\K KOSTTE DUIZEWt>
GULDEN
3A.NET 1IM
WOBBO EN DE HOED
„Mrs. Beeton": honderd
jaar na haar dood nog
de steun en toeverlaat
der Britse huisvrouw
ïiïif bp bprlpbpn tijb
II WETENSCHAP ZOEKT DROMERS li
PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK
Polle
ttèl
Ons vervolgverhaal
DINSDAG 30 MEI 1961
9
- v
De levensroman van een Chinees meisje
door
tnsHiW
Uw ogen
zijn goud waard
Opticien WEBER
200 jaar
geleden
46. Nu durft Polle ook wel duiken, en nog wel met een aanloop! Hij maakt
maar liever een goede indruk, tussen al die zwemmers om hem heen! De
oude heer geeft zwemles aan de allerkleinsten. Die weten nog niet, wat
zwemmen is, zegt hij, want die zaten gisteren nog in het ei! Zeerob heeft
eens even aan de kant staan kijken, maar hij voelt niets voor een bad!
Vinden jullie dat niet radrp, zegt Pingo, hij loopt door!
ijiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiniiii
I 45)
Hij was lang, eigenlijk te lang voor
een Japanner. Ik zag dat hij de on
derscheidingstekenen droeg van een
kapitein; zijn gezicht was smal en
zijn trekken hadden iets duivelachtigs
in de schaduw van het maanlicht.
Toen zei hij weer: „Ga toch, hij houdt
van je."
Ik werd woedend en riep: „Nee,
nooit ga ik die kamer binnen Dan
zul je me eerst moeten doden."
Te laat zag ik de vlugge beweging
van zijn hand. Onder het geweld van
de slag die hij me gaf, viel ik op
de grond. Half versuft bleef ik even
stil liggen. Toen ik begon te kruipen
riep iemand iets en juist was ik weer
overeind gekomen toen een andere
Japanner mij een duw gaf, die mij
opnieuw op de grond deed belanden.
Hij pakte me bij de benen en trok
me zo weer in de kring. Toch wist
ik weer overeind te komen en liep
twee stappen in de richting van het
hotel. Maar ik kreeg een tweede duw,
waardoor ik voorover viel en ze me
opnieuw terug konden trekken. De on
derlinge ruzie tussen de Japanners
was intussen nog niet opgehouden. Ik
begon te gillen: „Jezus, kom vlug,
zend een grote bom over en dood al
deze slechte mannen."
Een kleine Japanner knielde bij me
neer. Hij zei: „Kom met me mee;
ik zal wel voor je zorgen."
Ik strompelde overeind en pakte zijn
hand. Het was Wakamatsu. In het Ma
leis smeekte ik hem: „Och help me
toch, er is niemand anders die me hel
pen wil."
Zijn ogen richtten zich een ogenblik
op de anderen die nog met elkaar
stonden te twisten, en toen weer op
mij.
„Ren vlug naar je kamer wanneer
ik met hen ga praten. Ik zal probe
ren hen ertoe te brengen weer naar
huis te gaan."
Toen hij hen aansprak rende ik naar
mijn kamer. Daar liet ik mij op de
vloer vallen en bemerkte ik pas hoe
hevig ik rilde. Mijn hele lichaam deed
pijn. Ik voelde mij tot in het diepste
van mijn ziel geslagen. Terwijl ik
daar zo lag, weerklonk het gestamp
van zware laarzen op de veranda en
bijna tegelijkertijd bonsde een zwa
re vuist op de deur. Ik stond op,
maar de kamer scheen voor mijn
ogen te zweven en de muren leken
op mij neer te vallen. Terwijl ik mij
zelf vermande schuifelde ik naar het
raam, gooide het open en klom naar
buiten. Hoe ver ik ben gekomen kan
ik me niet meer herinneren, maar ik
weet dat ik gestruikeld ben en viel
en dat ik te uitgeput was om weer
op te staan. Een poosje later hoorde
ik iemand zachtjes roepen: Janet".
Het was een van de Oes. Hij hielp
me op de been en droeg me naar
een kleine voorraadkamer. Hij haalde
een deken en een oud kussen voor me
en zei dat ik moest gaan rusten.
