9 FILATELIE &OÜDEWUM EN DE Dammen Bridge JL T JL T T m ZATERDAG 3 JUNI 1961 Erbij É?"i§l Mr. Ed. Spanjaard B. Dukel - H. W. Filarski Titiaan uitgeleend aan de Nationaal Gallery M WEST-BERLIJN. Ter gelegenheid van de tiende Duitse evangelische ker- kendag, die van 19 tot 23 juli a.s. in Berlijn wordt gehouden zullen op 19 juli twee postzegels in circulatie worden gebracht. Het zijn een 10 pf. (groen en violet) en een 20 pf. (rood en violet). Beide zegels laten het kerken- dagkruis zien. Op de 10 pf. komt boven dien de Marienkirche en op de 20 pf. de toren van de Kaiser-Wilhelm- Gedachtniskirche voor. De zegels zijn ontworpen door R. Gerhardt. De eerste zegel heeft een oplage van zes miljoen en de tweede zegel van vier miljoen exemplaren. JOEGOSLAVIË. Een serie van negen waarden, die medicinale planten in beeld brengt, is uitgegeven. Het is de vierde serie die de posterijen van dit land aan dit thema hebben gewijd. De reeks is als volgt samengesteld: 10 din. vingerhoedskruid, 15 din. marjolein, 20 din. hysop, 25 din. meidoom, 40 din. stokroos, 50 din. zeepkruid, 60 din. salie, 80 din. sleedoorn en 100 din. gouds bloem. De ontwerpen zijn van de hand van Mate Zlamalïk, kunstschilder te Belgrado. OOSTENRIJK. Naar aanleiding van de Europese conferentie van verkeers ministers, gehouden in Wenen en waar aan door zestien Europese ministers van verkeer werd deelgenomen is een postzegel van 3 s. (rood en donkerolijf groen) in circulatie gebracht. De zegel stelt verschillende middelen van ver keer voor, zoals een spoortrein, een schip, een vrachtauto met aanhang wagen en een autobus. De tekening is vervaardigd door Adalbert Pilch; de gravure is het werk van Georg Wim- mer. Er zijn drie miljoen exemplaren gedrukt. ARGENTINIË. In Madrid is ter ere van de Argentijnse vrijheidsstrijder generaal San Jose de San Martin een monument onthuld. Voor deze gelegen- i ps»* - heid hebben de Argentijnse posterijen een postzegel van 1 peso het licht doen zien, waarop dit monument (San Mar tin te paard) is afgebeeld. IJSLAND. Honderdvijftig jaar ge leden aanschouwde de staatsman Jon Sigurosson (1811-1879) het levenslicht. Dit feit zal worden herdacht door de uitgifte (op 17 juni) van een serie van drie waarden: 50 aur (rood), 3 kr. (blauw) en 5 kr. (violet). De zegels geven een reproduktie van de in 1911 uitgegeven zegels met zijn portret. LUXEMBURG. Op 8 juni zal een serie van twee zegels, beide in de waarde 2,50 fr., verschijnen ter bevor dering van het toerisme. De zegel van 2,50 fr. (smaragdgroen) geeft een ge zicht op het stadje Clervaux in de Luxemburgse Ardennen met zijn mid deleeuws kasteel, zijn kerk en de Bene dictijner abdij St. Maurice en St. Maur en die van 2,50 fr (staalblauw en don kergrijs) toont op de achtergrond een panorama van het stadje Ettelbruck, de „poort van de Ardennen", een han dels- en toeristisch centrum aan de voet van de Ardennen; op de voorgrond het monument, dat ter ere van gene raal Patton werd opgericht. De zegels zijn ontworpen door Sem Hartz, die ook de gravure heeft gemaakt. De druk geschiedde door Joh. Enschedé en Zonen. HONGARIJE. In de portretserie 1961 is een zegel van 1 ft. uitgegeven ter herdenking van de