelde hem j hoe ik in het hotel terecht was geko- j men en ernaar verlangde mijn vrij- I heid terug te krijgen. Terwijl ik be- zig was met het beantwoorden van zijn vragen tilde hij op een gegeven ogenblik zijn benen op en legde ze in j mijn schoot. Toen ging hij voorover i leunen en streek over mijn armen. De i man in uniform, die zijn secretaris I was en wiens naam, naar ik later hoorde, Wakamatsu luidde, was daar kennelijk verwonderd over en vond het allesbehalve prettig. Wat hij tegen „Tomtit" zei weet ik niet, maar deze stond op en liep naar onze bedden toe. Met zijn handen duwde hij op de matras alsof hij de zachtheid en de vering ervan wilde be proeven. Toen keek hij me met een glimlach aan en maakte gebaren, waaruit ik begreep dat ik op het bed moest gaan liggen. Ik begon te hui len. Wakamatsu legde toen uit dat de president slechts had gevraagd of ik op dat bed sliep en of het wel pret tig lag. Heel gauw daarna gingen ze samen weer weg. Toen begreep ik hoe nutteloos het was om te proberen mijn vrijheid te herkrijgen door een beroep te doen op rechtvaardigheid. Mijn geestkracht was gebroken. Ik geloofde niet anders dan dat mij slechts 'n ongeluk wacht te en dat vroeg of laat de Japanners mij mijn eer zouden ontnemen. Maar als dat te gebeuren stond, zou het dan niet veel beter zijn om nu meteen aan alles een eind te maken? In de loop van de volgende dagen zweefde de gedachte aan zelfmoord mij voortdurend voor de geest. Tjin Hoe, voor wiens oordeel ik een diep respect had gekregen, voelde dit aan. Hij scheen altijd te weten of ik er gens over liep te broeien. Hij zag het onmogelijke van onze toestand goed in, maar al wilde hij ons zo graag helpen, toch kon hij niets doen. Mao en ik hadden een grote schrik voor de weekends, waarin de soldaten zich verveelden en nergens anders aan dachten dan aan drank en vrou wen. Het had niet lang geduurd of iedereen wist dat er in het Yamato- hotel een Siamees en een Chinees meisje gevangen zaten. De ene Jap- panner vertelde het aan de andere en dit had tot resultaat dat er soms een hele groep soldaten op ons af kwam. Mao en ik sloten ons dan steeds in onze kamer op. Op een zondagmiddag werd er weer vreselijk op onze deur gebonsd. We kenden het type soldaat dat voor de deur stond. Op klaarlichte dag had het geen zin om door het raam te vluchten, en daarom gebruik ten we een sleutel, die we van Tjin Hoe gekregen hadden en die paste op een deur, welke toegang gaf tot de aangrenzende kamer. Het gebons werd hoe langer hoe heviger en zo nu en dan afgewisseld door geschreeuw, waarbij tegen het paneel werd ge schopt. Even werd het stil en hoor den we niets anders dan wat gemom pel. Maar het was slechts een korte pauze geweest, want plotseling weer klonken er harde slagen op de deur en al heel gauw bezweek deze onder het geweld. Woedend dat ze niemand in de kamer aantroffen, vernielden ze toen alles wat ze in handen konden krijgen. De enkele kledingstukken, waarover wij beschikten, werden in flarden getrokken en onze karaffen werden stuk geslagen. De twee broers hadden op een af standje staan toekijken. De schade aan de deur werd zonder veel moeite hersteld. Vreemd genoeg kwam dit in cident de Kempetai nooit ter ore. Twee avonden later werd er op nieuw aan de deur geklopt. Deze keer ontsnapten we door het raam en ren den naar de schuilkelder. Enkele ogen blikken later verscheen Keng Soon, die ons vertelde, dat we naar onze ka mer moesten teruggaan, omdat de Kempetai een