9
FILATELIE
&OÜDEWUM
EN DE
Dammen
Bridge
JL
T
JL
T
T
m
ZATERDAG 3 JUNI 1961
Erbij
É?"i§l
Mr. Ed. Spanjaard
B. Dukel
-
H. W. Filarski
Titiaan uitgeleend aan
de Nationaal Gallery
M
WEST-BERLIJN. Ter gelegenheid
van de tiende Duitse evangelische ker-
kendag, die van 19 tot 23 juli a.s. in
Berlijn wordt gehouden zullen op
19 juli twee postzegels in circulatie
worden gebracht. Het zijn een 10 pf.
(groen en violet) en een 20 pf. (rood en
violet). Beide zegels laten het kerken-
dagkruis zien. Op de 10 pf. komt boven
dien de Marienkirche en op de 20 pf.
de toren van de Kaiser-Wilhelm-
Gedachtniskirche voor. De zegels zijn
ontworpen door R. Gerhardt. De eerste
zegel heeft een oplage van zes miljoen
en de tweede zegel van vier miljoen
exemplaren.
JOEGOSLAVIË. Een serie van negen
waarden, die medicinale planten in
beeld brengt, is uitgegeven. Het is de
vierde serie die de posterijen van dit
land aan dit thema hebben gewijd. De
reeks is als volgt samengesteld: 10 din.
vingerhoedskruid, 15 din. marjolein, 20
din. hysop, 25 din. meidoom, 40 din.
stokroos, 50 din. zeepkruid, 60 din. salie,
80 din. sleedoorn en 100 din. gouds
bloem. De ontwerpen zijn van de hand
van Mate Zlamalïk, kunstschilder te
Belgrado.
OOSTENRIJK. Naar aanleiding van
de Europese conferentie van verkeers
ministers, gehouden in Wenen en waar
aan door zestien Europese ministers
van verkeer werd deelgenomen is een
postzegel van 3 s. (rood en donkerolijf
groen) in circulatie gebracht. De zegel
stelt verschillende middelen van ver
keer voor, zoals een spoortrein, een
schip, een vrachtauto met aanhang
wagen en een autobus. De tekening is
vervaardigd door Adalbert Pilch; de
gravure is het werk van Georg Wim-
mer. Er zijn drie miljoen exemplaren
gedrukt.
ARGENTINIË. In Madrid is ter ere
van de Argentijnse vrijheidsstrijder
generaal San Jose de San Martin een
monument onthuld. Voor deze gelegen-
i ps»*
-
heid hebben de Argentijnse posterijen
een postzegel van 1 peso het licht doen
zien, waarop dit monument (San Mar
tin te paard) is afgebeeld.
IJSLAND. Honderdvijftig jaar ge
leden aanschouwde de staatsman Jon
Sigurosson (1811-1879) het levenslicht.
Dit feit zal worden herdacht door de
uitgifte (op 17 juni) van een serie van
drie waarden: 50 aur (rood), 3 kr.
(blauw) en 5 kr. (violet). De zegels
geven een reproduktie van de in 1911
uitgegeven zegels met zijn portret.
LUXEMBURG. Op 8 juni zal een
serie van twee zegels, beide in de
waarde 2,50 fr., verschijnen ter bevor
dering van het toerisme. De zegel van
2,50 fr. (smaragdgroen) geeft een ge
zicht op het stadje Clervaux in de
Luxemburgse Ardennen met zijn mid
deleeuws kasteel, zijn kerk en de Bene
dictijner abdij St. Maurice en St. Maur
en die van 2,50 fr (staalblauw en don
kergrijs) toont op de achtergrond een
panorama van het stadje Ettelbruck,
de „poort van de Ardennen", een han
dels- en toeristisch centrum aan de
voet van de Ardennen; op de voorgrond
het monument, dat ter ere van gene
raal Patton werd opgericht. De zegels
zijn ontworpen door Sem Hartz, die ook
de gravure heeft gemaakt. De druk
geschiedde door Joh. Enschedé en
Zonen.
HONGARIJE. In de portretserie
1961 is een zegel van 1 ft. uitgegeven
ter herdenking van de anti-fascistische
strijder György Kilian (1907-1943). De
zegel herdenkt tevens de oprichting
van de „György Kilian sportbeweging".