anti-fascistische strijder György Kilian (1907-1943). De zegel herdenkt tevens de oprichting van de „György Kilian sportbeweging". Het portret van Kilian is erop afge beeld. DENEMARKEN. Op 15 juni zullen twee verdere waarden verschijnen met het nieuwe portret van koning Frede- rik IX. Het zijn een zegel van 20 ore (bruin) en een zegel van 70 ore (groen). TSJECHOSLOWAKIJE. De Tsjecho- slowaakse posterijen hebben een serie van zes waarden het licht doen zien, die gewijd is aan de ruimtevaart. De 20 h. brengt de start van een raket in beeld, de 30 h. de SpoetniÊ III, de 40 h. de start van het ruimteschip naar Venus, de 60 h. de Loenik I, de 1,60 kr. de Loenik III. De hoogste waarde, de 2 kr., stelt de overwinning van de ruim te door de mens voor. In Amsterdam wordt momenteel het I.B.M.-toernooi gespeeld, waarin een aan tal jonge Hollandse spelers de kans krijgen, een begin te maken met het verwerven van de meestertitel. Reeds in de eerste ronde had een incident plaats, dat in de annalen van het schaak spel wel uniek zal zijn. Vooropgesteld zij, dat incidenten in de schaaksport vrijwel niet voorkomen, zeker niet in ons land. Integendeel, de sportiviteit tussen de scha kers mag men gerust voorbeeldig noemen. Zij bevechten elkander niet met 't mes op tafel, maar steeds met de verfijnde wape nen van de geest op onberispelijke wijze. Is de strijd ten einde dan wisselt men de wederzijdse visies uit en de onderlinge verstandhouding is zodanig, dat b.v. in Nederland de topspelers vriendschapsban den voor het leven met elkander hebben gesloten. Des te merkwaardiger dus, dat het I.B. M.-toernooi met een conflict begon, het welk werd ontketend door de thans 78- jarige Parijse grootmeester Bernstein. Deze beweerde namelijk plotseling dat zijn tegenstander Langeweg zijn tijd had over schreden op een moment, dat Langeweg nog een half uur ter beschikking had. De klokken waren gestart op half vier, zodat de tijdcontrole om zes uur ieder had 2Vz uur bedenktijd voor 40 zetten moest plaatsvinden. Vermeld zij voorts dat de ronde begon om drie uur. Mogelijk dat Bernstein dit tijdstip op zijn notatiebiljet vermeldde inplaats van de beginstand van de klok. Hoe het zij, toen Langewegs klok op half zes stond, hield hij bij hoog en laag vol dat de Hollander de beschikbare tijd had verbruikt. Nu weet iedere schaker, en zeker een grootmeester met meer dan 60 jaar toernooi-ervaring, dat de tijdcontrole altijd op het volle uur (waar ook het vlaggetje is aangebracht) plaatsvindt en objectief was er dan ook geen enkel probleem. Doch Bernstein dacht er anders over en was niet tot rede te brengen. Pas toen dr. Euwe, speciaal over gekomen uit Den Haag, ingreep, kon enkele uren later de partij worden hervat. Het komt ons voor dat Bernstein de grenzen van het oirbare Kier verre heeft overschreden en dat hij daarbij bepaald niet te goeder trouw kan zijn geweest- De schaakorganisatoren mogen uit het ge beurde de consequentie trekken! Gelukkig heeft Langeweg zich niet uit zijn evenwicht laten brengen en de partij krachtig gewonnen, als volgt: Wit: Langeweg Zwart: dr. Bernstein 1) c2-c4 Pg8-f6, 2) Pbl-c3 c7-c5, 3) g2-g3 g7-g6, 4) Rfl-g2 Rf8-g7, 5) Pgl-f3 0-0, 6) d2-d4 