routine-inspectie hield. Ik herinnerde me dat ik mijn i sleutel op de tafel in de kamer had laten liggen, maar Keng Soon had een i duplicaat. Hij gaf ons de raad ver- j wonderd te doen en de Japanners te j vertellen dat we een wandelingetje ge- j maakt hadden over het terrein. Tjin I Hoe was bij de Kempetai toen we op i onze kamer terugkwamen en speelde j zijn rol goed door op ons te mopperen j dat we naar buiten waren gegaan. Tjin Hoe ging daarop weg en Yoko- I Taichiusha, de militaire politieman uit j Medan, vertelde me dat hij binnen- kort naar Singapore zou gaan. Hij 1 vroeg of hij nog iets voor me kon j doen. Ik verzocht hem een brief mee te nemen voor mijn aangenomen moe- der, maar hij zei dat ik daarvoor eerst toestemming moest zien te krijgen j van Hashimoto. Op de avond, die op deze gebeurte- nis volgde, hoorden wij even na mid- dernacht buiten onze kamer enig ru- moer en Mao en ik kropen onmiddel- 1 lijk ons bed uit om te onderzoeken wat er aan de hand was. Door het I sleutelgat kon ik heel vaag zien dat I een groepje mannen iemand de ka- mer naast die van ons binnendroegen. I Deze had kennelijk op de een of an- dere fuif te veel gedronken. Mao be- gon onmiddellijk het ritueel met haar flesjes en de ceremonie was geëindigd toen ik 't water voor de helft opdronk. Het geschuifel in de aangrenzende kamer werd minder. Toen werd er i op onze deur geklopt en voor de ver- andering gebeurde het nu eens be- i daard. We keken elkaar aan en wis- I ten niet of we door het raam een goed heenkomen zouden zoeken of niet. Het geklop werd herhaald en daarom deden we de deur maar open. 1 Op de veranda stonden zes grijnzen- de Japanners, onder wie Hashimoto jj en Wakamatsu. Met medewerking van de tolk richt- 1 te Hashimoto zich tot mij: „Het spijt me erg dat ik geen werk voor je kan f vinden; je zou veel beter naar Sin- gapore terug kunnen gaan. Een vriend van me, een admiraal, die op het ogenblik een bezoek brengt aan Padang, zou het op prijs stellen als hij jou terug kon brengen. De admi- raai bevindt zich nu in het hotel en je moest meteen maar met hem gaan 1 praten." Hij wees naar de kamer naast die van ons. „Ga maar naar hem toe." 1 Dus de man, die de aangrenzende kamer was binnengebracht, was een Japanse admiraal. Een huivering 1 gleed over mijn rug en ik keek van de aan naar de ander. Wakamatsu maakte een sympathieke indruk. „Ach, vertelt U aan Hashimoto dat 5 het voor een meisje te laat is om nu nog met een man te gaan praten. Ik wil de admiraal morgen wel ont- moeten, maar verontschuldigt U mij voor vanavond." Wakamatsu sc reen niet direct te we- ten wat hij moest doen, maar toch sprak hij met Hashimoto. Ik voelde 5 de felle ogen van Hashimoto op mij gericht, maar keek hem niet aan. j| Plotseling werd ik vastgegrepen en naar het open veldje voor de kamers 2 gesleurd. Ik werd pas weer losgela- ten toen we onder een boom waren aangekomen. Daar zag ik mij opeens 2 omringd door een groep Japanse offi- g eieren. Verlamd van angst leunde ik tegen de stam van de boom. Overal om me heen liepen Japanners. Som- 2 migen van hen waren aan het zingen, g weer anderen stonden dronken naast s elkaar te lallen. Aan ontsnapping hoef- 1 de ik niet te denken. Ineens grepen de Japanners die om me heen stonden, me tegelijk vast zo- 2 dat ik op hetzelfde ogenblik naar ver- g schillende kanten werd getrokken, s Daar kregen ze echter ruzie over en 2 in dit tumult zag ik kans om weg g te rennen. Maar een van hen had het g in de gaten