\K KOSTTE t>UIZEM>
GULDEN
JANET 1IM
WOBBO EN DE HOED
2
Z°'h Hh m
TWIN
je mrc halve zii'are!
In het Witte Huis is het
elke dag „pakjesavond"
PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK.
Polle
Garcia de Leon
Ons vervolgverhaal
MAANDAG 29 MEI 1961
7
De levensroman van een Chinees meisje
door
42)
imiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiminimminminimin
Gebit voor Nikita
Skiën in de zomer
LINNEN EN CRÊPE PLAKBAND
V rouwen, kappers en
de rechter
iiiiiiihiiiniiiiiiiiiiiiiiiin
De andere, in uniform, sprak het Sin-
gapore Maleis. „Tomtit" gaf mij een
teken dat ik met hem mee moest ko-
men, onze kamer in. Hij ging op een
van de twee stoelen zitten en zei iets
in het Japans, waarop de officier de
andere stoel tegenover hem neerzette.
„Tomtit" wees ernaar en gebaarde
me dat ik moest gaan zitten. Door
j bemiddeling van de tolk stelde hij me
een aantal vragen. Ik vertelde hem
j hoe ik in het hotel terecht was geko-
j men en ernaar verlangde mijn vrij-
I heid terug te krijgen. Terwijl ik be-
zig was met het beantwoorden van
zijn vragen tilde hij op een gegeven
ogenblik zijn benen op en legde ze in
j mijn schoot. Toen ging hij voorover
i leunen en streek over mijn armen. De
i man in uniform, die zijn secretaris
I was en wiens naam, naar ik later
hoorde, Wakamatsu luidde, was daar
kennelijk verwonderd over en vond
het allesbehalve prettig.
Wat hij tegen „Tomtit" zei weet ik
niet, maar deze stond op en liep naar
onze bedden toe. Met zijn handen
duwde hij op de matras alsof hij de
zachtheid en de vering ervan wilde be
proeven. Toen keek hij me met een
glimlach aan en maakte gebaren,
waaruit ik begreep dat ik op het bed
moest gaan liggen. Ik begon te hui
len. Wakamatsu legde toen uit dat de
president slechts had gevraagd of ik
op dat bed sliep en of het wel pret
tig lag. Heel gauw daarna gingen ze
samen weer weg.
Toen begreep ik hoe nutteloos het
was om te proberen mijn vrijheid te
herkrijgen door een beroep te doen op
rechtvaardigheid. Mijn geestkracht
was gebroken. Ik geloofde niet anders
dan dat mij slechts 'n ongeluk wacht
te en dat vroeg of laat de Japanners
mij mijn eer zouden ontnemen.
Maar als dat te gebeuren stond, zou
het dan niet veel beter zijn om nu
meteen aan alles een eind te maken?
In de loop van de volgende dagen
zweefde de gedachte aan zelfmoord
mij voortdurend voor de geest. Tjin
Hoe, voor wiens oordeel ik een diep
respect had gekregen, voelde dit aan.
Hij scheen altijd te weten of ik er
gens over liep te broeien. Hij zag
het onmogelijke van onze toestand
goed in, maar al wilde hij ons zo
graag helpen, toch kon hij niets doen.
Mao en ik hadden een grote schrik
voor de weekends, waarin de soldaten
zich verveelden en nergens anders
aan dachten dan aan drank en vrou
wen. Het had niet lang geduurd of
iedereen wist dat er in het Yamato-
hotel een Siamees en een Chinees
meisje gevangen zaten. De ene Jap-
panner vertelde het aan de andere en
dit had tot resultaat dat er soms een
hele groep soldaten op ons af kwam.
Mao en ik sloten ons dan steeds in
onze kamer op. Op een zondagmiddag
werd er weer vreselijk op onze deur
gebonsd. We kenden het type soldaat
dat voor de deur stond. Op klaarlichte
dag had het geen zin om door het
raam te vluchten, en daarom gebruik
ten we een sleutel, die we van Tjin
Hoe gekregen hadden en die paste op
een deur, welke toegang gaf tot de
aangrenzende kamer. Het gebons
werd hoe langer hoe heviger en zo nu
en dan afgewisseld door geschreeuw,
waarbij tegen het paneel werd ge
schopt. Even werd het stil en hoor
den we niets anders dan wat gemom
pel. Maar het was slechts een korte
pauze geweest, want plotseling weer
klonken er harde slagen op de deur en
al heel gauw bezweek deze onder het
geweld. Woedend dat ze niemand in
de kamer aantroffen, vernielden ze
toen alles wat ze in handen konden
krijgen. De enkele kledingstukken,
waarover wij beschikten, werden in
flarden getrokken en onze karaffen
werden stuk geslagen.