Het portret van Kilian is erop afge
beeld.
DENEMARKEN. Op 15 juni zullen
twee verdere waarden verschijnen met
het nieuwe portret van koning Frede-
rik IX. Het zijn een zegel van 20 ore
(bruin) en een zegel van 70 ore (groen).
TSJECHOSLOWAKIJE. De Tsjecho-
slowaakse posterijen hebben een serie
van zes waarden het licht doen zien,
die gewijd is aan de ruimtevaart. De
20 h. brengt de start van een raket in
beeld, de 30 h. de SpoetniÊ III, de 40 h.
de start van het ruimteschip naar
Venus, de 60 h. de Loenik I, de 1,60 kr.
de Loenik III. De hoogste waarde, de
2 kr., stelt de overwinning van de ruim
te door de mens voor.
In Amsterdam wordt momenteel het
I.B.M.-toernooi gespeeld, waarin een aan
tal jonge Hollandse spelers de kans krijgen,
een begin te maken met het verwerven van
de meestertitel.
Reeds in de eerste ronde had een incident
plaats, dat in de annalen van het schaak
spel wel uniek zal zijn. Vooropgesteld zij,
dat incidenten in de schaaksport vrijwel
niet voorkomen, zeker niet in ons land.
Integendeel, de sportiviteit tussen de scha
kers mag men gerust voorbeeldig noemen.
Zij bevechten elkander niet met 't mes op
tafel, maar steeds met de verfijnde wape
nen van de geest op onberispelijke wijze.
Is de strijd ten einde dan wisselt men de
wederzijdse visies uit en de onderlinge
verstandhouding is zodanig, dat b.v. in
Nederland de topspelers vriendschapsban
den voor het leven met elkander hebben
gesloten.
Des te merkwaardiger dus, dat het I.B.
M.-toernooi met een conflict begon, het
welk werd ontketend door de thans 78-
jarige Parijse grootmeester Bernstein. Deze
beweerde namelijk plotseling dat zijn
tegenstander Langeweg zijn tijd had over
schreden op een moment, dat Langeweg
nog een half uur ter beschikking had. De
klokken waren gestart op half vier, zodat
de tijdcontrole om zes uur ieder had 2Vz
uur bedenktijd voor 40 zetten moest
plaatsvinden. Vermeld zij voorts dat de
ronde begon om drie uur.
Mogelijk dat Bernstein dit tijdstip op zijn
notatiebiljet vermeldde inplaats van de
beginstand van de klok. Hoe het zij, toen
Langewegs klok op half zes stond, hield hij
bij hoog en laag vol dat de Hollander de
beschikbare tijd had verbruikt. Nu weet
iedere schaker, en zeker een grootmeester
met meer dan 60 jaar toernooi-ervaring,
dat de tijdcontrole altijd op het volle uur
(waar ook het vlaggetje is aangebracht)
plaatsvindt en objectief was er dan ook
geen enkel probleem. Doch Bernstein dacht
er anders over en was niet tot rede te
brengen. Pas toen dr. Euwe, speciaal over
gekomen uit Den Haag, ingreep, kon enkele
uren later de partij worden hervat.
Het komt ons voor dat Bernstein de
grenzen van het oirbare Kier verre heeft
overschreden en dat hij daarbij bepaald
niet te goeder trouw kan zijn geweest-
De schaakorganisatoren mogen uit het ge
beurde de consequentie trekken!
Gelukkig heeft Langeweg zich niet uit
zijn evenwicht laten brengen en de partij
krachtig gewonnen, als volgt:
Wit: Langeweg Zwart: dr. Bernstein
1) c2-c4 Pg8-f6, 2) Pbl-c3 c7-c5, 3) g2-g3
g7-g6, 4) Rfl-g2 Rf8-g7, 5) Pgl-f3 0-0, 6)
d2-d4 c5xd4. Dit is de oorzaak van de
moeilijkheden in welke zwart geraakt-
Beter is b.v. d6, 7) Pf3xd4 Pb8-c6, 8) Pd4-
c2 d7-d6, 9) 0-0 Rc8-d7, 10) b2-b3 Dd8-c8,
11) Rcl-b2 Rd7-h3, 12) Tal-bl Rh3xg2, 13)
Kglxg2 Het zettenverloop aan weers
zijden is begrijpelijk; wit heeft meer ruim
te, beoogt voort te zetten met e2-e4 en f2-f3
en oefent in het bijzonder druk uit op veld
d5, waar te zijner tijd een paard wordt ge
nesteld, dat niet met e7-e6 kan worden
verdreven zonder dat pion d6 zwak wordt.