c5xd4. Dit is de oorzaak van de moeilijkheden in welke zwart geraakt- Beter is b.v. d6, 7) Pf3xd4 Pb8-c6, 8) Pd4- c2 d7-d6, 9) 0-0 Rc8-d7, 10) b2-b3 Dd8-c8, 11) Rcl-b2 Rd7-h3, 12) Tal-bl Rh3xg2, 13) Kglxg2 Het zettenverloop aan weers zijden is begrijpelijk; wit heeft meer ruim te, beoogt voort te zetten met e2-e4 en f2-f3 en oefent in het bijzonder druk uit op veld d5, waar te zijner tijd een paard wordt ge nesteld, dat niet met e7-e6 kan worden verdreven zonder dat pion d6 zwak wordt. Zwart probeert vergeefs tegenspel te krij gen, door d6-d5 of b7-b5 voor te bereiden. 13) Dc8-f5, 14) f2-f3 h7-h5, 15) Ddl- d2 Ta8-c8, 16) e2-e4 Df5-a5, 17) Tfl-f2 Kg8-n7, 18) Pc2-e3 Rg7-h6, 19) Dd2-el Pc6-e5, 20) Del-e2 a7-a6, 21) Pe3-d5 Pf6x d5, 22) Pc3xd5 Alles volgens de plannen. Zwart had nu vermoedelijk het beste gedaan, pion e7 te dekken en maar eens af te wachten, hoe wel wit duidelijk beter staat en met Tdl- en f4 en e5 een krachtig initiatief kan ont wikkelen. Blijkbaar besloot zwart daarom, in troebel water te vissen met: 22) Da5xa2 23) De2-dl! Dekt bl en b3 en dreigt zowel Re5: als Tal. 23) Da2-a5. 24) Pd5xe7 Nu zijn pion a2 en e7 tegen elkaar geruild, kennelijk een slechte transactie voor zwart. 24) Tc8- e8, 25) Pe7-d5 Wit had zich gerust kunnen inlaten op Dd6: maar de tekstzet is veiliger en pion d6 loopt niet weg. 25) f7-f5, 26) e4xf5 Tf8xf5, 27) f3- f4 Een klein verzuim. Sterker was 27) Te2 en pas daarna f3-f4, omdat dan de hieronder te bespreken ressource voor zwart waren omzeild. 27) Pe5-g4, 28) Tf2-e2 Zwart: BERNSTEIN (aan zet) OOOOCX Terreinwinst in het damspel is van zeer groot belang. En ook hier is de aanval de beste verdediging. Dit brengt natuurlijk risico's met zich, maar deze maken het spel interessant en boeiend. Onderstaande aan- valspartij speelde ik met wit tegen ir. G. van Dijk uit Bennekom, in het nationaal toernooi 1961 te Apeldoorn. 1) 32-28 18-22. 2) 37-32 42-18. 3) 41-37 7-12. 4) 46-41 1-7. 5. 31-26 19-23. 6) 28x19 14x23. 7) 32-28 23x32. 8) 37x28 16-21. 9) 41-37 11-16. In deze stelling doet wit de uitval met 10) 28-23 18x29. 11) 34x23 7-11. 12) 40-34 10-14. 13) 45-40 20-25. 14) 50-45 14-20. Stand na de 14de zet van zwart: oooocooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo Wit vervolgde consequent met 47-41 en dreigt met stuk winst door 23-18 en 34-30. Toch is 35-30 misschien iets beter in de plaats van 47-41. 15) 47-41 13-18. 16) 35-30 18x29. 17) 34x23 25x34. 18) 40x29 9-13. 19) 39-34 13-18. 20) 34-30 8-13. 21) 43-39 21-27. 22) 37-31 3-8. 23) 42-37 4-10. Het zetje door 17<-21 26x28 20-25 31x22 levert wit voordeel op omdat op 22-17 steeds dam op 3 volgt. 24) 45-40. Stand na de 24ste zet van wit. OOOOQOOOOOOOCXXDCÖOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOaXXXXXiOOOOOOOO OOOOOOOC/^ x XX KXXXXIOOOOOOOOOOCXXXXXXXXXXXXXIOQOO Dit fragment leert ons, welke grote mo gelijkheden er zijn. En het is daarom goed verklaarbaar, dat in het doolhof van va rianten de goede koers wel eens wordt ver laten. Zwart kan aan zet winst behalen door 17-21 26x28 20-25 31x22 25x32 22-17 of 12x21 28x3 32x45 3x26 45-50 en zwart heeft ook de beste kansen in dit eindspel. Dit had Van Dijk begrepen. Na afloop