De twee broers hadden op een af
standje staan toekijken. De schade
aan de deur werd zonder veel moeite
hersteld. Vreemd genoeg kwam dit in
cident de Kempetai nooit ter ore.
Twee avonden later werd er op
nieuw aan de deur geklopt. Deze keer
ontsnapten we door het raam en ren
den naar de schuilkelder. Enkele ogen
blikken later verscheen Keng Soon,
die ons vertelde, dat we naar onze ka
mer moesten teruggaan, omdat
de Kempetai een routine-inspectie
hield. Ik herinnerde me dat ik mijn i
sleutel op de tafel in de kamer had
laten liggen, maar Keng Soon had een i
duplicaat. Hij gaf ons de raad ver- j
wonderd te doen en de Japanners te j
vertellen dat we een wandelingetje ge- j
maakt hadden over het terrein. Tjin I
Hoe was bij de Kempetai toen we op i
onze kamer terugkwamen en speelde j
zijn rol goed door op ons te mopperen j
dat we naar buiten waren gegaan.
Tjin Hoe ging daarop weg en Yoko- I
Taichiusha, de militaire politieman uit j
Medan, vertelde me dat hij binnen-
kort naar Singapore zou gaan. Hij 1
vroeg of hij nog iets voor me kon j
doen. Ik verzocht hem een brief mee
te nemen voor mijn aangenomen moe-
der, maar hij zei dat ik daarvoor eerst
toestemming moest zien te krijgen j
van Hashimoto.
Op de avond, die op deze gebeurte-
nis volgde, hoorden wij even na mid-
dernacht buiten onze kamer enig ru-
moer en Mao en ik kropen onmiddel- 1
lijk ons bed uit om te onderzoeken
wat er aan de hand was. Door het I
sleutelgat kon ik heel vaag zien dat I
een groepje mannen iemand de ka-
mer naast die van ons binnendroegen. I
Deze had kennelijk op de een of an-
dere fuif te veel gedronken. Mao be-
gon onmiddellijk het ritueel met haar
flesjes en de ceremonie was geëindigd
toen ik 't water voor de helft opdronk.
Het geschuifel in de aangrenzende
kamer werd minder. Toen werd er i
op onze deur geklopt en voor de ver-
andering gebeurde het nu eens be- i
daard. We keken elkaar aan en wis- I
ten niet of we door het raam een
goed heenkomen zouden zoeken of
niet. Het geklop werd herhaald en
daarom deden we de deur maar open. 1
Op de veranda stonden zes grijnzen-
de Japanners, onder wie Hashimoto jj
en Wakamatsu.
Met medewerking van de tolk richt- 1
te Hashimoto zich tot mij: „Het spijt
me erg dat ik geen werk voor je kan f
vinden; je zou veel beter naar Sin-
gapore terug kunnen gaan. Een
vriend van me, een admiraal, die op
het ogenblik een bezoek brengt aan
Padang, zou het op prijs stellen als
hij jou terug kon brengen. De admi-
raai bevindt zich nu in het hotel en
je moest meteen maar met hem gaan 1
praten." Hij wees naar de kamer
naast die van ons. „Ga maar naar
hem toe." 1
Dus de man, die de aangrenzende
kamer was binnengebracht, was een
Japanse admiraal. Een huivering 1
gleed over mijn rug en ik keek van
de aan naar de ander. Wakamatsu
maakte een sympathieke indruk.
„Ach, vertelt U aan Hashimoto dat 5
het voor een meisje te laat is om nu
nog met een man te gaan praten.
Ik wil de admiraal morgen wel ont-
moeten, maar verontschuldigt U mij
voor vanavond."