Kort na het aanbreken van de dag
kwam Tjin Hoe. Hij vertelde dat ik
weer terug kon gaan naar mijn ka
mer. Maar de gebeurtenissen van de
nacht knaagden nog aan mijn zenu
wen en ik voelde mij ongelukkig. Ik
liep de tuin" in met het gevoel dat ik
weer zou moeten gaan gillen. Tenslot
te vond ik een stil plekje en daar
begon ik te zingen:
Juist als ik Hem het hardste nodig
heb,
Juist als ik Hem het hardste nodig
heb,
Is Jezus nabij om mij te troosten en
op te beuren.
Juist als ik Hem het hardste nodig
heb.
Die woorden schenen evenwel hun
betekenis voor mij verloren te heb
ben. Ik was hulpelozer dan ooit en
voelde mij ver verwijderd van God,
die zich niet om mij scheen te be
kommeren.
Een dag of drie later kwam een
Japanse officier mij mededelen dat ik
als serveerster aan 't werk kon gaan.
Ik vermoedde dat het een nieuwe list
was en informeerde voor wie ik dan
zou moeten werken. Tot mijn verba
zing kreeg ik te horen dat het Fusiya-
ma Taison was („Tomtit"), President
van Padang, die me een paar dagen
tevoren nog zo had beledigd door zijn
benen in mijn schoot te leggen en
mijn armen te strelen.
Ik wierp mijn hoofd achterover en
lachte. De Japanner keek mij ver-
baasd aan en vroeg wanneer ik klaar
zou zijn om met hem mee te gaan.
Ik zei toen dat ik het hem later zou
laten weten.
Opnieuw ging ik naar Tjin Hoe om
hem om raad te vragen. Hij zei dat
het voorstel niet zo gek was, omdat
„Tomtit" bekend stond als een goed p
mens", voor wie goed te werken was.
Maar hij wist niet hoe „Tomtit" zich
in mijn kamer had gedragen en toen j|
ik daar nog eens aan terugdacht be-
sloot ik meteen niet bij hem te gaan
werken.
Met een leeg gevoel in mijn hoofd
ging ik naar mijn kamer terug. De
druk die ik de laatste drie dagen had
moeten doorstaan was meer geweest
dan ik kon verdragen. Ik kon mijn
gevoelens niet meer beheersen en be-
gon te huilen. Ik herinnerde mij de
datum van die dag, ging zitten en |j
schreef de volgende brief:
28 mei 1942 I
Beste Seng (mijn aangenomen broer
in Singapore),
Je zult wel verbaasd zijn een brief n
van mij te krijgen en te zien dat ik ee
nog steeds leef. Allereerst wil ik je
mijn verontschuldigingen aanbieden
dat ik uit Singapore ben weggegdan
zonder het je te laten weten, maar
ik kon er niets aan doen. Ons schip
werd gebombardeerd en het zonk na- j|
dat we het hadden verlaten. Ik heb 5
vele uren lang op zee rondgedobberd.
Door vissers ben ik gered en naar
Sumatra gebracht. Maar al dat lijden
dat ik toen doorstaan heb is niets ver-
geleken bij de nood waarin ik nu ver- e
keer. Dit is mijn laatste brief aan jou
en het is het laatste dat je van mij |j
zult horen. Ik kan het niet meer uit-
houden in deze wereld. Zorg goed
voor mama.
Vaarwel en veel liefs voor jullie
allemaal,
Je liefhebbende zuster,
Janet
Ik schreef het adres op de brief en
liet hem op de tafel in onze kamer z
liggen.
Later kwam Tjin Hoe mij vertel-
len dat hij een paar dagen naar Bukit
Tinggi ging en dat zijn broer Chin
Chye tijdens zijn afwezigheid een oog-
je in het zeil zou houden.
„Er is niets, waar je je zorgen over |i
hoeft te maken; dus kop op," zei hij.
Ik deed hem tot bij het hek uit-
geleide. Ik voelde mij onbehaaglijk en j|
bang en verkeerde allesbehalve in
een stemming om het hoofd omhoog
te houden. Voor mijn gevoel had ik
meer weg van een oude vrduw dan j|
van een meisje van achttien en een
half.
Toen ik in de namiddag van de vol-
gende dag even op bed lag te rusten
werd er zachtjes op de deur geklopt.
