\K KOSTTE DUIZEWt> GULDEN 3A.NET 1IM WOBBO EN DE HOED „Mrs. Beeton": honderd jaar na haar dood nog de steun en toeverlaat der Britse huisvrouw ïiïif bp bprlpbpn tijb II WETENSCHAP ZOEKT DROMERS li PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK Polle ttèl Ons vervolgverhaal DINSDAG 30 MEI 1961 9 - v De levensroman van een Chinees meisje door tnsHiW Uw ogen zijn goud waard Opticien WEBER 200 jaar geleden 46. Nu durft Polle ook wel duiken, en nog wel met een aanloop! Hij maakt maar liever een goede indruk, tussen al die zwemmers om hem heen! De oude heer geeft zwemles aan de allerkleinsten. Die weten nog niet, wat zwemmen is, zegt hij, want die zaten gisteren nog in het ei! Zeerob heeft eens even aan de kant staan kijken, maar hij voelt niets voor een bad! Vinden jullie dat niet radrp, zegt Pingo, hij loopt door! ijiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiniiii I 45) Hij was lang, eigenlijk te lang voor een Japanner. Ik zag dat hij de on derscheidingstekenen droeg van een kapitein; zijn gezicht was smal en zijn trekken hadden iets duivelachtigs in de schaduw van het maanlicht. Toen zei hij weer: „Ga toch, hij houdt van je." Ik werd woedend en riep: „Nee, nooit ga ik die kamer binnen Dan zul je me eerst moeten doden." Te laat zag ik de vlugge beweging van zijn hand. Onder het geweld van de slag die hij me gaf, viel ik op de grond. Half versuft bleef ik even stil liggen. Toen ik begon te kruipen riep iemand iets en juist was ik weer overeind gekomen toen een andere Japanner mij een duw gaf, die mij opnieuw op de grond deed belanden. Hij pakte me bij de benen en trok me zo weer in de kring. Toch wist ik weer overeind te komen en liep twee stappen in de richting van het hotel. Maar ik kreeg een tweede duw, waardoor ik voorover viel en ze me opnieuw terug konden trekken. De on derlinge ruzie tussen de Japanners was intussen nog niet opgehouden. Ik begon te gillen: „Jezus, kom vlug, zend een grote bom over en dood al deze slechte mannen." Een kleine Japanner knielde bij me neer. Hij zei: „Kom met me mee; ik zal wel voor je zorgen." Ik strompelde overeind en pakte zijn hand. Het was Wakamatsu. In het Ma leis smeekte ik hem: „Och help me toch, er is niemand anders die me hel pen wil." Zijn ogen richtten zich een ogenblik op de anderen die nog met elkaar stonden te twisten, en toen weer op mij. „Ren vlug naar je kamer wanneer ik met hen ga praten. Ik zal probe ren hen ertoe te brengen weer naar huis te gaan." Toen hij hen aansprak rende ik naar mijn kamer. Daar liet ik mij op de vloer vallen en bemerkte ik pas hoe hevig ik rilde. Mijn hele lichaam deed pijn. Ik voelde mij tot in het diepste van mijn ziel geslagen. Terwijl ik daar zo lag, weerklonk het gestamp van zware laarzen op de veranda en bijna tegelijkertijd bonsde een zwa re vuist op de deur. Ik stond op, maar de kamer scheen voor mijn ogen te zweven en de muren leken op mij neer te vallen. Terwijl ik mij zelf vermande schuifelde ik naar het raam, gooide het open en klom naar buiten. Hoe ver ik ben gekomen kan ik me niet meer herinneren, maar ik weet dat ik gestruikeld ben en viel en dat ik te uitgeput was om weer op te staan. Een poosje later hoorde ik iemand zachtjes roepen: Janet". Het was een van de Oes. Hij hielp me op de been en droeg me naar een kleine voorraadkamer. Hij haalde een deken en een oud kussen voor me en zei dat ik moest gaan rusten. Kort na het aanbreken van de dag kwam Tjin Hoe. Hij vertelde dat ik weer terug kon gaan naar mijn ka mer. Maar de gebeurtenissen van de nacht knaagden nog aan mijn zenu wen en ik voelde mij ongelukkig. Ik