Wakamatsu sc reen niet direct te we-
ten wat hij moest doen, maar toch
sprak hij met Hashimoto. Ik voelde 5
de felle ogen van Hashimoto op mij
gericht, maar keek hem niet aan. j|
Plotseling werd ik vastgegrepen en
naar het open veldje voor de kamers 2
gesleurd. Ik werd pas weer losgela-
ten toen we onder een boom waren
aangekomen. Daar zag ik mij opeens 2
omringd door een groep Japanse offi- g
eieren. Verlamd van angst leunde ik
tegen de stam van de boom. Overal
om me heen liepen Japanners. Som- 2
migen van hen waren aan het zingen, g
weer anderen stonden dronken naast s
elkaar te lallen. Aan ontsnapping hoef- 1
de ik niet te denken.
Ineens grepen de Japanners die om
me heen stonden, me tegelijk vast zo- 2
dat ik op hetzelfde ogenblik naar ver- g
schillende kanten werd getrokken, s
Daar kregen ze echter ruzie over en 2
in dit tumult zag ik kans om weg g
te rennen. Maar een van hen had het g
in de gaten en versperde me de weg.
„Je gaat met mij mee," zei hij. Ik g
schudde mijn hoofd.
Een ander kwam achter me staan g
en legde een arm om me heen.
„Ga naar die kamer," zei hij, op g
de kamer van de admiraal wijzend.
„Laat me alstublieft gaan," zei ik, g
terwijl ik me omdraaide en hem aan- g
keek.
(Wordt vervolgd) g
32—33. De zon ging op. Het kraaien van
de hanen wekte Wobbo, die heerlijk ge
slapen had. Hij rekte zich uit, kwam over
eind en keek onder de kap van de hooi
berg door naar de blauwe lucht.
Het is weer prachtig weer! dacht hij
tevreden.
Hij pakte een stuk brood uit z'n tas en
een stukje geitekaas; toen ging hij ont
bijten en dat smaakte best.
Wobbo was goed uitgerust en vol moed
voor de reis, die nog voor hem lag. Hij
hing de tas over z'n schouder, pakte z'n
hoed en fluit en daalde langs de ladder
naar beneden.
„Venus bespied" is de naam van dit
vlotte Engelse zomerhoedje in naturel
stro, waarvan de brede rand van
achteren omlaagbuigt. Om de bol
loopt een wit lint dat aan de voor
kant een strik vormt.
De tandarts Finn Larsson uit het Deense
stadje Nykoebing hééft premier Kroesjtsjev
van de Sovjet-Unie geheel gratis een
nieuw gebit aangeboden.
De tandarts zegt, dat hij foto's heeft
bestudeerd van de Russische leider en dat
hij van mening is, dat de tanden van
Kroesjtsjov te klein zijn. „Dit komt om
dat zij te oud zijn of omdat zij gemaakt
zijn door een slecht vakman", zegt Larsson,
die eraan toevoegt dat de Russische
leider kan gaan lijden aan chronische
hoofdpijn en slecht gehoor. Hij zei niets
over de hoofdpijn die Westelijke leiders
soms door toedoen van Kroesjtsjev krijgen
Moskou heeft niet gereageerd op net
aanbod.
Advertentie
De Van Gogh van de Povlakte
Een paar maanden geleden was de bekende Romeinse kunstzaal La Barcaccia
het toneel van een hoogst interessante eenmansexpositie. Vooraf hadden de dag
bladen flink propaganda gemaakt voor de werken van de kunstenaar, die op zijn
zestigste jaar voor het eerst met zijn productie in de openbaarheid durfde te
treden. Dat was de de reden waarom de aristocratie van Rome dagenlang over
niemand anders sprak dan over Antonio Ligabue en zijn doeken gingen tegen
hoge prijzen vlot van de hand. De schilder zelf was niet aanwezig; hij gaf er de
voorkeur aan zijn kluizenaarsbestaan in het noorden van Italië voort te zetten.
Als volkomen ongeletterde zou hij zich ook niet op zijn gemak hebben gevoeld
tussen al die hoge heren en schone dames, die de bloem vormen van het uit
gaande leven in de Italiaanse hoofdstad. Verder zou een praktische handicap zijn
geweest, dat hij zijn hele garderobe dag in dag uit pleegt te dragen. De weinige
dingen, die hij over zichzelf wilde vertellen, moesten hem dus in zijn woonplaats,
Gualtieri in de Povlakte, uit de mond worden getrokken.