toonde hij de volgende fraaie afwikkeling: 20-24 30x19 13x24 29x20 18x29 33x24 17-21 26x28 2-7 31x22 10-14 20x9 8-13 9x18 en 8x45 44-40 45x34 en 49-44 met voordeel voor wit, reden waarom wit deze afwikkeling niet nam. Maar ook waren de volgende fraaie offerafwikkelingen mogelijk geweest: 20-24 30x19 13x24 29x20 15x24. Nu gaat 39-34 niet, wegens de damzet door 22-28 enz. enz. Dus moet 48-42 18x29 33x28 22x33 '31x22 17x28 39-34!? Immers op 38-32 blijft het spel gelijk. Nu wint zwart door verrassend 16-21 en 21-27. In de partij verliep het spel ais volgt: 24) 10-14. 25) 40-34 20-25. 26) 48-43 5-10? Hier maakt zwart een belangrijke fout. Eerst 13-19 is beter. 27) 44-40 14-20. Steeds is 13-19 aangewezen. 28) 30-24 10-14. 29) 40-35 13-19. Op 14-19 volgt dam. 30) 24x13 8x28. 31) 38-32 27x38. 32) 43x23 16-21. Zwart staat moeilijk doch de tekstzet is slecht. 33) 37-32 11-16. 34) 31-27 22x31. 35) 36x27 2-8. Zwart staat strategisch ver slagen. 36) 35-30 8-13. 37) 30-24 6-11. 38) 41-36 14-19. 39) 23x14 20x9. 40) 49-43 en zwart gaf zich gewonnen. Op 9-14 kan wit doorbreken na 32-28 en 24-19. Ook kan na 9-14 wit winnen door de ruil 24-20 en 29x9 en na 13-4 wint 43-38 met de doorbraak 27-22. Een partij waarin beide spelers wel een steek hebben laten vallen. Het volgend zetje kon ik uitvoeren in de partij tegen de Enschede-speler Wiggers: B. DUKEL Wit: LANGEWEG 28)Da5-d8. Hier mist de oude routi nier een verrassende ontsnappiggskans, te weten: 28) Td5:! Daarna is 29) Te8:? (met de matdreiging Th8) fout wegens de geestige tussenzet 29) Td2fü waarna óf de witte dame met schaak wordt ge slagen óf wit mat loopt- Het vervolg zou dan zijn geweest: 29) cd5: Pe3f 30) Te3: Te3: en zwart kan nog spelen, omdat op het voor de hand liggende 31) Dd4 Te2t benevens Tb2: met compensatie volgt. Im mers, na 32) Tb2: Rg7, 33) Dd2 Rc3! her overt zwart de kwaliteit en na 32) Db2: valt pion d5 en komt de zwarte loper via g7 en d4 krachtig in het spel. Na de tekstzet is het snel uit. Opgemerkt zij nog. dat voormelde ressource niet mo gelijk ware geweest als wit eerst 27) Te2 had gespeeld. 29) Kg2-gl! Haalt de paardvork op e3 er uit en dreigt h3. 29) Rh6-g7, 30) Rb2xg7 Kh7xg7. 31) Ddl-d4t Kg7-f7, 32) Tbl-el Te8xe2, 33) Telxe2 Pg4-f6 34) Te2-e7 f Kf7-f8. 35) Te7xb7 Dd8-e8. 36) Pd5-e7! d6-d5, 37) Dd4-a7 d5x c4. 38) Tb7-b8 De8xb8, 39) Pe7xg6f en zwart gaf het eindelijk op. oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo B. WIGGERS Zwart: 4, 11, 12, 13, 14, 17, 18, 22, 23, 24. Wit: 25, 26, 33, 37, 38, 39, 41, 43, 48, 49. Spel- verloop: 1) 22-27. 2) 37-32? 18-22. 3) 32x21 22-27. 4) 21x32 24-29. 5) 33x24 13-19. 6) 24x13 12-18. 7) 13x22 17x46, waama zwart het eindspel won. ITALIAANS BIEDEN. Het vorige weekeinde speelde een Neder landse bridgecombinatie in St. Vincent (N.Italië) mee aan een vierlandentoer- nooi, waarin onze landgenoten wonnen van Noorwegen doch verloren van België en Italië. De wedstrijd tegen de Italianen werd in feite beslist door een Italiaans slembod waartegen de dodende uitkomst niet gevonden werd; dit ene spel besliste over het gehele toernooi, waarin de krach ten zeer weinig uiteen liepen. Op welke wijze de Italianen soms hun contracten