liep de tuin" in met het gevoel dat ik weer zou moeten gaan gillen. Tenslot te vond ik een stil plekje en daar begon ik te zingen: Juist als ik Hem het hardste nodig heb, Juist als ik Hem het hardste nodig heb, Is Jezus nabij om mij te troosten en op te beuren. Juist als ik Hem het hardste nodig heb. Die woorden schenen evenwel hun betekenis voor mij verloren te heb ben. Ik was hulpelozer dan ooit en voelde mij ver verwijderd van God, die zich niet om mij scheen te be kommeren. Een dag of drie later kwam een Japanse officier mij mededelen dat ik als serveerster aan 't werk kon gaan. Ik vermoedde dat het een nieuwe list was en informeerde voor wie ik dan zou moeten werken. Tot mijn verba zing kreeg ik te horen dat het Fusiya- ma Taison was („Tomtit"), President van Padang, die me een paar dagen tevoren nog zo had beledigd door zijn benen in mijn schoot te leggen en mijn armen te strelen. Ik wierp mijn hoofd achterover en lachte. De Japanner keek mij ver- baasd aan en vroeg wanneer ik klaar zou zijn om met hem mee te gaan. Ik zei toen dat ik het hem later zou laten weten. Opnieuw ging ik naar Tjin Hoe om hem om raad te vragen. Hij zei dat het voorstel niet zo gek was, omdat „Tomtit" bekend stond als een goed p mens", voor wie goed te werken was. Maar hij wist niet hoe „Tomtit" zich in mijn kamer had gedragen en toen j| ik daar nog eens aan terugdacht be- sloot ik meteen niet bij hem te gaan werken. Met een leeg gevoel in mijn hoofd ging ik naar mijn kamer terug. De druk die ik de laatste drie dagen had moeten doorstaan was meer geweest dan ik kon verdragen. Ik kon mijn gevoelens niet meer beheersen en be- gon te huilen. Ik herinnerde mij de datum van die dag, ging zitten en |j schreef de volgende brief: 28 mei 1942 I Beste Seng (mijn aangenomen broer in Singapore), Je zult wel verbaasd zijn een brief n van mij te krijgen en te zien dat ik ee nog steeds leef. Allereerst wil ik je mijn verontschuldigingen aanbieden dat ik uit Singapore ben weggegdan zonder het je te laten weten, maar ik kon er niets aan doen. Ons schip werd gebombardeerd en het zonk na- j| dat we het hadden verlaten. Ik heb 5 vele uren lang op zee rondgedobberd. Door vissers ben ik gered en naar Sumatra gebracht. Maar al dat lijden dat ik toen doorstaan heb is niets ver- geleken bij de nood waarin ik nu ver- e keer. Dit is mijn laatste brief aan jou en het is het laatste dat je van mij |j zult horen. Ik kan het niet meer uit- houden in deze wereld. Zorg goed voor mama. Vaarwel en veel liefs voor jullie allemaal, Je liefhebbende zuster, Janet Ik schreef het adres op de brief en liet hem op de tafel in onze kamer z liggen. Later kwam Tjin Hoe mij vertel- len dat hij een paar dagen naar Bukit Tinggi ging en dat zijn broer Chin Chye tijdens zijn afwezigheid een oog- je in het zeil zou houden. „Er is niets, waar je je zorgen over |i hoeft te maken; dus kop op," zei hij. Ik deed hem tot bij het hek uit- geleide. Ik voelde mij onbehaaglijk en j| bang en verkeerde allesbehalve in een stemming om het hoofd omhoog te houden. Voor mijn gevoel had ik meer weg van een oude vrduw dan j| van een meisje van achttien en een half. Toen ik in de namiddag van de vol- gende dag even op bed lag te rusten werd er zachtjes op de deur geklopt. Deze keer aarzelde ik niet en deed de deur open. Voor mij stond Hashimoto- Hij was alleen en het zien van hem 5 maakte mij al duizelig. Daarom lie). ik mij neerzakken op een van stoe- len die op de veranda stonden. Has- himoto ging tegenover mij zitten en |j keek mij strak aan met zijn scherpe ogen. Toen stond hij op en liep op