Van Grandma Moses heeft Antonio
Ligabue nog nooit gehoord. Ik vertel
hem liever niet, dat deze krasse Ame
rikaanse dame nog later dan hij er
kenning kreeg als kunstenares: Anto
nio mag dan niet aan aardse goederen
hechten, hij is wel bijster trots op zijn
plotselinge roem en hij beschouwt zich
zelf als de grote uitzondering in de we
reld van de kunst. Waarom hem een
teleurstelling bezorgd?
De schilder is royaal bereid mij een
demonstratie te geven van zijn manier
van aanpak, maar ik prijs me wel geluk
kig in een plaatselijke journalist een
goede pleitbezorger en tolk te hebben
gevonden: het gesprek zou anders on
mogelijk op gang zijn gekomen. Liga
bue mag dan al voortreffelijk het pen
seel hanteren, met een pen kan hij ab
soluut niet omgaan en lezen is voor hem
ook al een duistere wetenschap. Een
ernstiger handicap voor een vlotte
conversatie is echter het taaltje waar
van hij zich bedient. Zijn woordenschat
is zeer beperkt, zijn uitspraak is erger
dan dialectisch: abominabel. Zelfs mijn
Italiaanse collega had grote moeite hem
te begrijpen. Wanneer ik Antonio dan
ook af en toe aan het woord laat, moet
u goed begrijpen, dat hij het zo mooi
en zo duidelijk niet heeft gezegd!
Het meest interesseerd mij zijn car
rière als kunstenaar. „Ik ben op een
goeie dag zo maar eens begonnen,'
verklaart hij. „Ik moest op het gemeen
tehuis zijn en zag in de hal een repro
ductie van een oude Italiaanse mees
ter, een jachttafereel. Zo kan ik het ook,
dacht ik. Toen heb ik net zo lang ge
spaard, tot ik mijn eerste penselen en
verf kon kopen en ben op hout aan de
gang gegaan".
Antonio houdt ervan af en toe een
vlammend stilleven op te zetten. Zijn
stijl is uiteraard vrij primitief.
Men is geneigd zich af te vragen wat
er uit hém kon zijn gegroeid, wanneer
hij zijn schildersdrift al op jeugdige
leeftijd had ontdekt of wanneer hij in
de gelegenheid was gesteld zich eerst
theoretisch te bekwamen. Zijn coloriet
is ongetwijfeld bijzonder origineel en
doet enigszins aan Van Gogh denken.
Dit en een lichte gelijkenis met de grote
meester heeft hem zijn bijnaam de
Van Gogh van de Povlakte bezorgd.
Een zeker natuurlijk begrip van deze
wonderlijke wereld (waaruit hij zich
overigens heeft teruggetrokken) doet
hem opmerken: „Ik ben opeens in de
mode gekomen. Een kunsthandelaar,
die Gualtieri bezocht, werd door een
kennis attent gemaakt op mijn werk.
Hij zag er blijkbaar wat in, want hij
heeft me gevraagd of hij een flinke par
tij doeken mocht meenemen om in Ro
me tentoon te stellen. Nu schijn ik op
slag beroemd te zijn geworden".
Ik kijk met belangstelling in zijn ate
lier rond. Het dient hem tot woon- en
slaapvertrek, alsmede tot keuken. Voor
psychologen en hen die denken het te
zijn ligt het voer hier bij hopen opge
tast letterlijk, want bij gebrek aan
ruimte heeft Antonio zijn werken hier en
daar op stapels staan. Ik zie dan, dat de
man, die liefdevol een vaas bloemen in
fel contrasterende kleuren heeft geschil
derd, nu en dan de niet te bedwingen
behoefte heeft gruwelijke taferelen uit
te beelden. Zou hij in dit rustige ge
sprek ook zo plotseling kunnen opvlie
gen? Ik neem zijn lang, ascetisch ge
zicht met de grote (Van Gogh)oren aan
dachtig op. Een zware snor, die over
zijn mondhoeken valt, kan het nerveus
vertrekken van zijn lippen niet geheel
verbergen. Achter zijn felle ogen schuilt
de potentie van een driftige uitval. Mijn
collega en ik weten die gelukkig te ver
mijden.
Lang blijf ik staan voor een schilderij
dat de strijd tussen een leeuw en een py
thon tot onderwerp heeft. Slechts een
van beide dieren zal het er levend af
brengen, dat blijkt uit de toch wel goed
getroffen gewelddadigheid van actie én
het kinderlijke, symbolisch bedoelde
doodshoofd, verscholen tussen het gras.