bereiken, kunt u zien uit de volgende combinatie: H V 10 9 8 3 O 6 5 A H 8 5 3 N W O Z A H B 4 3 2 5 O A 9 7 6 4 2 West was gever - allen kwetsbaar. West opende met 2 harten - NZ pasten voort durend - oost 2 Sansatout - west 3 harten - oost 4 Sansatout - west 5 ruiten - oost 6 klaveren - allen passen. U zult wel even met de ogen knipperen als u dit biedverloop gelezen hebt; oost bood op zes-niveau voor het eerst de kla- verenkleur op viermaal de zeven, en zat meteen in het beste contract. Hoe wist hij dit? Het geheim wordt opgelost via het Ro meinse biedsysteem: 2 harten betekent een openingsbod met tenminste 5 hartens en daarnaast tenminste 5 klaveren: 2 sansatout is forcing en dwingt de part ner zijn spel nader te omschrijven; 3 harten betekent dat de openingsbieder een zeskaart harten heeft; zou hij slechts 5 hartens hebben gehad, dan zou wests herbieding 3 klaveren zijn geweest; 4 sansatout is azen vragen en 5 ruiten is een antwoord dat één aas aangeeft; 6 klaveren is nu het door oost vastge stelde eindcontract. Zuid kwam met ruitenheer uit, oost nam, speelde schoppenaas en ruimde in west een kleine O op. Hierna speelde oost ^5, zuid nam 9?Aas; de troeven zaten bij NZ ver deeld 2+2, zodat er verder geen kou aan de lucht was en oost zijn 12 slagen kon binnenhalen. Het is allemaal maar een wéét - doch hoe spectaculair het ook is, blijven er toch enkele vragen onbeantwoord over. Hoe weet oost bij voorbeeld dat de klaveren van west van zulk een goede kwaliteit zijn? Waarom kunnen ze niet bij voorbeeld uit V, 10, 8, 5, 3 bestaan - met daarnaast bij voorbeeld O Heer? Het Nederlandse biedverloop aan de tafel van Boender-Nieman bekoort mij door de grotere zekerheid dan ook méér: west 1 harten - oost 2 schoppen - west 3 klave ren - oost 3 schoppen - west 4 klaveren - oost 5 klaveren - west 6 klaveren. Deze biedingen, alle „natuurlijk", spreken voor zichzelf; oosts sterke bieden geeft west voldoende aanleiding om het slembod in klaveren te bieden. Een positief punt voor dergelijke con ventionele biedingen als hier door de Italianen gedemonstreerd, is, dat de tegen partij vaak in het ongewisse verkeert bij de uitkomst. Hoe een groot voordeel dat kan zijn werd later bewezen, toen een Nederlanderse speler meende onder een Heer te moeten uitspelen bij een slembod en juist daardoor het contract cadeau gaf. Bridgevraag dezer week: West gever, NZ kwetsbaar. West 1 harten - noord past - oost 2 ruiten - wat moet zuid bieden met elk der volgende spellen? Antwoord elders op deze bladzijde. a) 5 V 10 8 6 O 6 5 AVB853 b) AVB 85 3 V 10 8 6 <065 *5 •uaSSaz uajaoui uaraABpi g taM Sou (e jads jam Jjoo qfqannjeu uaui iez üjjeduaSaj aaeqsjaM.ii uagaj puejs aaeqsjaMij-jaiu uj qaSnaq ap joop taM Sou uaddoqos z ueoj jjfqq (uaSejs 8) ntoAiu-aa/Aj do uaui doaee/A (q tads jajM 'uaaaxnjsap uauunj; jez jatu jsiuoJt -jm apaoS ap doojjaApaiq ajapraA jaq jin jaujjed ap jo (ag ua 'uauioJt uajaorn jez jm jtaz jatu pinz jo Sbbja ap (at si jaq qoop '„uaAaS aj jsuuojjjm uaa aaujaed ap" uio aijenjis u.oz" ui suaa jaM jpaiq uapj 'uajund 00e (paaaiqnopaS) ie jsoo[ saauiuit UMop aaMj CijaeduaSej jap poq uaa raAo ubbS uauunsj ibz raSoq taaA jaiu qooj uaui jeep jaauiaj 