en versperde me de weg. „Je gaat met mij mee," zei hij. Ik g schudde mijn hoofd. Een ander kwam achter me staan g en legde een arm om me heen. „Ga naar die kamer," zei hij, op g de kamer van de admiraal wijzend. „Laat me alstublieft gaan," zei ik, g terwijl ik me omdraaide en hem aan- g keek. (Wordt vervolgd) g 32—33. De zon ging op. Het kraaien van de hanen wekte Wobbo, die heerlijk ge slapen had. Hij rekte zich uit, kwam over eind en keek onder de kap van de hooi berg door naar de blauwe lucht. Het is weer prachtig weer! dacht hij tevreden. Hij pakte een stuk brood uit z'n tas en een stukje geitekaas; toen ging hij ont bijten en dat smaakte best. Wobbo was goed uitgerust en vol moed voor de reis, die nog voor hem lag. Hij hing de tas over z'n schouder, pakte z'n hoed en fluit en daalde langs de ladder naar beneden. „Venus bespied" is de naam van dit vlotte Engelse zomerhoedje in naturel stro, waarvan de brede rand van achteren omlaagbuigt. Om de bol loopt een wit lint dat aan de voor kant een strik vormt. De tandarts Finn Larsson uit het Deense stadje Nykoebing hééft premier Kroesjtsjev van de Sovjet-Unie geheel gratis een nieuw gebit aangeboden. De tandarts zegt, dat hij foto's heeft bestudeerd van de Russische leider en dat hij van mening is, dat de tanden van Kroesjtsjov te klein zijn. „Dit komt om dat zij te oud zijn of omdat zij gemaakt zijn door een slecht vakman", zegt Larsson, die eraan toevoegt dat de Russische leider kan gaan lijden aan chronische hoofdpijn en slecht gehoor. Hij zei niets over de hoofdpijn die Westelijke leiders soms door toedoen van Kroesjtsjev krijgen Moskou heeft niet gereageerd op net aanbod. Advertentie De Van Gogh van de Povlakte Een paar maanden geleden was de bekende Romeinse kunstzaal La Barcaccia het toneel van een hoogst interessante eenmansexpositie. Vooraf hadden de dag bladen flink propaganda gemaakt voor de werken van de kunstenaar, die op zijn zestigste jaar voor het eerst met zijn productie in de openbaarheid durfde te treden. Dat was de de reden waarom de aristocratie van Rome dagenlang over niemand anders sprak dan over Antonio Ligabue en zijn doeken gingen tegen hoge prijzen vlot van de hand. De schilder zelf was niet aanwezig; hij gaf er de voorkeur aan zijn kluizenaarsbestaan in het noorden van Italië voort te zetten. Als volkomen ongeletterde zou hij zich ook niet op zijn gemak hebben gevoeld tussen al die hoge heren en schone dames, die de bloem vormen van het uit gaande leven in de Italiaanse hoofdstad. Verder zou een praktische handicap zijn geweest, dat hij zijn hele garderobe dag in dag uit pleegt te dragen. De weinige dingen, die hij over zichzelf wilde vertellen, moesten hem dus in zijn woonplaats, Gualtieri in de Povlakte, uit de mond worden getrokken. Van Grandma Moses heeft Antonio Ligabue nog nooit gehoord. Ik vertel hem liever niet, dat deze krasse Ame rikaanse dame nog later dan hij er kenning kreeg als kunstenares: Anto nio mag dan niet aan aardse goederen hechten, hij is wel bijster trots op zijn plotselinge roem en hij beschouwt zich zelf als de grote uitzondering in de we reld van de kunst. Waarom hem een teleurstelling bezorgd? De schilder is royaal bereid mij een demonstratie te geven van zijn manier van aanpak, maar ik prijs me wel geluk kig in een plaatselijke journalist een goede pleitbezorger en tolk te hebben gevonden: het gesprek zou anders on mogelijk op gang zijn gekomen. Liga bue mag dan al voortreffelijk het pen seel