Deze keer aarzelde ik niet en deed de
deur open. Voor mij stond Hashimoto-
Hij was alleen en het zien van hem 5
maakte mij al duizelig. Daarom lie).
ik mij neerzakken op een van stoe-
len die op de veranda stonden. Has-
himoto ging tegenover mij zitten en |j
keek mij strak aan met zijn scherpe
ogen. Toen stond hij op en liep op me
toe. Ik gilde het uit: „Nee, nee, raak
me niet aan!"
Hij stond juist op het punt mij vast
te pakken toen Mao uit de kamer de
veranda op kwam lopen. Hij greep
ons toen allebei bij onze polsen en
trok ons via het pad naar kamer 2.
Hij sleepte ons tot aan de deur, die
hij opentrapte en duwde Mao en mij
met een vlugge beweging de kamer
in. Ontzet zagen wij dat een andere 1
Japanner ons daar opwachtte.
Een snelle blik door de kamer leer-
de me dat er vrijwel geen kans be- i
stond om te ontkomen. Het was een
zit-slaapkamer met een afgeschermd EE
bed in een hoek, en verder stonder er
nog een kast, een tafel, vier stoelen
en een waskom. De ramen waren ste-
Vig gesloten en de enige uitgang was
de deur, waardoor we naar binnen
waren gekomen. Op de vloer, dicht
bij de slaaphoek van de kamer, lag
een samurai-zwaard, dat gestoken was
in de bijbehorende glimmende schede.
(Wordt vervolgd)
34—35. Met frisse moed ging Wobbo weer
op weg. Hij wist, dat hij nog wel een
hele dag nodig zou hebben om de stad
te bereiken, maar tegen die wandeling zag
hij niet op.
De eerste dag was 't goed gegaan; van
daag zou 't ook wel lukken. Een meeval
lertje, dat het zulk heerlijk weer was!
Zonder zich te haasten, maar gestadig
doorstappend ging hij verder. Enkele ma
len, als hij een beetje moe werd, rustte
hij op een beschaduwd plekje.
Dan nam hij z'n fluit en speelde enkele
liedjes die hij goed kende. Dat was 'n pret
tig tijdverdrijf en gelijk een goeie oefening
DRIE ENGELSE JONGENS het geval is geboekstaafd in de
annalen der Britse uitgeverswereld moesten in 1861 voor hun
zuster een huwelijkscadeautje kopen. Zij legden hun probleem
voor aan de redactie van „Boys' Own Magazine", een befaamde
voorloper van onze tegenwoordige „tiener"-blaadjes. Het advies
van de redactie luidde: „Geef haar het zojuist verschenen,
uitnemende boek van mevrouw Beeton, getiteld „Book of House
hold Management", dat een voortreffelijke gids en leidsman is
voor alle jonge, onervaren huisvrouwen". Of dat advies erg
onbaatzuchtig was, valt te betwijfelen. De uitgever van het
Boys' Own Magazine was namelijk niemand minder dan Samuel
Beeton, de wettige echtvriend van de mrs. Beeton van het huis
houdboek! Maar de geschiedenis heeft inmiddels wel bewezen,
dat hij niet overdreven heeft. Want ook nu nog na honderd
jaar beschouwt het jonge Engelse bruidje „The book of
cookery and household management", zoals
het thans heet, als een welkom cadeau, als
een steun en toeverlaat vooral op de lange
en moeilijke weg naar een goede en effi
ciënte gezinshuishouding. Sterker nog, in
de afgelopen eeuw is „mrs. Beeton" altijd
een bestseller geweest, die de concurrentie
met de ontelbare huisvrouwen-vraagba
ken met glans en gemak doorstond. En nog
steeds is het boek bijzonder in trek in alle
Engels-sprekende landen. Daarom kon er
eind I960 weer een nieuwe, geheel bijge
werkte en gemoderniseerde versie van het
boek verschijnen, waarin echter vrijwel
alle recepten die mrs. Beeton een eeuw
geleden verzamelde, onveranderd gehand
haafd zijn.