'jubjisij si uaspaaaq aj uaSets 6 uba neaAiu uaa uio :(e pueq ap Ciq siua^ajaq apuaAaSSBtsjoop uba si puejs aaeqsjaMi} ag •uapaiq ueq uaddoqos g taM Sou (q tads jaq jaui ua uassed uajaoui tez (e tads jaq jatu uaui jep 'si SuijjBAdo-jjadxa ajeqSueS aa :3jaaAV jazap SeeJAaSpijq do pjooMjuv De National Gallery in Londen stelt op het ogenblik Titiaan's „Dood van Aktaion" ten toon. Het museum heeft dit doek in bruikleen ontvangen uit de collectie van Harewood House. Men neemt aan dat dit het schilderij is waarvan Titiaan in een brief van 19 juni 1559 zei dat hij was begonnen het te schilderen. Deze brief was gericht aan Philips II van Spanje voor wie Titiaan reeds een aantal andere doe ken had geschilderd. De gepubliceerde briefwisseling tussen de koning en de kun stenaar bevat geen verdere verwijzing naar de „Dood van Aktaion" en het is twijfel achtig of een dergelijk schilderij de koning ooit heeft bereikt. Het schilderij van Hare wood House behoorde in de 17e eeuw aan Koningin Christiana van Zweden toe en ging vervolgens over naar de verzame lingen Orleans, Hume en Brownlow. In 1960 was het te zien op de tentoonstelling van de Royal Academy, „Italiaanse Kunst in Groot Brittannië". OP EEN MORGEN holde Boudewijn naar de timmerman. Want Boudewijn had ineens trek om te gaan varen. En daarom wilde hij een boot gaan bou wen. En de timmerman had een hele boel mooi hout. De timmerman was juist bezig in zijn werkplaats een tafel te maken. Hij had een duimstok in zijn hand en een groot timmermans-potlood achter zijn oor. „Ik zou graag wat hout willen hebben", zei Boudewijn. „Waarom?" vroeg de timmerman. „Ik wil een boot maken", zei Boudewijn, „want ik wil gaan va ren". „Goed, goed", zei de timmerman, „neem maar wat hout mee. Daar in de hoek ligt genoeg." Boudewijn vond de timmerman erg aardig en de timmer man hem ook. Ze waren hele goede vrienden. Boudewijn nam een paar flinke plan ken mee en een paal. Dat was net zo veel als hij dragen kon. In de tuin achter zijn huis maakte hij van de planken een boot. De paal was de mast. Hij moest de mast met zijn beide han den vast houden, want anders viel die om. Maar toch was het een prachtige boot. Hij voer er mee door sloten en ka nalen, over rivieren en meren. Maar hij durfde er niet mee de zee op. Want daarvoor was de boot te klein. En hij wou er nu juist zo graag mee de wilde, woeste zee op. Dat was het enige wat hij nu zo graag wou. Daarom ging hij weer naar de tim merman. En hij zei tegen de timmer man: „Mijn boot is veel te klein. Mag ik nog een paar stukjes hout. Want zo is het veel te gevaarlijk om er mee de zee op te gaan." De timmerman was nog steeds bezig met de tafel. Hij schroefde er juist een poot onder, „Goed goed", mompelde hij, „neem nqg^maar wat mee. Maar dan moet je ook niet meer terug komen vanmorgen." was, „goed, pak dan nog maar wat. Maar dat is dan beslist voor de laatste keer. Ik wil je vandaag beslist niet meer terug zien!" Boudewijn bouwde aan beide kanten van zijn boot een rij gevaarlijk uitzien de kanonnen. „Zo", dacht hij, „laat ze nou maar opkomen, die zeerovers. Nou sta ik mijn mannetje wel!" Hij bromde eens vervaarlijk in zijn keel en voer weer de zee op. Hij