me toe. Ik gilde het uit: „Nee, nee, raak me niet aan!" Hij stond juist op het punt mij vast te pakken toen Mao uit de kamer de veranda op kwam lopen. Hij greep ons toen allebei bij onze polsen en trok ons via het pad naar kamer 2. Hij sleepte ons tot aan de deur, die hij opentrapte en duwde Mao en mij met een vlugge beweging de kamer in. Ontzet zagen wij dat een andere 1 Japanner ons daar opwachtte. Een snelle blik door de kamer leer- de me dat er vrijwel geen kans be- i stond om te ontkomen. Het was een zit-slaapkamer met een afgeschermd EE bed in een hoek, en verder stonder er nog een kast, een tafel, vier stoelen en een waskom. De ramen waren ste- Vig gesloten en de enige uitgang was de deur, waardoor we naar binnen waren gekomen. Op de vloer, dicht bij de slaaphoek van de kamer, lag een samurai-zwaard, dat gestoken was in de bijbehorende glimmende schede. (Wordt vervolgd) 34—35. Met frisse moed ging Wobbo weer op weg. Hij wist, dat hij nog wel een hele dag nodig zou hebben om de stad te bereiken, maar tegen die wandeling zag hij niet op. De eerste dag was 't goed gegaan; van daag zou 't ook wel lukken. Een meeval lertje, dat het zulk heerlijk weer was! Zonder zich te haasten, maar gestadig doorstappend ging hij verder. Enkele ma len, als hij een beetje moe werd, rustte hij op een beschaduwd plekje. Dan nam hij z'n fluit en speelde enkele liedjes die hij goed kende. Dat was 'n pret tig tijdverdrijf en gelijk een goeie oefening DRIE ENGELSE JONGENS het geval is geboekstaafd in de annalen der Britse uitgeverswereld moesten in 1861 voor hun zuster een huwelijkscadeautje kopen. Zij legden hun probleem voor aan de redactie van „Boys' Own Magazine", een befaamde voorloper van onze tegenwoordige „tiener"-blaadjes. Het advies van de redactie luidde: „Geef haar het zojuist verschenen, uitnemende boek van mevrouw Beeton, getiteld „Book of House hold Management", dat een voortreffelijke gids en leidsman is voor alle jonge, onervaren huisvrouwen". Of dat advies erg onbaatzuchtig was, valt te betwijfelen. De uitgever van het Boys' Own Magazine was namelijk niemand minder dan Samuel Beeton, de wettige echtvriend van de mrs. Beeton van het huis houdboek! Maar de geschiedenis heeft inmiddels wel bewezen, dat hij niet overdreven heeft. Want ook nu nog na honderd jaar beschouwt het jonge Engelse bruidje „The book of cookery and household management", zoals het thans heet, als een welkom cadeau, als een steun en toeverlaat vooral op de lange en moeilijke weg naar een goede en effi ciënte gezinshuishouding. Sterker nog, in de afgelopen eeuw is „mrs. Beeton" altijd een bestseller geweest, die de concurrentie met de ontelbare huisvrouwen-vraagba ken met glans en gemak doorstond. En nog steeds is het boek bijzonder in trek in alle Engels-sprekende landen. Daarom kon er eind I960 weer een nieuwe, geheel bijge werkte en gemoderniseerde versie van het boek verschijnen, waarin echter vrijwel alle recepten die mrs. Beeton een eeuw geleden verzamelde, onveranderd gehand haafd zijn. ISABELLA BEETON heeft zelf weinig weet gehad van het enorme succes van haar boek. Zij stierf in 1865, nauwelijks 29 jaar oud. Haar dood sloot een voor die tijd ongewoon veelzijdig en zeer werkzaam leven af. Vier jaar had zij be steed aan het bijeenbrengen van recepten uit alle streken van Engeland, uit India en uit verscheidene andere landen. Stuk voor stuk probeerde zij die pastorale en exo tische recepten in haar eigen keuken en met haar eigen man als proefkonijn. De historie vermeldt echter niet, of en zo ja, waaraan, ook de heer Samuel Beeton een voortijdige