Zwart probeert vergeefs tegenspel te krij
gen, door d6-d5 of b7-b5 voor te bereiden.
13) Dc8-f5, 14) f2-f3 h7-h5, 15) Ddl-
d2 Ta8-c8, 16) e2-e4 Df5-a5, 17) Tfl-f2
Kg8-n7, 18) Pc2-e3 Rg7-h6, 19) Dd2-el
Pc6-e5, 20) Del-e2 a7-a6, 21) Pe3-d5 Pf6x
d5, 22) Pc3xd5
Alles volgens de plannen. Zwart had nu
vermoedelijk het beste gedaan, pion e7 te
dekken en maar eens af te wachten, hoe
wel wit duidelijk beter staat en met Tdl-
en f4 en e5 een krachtig initiatief kan ont
wikkelen. Blijkbaar besloot zwart daarom,
in troebel water te vissen met: 22)
Da5xa2 23) De2-dl! Dekt bl en
b3 en dreigt zowel Re5: als Tal. 23)
Da2-a5. 24) Pd5xe7 Nu zijn pion a2
en e7 tegen elkaar geruild, kennelijk een
slechte transactie voor zwart. 24) Tc8-
e8, 25) Pe7-d5 Wit had zich gerust
kunnen inlaten op Dd6: maar de tekstzet is
veiliger en pion d6 loopt niet weg.
25) f7-f5, 26) e4xf5 Tf8xf5, 27) f3-
f4 Een klein verzuim. Sterker was
27) Te2 en pas daarna f3-f4, omdat dan de
hieronder te bespreken ressource voor
zwart waren omzeild. 27) Pe5-g4, 28)
Tf2-e2
Zwart: BERNSTEIN (aan zet)
OOOOCX
Terreinwinst in het damspel is van zeer
groot belang. En ook hier is de aanval de
beste verdediging. Dit brengt natuurlijk
risico's met zich, maar deze maken het spel
interessant en boeiend. Onderstaande aan-
valspartij speelde ik met wit tegen ir. G.
van Dijk uit Bennekom, in het nationaal
toernooi 1961 te Apeldoorn.
1) 32-28 18-22. 2) 37-32 42-18. 3) 41-37
7-12. 4) 46-41 1-7. 5. 31-26 19-23. 6) 28x19
14x23. 7) 32-28 23x32. 8) 37x28 16-21. 9) 41-37
11-16. In deze stelling doet wit de uitval
met 10) 28-23 18x29. 11) 34x23 7-11. 12) 40-34
10-14. 13) 45-40 20-25. 14) 50-45 14-20. Stand
na de 14de zet van zwart:
oooocooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo
Wit vervolgde consequent met 47-41 en
dreigt met stuk winst door 23-18 en 34-30.
Toch is 35-30 misschien iets beter in de
plaats van 47-41. 15) 47-41 13-18. 16) 35-30
18x29. 17) 34x23 25x34. 18) 40x29 9-13. 19)
39-34 13-18. 20) 34-30 8-13. 21) 43-39 21-27.
22) 37-31 3-8. 23) 42-37 4-10. Het zetje door
17<-21 26x28 20-25 31x22 levert wit voordeel
op omdat op 22-17 steeds dam op 3 volgt.
24) 45-40. Stand na de 24ste zet van wit.
OOOOQOOOOOOOCXXDCÖOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOaXXXXXiOOOOOOOO
OOOOOOOC/^ x XX KXXXXIOOOOOOOOOOCXXXXXXXXXXXXXIOQOO
Dit fragment leert ons, welke grote mo
gelijkheden er zijn. En het is daarom goed
verklaarbaar, dat in het doolhof van va
rianten de goede koers wel eens wordt ver
laten. Zwart kan aan zet winst behalen
door 17-21 26x28 20-25 31x22 25x32 22-17 of
12x21 28x3 32x45 3x26 45-50 en zwart heeft
ook de beste kansen in dit eindspel. Dit
had Van Dijk begrepen. Na afloop toonde
hij de volgende fraaie afwikkeling: 20-24
30x19 13x24 29x20 18x29 33x24 17-21 26x28
2-7 31x22 10-14 20x9 8-13 9x18 en 8x45
44-40 45x34 en 49-44 met voordeel voor wit,
reden waarom wit deze afwikkeling niet
nam. Maar ook waren de volgende fraaie
offerafwikkelingen mogelijk geweest: 20-24
30x19 13x24 29x20 15x24. Nu gaat 39-34
niet, wegens de damzet door 22-28 enz. enz.