was nauwelijks op zee of hüüp, werd hij met boot en al omhoog gewipt. „Wie doet dat nou weer!" riep Boudewijn kwaad. „O dat doe ik", riep een reuzenwalvis, „kijk zó.En hüüp gooide hij Boudewijn met zijn boot weer een paar meter om hoog. „Schei uit", riep Boudewijn, „dat vind ik niet leuk!" Maar de reuzen- walvis vond het wel leuk. Daar ging hij weer. Hüüp! I BOUDEWIJN NAM nog een arm vol planken mee. En hij gaf zijn boot brede opstaande randen, waar de golven niet overheen konden slaan. En hij timmer de de mast óók aan een van de planken vast. Die hoefde hij nu niet meer vast te houden. Het werd een prachtige, zee waardige boot. Hij voer er mee de zee op. En de zee was erg wild. De zee schudde Bou dewijn heen en weer. Tilde hem toren hoog op. En liet hem weer met een plons vallen. Boudewijn vond het heer lijk. Hij hield het roer van zijn boot stevig vast. Toe maar! Daar kwam weer zo'n reusachtige golf op hem af. Maar wat was dat? Wat zat daar achter die golf? Oei. Een zeeroversschip. En dat zeeroversschip viel hem aan. Met wel dertig kanonnen! Vlug rende Boudewijn weer naar de timmerman. „Ik word aangevallen door zeerovers", hijgde hij, „mag ik nog wat hout? Ik moet een heleboel kanonnen op mijn boot maken, want anders boren de zeerovers mij vast en zeker in de grond." „Goed, goed", zei de timmer man, die nog steeds met de tafel bezig ALS IK VAN MIJN BOOT nou eens een ruimteschip maak, dacht Boude wijn. Dan heb ik geen last meer van die vervelende walvis. Ja, dat doe ik. En hij ging weer naar de timmerman om nog meer hout te halen voor een ruimteschip. Maar de timmerman werd erg boos, toen hij Boudewijn voor de zoveelste keer zag. „Nou is 't genoeg geweest", riep de timmerman, „voor uit, maak dat je wegkomt!" En hij sloeg met de vuist op de tafel die hij juist klaar had gemaakt. Heel bedroefd liep Boudewijn terug naar zijn boot. Nou is alles bedorven, dacht hij, nou heb ik helemaal geen plezier meer. Hij schopte tegen de boot aan. Nou kan ik misschien maar het beste een hutje gaan maken. En daar helemaal alleen in gaan wonen. Want niemand is meer vriendelijk voor mij. Oók de timmerman niet. En dat deed hij. Hij bouwde een klein hutje. Maar hij had niet eens hout genoeg om er een dak op te maken, 't Kon hem niets schelen. Hij ging in dat hutje zonder dak zitten treuren. En om 't allemaal erg ellendig te maken, be gon 't op dat ogenblik óók nog te re genen. TOEN HIJ DAAR zo een poosje had gezeten, kwam de timmerman langs. Die moest juist een blokschaaf bren gen bij de buren. De timmerman kwam even bij 'm zitten. „Een mooi hutje", prees hij, „maarmaar een beetje nat hè?" Hij veegde een regendruppel uit zijn nek. „Zeg zou je er geen dak op maken?" „Ik heb geen hout meer", zei Boudewijn héél, héél droevig. „Goed goed", zei de timmerman, „ga dan nog maar weer wat halen, voor de aller- allerlaatste keer." En een uurtje later had Boudewijn een prachtige hut met een heel mooi dak. En met rode verf schilderde hij op de hut: „Deze hut is van mij Bou dewijn." En na een hele tijd denken schreef hij er met hele kleine letter tjes onder: „en ook van de timmer man." Ferdinand Langen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 18