ISABELLA BEETON heeft zelf weinig
weet gehad van het enorme succes van
haar boek. Zij stierf in 1865, nauwelijks
29 jaar oud. Haar dood sloot een voor
die tijd ongewoon veelzijdig en zeer
werkzaam leven af. Vier jaar had zij be
steed aan het bijeenbrengen van recepten
uit alle streken van Engeland, uit India en
uit verscheidene andere landen. Stuk voor
stuk probeerde zij die pastorale en exo
tische recepten in haar eigen keuken en
met haar eigen man als proefkonijn. De
historie vermeldt echter niet, of en zo ja,
waaraan, ook de heer Samuel Beeton een
voortijdige dood gestorven is. Werd een
nieuw gerecht smakelijk en „geschikt voor
het Britse verhemelte" bevonden, dan
schreef zij erover in een zeer levendige
en persoonlijke stijl in het door haar
man uitgegeven „damestijdschrift", „The
Englishwoman's Domestic Magazine", voor
welke bijdragen zij „geen andere hono
rering ontving of begeerde dan de toe
wijding van mijn echtgenoot en de dank
van de I3ritse huisvrouyen", Daarnaast
vertaalde zij Franse romans, en selecteerde
zij Parijse modeplaten eft patrbnen. die
haar man aan zijn lezeressen leverde, voor
welke taak zij veelvuldig als „mode-
spionne" in de Franse hoofdstad verbleef.
Later nam een van Beetons employés
een zekere Weldon die knippatronen-
dienst over die nog altijd bestaat en die
onder de firmanaam „Weldon's" een
begrip in het damesmodewereldje is.
ISABELLA bewerkstelligde met haar
befaamde boek eigenlijk een huiselijke
revolutie in de jaren dat Engeland zijn
grote industriële revolutie doormaakte. Al
schrijvende aan haar „levenswerk", had
zij steeds „die arme gekwelde, gewone
huisvrouwen" voor ogen, „die zonder enige
deskundige voorlichting maar moeten zor
gen voor goede maaltijden, een prettig
home en solide kleding voor het manvolk
in een tijd dat de prijzen exhorbitant hoog,
en de lonen laag liggen". Men ziet het: ook
in dit opzicht er is niets nieuws onder de
zon! Daarom liet mrs. Beeton zich bij de
formulering haar nuttige wenken steeds
leiden door overwegingen van zuinigheid
en efficiency, terwijl zij zowaar een
unicum in die tijd van vrouwelijke onder
worpenheid! met verontwaardiging haar
stem verhief tegen „die mannen die van
hun vrouwen sloven en slaven proberen te
maken en haar alle zelfstandig optreden bij
het doen van de noodzakelijke gezins
inkopen proberen te ontzeggen!"
„MRS. BEETON", zoals men in Engeland
Isabella's boek veelal noemt overleefde
twee wereldoorlogen en twee lange distri
butieperioden. Mede hieraan is het te dan
ken, dat eind vorig jaar het boek in een
nieuw gewaad voor de zoveelste maal het
licht zag onder supervisie van mevrouw
Irene Hirst. Zij ging net als Isabella te
werk. Alle 3.652 oude en nieuwe recepten,
die in het boek werden opgenomen, pro
beerde zij eerst met enige medewerksters
zelf. Ook Irene streefde naar eenvoudige,
duidelijke taal. Zij koos haar (deskundige)
medewerksters en medewerkers met zorg.
En zij maakte „Mrs. Beeton" tot een nog
veelzijdiger boek dan het reeds was. De
huishouding en de keuken komen ten volle
tot hun recht, maar ook onderwerpen als
„Antiek", „Huisdieren", „Tuinieren", „De
dokter in huis", „Doe-het-zelf", „Etiquette"
(„Meeting Royalty"!!), „Naaldwerk" en veel
meer vonden in het boek een passende be
handeling. Isabella Beetons richtlijn voor
een goede huisvrouw „Doe uw werk steeds
met een glimlach" hield Irene Hirst aan.
Het boek doet zijn best om ook in deze tijd
„de huisvrouwen te behoeden voor alle
denkbare fouten en vergissingen". Geen
wonder dus, dat de Engelse huisvrouwen
met de herboren „Mrs. Beeton" zeer in
genomen zijn.
Advertentie
Kies daarom een zonne
bril met optisch goede
glazen.
laat u de nieuwste
modellen passen
Grote Houtstraat 166
bil de Houtbrug
Isabella Beeton in haar glorietijd.