„Nee", beantwoordt hij een desbe
treffende vraag, „ik streef er nooit naar
logisch te zijn in mijn werk. Ik bedoel
hiermee, dat het me niets kan schelen
of bepaalde dieren, die ik schilder, wel
passen in het landschap er omheen. Ik
mag toch zeker fantaseren zoveel ik
wil?"
Natuurlijk mag hij dat van ons. Aan
deze vrijheid van beschikken danken
wij bijvoorbeeld het doek, waarop als
hoofdfiguur een poolkat voorkomt, be
zig een angstig fladderende kip mee te
sleuren. De achtergrond wordt gevormd
door een rijtje huizen en een enkele to
rentje. De stijl lijkt bedriegelijk op die
van de stadjes en steden in de Povlak
te een streek met bijzonder veel kip
pen en bijzonder weinig poolkatten.
Bij aandachtige nadere beschouwing
van Antonio's werken, ontcijfer ik in de
rechterbenedenhoeken ook een kinder-
gekrabbel: de signatuur van de mees
ter. Zover heeft hij het dus wel in de
schrijfkunst gebracht. Maar er valt mij
nog iets anders op. Meestal boven de
ze signatuur is een zwart torretje ge
schilderd. Dit kan geen toeval zijn.
„Dat torretje is een symbool", zegt
hij ernstig. „Zij wij, mensen, eigenlijk
wel meer dan een tor, die rusteloos
voortscharrelt op deze aarde?"
(Nadruk verboden)
Een skipiste, bedekt met een sterk op
sneeuw lijkende laag kunststof en een
kunstmatige berg met diepe rotskloven
zijn de twee sportieve kentekens van de
HYSPA, de grote tentoonstelling op het
gebied van hyciène, turnen en sport die
tot 17 juli in de Zwitserse Bondsstad Bern
wordt gehouden. Als noordoostelijke af
sluiting van het tentoonstellingsterrein, dat
160.000 m2 groot is, torenen deze beide
bizarre bouwsels uit boven een reeks van
andere sporthallen en -terreinen, zoals
een zwembassin en een groot gazon voor
lichte athletiek. Wie zin heeft om midden
in de zomer te skiën, kan ter plaatse ski
schoenen en ski's huren en zich door ge
diplomeerde Zwitserse skileraren het
Wedeln" laten bijbrengen. Aan de rots
wanden van de betonnen berg tonen be
roemde Zwitserse berggidsen hun kunnen
Advertentie
President Kennedy, va*n huis uit miljo
nair, moge dan een schoolvoorbeeld
zijn van „de man, die alles heeft
het Witte Huis moet desondanks een
bijna ononderbroken stroom van ge
schenken voor hem in ontvangst nemen
Sedert zijn ambtsaanvaarding in januari
worden er dagelijks gemiddeld 37 ge
schenken aan de bezoekersingang afge
leverd. Daarvan wordt echter slechts een
deel aanvaard. Elke week worden honder
den geschenken naar de gevers terugge
zonden. Een lid van het secretariaat van
de president, David F. Powers, zegt, dat
voor elk cadeautje dat aanvaard wordt, er
tenminste drie worden geretourneerd.
Men heeft zelfs een systeem uitgedacht
om notentiële gescbenkengevers te ont
moedigen. Iedereen, die de president iets
wil aanbieden, moet dat namelijk èerst
schriftelijk aankondigen, zodat men, indien
nodig, het geschenk kan laten aannemen
door iemand van de permanente staf op
het Witte Huis. Wanneer het geschenk ge
schat wordt op een waarde van meer dan
vijftien dollar, schrijft de heer Powers een
heel beleefd briefje waarin hij uiteenzet,
18. Met scherpe speurdersblik keek Pat O'Nozel rond
om voorbereid te zijn op alle gevaren, die het hoogver-
zekerde beeldje Pompo zouden kunnen bedreigen. Niets
ontsnapte aan de aandacht van de koene detective, zelfs
niet de berichten in een krant, die iemand op de hoek
van de straat stond te lezen. „Pas op voor tijdbom
mens", zei hij. „Daarmee hebben opstandelingen juist
het standbeeld van een minister opgeblazen. Dat zouden
ze dus ook met Pompo kunnen doen". „Opstandelingen?"
