[IC KOSTTE DUIZEW!> GULDEN HMJETilM Examentijd in Amerika Puzzel nummer 34 PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK WOBBO EN DE HOED Polle rHoe is het ontstaand Ons vervolgverhaal Studenten en scholieren tooien zich met kleurige toga en baret ZATERDAG 3 JUNI 1961 k De levensroman van een Chinees meisje door N.V. MIJ. „HOLSTER" - OVERVEEN Centrale verwarming Airconditioning Aut. oliestook m Vroeger winkelen in Den Haag Lol-cultuur 162 62 :RM Dit woord: WANDAAD 50. Tot ziens, allemaal, roepen de vriendjes en ze drukken iedereen de hand. Het is erg moeilijk, om al die witte befjes uit elkaar te houden! Daarom weet Polle op het laatste ogenblik warempel niet meer, wie zijn eigen stuurman is! Ze lijken allemaal op Pingo van de Mary"l Wat nu? En de arme Polle kan zich niet meer flink houden en barst in tranen uit! Zou hij zijn vriendje nu ineens kwijt wezen? Wat zou dat erg zijn! t 49) Deze korte bezoekjes van Tjin Hoe en zijn broer en van hun neef bete kenden erg veel voor me. Wanneer zij er waren, voelde ik me meer op mijn gemak en ook zekerder van me zelf. Op de een of andere manier slaagden zij er steeds in, al was het dan maar voor een korte poos, mijn bezorgdheid en angst te sussen. Ik had nergens betere vrienden kun nen vinden en ik ben hun dan ook veel dankbaarheid verschuldigd. Geleidelijk begon ik eraan te wen nen dat ik het grootste gedeelte van de dag niets kon doen. De nachten duurden echter lang. Al sinds ik uit zee was opgepikt en naar dat eenza me eilandje was gebracht, werd ik geplaagd door nachtmerries en ang stige dromen. Ik had medelijden met me zelf en maakte me zorgen over de toekomst. Als ik flink had kunnen werken zou ik misschien mijn zorgen vergeten zijn. Dan zou ik van de ene dag in de andere hebben kunnen le ven en niet gedacht hebben aan het verleden en aan de verschrikkingen van de toekomst. Toch deed ik nog zoveel mogelijk karweitjes en naar mate ik meer te doen kreeg begon ik weer op te leven. Op een dag werd'ik bij mijn bezig heden opgeschrikt toen een van de meisjes opgewonden het huis kwam binnenrennen. Hakkelend vertelde ze dat de babbelaarster van ernaast haar in het nauw had gedreven en haar achterdochtig allerlei vragen over mij had gesteld. Ze had gezien dat ik de kippen had gevoerd en wilde nu weten wie ik was, waar ik van daan kwam en waarom ik daar bleef. Het meisje had haar verteld dat ik een verre nicht was en had de oude i vrouw gesmeekt aan niemand iets te zeggen. Iedereen in huis keek bezorgd i en de zwakke Ntjim raadde mij aan i mijn haar goed achterover te kam- i men om zoveel mogelijk op een Ma- i leise te lijken. Een paar dagen ach- j tereen bleef ik binnen en waagde me i alleen naar buiten wanneer dit strikt noodzakelijk was. E Maar al gauw ging ik weer verder met mijn karweitjes en geleidelijk I kreeg ik weer meer belangstelling voor het leven. Het gevaar scheen ge- weken en voor het eerst sinds vele I weken voelde ik mij gelukkig. Ik I kwam weer aan en had voortdurend trek in eten. Mijn kennis van het Ma- leis werd steeds groter en ik was nu al in staat de vragen van de bedien- den te beantwoorden. De oudste van de twee was tamelijk verlegen maar het viel niet mee de nieuwsgierigheid van de jongste te bevredigen. Op een mooie zonnige dag voelde ik mij bijzonder opgewekt en vol goe- de zin deed ik mijn morgenkarwei- i tjes. Even na het middaguur nam ik een bad en daarna leunde ik een poos- i je uit het raam om te genieten van I het heerlijke briesje. Alles scheen zo z vredig en het leek bijna onmogelijk i dat er een oorlog gaande was. Toch i moest ik wel denken aan de oorlog en aan al de gevolgen ervan voor i mijn persoonlijk leven. Toen werd i mijn aandacht getrokken door iets op I het pad en tot mijn verbazing zag ik I Chin Chye op me toe fietsen. Dat be- tekende dat er iets aan de hand was en ik rende het huis uit om hem te- gemoet te gaan. Hij glimlachte een beetje stroef toen ik hem vroeg: „Wat er voor I nieuws?" 