Voor de tweede maal is de Nederlandse
pendant van het Engelse „The Observer's
Book of Aircraft" verschenen, evenals ver
leden jaar onder de titel „Wat is dat voor
een vliegtuig?". In dit herkenningsboekje
voor vliegtuigen, uitgekomen bij de uitge
verij Hollandia in Baam, kunnen de vlieg
tuigliefhebbers aan de hand van foto's,
korte beschrijvingen en silhouettekeningen
nader kennis maken met bekende en onbe
kende modellen. Een kennismaking die
zich ook uitstrekt tot de vliegtuigmodellen
van landen achter het ijzeren gordijn. De
samensteller van dit rijk geïllustreerde
boekje is William Green. De Nederlandse
vertaling is van Hugo Hooftman.
Oprechte Saturdagse Haerlemse Courant
den 23 Mey 1761
Hannover den 19 Mey, Zeker zedert byna
2 jaaren alhier in Arrest
gewezene Persoon van Dis
tinctie, is eyndelijk, wegens
zyne zeer lage en beneden
desselfs Caracter bedre-
vene Euveldaden, ten eeu
wigen dage tot de Kruy-
wagen gecondemneerd.
OP IEDER gebied maakt de weten
schap reusachtige vorderingen. Reisjes
naar de maan staan voor de deur, binnen
afzienbare tijd zullen kernenergie en
zonnewarmte onze krachtbronnen zijn,
en psychiaters worden met de dag han
diger in het interpreteren van onze ziels
problemen en wensdromen. Maar de
ongelukkige onderzoekers die er achter
trachten te komen wat dromen nu eigen
lijk zijn en hoe zij ontstaan, weten nog
steeds niet veel meer dan kun collega's
in de grijze oudheid. Droomonderzoek
lijkt in vele opzichten op een poging van
iemand die probeert zijn eigen nek te
zien door snel het hoofd te draaien.
Onderzoekers van andere terreinen der
wetenschap hebben prachtige laboratoria
met kostbare apparatuur tot hun beschik
king; de arme droomonderzoekers moe
ten werken met „instrumenten" als
kippenveren en gewone wekkers.
EEN VAN de grootste moeilijkheden bij
droomonderzoek is het feit dat alle gege
vens uit de tweede hand komen en dat er
geen enkele mogelijkheid bestaat om ze te
controleren. Dromen zijn nu eenmaal vluch
tig, en de dromer zal zich na zijn ontwa
ken in vele gevallen weinig of niets herin
neren.
Studentenproef
De „droomproduktiviteit" bij het weten
schappelijk onderzoek blijkt betreurens
waardig laag te zijn. Bij een recent onder
zoek gaven een groot aantal studenten in
de psychologie zich op als proefkonijnen.
Toen zij alle in slaap waren gevallen, zet
ten de onderzoeker en zijn assistenten zich
aan het werk. Dit werk leek erg veel op
het bekende grapje: iemand wakker ma
ken om te vragen of hij goed geslapen
heeft. In dit geval luidde de vraag echter
steeds: „Heb je gedroomd, en waarover?"
De meeste studenten bleken weinig te dro
men en dikwijls hadden zij de grootste
moeite om weer in slaap te raken na een
maal gewekt te zijn. Per nacht was de
produktie van de gehele groep gemiddeld
slechts twee a drie dromen. Binnenkort wil
men dit onderzoek voortzetten met een gro-
19. Pat en Panda keken er wel van op, dat het beeldje
Pompo nu opeens naar een tentoonstelling in Xapota-
petl moest. „Had ik dat dan niet eerder verteld?"
vroeg Joris. „Tut tut, dan is het mij zeker door het
hoofd gegaan. Scheppende kunstenaars zoals ik zijn nu
eenmaal vaak met hun gedachten in hogere sferen."
„Maar je kunt die tentoonstelling beter afzeggen, nu
je zoveel leest over revoluties en bomaanslagen in Xapo-
tapetl", zei Panda. „Neen, driewerf neen! Juist een land,
dat moeilijke tijden doormaakt, mag men de kunst
niet onthouden!" riep Joris uit. „Als warmvoelend ar
tiest ken ik mijn plicht!" Hij wendde zich tot een zee
man en vroeg, of er een schip naar Xapotapetl vertrok.
„Daarginds aan de kade," was het antwoord, „het staat
juist op het punt af te varen." „Wat is dat schip oud
en beschadigd!" riep Panda uit. „Varen er geen bete
re?" „Nee hoor", antwoordde de zeeman, „naar Xapo
tapetl zenden ze geen goeie schuiten, want die komen
allemaal beschadigd terugals ze ooit uit dat land
terugkomen!" Dit was geen opwekkende mededeling. En
toen Panda de bagage zag van een passagier die mee
aan boord ging, kreeg hij helemaal sterk de indruk,
dat het in Xapotapetl niet zo prettig was.
ter aantal proefpersonen, als men voldoen
de „produktieve" dromers kan vinden.