herhaalde Panda verschrikt. „Ik wist niet eens, dat er
opstand was!" „Niet hier, maar in Xapotapetl", ver
duidelijkte Pat, „dat staat in de krantens". „O. in
Xapotapetl. Dat is in een ver land", zei Panda opge
lucht. „Daar hoeven we ons hier niet druk over te ma
ken!" „Toch moeten we oppassen", hield Pat vol. „Als
er ergens opstandelingens zijn, die bommens onder beel-
dens leggen, kunnen die best ook hier komen, om dat
soort grappens uit te halen. Een goede detective moet
met alles rekening houden". „Dat kan wel zijn, maar
ik vind het nogal vergezocht"zei Panda. „Vind je ook
niet, Joris?" „Tja", zei Joris, „maar wij zijn ook geen
grote detectives, zoals de beroemde speurder Pat
O'Nozel. Laat ons dus zijn waarschuwingen niet ach
teloos terzijde schuiven en de uiterste waakzaamheid
betrachten, terwijl wij het beeld naar de kunsttentoon
stelling brengen". Naar een kunsttentoonstelling?" her
haalde Panda. „Je hebt ons nog niet verteld, dat je
beeldje daarheen moet. Waar is die tentoonstelling?"
„In .eh..Xapotapetl", antwoordde Joris.
dat de president er naar streeft geen kost
bare geschenken aan te nemen. Op deze
manier heeft president Kennedy kunnen
vermijden, dat het Witte Huis letterlijk be
dolven zou worden onder de geschenken.
Een populair cadeau vormt bij voorbeeld
de typisch Amerikaanse schommelstoel.
Ettelijke mensen hebben de president zo'n
meubel willen geven, maar Kennedy ont
dekte al spoedig, dat hij nooit in meer
dan een schommelstoel tegelijk kan zitten.
Geschenken, die ook afgewezen worden,
zijn kostbare antieke stukken waarmee
men de familie Kennedy wil verblijden.
Andere geschenken kan de president ech
ter onmogelijk weigeren. Daartoe behoren
onder andere de z-g. geluksmedaillons, die
hij dikwijls van veteranen uit de oorlog
krijgt. Zij gaan meestal vergezeld van een
briefje, waarin de schrijver vertelt, hoe het
medaillon hem „geluk op het slagveld heeft
gebracht." Dan zijn er de schilders, die
met meer of minder talent portret
ten van de president fabriceren en die op
het Witte Huis komen aanbieden, schrij
vers die willen dat de president hun ma
nuscripten leest en lezers, die hebben ge
hoord dat ook de president een verwoed
boekenlezer is. Zij zenden hem boeken, die
zij de president willen laten lezen omdat
zij ze zelf zo mooi hebben gevonden. Ten
slotte wordt het secretariaat overstroomd
met cadeautjes voor mevrouw Kennedy
en met speelgoed voor de driejarige Caro
line en baby John junior, die pas vijf
maanden is. Die cadeautjes gaan meestal
naar weeshuizen. Alle geschenken, die aan
vaard worden, krijgt de president zelf te
zien. Ook krijgt hij een lijst van de boe
ken die hem worden toegezonden. Degene
die hij niet heeft gelezen, gaan in de bi
bliotheek van het Witte Huis, de andere
gaan naar ziekenhuizen voor oorlogsvete
ranen. Men denkt er over om een „Ken
nedy Museum" in te richten voor de on
gewone geschenken, die niet geweigerd
kunnen worden.
Dames die een afspraak maken met de
kapper en deze afspraak niet nakomen,
kunnen in Engeland voor de rechter ge
daagd worden.
De afdeling Coventry van de Nationale
Britse kappersfederatie heeft thans be
kendmakingen doen ophangen in de 150
kappersalons in de stad, die de klanten
waarschuwen dat al zij niet 24 uur van
tevoren melden, dat zij hun afspraak niet
kunnen nakomen, zij blootgesteld kunnen
worden aan vervolging.
MS -T7
45. Pingo en Pelli liggen al heerlijk in het water, als Polle nog aan de kant
staat te bibberen Mij vond het water maar koud aan zijn tenen! Hij zou
nog lang zijn blijven staan, als de oude badmeestei niet aan het niezen
was geslagen! Nu schrikt hij zo, dat hij ineens in het water ligt! - Ben ik
even blij. dat u geniest heeft!, roept hij naar boven, nu ben ik er meteen
doorheen! - Dat wist ik wel, zegt de badmeester, daarom nies ik ook altijd!