dood gestorven is. Werd een nieuw gerecht smakelijk en „geschikt voor het Britse verhemelte" bevonden, dan schreef zij erover in een zeer levendige en persoonlijke stijl in het door haar man uitgegeven „damestijdschrift", „The Englishwoman's Domestic Magazine", voor welke bijdragen zij „geen andere hono rering ontving of begeerde dan de toe wijding van mijn echtgenoot en de dank van de I3ritse huisvrouyen", Daarnaast vertaalde zij Franse romans, en selecteerde zij Parijse modeplaten eft patrbnen. die haar man aan zijn lezeressen leverde, voor welke taak zij veelvuldig als „mode- spionne" in de Franse hoofdstad verbleef. Later nam een van Beetons employés een zekere Weldon die knippatronen- dienst over die nog altijd bestaat en die onder de firmanaam „Weldon's" een begrip in het damesmodewereldje is. ISABELLA bewerkstelligde met haar befaamde boek eigenlijk een huiselijke revolutie in de jaren dat Engeland zijn grote industriële revolutie doormaakte. Al schrijvende aan haar „levenswerk", had zij steeds „die arme gekwelde, gewone huisvrouwen" voor ogen, „die zonder enige deskundige voorlichting maar moeten zor gen voor goede maaltijden, een prettig home en solide kleding voor het manvolk in een tijd dat de prijzen exhorbitant hoog, en de lonen laag liggen". Men ziet het: ook in dit opzicht er is niets nieuws onder de zon! Daarom liet mrs. Beeton zich bij de formulering haar nuttige wenken steeds leiden door overwegingen van zuinigheid en efficiency, terwijl zij zowaar een unicum in die tijd van vrouwelijke onder worpenheid! met verontwaardiging haar stem verhief tegen „die mannen die van hun vrouwen sloven en slaven proberen te maken en haar alle zelfstandig optreden bij het doen van de noodzakelijke gezins inkopen proberen te ontzeggen!" „MRS. BEETON", zoals men in Engeland Isabella's boek veelal noemt overleefde twee wereldoorlogen en twee lange distri butieperioden. Mede hieraan is het te dan ken, dat eind vorig jaar het boek in een nieuw gewaad voor de zoveelste maal het licht zag onder supervisie van mevrouw Irene Hirst. Zij ging net als Isabella te werk. Alle 3.652 oude en nieuwe recepten, die in het boek werden opgenomen, pro beerde zij eerst met enige medewerksters zelf. Ook Irene streefde naar eenvoudige, duidelijke taal. Zij koos haar (deskundige) medewerksters en medewerkers met zorg. En zij maakte „Mrs. Beeton" tot een nog veelzijdiger boek dan het reeds was. De huishouding en de keuken komen ten volle tot hun recht, maar ook onderwerpen als „Antiek", „Huisdieren", „Tuinieren", „De dokter in huis", „Doe-het-zelf", „Etiquette" („Meeting Royalty"!!), „Naaldwerk" en veel meer vonden in het boek een passende be handeling. Isabella Beetons richtlijn voor een goede huisvrouw „Doe uw werk steeds met een glimlach" hield Irene Hirst aan. Het boek doet zijn best om ook in deze tijd „de huisvrouwen te behoeden voor alle denkbare fouten en vergissingen". Geen wonder dus, dat de Engelse huisvrouwen met de herboren „Mrs. Beeton" zeer in genomen zijn. Advertentie Kies daarom een zonne bril met optisch goede glazen. laat u de nieuwste modellen passen Grote Houtstraat 166 bil de Houtbrug Isabella Beeton in haar glorietijd. Voor de tweede maal is de Nederlandse pendant van het Engelse „The Observer's Book of Aircraft" verschenen, evenals ver leden jaar onder de titel „Wat is dat voor een vliegtuig?". In dit herkenningsboekje voor vliegtuigen, uitgekomen bij de uitge verij Hollandia in Baam, kunnen de vlieg tuigliefhebbers aan de hand van foto's, korte beschrijvingen en silhouettekeningen nader kennis maken met bekende en