1 Hij legde zijn fiets op de grond en I gaf mij een teken dat ik naar binnen moest gaan. Het was duidelijk dat hij I niet wist hoe hij moest beginnen. „Wat is er, Chin Chye?" vroeg ik. „Er is uit Singapore een hoge offi- I cier aangekomen." zei hij terwijl hij me strak aankeek en hij blijft een paar dagen in Padang. Ze zoeken nu een meisje waarmee hij zich kan be- zig houden." „Maar daar hebben ze mij toch niet i voor nodig?" „Ze geloven niet dat je dood bent en' er wordt verteld dat je je bij iemand schuil houdt. Hashimoto heeft de politie en de detectives opdracht gegeven je te vinden. Ze hebben je S beschreven als een meisje dat een jurk draagt, kort gekruld haar heeft S en van wie een been verbonden is. Ze 1 hebben zelfs een foto van je." Ik herinnerde mij toen dat een Ja- panse soldaat, voor we geïnterneerd werden, een foto van ons had gemaakt en ook dat Susuki er een had geno men, hoewel ik later te weten geko men ben dat Susuki dit nooit aan iemand heeft verteld. Chin Chye ging verder: „Hashimoto heeft 'n beloning van vijf gulden uit geloofd aan ieder die inlichtingen kan geven welke tot je arrestatie zouden kunnen leiden of waaruit ze te weten zouden komen waar jij je bevindt". „Ik ben dus maar vijf gulden waard. Niettemin vermoed ik dat heel Padang me loopt te zoeken." „Bidt tot je God", zei hij, want hij had geen godsdienst. „Wij kunnen niet veel meer voor je te doen, Janet". Hij vertelde me dat de situatie nu gevaarlijker werd en gaf mij de raad mijn Maleise vermomming nog beter te maken. De volgende dag zou zijn broer me nog meer Maleise kleren komen brengen. Ik besefte dat Chin Chye gelijk had. Nu kon nog maar God alleen mij van de Japanners ver lossen. De jacht op mij zou worden verscherpt en ze zouden me blijven zoeken tot ik gevonden was. Het had me altijd dwars gezeten dat ik niet in staat was de grote dankbaarheid tot uitdrukking te bren gen die ik voelde voor wat de Oes en Keng Soon voor mij hadden gedaan. Nu wilde ik blijk geven van mijn ge voelens door Chin Chye het gouden kruis aan te bieden met het kettinkje dat ik altijd droeg. Ik deed het af, hield het hem voor en zei: „Neemt U dit alstublieft van mij aan en bewaar het als een symbool van onze vriendschap. Ik zou geen woorden kunnen vinden, waarmee ik U zou kunnen zeggen hoe dankbaar ik U drieën ben. Toe, neemt U dit van mij aan, het is het laatste en het liefste dat ik heb." „Dat moet je zelf houden, Janet antwoordde hij verlegen. „Nee, ik wil dat U het aanneemt. Dit is misschien de laatste keer dat ik U iets kan vragen. U moet nu gaan." Hij had geen andere keus. Daarom nam hij het maar aan en daarna lie pen we terug naar zijn fiets. We na men afscheid en hij uitte de hoop dat alles goed zou aflopen. Helaas was dat niet zo zoals spoedig zou blijken. Ik zag hem wegfietsen; hij keerde zich geen enkele keer om om naar me te kijken. Ntjim voelde zich niet goed en bleef in bed. Ik ging naar haar kamer en bleef een poosje bij haar. Toen ik neerkeek op haar bleke en vermagerd gezicht voelde ik dat haar dagen ge teld waren. Iedereen in huis was ge schrokken van het nieuws dat Chin Chye gebracht had en ik kreeg het gevoel dat ze wensten dat ik nooit een voet in huis had gezet. Ik was be droefd, voelde me beschaamd en ging naar mijn kamer om alleen te zijn en te