hanteren, met een pen kan hij ab soluut niet omgaan en lezen is voor hem ook al een duistere wetenschap. Een ernstiger handicap voor een vlotte conversatie is echter het taaltje waar van hij zich bedient. Zijn woordenschat is zeer beperkt, zijn uitspraak is erger dan dialectisch: abominabel. Zelfs mijn Italiaanse collega had grote moeite hem te begrijpen. Wanneer ik Antonio dan ook af en toe aan het woord laat, moet u goed begrijpen, dat hij het zo mooi en zo duidelijk niet heeft gezegd! Het meest interesseerd mij zijn car rière als kunstenaar. „Ik ben op een goeie dag zo maar eens begonnen,' verklaart hij. „Ik moest op het gemeen tehuis zijn en zag in de hal een repro ductie van een oude Italiaanse mees ter, een jachttafereel. Zo kan ik het ook, dacht ik. Toen heb ik net zo lang ge spaard, tot ik mijn eerste penselen en verf kon kopen en ben op hout aan de gang gegaan". Antonio houdt ervan af en toe een vlammend stilleven op te zetten. Zijn stijl is uiteraard vrij primitief. Men is geneigd zich af te vragen wat er uit hém kon zijn gegroeid, wanneer hij zijn schildersdrift al op jeugdige leeftijd had ontdekt of wanneer hij in de gelegenheid was gesteld zich eerst theoretisch te bekwamen. Zijn coloriet is ongetwijfeld bijzonder origineel en doet enigszins aan Van Gogh denken. Dit en een lichte gelijkenis met de grote meester heeft hem zijn bijnaam de Van Gogh van de Povlakte bezorgd. Een zeker natuurlijk begrip van deze wonderlijke wereld (waaruit hij zich overigens heeft teruggetrokken) doet hem opmerken: „Ik ben opeens in de mode gekomen. Een kunsthandelaar, die Gualtieri bezocht, werd door een kennis attent gemaakt op mijn werk. Hij zag er blijkbaar wat in, want hij heeft me gevraagd of hij een flinke par tij doeken mocht meenemen om in Ro me tentoon te stellen. Nu schijn ik op slag beroemd te zijn geworden". Ik kijk met belangstelling in zijn ate lier rond. Het dient hem tot woon- en slaapvertrek, alsmede tot keuken. Voor psychologen en hen die denken het te zijn ligt het voer hier bij hopen opge tast letterlijk, want bij gebrek aan ruimte heeft Antonio zijn werken hier en daar op stapels staan. Ik zie dan, dat de man, die liefdevol een vaas bloemen in fel contrasterende kleuren heeft geschil derd, nu en dan de niet te bedwingen behoefte heeft gruwelijke taferelen uit te beelden. Zou hij in dit rustige ge sprek ook zo plotseling kunnen opvlie gen? Ik neem zijn lang, ascetisch ge zicht met de grote (Van Gogh)oren aan dachtig op. Een zware snor, die over zijn mondhoeken valt, kan het nerveus vertrekken van zijn lippen niet geheel verbergen. Achter zijn felle ogen schuilt de potentie van een driftige uitval. Mijn collega en ik weten die gelukkig te ver mijden. Lang blijf ik staan voor een schilderij dat de strijd tussen een leeuw en een py thon tot onderwerp heeft. Slechts een van beide dieren zal het er levend af brengen, dat blijkt uit de toch wel goed getroffen gewelddadigheid van actie én het kinderlijke, symbolisch bedoelde doodshoofd, verscholen tussen het gras. „Nee", beantwoordt hij een desbe treffende vraag, „ik streef er nooit naar logisch te zijn in mijn werk. Ik bedoel hiermee, dat het me niets kan schelen of bepaalde dieren, die ik schilder, wel passen in het landschap er omheen. Ik mag toch zeker fantaseren zoveel ik wil?" Natuurlijk mag hij dat van ons. Aan deze vrijheid van beschikken danken wij bijvoorbeeld het doek, waarop als hoofdfiguur een poolkat voorkomt, be zig een angstig fladderende kip