onbe kende modellen. Een kennismaking die zich ook uitstrekt tot de vliegtuigmodellen van landen achter het ijzeren gordijn. De samensteller van dit rijk geïllustreerde boekje is William Green. De Nederlandse vertaling is van Hugo Hooftman. Oprechte Saturdagse Haerlemse Courant den 23 Mey 1761 Hannover den 19 Mey, Zeker zedert byna 2 jaaren alhier in Arrest gewezene Persoon van Dis tinctie, is eyndelijk, wegens zyne zeer lage en beneden desselfs Caracter bedre- vene Euveldaden, ten eeu wigen dage tot de Kruy- wagen gecondemneerd. OP IEDER gebied maakt de weten schap reusachtige vorderingen. Reisjes naar de maan staan voor de deur, binnen afzienbare tijd zullen kernenergie en zonnewarmte onze krachtbronnen zijn, en psychiaters worden met de dag han diger in het interpreteren van onze ziels problemen en wensdromen. Maar de ongelukkige onderzoekers die er achter trachten te komen wat dromen nu eigen lijk zijn en hoe zij ontstaan, weten nog steeds niet veel meer dan kun collega's in de grijze oudheid. Droomonderzoek lijkt in vele opzichten op een poging van iemand die probeert zijn eigen nek te zien door snel het hoofd te draaien. Onderzoekers van andere terreinen der wetenschap hebben prachtige laboratoria met kostbare apparatuur tot hun beschik king; de arme droomonderzoekers moe ten werken met „instrumenten" als kippenveren en gewone wekkers. EEN VAN de grootste moeilijkheden bij droomonderzoek is het feit dat alle gege vens uit de tweede hand komen en dat er geen enkele mogelijkheid bestaat om ze te controleren. Dromen zijn nu eenmaal vluch tig, en de dromer zal zich na zijn ontwa ken in vele gevallen weinig of niets herin neren. Studentenproef De „droomproduktiviteit" bij het weten schappelijk onderzoek blijkt betreurens waardig laag te zijn. Bij een recent onder zoek gaven een groot aantal studenten in de psychologie zich op als proefkonijnen. Toen zij alle in slaap waren gevallen, zet ten de onderzoeker en zijn assistenten zich aan het werk. Dit werk leek erg veel op het bekende grapje: iemand wakker ma ken om te vragen of hij goed geslapen heeft. In dit geval luidde de vraag echter steeds: „Heb je gedroomd, en waarover?" De meeste studenten bleken weinig te dro men en dikwijls hadden zij de grootste moeite om weer in slaap te raken na een maal gewekt te zijn. Per nacht was de produktie van de gehele groep gemiddeld slechts twee a drie dromen. Binnenkort wil men dit onderzoek voortzetten met een gro- 19. Pat en Panda keken er wel van op, dat het beeldje Pompo nu opeens naar een tentoonstelling in Xapota- petl moest. „Had ik dat dan niet eerder verteld?" vroeg Joris. „Tut tut, dan is het mij zeker door het hoofd gegaan. Scheppende kunstenaars zoals ik zijn nu eenmaal vaak met hun gedachten in hogere sferen." „Maar je kunt die tentoonstelling beter afzeggen, nu je zoveel leest over revoluties en bomaanslagen in Xapo- tapetl", zei Panda. „Neen, driewerf neen! Juist een land, dat moeilijke tijden doormaakt, mag men de kunst niet onthouden!" riep Joris uit. „Als warmvoelend ar tiest ken ik mijn plicht!" Hij wendde zich tot een zee man en vroeg, of er een schip naar Xapotapetl vertrok. „Daarginds aan de kade," was het antwoord, „het staat juist op het punt af te varen." „Wat is dat schip oud en beschadigd!" riep Panda uit. „Varen er geen bete re?" „Nee hoor", antwoordde de zeeman, „naar Xapo tapetl zenden ze geen goeie schuiten, want die komen allemaal beschadigd terugals ze ooit uit dat land terugkomen!" Dit was geen opwekkende mededeling. En toen Panda de bagage zag van een passagier die mee aan boord ging, kreeg hij