bidden. Toen het meisje met de hazelip me voor het eten kwam roe pen, kon ik mij er niet toe brengen de huisgenoten onder de ogen te ko men. Ik had ook geen honger. Ik ging naar de tuin achter het huis en terwijl ik daar wat rondliep zag ik plotseling een stukje touw liggen. Onmiddellijk schoot ik erop toe. Dit was het enige dat me zou kunnen sparen voor de schande die ik zo vreesde. Als het no dig was kon ik het gebruiken om aan alles een eind te maken. Ik nam het mee naar het toilet en bond het daar onder mijn kleren om mijn middel. Toen ik weer terug kwam op mijn kamer legde ik de Maleise klere.n klaar en een bundeltje valse haren die ik de volgende dag aan zou moeten Die morgen trok ik de Maleise kle ren aan, streek mijn haar strak achterover en gebruikte het haar dat ik gekregen had om dit in een strakke knot achter in mijn nek bijeen te bin- Plotseling werd er hevig op de deur gebonsd. Een van de dochters kwam de kamer binnenrennen en spoorde me aan me snel te verstoppen. Er klonk angst in haar stem: ze was vreselijk bang. Ze vertelde me dat Maleise politiemannen het huis had den omsingeld. Vlug hielp ze mij me onder het bed te verstoppen. Van de plaats waar ik lag kon ik horen hoe Ntjim in de kamer ernaast met veel moeite uit bed kwam om de deur - open te gaan doen. „Wat wilt U van ons? vroeg ze door de deur. (Wordt vervolgd) Ook in Amerika is thans de tijd van de examens aangebroken. De meeste van 1 de tienduizenden instellingen van hoger 1 en middelbaar onderwijs zitten al middenin de examendrukte en velen van hen reiken nog in deze maand hun di- ploma's aan de geslaagde kandidaten uit. 1 Dit jaar zullen er ruim twee miljoen 1 middelbare scholieren en studenten ge- examineerd worden als afsluiting van een deel van hun studie en naar schat- 1 ting zal ongeveer 65 percent van hen daarbij wel het veelbegeerde diploma i verwerven. De uitreiking van deze diploma's ge schiedt volgens een plechtige promotie, die van college tot college en van universi teit tot universiteit verschillen kan, maar die in grote lijnen toch overal volgens het zelfde ritueel verloopt: een starre ceremo nie vol oude tradities die in het overigens hypermoderne Amerika wel even vreemd aandoet. Een van die onaantastbare tra dities wil, dat de geslaagden studenten zowel als eindexaminandi van het middel baar onderwijs ter promotie verschij nen in toga en baret; een gebruik dat nog dateert uit de tijd van de alleroudste Eu ropese universiteiten. In een verordening van de universiteit van Coimbra in Portu gal werd reeds bepaald, dat „alle docto res, licentiaten en baccalaurei" verplicht waren de toga te dragen als teken van hun waardigheid en rang. De cappa die nog heden ten dage op de schouders gedragen wordt, was in vroeger tijden een capuchon die werkelijk op het hoofd geplaatst werd, mogelijk ter bescherming tegen de warm te. Terwijl in de Verenigde Staten degenen die de middelbare school verlaten, of die hun eerste examens op het „college" ge daan hebben, doorgaans alleen de tradi tionele zwarte toga en baret dragen, ver schijnen de kandidaten voor hogere gra den vaak als een heel spectrum van kleu ren in hun promotietenu Elke student heeft een cappa die met de kleur van zijn school is afgezet, terwijl een tweede kleur meestal zijn studierich ting of faculteit aanduidt. Zo kan iemand, die met deze „kleurenleer" op de hoogte is, dus met een oogopslag zien waar de promovendus gestudeerd heeft en wat zijn vak is. Ook aan de universiteiten van de oude wereld zijn hier en daar nog wel kleurige toga's in zwang, maar veel systeem zit er daar niet in 't kleurengamma. In Ame rika