Dus moet 48-42 18x29 33x28 22x33 '31x22
17x28 39-34!? Immers op 38-32 blijft het
spel gelijk. Nu wint zwart door verrassend
16-21 en 21-27.
In de partij verliep het spel ais volgt:
24) 10-14. 25) 40-34 20-25. 26) 48-43
5-10? Hier maakt zwart een belangrijke
fout. Eerst 13-19 is beter. 27) 44-40 14-20.
Steeds is 13-19 aangewezen. 28) 30-24 10-14.
29) 40-35 13-19. Op 14-19 volgt dam. 30)
24x13 8x28. 31) 38-32 27x38. 32) 43x23 16-21.
Zwart staat moeilijk doch de tekstzet is
slecht. 33) 37-32 11-16. 34) 31-27 22x31. 35)
36x27 2-8. Zwart staat strategisch ver
slagen. 36) 35-30 8-13. 37) 30-24 6-11. 38)
41-36 14-19. 39) 23x14 20x9. 40) 49-43 en
zwart gaf zich gewonnen. Op 9-14 kan wit
doorbreken na 32-28 en 24-19. Ook kan na
9-14 wit winnen door de ruil 24-20 en 29x9
en na 13-4 wint 43-38 met de doorbraak
27-22.
Een partij waarin beide spelers wel een
steek hebben laten vallen.
Het volgend zetje kon ik uitvoeren in de
partij tegen de Enschede-speler Wiggers:
B. DUKEL
Wit: LANGEWEG
28)Da5-d8. Hier mist de oude routi
nier een verrassende ontsnappiggskans, te
weten: 28) Td5:! Daarna is 29) Te8:?
(met de matdreiging Th8) fout wegens de
geestige tussenzet 29) Td2fü waarna
óf de witte dame met schaak wordt ge
slagen óf wit mat loopt- Het vervolg zou
dan zijn geweest: 29) cd5: Pe3f 30) Te3:
Te3: en zwart kan nog spelen, omdat op
het voor de hand liggende 31) Dd4 Te2t
benevens Tb2: met compensatie volgt. Im
mers, na 32) Tb2: Rg7, 33) Dd2 Rc3! her
overt zwart de kwaliteit en na 32) Db2:
valt pion d5 en komt de zwarte loper via
g7 en d4 krachtig in het spel.
Na de tekstzet is het snel uit. Opgemerkt
zij nog. dat voormelde ressource niet mo
gelijk ware geweest als wit eerst 27) Te2
had gespeeld. 29) Kg2-gl! Haalt de
paardvork op e3 er uit en dreigt h3. 29)
Rh6-g7, 30) Rb2xg7 Kh7xg7. 31) Ddl-d4t
Kg7-f7, 32) Tbl-el Te8xe2, 33) Telxe2
Pg4-f6 34) Te2-e7 f Kf7-f8. 35) Te7xb7
Dd8-e8. 36) Pd5-e7! d6-d5, 37) Dd4-a7 d5x
c4. 38) Tb7-b8 De8xb8, 39) Pe7xg6f en
zwart gaf het eindelijk op.
oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo
B. WIGGERS
Zwart: 4, 11, 12, 13, 14, 17, 18, 22, 23, 24.
Wit: 25, 26, 33, 37, 38, 39, 41, 43, 48, 49. Spel-
verloop: 1) 22-27. 2) 37-32? 18-22.
3) 32x21 22-27. 4) 21x32 24-29. 5) 33x24
13-19. 6) 24x13 12-18. 7) 13x22 17x46, waama
zwart het eindspel won.
ITALIAANS BIEDEN.