mee te sleuren. De achtergrond wordt gevormd door een rijtje huizen en een enkele to rentje. De stijl lijkt bedriegelijk op die van de stadjes en steden in de Povlak te een streek met bijzonder veel kip pen en bijzonder weinig poolkatten. Bij aandachtige nadere beschouwing van Antonio's werken, ontcijfer ik in de rechterbenedenhoeken ook een kinder- gekrabbel: de signatuur van de mees ter. Zover heeft hij het dus wel in de schrijfkunst gebracht. Maar er valt mij nog iets anders op. Meestal boven de ze signatuur is een zwart torretje ge schilderd. Dit kan geen toeval zijn. „Dat torretje is een symbool", zegt hij ernstig. „Zij wij, mensen, eigenlijk wel meer dan een tor, die rusteloos voortscharrelt op deze aarde?" (Nadruk verboden) Een skipiste, bedekt met een sterk op sneeuw lijkende laag kunststof en een kunstmatige berg met diepe rotskloven zijn de twee sportieve kentekens van de HYSPA, de grote tentoonstelling op het gebied van hyciène, turnen en sport die tot 17 juli in de Zwitserse Bondsstad Bern wordt gehouden. Als noordoostelijke af sluiting van het tentoonstellingsterrein, dat 160.000 m2 groot is, torenen deze beide bizarre bouwsels uit boven een reeks van andere sporthallen en -terreinen, zoals een zwembassin en een groot gazon voor lichte athletiek. Wie zin heeft om midden in de zomer te skiën, kan ter plaatse ski schoenen en ski's huren en zich door ge diplomeerde Zwitserse skileraren het Wedeln" laten bijbrengen. Aan de rots wanden van de betonnen berg tonen be roemde Zwitserse berggidsen hun kunnen Advertentie President Kennedy, va*n huis uit miljo nair, moge dan een schoolvoorbeeld zijn van „de man, die alles heeft het Witte Huis moet desondanks een bijna ononderbroken stroom van ge schenken voor hem in ontvangst nemen Sedert zijn ambtsaanvaarding in januari worden er dagelijks gemiddeld 37 ge schenken aan de bezoekersingang afge leverd. Daarvan wordt echter slechts een deel aanvaard. Elke week worden honder den geschenken naar de gevers terugge zonden. Een lid van het secretariaat van de president, David F. Powers, zegt, dat voor elk cadeautje dat aanvaard wordt, er tenminste drie worden geretourneerd. Men heeft zelfs een systeem uitgedacht om notentiële gescbenkengevers te ont moedigen. Iedereen, die de president iets wil aanbieden, moet dat namelijk èerst schriftelijk aankondigen, zodat men, indien nodig, het geschenk kan laten aannemen door iemand van de permanente staf op het Witte Huis. Wanneer het geschenk ge schat wordt op een waarde van meer dan vijftien dollar, schrijft de heer Powers een heel beleefd briefje waarin hij uiteenzet, 18. Met scherpe speurdersblik keek Pat O'Nozel rond om voorbereid te zijn op alle gevaren, die het hoogver- zekerde beeldje Pompo zouden kunnen bedreigen. Niets ontsnapte aan de aandacht van de koene detective, zelfs niet de berichten in een krant, die iemand op de hoek van de straat stond te lezen. „Pas op voor tijdbom mens", zei hij. „Daarmee hebben opstandelingen juist het standbeeld van een minister opgeblazen. Dat zouden ze dus ook met Pompo kunnen doen". „Opstandelingen?" herhaalde Panda verschrikt. „Ik wist niet eens, dat er opstand was!" „Niet hier, maar in Xapotapetl", ver duidelijkte Pat, „dat staat in de krantens". „O. in Xapotapetl. Dat is in een ver land", zei Panda opge lucht. „Daar hoeven we ons hier niet druk over te ma ken!" „Toch moeten we oppassen", hield Pat vol. „Als er ergens opstandelingens zijn, die bommens onder beel- dens