echter is dat alles zeer nauwkéurgi vastgelegd in een inter-universitaire over eenkomst, die omtrent de eeuwwisseling tot stand kwam en waarbij de meeste ho ger onderwijsinrichtingen zich verplicht hebben, de volgende „herkenningskleuren" te voeren: maiskleur voor landbouwkundi ge studie, roodbruin voor bosbouw, paars voor de rechtenstudie, scharlaken voor de godgeleerdheid, koperkleurig voor econo mie, groen voor de medicijnen, rose voor muziek en wit voor letteren en wijsbegeer te. Geen wonder dus dat zo'n promotie plechtigheid, een bijzonder kleurrijk Advertentie Tel. K 2500 - 60002, 57290 en 57833 „U bent al om zeven uur 's morgens welkom en er wordt koffie geserveerd", zo deelde, twee maanden geleden, een he renmodemagazijn in de Haagse Venestraat haar cliëntele mede. Om aan de parkeer problemen van de klanten tegemoet te ko men, opende de firma als eerste in het land op dit vroege tijdstip haar deuren. Na twee maanden experimenteren en calculeren weet de directie nu dat de mor genstond voor haar geen goud in de mond heeft. Toch zal het gelegenheid scheppen voor matineuze inkopen worden voortge zet, zij het in wat gewijzigde vorm. De gemiddelde omzet in de vroege och tenduren bedroeg 21 percent van de nor male gemiddelde uuromzet. Maar de be stedingen van de vroege klanten lagen veelal aanzienlijk hoger dan die later op de dag. De klanten toonden zich dank baar, en voor het vinden van parkeerruim te en voor de mogelijkheid tot rustig win kelen. Mensen met een „ochtendhumeur" heeft men niet gezien. Om aan de geuite wensen tegemoet te komen zal de firma in de Venestraat voortaan iedere vrijdag morgen om half acht openen, ook in de wintermaanden. schouwspel vormt en een onvergetelijke I belevenis is voor de soms veel honder den promovendi die eraan deelnemen. Een promotiestoet voor Nassau Hall op de „campus" van de befaamde Prin- ceton-Universiteit in Amerika. De man, die de termen „statuszoekers" en „afvalmakers" populair heeft gemaakt, heeft nu een nieuw begrip gelanceerd: de „lol-cultuur". De auteur Vance Packard, die het be faamde boek „Verborgen verleiders" heeft geschreven, gebruikte deze nieuwe karak teristiek in een lezing, die hij onlangs in Boston hield. Hij vertelde zijn gehoor, dat de Amerikanen gevaar lopen „een volk van gelukzoekers te worden, die bezig zijn een lol-cultuur op te bouwen". Om zijn stelling te illustreren, vermeldde hij, dat het Ame rikaanse volk „thans meer geld besteedt aan geïllustreerde kaarten met kerst- en andere groeten dan aan wetenschappelijk onderzoekingswerk op medisch gebied". „Wij geven bovendien drie maal zoveel uit aan kauwgom als aan studiebeurzen", voegde hij eraan toe. Packard betoogde, dat de problemen, waarmee het huidige Amerika te maken heeft „niet in de eerste plaats van econo mische aard zijn, maar ons gehele welzijn, zowel materieel als geestelijk betreffen". van de emballage, 50. ligt op het zuidelijk schiereiland van Celebes, 51. schik, 54. in- sectendodend stof, 55. element, afk.. 56. gebed, 58. en, 61. hoge akker, 62. zuiveren, onschuldigen, 64. verkoper, 66. groep vol gens aanzien. 67. echter. Verticaal: 1. Burgerlijk Wetboek, 2. grote rivier in Nederland, 3. voorteken, 4. vóór, 5. vrijer, 6. grote beker, 7. onze stammoe der, 8- in eigen persoon, 9. hulde, 10. naar mijn mening, 11. cilindervormig toestel dat voor beweging dient, 13. bevalligheid, 14. meisjesnaam. 18. stad in Drente, 20. geel gekleurde. 21 wie voor iemand instaat, 24. klip, 27. voorstelling. 29. afnemer, 32. lid maat, 33. Bond van Nederlandse Architec ten, 36. trant, 37. ondervind, 38. ouderloos kind, 39. koe. 41. metaal, 42. gelijk, 43. drietal, 45. woedend. 