Het vorige weekeinde speelde een Neder
landse bridgecombinatie in St. Vincent
(N.Italië) mee aan een vierlandentoer-
nooi, waarin onze landgenoten wonnen van
Noorwegen doch verloren van België en
Italië. De wedstrijd tegen de Italianen
werd in feite beslist door een Italiaans
slembod waartegen de dodende uitkomst
niet gevonden werd; dit ene spel besliste
over het gehele toernooi, waarin de krach
ten zeer weinig uiteen liepen.
Op welke wijze de Italianen soms hun
contracten bereiken, kunt u zien uit de
volgende combinatie:
H V 10 9 8 3
O 6 5
A H 8 5 3
N
W O
Z
A H B 4 3 2
5
O A 9
7 6 4 2
West was gever - allen kwetsbaar. West
opende met 2 harten - NZ pasten voort
durend - oost 2 Sansatout - west 3 harten
- oost 4 Sansatout - west 5 ruiten - oost 6
klaveren - allen passen.
U zult wel even met de ogen knipperen
als u dit biedverloop gelezen hebt; oost
bood op zes-niveau voor het eerst de kla-
verenkleur op viermaal de zeven, en zat
meteen in het beste contract. Hoe wist hij
dit?
Het geheim wordt opgelost via het Ro
meinse biedsysteem: 2 harten betekent een
openingsbod met tenminste 5 hartens en
daarnaast tenminste 5 klaveren:
2 sansatout is forcing en dwingt de part
ner zijn spel nader te omschrijven;
3 harten betekent dat de openingsbieder
een zeskaart harten heeft; zou hij slechts
5 hartens hebben gehad, dan zou wests
herbieding 3 klaveren zijn geweest;
4 sansatout is azen vragen en 5 ruiten
is een antwoord dat één aas aangeeft;
6 klaveren is nu het door oost vastge
stelde eindcontract.
Zuid kwam met ruitenheer uit, oost nam,
speelde schoppenaas en ruimde in west een
kleine O op. Hierna speelde oost ^5, zuid
nam 9?Aas; de troeven zaten bij NZ ver
deeld 2+2, zodat er verder geen kou aan
de lucht was en oost zijn 12 slagen kon
binnenhalen.
Het is allemaal maar een wéét - doch
hoe spectaculair het ook is, blijven er toch
enkele vragen onbeantwoord over. Hoe
weet oost bij voorbeeld dat de klaveren
van west van zulk een goede kwaliteit
zijn? Waarom kunnen ze niet bij voorbeeld
uit V, 10, 8, 5, 3 bestaan - met daarnaast
bij voorbeeld O Heer?
Het Nederlandse biedverloop aan de tafel
van Boender-Nieman bekoort mij door de
grotere zekerheid dan ook méér: west 1
harten - oost 2 schoppen - west 3 klave
ren - oost 3 schoppen - west 4 klaveren -
oost 5 klaveren - west 6 klaveren. Deze
biedingen, alle „natuurlijk", spreken voor
zichzelf; oosts sterke bieden geeft west
voldoende aanleiding om het slembod in
klaveren te bieden.
Een positief punt voor dergelijke con
ventionele biedingen als hier door de
Italianen gedemonstreerd, is, dat de tegen
partij vaak in het ongewisse verkeert bij
de uitkomst. Hoe een groot voordeel dat
kan zijn werd later bewezen, toen een
Nederlanderse speler meende onder een
Heer te moeten uitspelen bij een slembod
en juist daardoor het contract cadeau gaf.
Bridgevraag dezer week: West gever,
NZ kwetsbaar. West 1 harten - noord past
- oost 2 ruiten - wat moet zuid bieden met
elk der volgende spellen? Antwoord elders
op deze bladzijde.