Uit de talloze onderzoekingen zijn dan
ook nog geen belangrijke feiten naar vo
ren gekomen. Wel deze algemene conclu
sies. Vrouwen dromen meer dan mannen,
musici dromen soms louter muziek, som
mige bevoorrechte mensen dromen in kleu
ren, en enkele soorten dieren schijnen ook
te dromen. Een grote vraag voor de on
derzoekers is ook in hoeverre zij de ver
klaringen der proefkonijnen kunnen gelo
ven. Om te beginnen hangen dromen dik
wijls als los zand aan elkaar, en de herin
nering eraan vervaagt snel. Bovendien
hebben zóveel mensen tegenwoordig wel
eens iets over Freud gehoord, dat zij be
wust of onbewust karig zijn met gegevens
over hun dromen, uit angst dajt een droom
over bijvoorbeeld het nuttigen van choco
lade-ijs een teken van een ongeremde na
tuur zal blijken te zijn.
Daarom gaf een verwoede droomonder-
zoeker, Maury, er de voorkeur aan slechts
zijn eigen dromen te registreren. Zijn as
sistent had tot taak hem 's nachts met een
veer te kietelen, hem dan wakker te ma
ken, en direct in steno de droom op te
schrijven.
Droombevel
Weer een andere „droomvorser" pro
beerde het met hypnose, en hij bereikte
aardige resultaten. Zo droeg hij zijn proef
persoon op, te dromen over drie bepaalde
mensen, een film, een huis, en om het
moeilijker te maken, voegde hij er aan toe:
„En droom er dan ook nog maar iets over
de Nobelprijs bij." De proefpersoon ver
vulde de opdracht perfect. Alleen weigerde
hij te dromen over één der opgegeven
mensen, een legerkapitein die hij niet uit
kon staan. Inplaats daarvan droomde hij
over een militaire begrafenis!
Valdroom
Een internationaal befaamd psycholoog
stimuleert de dromen van zijn proefperso
nen door hen met watten aan te raken of
hen bepaalde geuren te laten opsnuiven,
zoals die van teer of parfums. De man die
hij teerlucht liet opsnuiven, droomde dat
hij zijn huis uitliep naar een meer; vervol
gens roeide hij naar de overkant en kocht
daar een pond koffie. Als uit die droom
een conclusie te trekken is, slaat die op de
kwaliteit van de koffie die de proefpersoon
pleegt te nuttigen.
Deze onderzoeker is het niet eens met
de opvatting dat de veel voorkomende
droom waarbij de dromer in een afgrond
valt, een geestelijke erfenis is uit de ver
re tijden toen de mensen in bomen leefden.
Het bleek hem dat eenvoudige uitwendi
ge stimulantia steeds een bepaald droom-
patroon oproepen. Wanneer men een plank
tegen de voeten van de slaper houdt, zal
deze meestal dromen dat hij hardloopt.
Drukt men voorzichtig op het hoofdkussen,
dan zal dit vrijwel altijd de „vallende"
droom oproepen. Zachtjes trekken aan de
mouw van een slaper resulteert in dromen
van gevechten, dikwijls met wilde dieren.
Het heeft er dus veel van weg dat wij ons
in onze slaap buitengewoon melodrama
tisch gedragen en dat eenvoudige oorza
ken, zoals een ongemakkelijke slaaphou
ding, voor vele dromen verantwoordelijk
zijn.
In ons onderbewustzijn bewaren wij veel
kennis waarvan wij niet beseffen dat wij
deze bezitten. Als wij er ooit in zouden sla
gen onze dromen in bepaalde, gewenste
kanalen te leiden, zouden wij veel van ons
werk „slapend" afkunnen.
Hei is echter de vraag of de droom-on-
derzoekers ooit veel verder zullen komen
dan zij nu zijn, want het vangen van een
droom is en blijft een moeilijke zaak, on
geveer zoals een poging om het lichtje te
zien uitgaan bij het sluiten van een ijskast.
Copyright P. I. B. Box 6 Copenhagen