leggen, kunnen die best ook hier komen, om dat soort grappens uit te halen. Een goede detective moet met alles rekening houden". „Dat kan wel zijn, maar ik vind het nogal vergezocht"zei Panda. „Vind je ook niet, Joris?" „Tja", zei Joris, „maar wij zijn ook geen grote detectives, zoals de beroemde speurder Pat O'Nozel. Laat ons dus zijn waarschuwingen niet ach teloos terzijde schuiven en de uiterste waakzaamheid betrachten, terwijl wij het beeld naar de kunsttentoon stelling brengen". Naar een kunsttentoonstelling?" her haalde Panda. „Je hebt ons nog niet verteld, dat je beeldje daarheen moet. Waar is die tentoonstelling?" „In .eh..Xapotapetl", antwoordde Joris. dat de president er naar streeft geen kost bare geschenken aan te nemen. Op deze manier heeft president Kennedy kunnen vermijden, dat het Witte Huis letterlijk be dolven zou worden onder de geschenken. Een populair cadeau vormt bij voorbeeld de typisch Amerikaanse schommelstoel. Ettelijke mensen hebben de president zo'n meubel willen geven, maar Kennedy ont dekte al spoedig, dat hij nooit in meer dan een schommelstoel tegelijk kan zitten. Geschenken, die ook afgewezen worden, zijn kostbare antieke stukken waarmee men de familie Kennedy wil verblijden. Andere geschenken kan de president ech ter onmogelijk weigeren. Daartoe behoren onder andere de z-g. geluksmedaillons, die hij dikwijls van veteranen uit de oorlog krijgt. Zij gaan meestal vergezeld van een briefje, waarin de schrijver vertelt, hoe het medaillon hem „geluk op het slagveld heeft gebracht." Dan zijn er de schilders, die met meer of minder talent portret ten van de president fabriceren en die op het Witte Huis komen aanbieden, schrij vers die willen dat de president hun ma nuscripten leest en lezers, die hebben ge hoord dat ook de president een verwoed boekenlezer is. Zij zenden hem boeken, die zij de president willen laten lezen omdat zij ze zelf zo mooi hebben gevonden. Ten slotte wordt het secretariaat overstroomd met cadeautjes voor mevrouw Kennedy en met speelgoed voor de driejarige Caro line en baby John junior, die pas vijf maanden is. Die cadeautjes gaan meestal naar weeshuizen. Alle geschenken, die aan vaard worden, krijgt de president zelf te zien. Ook krijgt hij een lijst van de boe ken die hem worden toegezonden. Degene die hij niet heeft gelezen, gaan in de bi bliotheek van het Witte Huis, de andere gaan naar ziekenhuizen voor oorlogsvete ranen. Men denkt er over om een „Ken nedy Museum" in te richten voor de on gewone geschenken, die niet geweigerd kunnen worden. Dames die een afspraak maken met de kapper en deze afspraak niet nakomen, kunnen in Engeland voor de rechter ge daagd worden. De afdeling Coventry van de Nationale Britse kappersfederatie heeft thans be kendmakingen doen ophangen in de 150 kappersalons in de stad, die de klanten waarschuwen dat al zij niet 24 uur van tevoren melden, dat zij hun afspraak niet kunnen nakomen, zij blootgesteld kunnen worden aan vervolging. MS -T7 45. Pingo en Pelli liggen al heerlijk in het water, als Polle nog aan de kant staat te bibberen Mij vond het water maar koud aan zijn tenen! Hij zou nog lang zijn blijven staan, als de oude badmeestei niet aan het niezen was geslagen! Nu schrikt hij zo, dat hij ineens in het water ligt! - Ben ik even blij. dat u geniest heeft!, roept hij naar boven, nu ben ik er meteen doorheen! - Dat wist ik wel, zegt de badmeester, daarom nies ik ook altijd!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 7