a) 5 V 10 8 6 O 6 5 AVB853
b) AVB 85 3 V 10 8 6 <065 *5
•uaSSaz uajaoui uaraABpi g taM Sou (e jads
jam Jjoo qfqannjeu uaui iez üjjeduaSaj
aaeqsjaM.ii uagaj puejs aaeqsjaMij-jaiu uj
qaSnaq ap joop
taM Sou uaddoqos z ueoj jjfqq (uaSejs 8)
ntoAiu-aa/Aj do uaui doaee/A (q tads jajM
'uaaaxnjsap uauunj; jez jatu jsiuoJt
-jm apaoS ap doojjaApaiq ajapraA jaq jin
jaujjed ap jo (ag ua 'uauioJt uajaorn jez jm
jtaz jatu pinz jo Sbbja ap (at si jaq qoop
'„uaAaS aj jsuuojjjm uaa aaujaed ap" uio
aijenjis u.oz" ui suaa jaM jpaiq uapj 'uajund
00e (paaaiqnopaS) ie jsoo[ saauiuit UMop
aaMj CijaeduaSej jap poq uaa raAo ubbS
uauunsj ibz raSoq taaA jaiu qooj uaui jeep
jaauiaj 'jubjisij si uaspaaaq aj uaSets 6 uba
neaAiu uaa uio :(e pueq ap Ciq siua^ajaq
apuaAaSSBtsjoop uba si puejs aaeqsjaMi} ag
•uapaiq ueq uaddoqos g taM Sou (q tads jaq
jaui ua uassed uajaoui tez (e tads jaq jatu
uaui jep 'si SuijjBAdo-jjadxa ajeqSueS aa
:3jaaAV jazap SeeJAaSpijq do pjooMjuv
De National Gallery in Londen stelt op
het ogenblik Titiaan's „Dood van Aktaion"
ten toon. Het museum heeft dit doek in
bruikleen ontvangen uit de collectie van
Harewood House. Men neemt aan dat dit
het schilderij is waarvan Titiaan in een
brief van 19 juni 1559 zei dat hij was
begonnen het te schilderen. Deze brief
was gericht aan Philips II van Spanje voor
wie Titiaan reeds een aantal andere doe
ken had geschilderd. De gepubliceerde
briefwisseling tussen de koning en de kun
stenaar bevat geen verdere verwijzing naar
de „Dood van Aktaion" en het is twijfel
achtig of een dergelijk schilderij de koning
ooit heeft bereikt. Het schilderij van Hare
wood House behoorde in de 17e eeuw aan
Koningin Christiana van Zweden toe en
ging vervolgens over naar de verzame
lingen Orleans, Hume en Brownlow. In
1960 was het te zien op de tentoonstelling
van de Royal Academy, „Italiaanse Kunst
in Groot Brittannië".
OP EEN MORGEN holde Boudewijn
naar de timmerman. Want Boudewijn
had ineens trek om te gaan varen. En
daarom wilde hij een boot gaan bou
wen. En de timmerman had een hele
boel mooi hout.
De timmerman was juist bezig in zijn
werkplaats een tafel te maken. Hij had
een duimstok in zijn hand en een groot
timmermans-potlood achter zijn oor.
„Ik zou graag wat hout willen hebben",
zei Boudewijn. „Waarom?" vroeg de
timmerman. „Ik wil een boot maken",
zei Boudewijn, „want ik wil gaan va
ren". „Goed, goed", zei de timmerman,
„neem maar wat hout mee. Daar in de
hoek ligt genoeg." Boudewijn vond de
timmerman erg aardig en de timmer
man hem ook. Ze waren hele goede
vrienden.
Boudewijn nam een paar flinke plan
ken mee en een paal. Dat was net zo
veel als hij dragen kon. In de tuin
achter zijn huis maakte hij van de
planken een boot. De paal was de mast.
Hij moest de mast met zijn beide han
den vast houden, want anders viel die
om. Maar toch was het een prachtige
boot.
Hij voer er mee door sloten en ka
nalen, over rivieren en meren. Maar
hij durfde er niet mee de zee op. Want
daarvoor was de boot te klein. En hij
wou er nu juist zo graag mee de wilde,
woeste zee op. Dat was het enige wat
hij nu zo graag wou.
Daarom ging hij weer naar de tim
merman. En hij zei tegen de timmer
man: „Mijn boot is veel te klein. Mag
ik nog een paar stukjes hout. Want zo
is het veel te gevaarlijk om er mee de
zee op te gaan." De timmerman was
nog steeds bezig met de tafel. Hij
schroefde er juist een poot onder, „Goed
goed", mompelde hij, „neem nqg^maar
wat mee. Maar dan moet je ook niet
meer terug komen vanmorgen."
was, „goed, pak dan nog maar wat.
Maar dat is dan beslist voor de laatste
keer. Ik wil je vandaag beslist niet
meer terug zien!"