helemaal sterk de indruk, dat het in Xapotapetl niet zo prettig was. ter aantal proefpersonen, als men voldoen de „produktieve" dromers kan vinden. Uit de talloze onderzoekingen zijn dan ook nog geen belangrijke feiten naar vo ren gekomen. Wel deze algemene conclu sies. Vrouwen dromen meer dan mannen, musici dromen soms louter muziek, som mige bevoorrechte mensen dromen in kleu ren, en enkele soorten dieren schijnen ook te dromen. Een grote vraag voor de on derzoekers is ook in hoeverre zij de ver klaringen der proefkonijnen kunnen gelo ven. Om te beginnen hangen dromen dik wijls als los zand aan elkaar, en de herin nering eraan vervaagt snel. Bovendien hebben zóveel mensen tegenwoordig wel eens iets over Freud gehoord, dat zij be wust of onbewust karig zijn met gegevens over hun dromen, uit angst dajt een droom over bijvoorbeeld het nuttigen van choco lade-ijs een teken van een ongeremde na tuur zal blijken te zijn. Daarom gaf een verwoede droomonder- zoeker, Maury, er de voorkeur aan slechts zijn eigen dromen te registreren. Zijn as sistent had tot taak hem 's nachts met een veer te kietelen, hem dan wakker te ma ken, en direct in steno de droom op te schrijven. Droombevel Weer een andere „droomvorser" pro beerde het met hypnose, en hij bereikte aardige resultaten. Zo droeg hij zijn proef persoon op, te dromen over drie bepaalde mensen, een film, een huis, en om het moeilijker te maken, voegde hij er aan toe: „En droom er dan ook nog maar iets over de Nobelprijs bij." De proefpersoon ver vulde de opdracht perfect. Alleen weigerde hij te dromen over één der opgegeven mensen, een legerkapitein die hij niet uit kon staan. Inplaats daarvan droomde hij over een militaire begrafenis! Valdroom Een internationaal befaamd psycholoog stimuleert de dromen van zijn proefperso nen door hen met watten aan te raken of hen bepaalde geuren te laten opsnuiven, zoals die van teer of parfums. De man die hij teerlucht liet opsnuiven, droomde dat hij zijn huis uitliep naar een meer; vervol gens roeide hij naar de overkant en kocht daar een pond koffie. Als uit die droom een conclusie te trekken is, slaat die op de kwaliteit van de koffie die de proefpersoon pleegt te nuttigen. Deze onderzoeker is het niet eens met de opvatting dat de veel voorkomende droom waarbij de dromer in een afgrond valt, een geestelijke erfenis is uit de ver re tijden toen de mensen in bomen leefden. Het bleek hem dat eenvoudige uitwendi ge stimulantia steeds een bepaald droom- patroon oproepen. Wanneer men een plank tegen de voeten van de slaper houdt, zal deze meestal dromen dat hij hardloopt. Drukt men voorzichtig op het hoofdkussen, dan zal dit vrijwel altijd de „vallende" droom oproepen. Zachtjes trekken aan de mouw van een slaper resulteert in dromen van gevechten, dikwijls met wilde dieren. Het heeft er dus veel van weg dat wij ons in onze slaap buitengewoon melodrama tisch gedragen en dat eenvoudige oorza ken, zoals een ongemakkelijke slaaphou ding, voor vele dromen verantwoordelijk zijn. In ons onderbewustzijn bewaren wij veel kennis waarvan wij niet beseffen dat wij deze bezitten. Als wij er ooit in zouden sla gen onze dromen in bepaalde, gewenste kanalen te leiden, zouden wij veel van ons werk „slapend" afkunnen. Hei is echter de vraag of de droom-on- derzoekers ooit veel verder zullen komen dan zij nu zijn, want het vangen van een droom is en blijft een moeilijke zaak, on geveer zoals een poging om het lichtje te zien uitgaan bij het sluiten van een ijskast. Copyright P. I. B. Box 6 Copenhagen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 9