46. droevige. 52. meisjesnaam, 53. jongensnaam, 56. stang (in de mónd van paarden), 57. boom, 59. Nederlands, 60. enzovoort, 63. hoge akker, 65. tussenwerpsel. Inzenden vóór donderdagochtend uit- sluitend per briefkaart. OPLOSSING PUZZEL NO 33 Horizontaal: 1. kledingstuk, 6. veegwerk- tuig, 11. bedwelming 12. overgebleven, 14. uitroep, 15. Romeins keizer, 16. onbegroei de, 17. deel van een mast, 19. een horizon taal uitgestrekt. 21. muziekinstrument, 22. stekelig zoogdier, 23. dwingeland, 25. ste nen berg, 26. ijl, teer 28. „de Strandjutter" bekend boek), 30. meisjesnaam, 31. drijf ijzer, 33. brutale kinderen, 34. boom, 35. meisjesnaam, 36. het ruw gebruiken van kracht, 40. sok. 44. hulde, 45. wiel, 47. ijzer houdende grond, 48. wild zwijn, 49. gewicht (T V-'gV" s- 23. Een donker ventje kroop uit een schuilhoek en gaf Joris een bol die tikte. „Ik weet wat je bedoeling is", herhaalde hij, „ik zag wel, hoe je je kameraad opdracht gaf, om de volksonderdrukker Fidélio aan zijn baard te trekken en te sarren. Dus ben je ook lid van de VECH TERS VOOR DE VRIJHEID VAN XAPOTAPETL, niet waar?" Dit was een nogal onverwachte vraag en het antwoord hierop zou wel eens grote gevolgen kunnen hebben. Dus volstond Joris met een nietszeggend gebrom, dat door de ander blijkbaar als bevestiging werd opge vat. „Mooi," zei hij, „maar met sarren van onder drukkers komen we er niet. We moeten ze huizenhoog in de lucht laten vliegen. Gebruik deze bom. Hij knalt om vijf uur precies. En als je meer nodig hebt, roep je maar „Carlos"! Met deze woorden dook Carlos in zijn schuilplaats terug, Joris peinzend achterlatend. „Ei, ei, tut, tut," mompelde hij, de bom op zijn hand wegend, „een kordaat model in solide uitvoering. Dit helse tik- werkje zal ongetwijfeld in staat zijn alles wat in de on middellijke nabijheid is grondig te vernielen. Hm. En een plotseline ingeving volgend, snelde hij naar de purser, die onder het waakzaam oog van Panda doende was, het beeldje Pompo veilig in de scheeps- brandkast op te bergen. „Wacht even!" riep Joris, „dit moet ook in die brandkast. Het is een artistiek uurwerk je, waaraan ik zeer gehecht ben!" PRIJSWINNAARS: 7 50: C. van Accooij, Visserseinde 24, Spaarndam; 5.w. Vis, Kennemerlaan 44. IJmui- den; 2.50: Ineke Hakkenberg, Anslijnstraat 41, Haarlem. Het voorvoegsel wan- geeft aan het woord waarvoor het staat, een ongun stige betekenis, bijvoorbeeld: wanhoop, wangunst, wanschapen. Het komt ook voor in de gerekte vorm waan- in woorden als waanwijs en waanzinnig. Het woord, dat verwant is met het Latijnse vanus: leeg, ijdel, kwam vroeger als afzonderlijk woord voor: het bijvoeglijk naamwoord luidde wans: ontbrekend; het zelfstandig naamwoord was wan: gebrek. Het is verleidelijk het woord wan daad bij deze groep te plaatsen, maar de oude vorm w a m d a a d maakt dat men naar een andere verklaring heeft gezocht. Men meent die gevonden te hebben in het Gotische woord w a m m: vlek. E#n wandaad is dus eigenlijk: een vieze daad, een daad met een vlek er op. 42-43. Ach, het eerste begin was wel tegen gevallen... Tegen het eind van de dag zat Wobbo moe en terneergeslagen op een hou ten bank bij een muur. Hij had verwacht, dat men hem wel wat gegeven zou hebben, omdat hij z'n best deed en vrolijke muziek maakte op z'n fluit. Maar al die haastige burgers waren voorbij gegaan zonder eraan te den- ken hem iets te geven. Nu zat Wobbo daar en keek verdrietig I naar de paar duiten, die hij had verdiend. 1 Het was nog niet eens genoeg om er een j brood voor te kopen... CopjrrtgM P_LB

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 9