Boudewijn bouwde aan beide kanten
van zijn boot een rij gevaarlijk uitzien
de kanonnen. „Zo", dacht hij, „laat
ze nou maar opkomen, die zeerovers.
Nou sta ik mijn mannetje wel!" Hij
bromde eens vervaarlijk in zijn keel en
voer weer de zee op. Hij was nauwelijks
op zee of hüüp, werd hij met boot en al
omhoog gewipt. „Wie doet dat nou
weer!" riep Boudewijn kwaad. „O dat
doe ik", riep een reuzenwalvis, „kijk
zó.En hüüp gooide hij Boudewijn
met zijn boot weer een paar meter om
hoog. „Schei uit", riep Boudewijn, „dat
vind ik niet leuk!" Maar de reuzen-
walvis vond het wel leuk. Daar ging hij
weer. Hüüp!
I BOUDEWIJN NAM nog een arm vol
planken mee. En hij gaf zijn boot brede
opstaande randen, waar de golven niet
overheen konden slaan. En hij timmer
de de mast óók aan een van de planken
vast. Die hoefde hij nu niet meer vast
te houden. Het werd een prachtige, zee
waardige boot.
Hij voer er mee de zee op. En de
zee was erg wild. De zee schudde Bou
dewijn heen en weer. Tilde hem toren
hoog op. En liet hem weer met een
plons vallen. Boudewijn vond het heer
lijk. Hij hield het roer van zijn boot
stevig vast. Toe maar! Daar kwam
weer zo'n reusachtige golf op hem af.
Maar wat was dat? Wat zat daar achter
die golf? Oei. Een zeeroversschip. En
dat zeeroversschip viel hem aan. Met
wel dertig kanonnen!
Vlug rende Boudewijn weer naar de
timmerman. „Ik word aangevallen door
zeerovers", hijgde hij, „mag ik nog wat
hout? Ik moet een heleboel kanonnen
op mijn boot maken, want anders boren
de zeerovers mij vast en zeker in de
grond." „Goed, goed", zei de timmer
man, die nog steeds met de tafel bezig
ALS IK VAN MIJN BOOT nou eens
een ruimteschip maak, dacht Boude
wijn. Dan heb ik geen last meer van
die vervelende walvis. Ja, dat doe ik.
En hij ging weer naar de timmerman
om nog meer hout te halen voor een
ruimteschip. Maar de timmerman werd
erg boos, toen hij Boudewijn voor de
zoveelste keer zag. „Nou is 't genoeg
geweest", riep de timmerman, „voor
uit, maak dat je wegkomt!" En hij
sloeg met de vuist op de tafel die hij
juist klaar had gemaakt.
Heel bedroefd liep Boudewijn terug
naar zijn boot. Nou is alles bedorven,
dacht hij, nou heb ik helemaal geen
plezier meer. Hij schopte tegen de boot
aan. Nou kan ik misschien maar het
beste een hutje gaan maken. En daar
helemaal alleen in gaan wonen. Want
niemand is meer vriendelijk voor mij.
Oók de timmerman niet.
En dat deed hij. Hij bouwde een
klein hutje. Maar hij had niet eens hout
genoeg om er een dak op te maken, 't
Kon hem niets schelen. Hij ging in dat
hutje zonder dak zitten treuren. En om
't allemaal erg ellendig te maken, be
gon 't op dat ogenblik óók nog te re
genen.
TOEN HIJ DAAR zo een poosje had
gezeten, kwam de timmerman langs.
Die moest juist een blokschaaf bren
gen bij de buren. De timmerman kwam
even bij 'm zitten. „Een mooi hutje",
prees hij, „maarmaar een beetje
nat hè?" Hij veegde een regendruppel
uit zijn nek. „Zeg zou je er geen dak
op maken?" „Ik heb geen hout meer",
zei Boudewijn héél, héél droevig. „Goed
goed", zei de timmerman, „ga dan nog
maar weer wat halen, voor de aller-
allerlaatste keer."
En een uurtje later had Boudewijn
een prachtige hut met een heel mooi
dak. En met rode verf schilderde hij
op de hut: „Deze hut is van mij Bou
dewijn." En na een hele tijd denken
schreef hij er met hele kleine letter
tjes onder: „en ook van de timmer
man."
Ferdinand Langen